Ga direct naar de content

De economische situatie in België

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 5 1983

Internationaal

De economische situatie
in Belgie
DRS. E.A. VAN TRAA

De recente stakingen
Het ziet ernaar uit dat Belgie, na 10
maanden van betrekkelijke rust, weer woeliger dagen kan gaan beleven. De eerste stakingen hebben al weer plaats gevonden en
vele kleine Belgen hebben dat aan den lijve
kunnen ondervinden toen zij te voet naar
hun werk moesten tijgen, terwijl degenen
tegen wie de staking was gericht alleen wat
langer met hun auto in net verkeer vastzaten en aldus de energierekening extra hielpen belasten.
Nu is op zich zelf een staking een verschijnsel dat in het denkpatroon van de
Waalse werknemer sedert decennia een
vaste plaats inneemt en als zodanig zou dat
geen reden voor extra verontrusting hoeven te zijn. Zorgelijker wordt de toestand
echter wanneer zijn Vlaamse collega dat
voorbeeld volgt. Men krijgt dan het vermoeden dat er iets mis is. Het feit dat de
machtige christelijke vakbeweging in Belgie met haar 1,3 mln. leden nauwe banden
onderhoudt met de huidige regering van
Christen-Democraten en Liberalen en die
regering niet te veel voor de voeten wil lopen, heeft blijkbaar niet mogen verhinderen dat die vakbeweging o.l.v. Jef Houthuys een oproep heeft doen uitgaan om 2
dinsdagen achtereen een algemene stakingsdag te beleggen, zogenaamd ,,om de
werkgevers een lesje te geven”.
Dat Jef Houthuys’ leden aan die oproep
gevolg hebben gegeven en op betrekkelijk
ruime schaal thuis zijn gebleven, is min of
meer een triomf voor Georges Debunne, de
chef van de socialistische vakbeweging (1,1
mln. leden) die met zijn organisatie dat
voorbeeld heeft gevolgd en – al was het dan
ook maar voor een keer – zijn droom van
een ,,front commun” – beter ware het te
spreken van een ,,action commune” —
venvezenlijkt heeft gezien. Debunne kan
het namelijk nog steeds niet verkroppen
dat zijn organisatie er niet reeds in februari
1982 in is geslaagd de regering ten val te
brengen. Hij kreeg toen immers geen steun
van zijn christelijke collega en de door hem
uitgeroepen staking verliep langzaam na
enige weken van min of meer complete
anarchie in Wallonie.
Gelukkig voor Belgie hebben ook de beide jongste dinsdagstakingen het land maar
weinig ontwricht. De vakbeweging spreekt
van een succes. De werkgevers, die afgaan
op het energieverbruik die dag, spraken
16

van een matig resultaat. Honderdduizenden in Vlaanderen en in Brussel, doch ook
in Wallonie, gaven immers geen gehoor
aan de oproep tot staking. Niet iedereen
schijnt vandaag de dag nog zin in staken te
hebben. Het kost maar loon en het kan iemands betrekking misschien in gevaar
brengen. Wel heeft de openbare sector – in
weerwil van het nog steeds bestaande stakingsverbod voor ambtenaren – dapper
aan de staking meegedaan. De risico’s zijn
daar kleiner en de belastingbetaler draait er
wel voor op. Zo kon het dan ook gebeuren
dat treinen en trams gedurende 24 uur geblokkeerd werden, dat er geen post werd
bezorgd of huisvuil werd opgehaald en dat
men het enigszins wonderlijke tafereel kon
waarnemen van brandweerlieden, die manifesterend en met voile sirenes op hun (?)
dure materieel uitreden, terwijl elders rotjesgooiende politie-agenten tegenover
rijkswachters stonden opgesteld bij de
spaanse ruiters die bij dergelijke gebeurtenissen ineens massaal uit de grond schijnen
te rijzen. Een weinig verheffend schouwspel, doch afgezien van een in Vlaanderen
kort en klein geslagen arbeidsbureau is de
staking niet met veel geweld gepaard gegaan.
Het centraal overleg
Waarom nu dit alles? De een zegt om de
koppige werkgevers een lesje te geven en de
ander zegt om de regering en de werkgevers
een lesje te geven. De situatie op de Belgische arbeidsmarkt verslechtert nog steeds.
Het werkloosheidspercentage bedraagt
thans 11,4 en langzamerhand groeit bij alien het besef dat men niet kan ontkomen
aan een of andere vorm van herverdeling
van de beschikbare arbeid. Vandaar dat de
regering-Martens in de maand november,
tijdens het overleg met werkgevers en
werknemers, een plan op tafel heeft gelegd
dat bekendheid verwierf via de magische
formule 5 : 3 : 3 . Daarin is vijf het percentage verdere arbeidstijdverkorting en slaan
de beide drieen op respectievelijk looninlevering en nieuw aan te werven werknemers. Premier Martens heeft met dat plan
de nek ver uitgestoken en het plan heeft de
onenigheid tussen de partijen alleen maar
vergroot. De werkgevers weigerden het te
aanvaarden en er bleef voor de regering
niet veel anders over dan vast te stellen dat

de onderhandelingen over een centraal akkoord na 6 weken mislukt waren.
Waarom nu wilden de werkgevers dat
plan niet aanvaarden? Waarschijnlijk om
een reeks van redenen die niet altijd even
goed uit de verf kwamen. De 3% loonmatiging die werd aangeboden zou namelijk
geen extra inlevering inhouden, doch zou
worden verkregen door inlevering ten kosten van de automatische prijscompensatie.
Maar dat compensatiemechanisme was
reeds in februari deels bevroren. De werkgevers beseften dan ook heel goed dat er in
wezen niets nieuws onder de zon was en
dat het voorstel ongunstig zou uitpakken
voor de loonkosten, terwijl zij anderzijds
wel een arbeidstijdverkorting met 5% zouden moeten aanvaarden en dat nog wel in
het land met de kortste werkweek van alle
industrielanden (de werkweek bedraagt
thans immers reeds 37-38 uur, terwijl men
in de omringende landen nog altijd op een
werkweek van 40 uur uitkomt, om nog
maar te zwijgen van Zwitserland, waar het
parlement zeer onlangs nog een voorstel
heeft verworpen om de werkweek van
ambtenaren van 44 uur op 43 uur te brengen!).
Die verkorte werkweek was misschien
wel het zwaarste argument voor de Belgische werkgevers, doch er rezen nog andere
problemen. Men zat ook in de maag met de
verplichting tot recrutering van 3% nieuwe
arbeidskrachten, met als stok achter de
deur het dreigement dat de werkgevers die
niet aan dat percentage zouden toekomen
een dienovereenkomstig bedrag in een
fonds zouden moeten storten. Een dergelijke algemene aanwervingseis was en is nog
steeds voor de heer Pulinckx, ,,le patron
des patrons”, niet te verteren, hoewel hij
zeker niet afwijzend staat tegenover de
noodzaak nieuwe arbeidsplaatsen te creeren. Men moet echter, zo stelt hij niet ten
onrechte, rekening houden met de verschillende situaties in de bedrijfstakken en
ook in de bedrijven afzonderlijk. Niet iedere werkgever heeft de middelen ertoe om
zo’n ingrijpende bedrijfsreorganisatie in te
voeren. Men moet voorts rekening houden
met het aantal uren dat gewerkt wordt en
dat voor een aantal bedrijfstakken lager ligt
dan voor andere en ten slotte staat het helemaal niet vast dat de werkgevers erin slagen bepaalde werknemers nieuw in dienst
te nemen, domweg omdat die er niet zijn.
Premier Martens kon derhalve, zoals
reeds werd gezegd. slechts een echec vaststellen en plaatste daarmee, zoals dat in
Belgie altijd heet, de sociale partners voor
hun verantwoordelijkheid. Die moeten nu
maar zien hoe zij voor medio februari op
bedrijfstakniveau of eventueel per bedrijf
erin slagen alsnog tot een akkoord te komen over werktijdverkorting en het scheppen van nieuwe arbeidsplaatsen, met als
stok achter de deur dat wanneer men er
niet uit kan komen, de regering regelend
zou kunnen optreden. Het dreigement van
de regering om in te grijpen in de verhoudingen tussen de sociale partners werd nog
eens publiekelijk kracht bijgezet, doordat
de Belgische ministers in de EG-Jumboraad tijdens de zitting en ook achteraf tegenover de pers duidelijk verkondigden dat

regeringen, onder bepaalde omstandigheden, het recht dienen te hebben arbeidstijdverkorting op te leggen. Overigens een oordeel dat door de grote meerderheid der aanwezige EG-ministers niet werd onderschreven.
Decentraal overleg

De afgelopen weken heeft men bijgevolg
kunnen waarnemen hoe in een honderdtal
zogenaamde paritaire comite’s druk is onderhandeld over de 5 : 3 : 3-formule, die
inmiddels is afgezwakt tot een 5 : 3-formule. De andere drie, die stond voor looninlevering, is daaruit verdwenen omdat de regering inmiddels bij Koninklijk Besluit

Ook zijn vrijgesteld bedrijven die moeilijkheden hebben. Wat daaronder wordt verstaan moet echter nog worden uitgemaakt.
Bovendien doet de staat, als grootste werkgever met zo’n 900.000 werknemers, niet
mee. In feite zullen dus alleen de grotere
ondernemingen van 100 of meer werknemers eraan moeten geloven.
Nu is het op zich zelf heel begrijpelijk
dat men een bedrijf met 15 werknemers
niet kan dwingen 3% extra personeel in

dienst te nemen, d.w.z. nog geen halve arbeider, en dat men uit dien hoofde derhal-

men beseft dat arbeidstijdverkorting alleen
maar via vrijwillige afspraken tot stand kan
komen en dat men daarbij bovendien helaas niet kan ontkomen aan loonoffers. En

daar wringt nu ook de schoen in Belgie.
Loonmatiging

De meerderheid van het Belgische volk
is, wanneer het crop aan komt, nog niet bereid te erkennen dat men de komende jaren
loon zal moeten blijven inleveren. Men
stelt zich op het standpunt dat men de laatste 9 of 10 maanden, sinds de automatische
loonaanpassing werd onderbroken, reeds

het prijscompensatiesysteem.
De onderhandelingen hebben tot nu toe
wisselende resultaten opgeleverd. In een
aantal minder spectaculaire bedrijfstak-

ve voor de kleine onderneming een andere
regeling moet treffen. Anderzijds creeert
men daarmee een situatie van verschil in
behandeling en de vraag rijst of men daarmee op de goede weg zit. Heeft men de
voorstellen wel economisch goed doordacht, wanneer bijna iedereen weet dat er
juist in de kleine bedrijven veel meer mogelijkheden tot aanwerving zijn dan in de
grote ondernemingen? Het voorbeeld van

ken, zoals bij voorbeeld casinopersoneel en

de Verenigde Staten leert ons dat men daar

loonoffer geweest?

bewakingsdiensten, kwam men al snel tot
overeenstemming, doch veel bevredigender
is het dat in de confectie-industrie met zo’n
60.000 werknemers en in haven en scheepvaart met 40.000 werknemers, ook akkoorden tot stand kwamen over arbeidstijdver-

In het Frans spreekt men van ,,1’art de
grouper les chiffres” en iedereen manipuleert die cijfers voor zijn eigen doelstellingen. En er tussendoor speelt ook nog altijd

de 5 : 3-formule. In de confectie-industrie
achtten partijen het bij voorbeeld voldoende de werktijd 1/2 tot 1 uur per week te verkorten in ruil voor nieuwe aanwervingen.

in een kleine tien jaar tijd zo’n 16 mln.
nieuwe arbeidsplaatsen heeft weten te
creeren voor een zeer groot deel als uitvloeisel van het besluit winkels en warenhuizen langer open te houden. Men begrijpt dan ook niet goed waarom in Belgie
de ene categorie werkgevers strenger moet
worden aangepakt dan de andere en dan de
overheid zelf. Onwillekeurig krijgt men de
indruk dat de ferme koers die de regering
gedurende 10 maanden heeft gevolgd

Gelukkig heeft minister van Arbeid Han-

enigszins wordt bijgestuurd en dat men

senne al laten weten dat hij de formule niet
pietluttig zal toepassen. Waar het hem tenslotte om gaat is dat partijen tot overeenstemming komen. Wanneer de percentages
daarbij wat lager uitvallen, tant pis!
In grote bedrijfstakken als de metaal, de

zich omwille van de zogenaamde ,,consensus social” weer tot compromisformules of
arbitraire formules laat verleiden, waarvan
nut en wenselijkheid, zoals herhaaldelijk
binnen de EG-ministerraad is gebleken,
niet door de andere lidstaten worden onderschreven. Misschien vindt de Belgische
regering dat zij nu genoeg van de werknemers heeft afgenomen en dat het nu weer
eens de beurt wordt voor de werkgevers om
offers te brengen. Dat blijkt ook daaruit dat
de regering niet heeft geaarzeld bij het mislukken van een centraal akkoord de zwarte
piet naar de werkgevers door te spelen,
zonder twijfel in de hoop daardoor de druk
op hen te verhogen om met de vakbeweging alsnog tot een akkoord te komen.
Wanneer de regering ter rechtvaardiging
van haar rigide ideeen verwijst naar wat
onlangs in Nederland is geschied, maakt zij
een denkfout. Het raamakkoord dat eind
november door de Nederlandse sociale
partners werd ondertekend m.b.t. arbeids-

heeft besloten tot verdere beperking van

korting, al was het niet altijd op basis van

bouw, het bankwezen, de drukkerijen enz.
kon men na een of twee weken vergaderen
echter alleen maar vaststellen dat overeenstemming niet mogelijk was. De bankwerkgevers bij voorbeeld, die reeds een

korte werkweek kennen, wilden namelijk
geen verdere werktijdverkorting aanvaar-

den en eisten gedurende 3 jaar achtereen
een extra looninlevering van 4%. Komen

al die bedrijfstakken niet alsnog tot een
akkoord over de een of andere formule, dan
worden zij ,,gestraft” en ertoe verplicht in

een tewerkstellingsfonds een bedrag te storten dat evenredig is aan de recrutering van
3% nieuwe werknemers. De werkgevers die
wel tot een akkoord komen worden door de
regering ,,beloond”. Zij krijgen enige com-

pensatie op het gebied van de premiebeta-

tijdverkorting is op vrijwillige basis tot

ling voor de sociale zekerheid, terwijl hen
voorts per nieuw aan te nemen werknemer
een bepaald bedrag aan belastingverlichting te wachten staat, evenals een verhoogde investeringsaftrek.
Gelukkig heeft de regering zich bij het

stand gekomen. Het is een pragmatisch akkoord zonder formules en zonder stok van
de centrale overheid achter de deur. Men
moet trouwens nog afwachten hoe dat akkoord uitpakt in de bedrijfstakken en het is
heel wel denkbaar dat in een aantal bedrijfstakken geen akkoord tot stand komt.
(Men behoeft daarvoor slechts een recente

uitstippelen van dit beleid gerealiseerd dat
men van kikkers geen veren kan plukken.

Vandaar dat een aantal reserves in haar

uitspraak van de vertegenwoordiger der

voorstel zijn ingebouwd. Kleine en middel-

Nederlandse banken in herinnering te roepen.) Welnu, de Nederlandse regering zal
wel wijzer zijn dan in zulke gevallen regelend, straffend en belonend op te treden.
De essentie van het akkoord tussen de heren Kok en Van Veen cum suis is juist dat

grote bedrijven, te zamen goed voor zo’n
800.000 werknemers, worden deels vrijgesteld van de verplichting tot nieuwe recrutering; wel zullen zij een bepaald bedrag
moeten storten in het tewerkstellingsfonds.
ESB 5-1-1983

voldoende offers heeft gebracht. Men acht
zich in die redenering gesterkt door het betoog van vakbewegingsleider Debunne, die

zich steeds carrement heeft verzet tegen de
loonmaatregelen en de werknemers blijft

voorhouden dat men thans genoeg koopkracht heeft verloren. Wat is nu precies dat

het probleem bruto of netto. In het Belgische voorbeeld moet men verder in gedachten houden dat het om een centen- i.p.v.
een procentenformule gaat. Met andere
woorden, een formule met sterk nivellerend karakter, waardoor de hogere-inkomensgroepen grotere offers brengen dan de
modale werknemers of de minimuminkomens.
Al met al becijfert men het koopkrachtverlies over de laatste 10 maanden uit
hoofde van de aftopping van de prijscompensatie op globaal 3,7%. Dat is bruto wel
te verstaan. Voor een minimumloontrekker bedraagt de inlevering nul. Voor een
werknemer met een maandloon van
50.000 frank (de modale werknemer) reeds
4,5%. De hogere-loontrekkers betalen nog
meer en komen in de 6% terecht. Daar
blijft het echter niet bij, want iedere werknemer moet nog verdere offers brengen zoals de aftopping van de kinderbijslag voor
het eerste kind, de aftopping van het vakantiegeld, die onlangs nog werd verhoogd,
de hogere werknemerspremies voor de sociale zekerheid. En dan praat men nog niet
eens van verhoogde BTW en accijnzen en
een aantal maatregelen in de sfeer van de
inkomstenbelasting.
Dit alles overziend zal zelfs de grootste
reactionair niet kunnen ontkennen dat
men alles bij elkaar in Belgie aardig heeft
ingeleverd. Men heeft daarmee in Belgie
weliswaar veel te lang gewacht, maar eenmaal begonnen kon men de Belgische regering niet verwijten dat zij half werk heeft

verricht. Toch kan men daarnaast nog
wonderlijke situaties aantreffen die nog
steeds worden bestendigd, zoals bij voorbeeld de uitkering van een 13e en 14e
maand kinderbijslag. Weliswaar is die nu

enige weken geleden voor het eerste kind
ook afgetopt, doch voorlopig zal deze luxe
voor de volgende kinderen nog worden gecontinueerd. Gelukkig dat de regering
heeft bewezen niet bang te zijn om, wanneer het moet, ook heilige koeien te slach17

ten. Misschien dat een volgende maal verder wordt gesneden in de kinderbijslag.
Cockerill-Sambre
Een soortgelijke wonderlijke situatie

half jaar BF. 40 mrd. heeft opgesoupeerd
aan steun van de regering en van de Europese Gemeenschappen. Het potje van
BF. 22 mrd. dat opzij was gezet om het bedrijf voor 1985 weer rendabel te maken is
al voor % leeg en miljoenen Belgen zien
reeds met schrik de dag naderen dat men

kost) belangrijke loonoffers hebben moeten
brengen, een en ander met het gevolg dat
Chrysler weer langzamerhand uit de rode

cijfers is gekomen. Dat alles beseft de tijdelijke aangestelde directeur-generaal Van-

destrick van Cockerill-Sambre waarschijnlijk ook. Vandaar dat hij, elke keer dat er

treft men aan bij het staalbedrijf CockerillSambre. Wanneer men weet dat dit bedrijf
bij wijze van spreken nog maar met touw-

opnieuw geld in deze bodemloze put zal

weer geld nodig is, laat doorschemeren dat

moeten storten. Doch degene die hardop

er in de toekomst loonoffers zullen worden

zegt dat minstens 1 en eigenlijk 2 bedrijven

gebracht, zonder dat daar tot dusverre iets

tjes aan elkaar hangt en alleen overeind
blijft dank zij miljardeninjecties van de
Belgische belastingbetalers, kan men zich
de bevreemding van deze laatstgenoemden

moeten worden gesloten wil het bedrijf
weer met goed fatsoen rendabel worden,
wordt voor de haaien gegooid. Een dergelijk besluit zou immers automatisch het

van is terechtgekomen! De heer Vandestrick verdwijnt evenwel binnenkort en het

voorstellen toen bekend werd dat dit bedrijf doodleuk door zou gaan een 13e, 14e
en 15e maand als eindejaarspremie uit te
betalen. De gewone burger slaat bij het vernemen van zoiets de handen ineen over zoveel onverantwoordelijke bedrijfsvoering.
Weliswaar gebiedt de objectiviteit te erkennen dat het verhaal rondom de 13e, 14e en
15e maand niet geheel juist werd weergegeven — men heeft het minister Eyskens, die
veel heeft bijgedragen tot het verspreiden
van dat nieuws, van Waalse zijde dan ook
zeer kwalijk genomen dat hij daarmee het
dossier Cockerill-Sambre, dat toch al zo
ongeveer het politiek meest geladen dossier
in Belgie is, opnieuw in de Vlaams-Waalse
tegenstellingen heeft getrokken — maar
dat neemt niet weg dat er zeker werknemers bij Cockerill-Sambre zijn die de bewuste 3 maanden extra toucheren, waar de
normale werknemer slechts 1-1,5 maand
extra toucheert. Het hangt van de ancienniteit en ook van de functie af of men in
aanmerking komt voor de genoemde, uiterst genereuze, drie maanden extra loon,
maar zelfs wanneer men doorgaat de staalarbeiders, die blijkens een onlangs verschenen EG-statistiek over de lonen in de staalindustrie veruit de hoogst betaalden zijn,
slechts een of anderhalve maand extra te
betalen, dan blijft dat nog een luxe die niet
te rechtvaardigen valt. Men heeft berekend
dat die premie het bedrijf BF 1,6 mrd. kost
ofte wel f. 90 mln.! Zoals reeds eerder in dit
weekblad werd gesteld, is Cockerill-Sambre een staat binnen de staat waar blijkbaar
niemand tegen op kan. De arbeiders van
dit bedrijf zullen daarom ook altijd haantje
de voorste zijn wanneer het op staken aankomt.
Toch zal in deze situatie vroeg of laat onherroepelijk verandering moeten komen.
Enige weken geleden hebben de EG-ministers van Economische Zaken, in Kopenhagen bijeen, opnieuw het pijnlijke besluit
moeten nemen tot verdere reductie van de
Europese staalproduktie met 30 mln. ton.
Ook de Belgische staalindustrie zal daarbij
een offer moeten brengen, en haar capaciteit, die reeds van 8 tot 6 mln. ton was teruggebracht, zal nog verder moeten dalen
tot ca. 5 mln. ton. Die 5 mln. ton zal moeten worden opgebracht door de nog steeds
werkzame 4 staalfabrieken van het Cockerill-Sambre-concern en men behoeft maar
weinig verstand van staal of van bedrijfsvoering te hebben om te begrijpen dat een
bedrijf dat met 4 eenheden zulke geringe
hoeveelheden staal vervaardigt nauwelijks
levensvatbaar is. Dat blijkt dan ook wel uit
het feit dat het bedrijf in de laatste ander-

ontslag betekenen van wellicht tegen de

18

10.000 werknemers.
In een vroeger artikel werd reeds betoogd
dat het uit politiek, doch vooral uit sociaal
oogpunt, ondenkbaar is om Cockerill-

is aan zijn opvolger om de nodige pijnlijke
beslissingen te nemen. Premier Martens
was er trouwens al langzamerhand achter

gekomen dat ook Vandestrick niet de man
is om het bedrijf te redden. Premier Martens zal thans zelf in klein comite onderzoeken wat er te doen staat.

Sambre te sluiten. Het bedrijf moet overleven, want half Wallonie hangt direct of indirect van het bedrijf met zijn
25.000-30.000 werknemers af. En de regering-Martens begrijpt zeer wel dat het bedrijf moet worden gered, ondanks enige
minder gelukkige uitlatingen van de minis-

ter van Economische Zaken (waarvoor hij
overigens door premier Martens op de vingers is getikt) die eerder op het tegendeel

wezen en aanleiding vormden voor geruchten over een crisis binnen de regering.

Het grote probleem is dat het dossier
Cockerill-Sambre de binnenlandse verhoudingen vertroebelt. De Vlamingen zeggen

wel eens dat men geen zin meer heeft om
langer Vlaams geld in het failliete bedrijf te
pompen. Een dergelijke opstelling is echter
veel te simplistisch. Vlaanderen krijgt in

verhouding evenveel geld toegewezen om
failliete bedrijven te steunen. Zonder ge-

meenschapsgeld zou de Kempense Steenkoolmaatschappij al lang failliet zijn, want
ieder kooltje dat men daar delft is qua kost-

prijs bijna zijn gewicht in goud waard. En
dan is er nog de noodlijdende Vlaamse textielindustrie en de scheepsbouw, waar
voortdurend geld bij moet. Het is dus echt
niet zo dat de Vlaming arm wordt van Cockerill-Sambre. Evenmin is er voldoende
aanleiding om van Vlaamse zijde steeds

weer aan te dringen op ,,regionalisatie”
van de staalindustrie, de scheepsbouw, de

steenkool, de textiel en het glas, hetgeen
zou inhouden dat Wallonie zelf het geld
moet opbrengen voor zijn staalindustrie.

Doch waar men wel gelijk in heeft van
Vlaamse zijde is om geen geld te willen
pompen in bedrijven waar niets wordt gedaan aan een herstructurering of afslanking. De Vlamingen kunnen terecht mopperen over de hoge salarissen die betaald
worden en waar nog eens eindejaarspre-

mies of tantiemes bovenop komen. En het
is evenzeer begrijpelijk wanneer zij zich erover ergeren dat de staalarbeiders van Cockerill-Sambre het tot dusverre vertikt hebben ook maar een frank extra loon in te le-

veren. Men behoeft werkelijk geen Nobelprijs-winnaar in de economic te zijn om

een verband te leggen met de in ernstige
moeilijkheden verkeerd hebbende Ameri-

kaanse auto-industrie en met de arbeiders
bij o.a. Chrysler, die in aanvulling op de regeringssteun van ruim $ 1 mrd. (een schijn-

tje vergeleken bij wat Cockerill-Sambre

Concurrentievermogen
Helaas is Cockerill-Sambre, zoals reeds

werd geconstateerd, niet het enige bedrijf
dat met grote moeilijkheden kampt. Het
aantal faillissementen dat dagelijks wordt

geregistreerd bedraagt zo’n twintig stuks.
En het is mede uit dien hoofde dat de Belgische werkgevers zich zo sterk hebben uitgesproken voor voortzetting van het matigingsbeleid. Men is in die kringen weinig
onder de indruk van de vele beweringen
dat Belgie, dank zij devaluatie en tien
maanden loonmatiging, weer ,,competitief’ is geworden. Alsof een land dat zo
diep in de puree zit als Belgie met tien
maanden loonmatiging gered is. Men ziet
in bepaalde kringen — en daaronder zijn
zelfs ministers — de zaken ontstellend simplistisch en denkt blijkbaar dat wanneer
men de loonkosten of liever de arbeidskosten weer op peil heeft gebracht van enige
nabuurstaten, men uit de brand is. Zelfs de
Belgische regering heeft zich schuldig gemaakt aan dit simplistisch denken toen zij
aanvankelijk stelde dat de loonkosten in
1983 niet meer mochten stijgen dan 7,2%,
dat is, zo had men berekend, het gemiddelde van de verwachte loonstijging in 7 landen, waaronder Frankrijk, Duitsland, het
Verenigd Koninkrijk, Italie en Nederland.
Waarbij men gemakshalve over het hoofd
zag dat in West-Duitsland en Nederland,
de naaste concurrenten, het inflatiepercentage slechts 4 a 5 bedraagt. Bij al die discussie over de zogenaamde competitiviteit
schijnt men geheel uit het oog te verliezen
dat een land pas werkelijk competitief is
wanneer het bedrijfsleven er voldoende
winsten maakt om te kunnen herinvesteren en aldus bij te dragen tot de economische groei en het scheppen van arbeidsplaatsen.
Toch valt niet te ontkennen dat er enig
herstel in Belgie zichtbaar schijnt te worden. Hield minister Eyskens dit voorjaar
nog rekening met een inflatiepercentage
omstreeks de jaarwisseling van 11, de
werkelijkheid heeft gunstiger uitgepakt en
men zit voorlopig nog op een percentage
van amper 8. De ontwikkeling van de rentestand is wel degelijk, hoewel niet in die
mate als in Nederland, in neerwaartse richting. De handelsbalans in oktober jl. was

positief, evenals in de maanden juli en September, en daaruit moge inderdaad blijken
dat Belgie weer wat competitiever gaat
worden, hoewel men misschien met evenveel recht zou kunnen beweren dat de handelsbalans slechts positief is omdat de in-

leiding bestaat voor de vrees dat dat geld
spoorloos verdwijnt in de algemene middelen of in de kassen van de sociale zekerheid.

voer, o.a. van investeringsgoederen, ach-

Het financieringstekort

terblijft. Insiders voorspellen overigens dat
deze ontwikkeling van de handelsbalans
zich zal voortzetten. Vandaar dan ook dat
de Belgische frank in kalmer vaarwater is

Toch is de vrees voor dit laatste op zich
zelf wel begrijpelijk, wanneer men weet dat
de begroting voor 1983, zoals Karel van

terecht gekomen. Het disagio op de zoge-

Miert, de leider van de Vlaamse socialisten

door de publieke opinie worden verwerkt

naamde vrije markt bedraagt nog maar
omstreeks 3% vergeleken bij 12% een jaar
geleden. Een en ander heeft evenwel niet
kunnen verhinderen dat de Nationale
Bank in de 2e week van december in enige
dagen tijd een 20 miljard frank aan devie-

nog onlangs zei, op drijfzand is gebouwd.

en het kan best dat daarbij moeilijkheden
gaan rijzen. Het gewone publiek ziet alleen

zen heeft zien afvloeien om de frank binnen de vereiste marge van het Europese
Monetair Systeem te houden. Geruchten
over een op handen zijnde verdere devaluatie van de Franse frank hebben de spe-

Het tekort werd deze zomer op BF. 261
mrd. becijferd, doch een kind kan uitrekenen dat daar niets van terechtkomt. Men
denke slechts aan 1981, toen het tekort op
BF. 90 mrd. werd geraamd om uiteindelijk
uit te komen op BF. 270 mrd.!
Insiders voorspellen dat het financieringstekort, dat in Belgie steeds met een
grenzeloos optimisme door de minister van
Financien wordt berekend, in 1983 stellig

Het is derhalve niet uitgesloten, en premier Martens heeft daar reeds duidelijk op
gezinspeeld, dat men in de loop van 1983,
wanneer de nieuwe begroting wordt opgesteld, opnieuw naar het wapen van de
machtigingswet zal grijpen om een aantal
pijnlijke budgettaire besluiten op te leggen.
Voorlopig kan de regering echter nog enige
tijd vooruit. De belangrijkste besluiten zijn
immers reeds genomen. Alleen moeten de
jongste maatregelen op loongebied nog

maar de werkloosheid toenemen en vraagt
zich af waarvoor men eigenlijk de buikriem
moet aanhalen. Verbeterde inflatiepercentages en betalingsbalansen hebben zo weinig overtuigingskracht.
De vakbeweging heeft dan ook weer een

oproep doen uitgaan tot een manifestatie
en proteststakingen in het nieuwe jaar. En
voorts heeft Georges Debunne nog bekend

culaties op de valutamarkt van de vele Bel-

het dubbele zal bedragen van de genoemde

gemaakt dat hij een aanklacht wil indienen

gen, die griep krijgen wanneer men in Parijs hoest, helpen aanwakkeren. In ieder
geval lijkt het weinig voor de hand liggend
om zich zorgen te maken over de positie
van de frank, althans economisch gezien.
De regering heeft namelijk op 10 december

BF. 261 mrd. En over 1982 zal dat tekort
waarschijnlijk uitkomen op BF. 515 mrd.,
een dikke 12%. Men moge zich dan ook afvragen hoe de Belgische regering haar toezegging gestand wil doen om het financieringstekort in 1985 tot 7% terug te brengen, wanneer men weet dat in 1983 een financieringstekort van 12% voor de hand

verrekenen via het in Nederland reeds lang

daalt, want nieuwe leningen van vele tientallen miljarden — al of niet afkomstig van

bij de Internationale Arbeidsorganisatie in
Geneve wegens het schenden door de Belgische regering van ILO-conventie nr. 87
inzake vrijheid bij de totstandkoming en
toepassing van collectieve arbeidsovereenkomsten. Debunnes raadgevers zijn kennelijk vergeten dat in 1981 een soortgelijke
klacht in Geneve van de Nederlandse vakbeweging jegens de Nederlandse regering
maar zeer weinig heeft opgeleverd. Bovendien is er iets krom in de aanklacht van de

verlaten ,,centen in plaats van procenten-“

oliesjeiks — zullen nodig zijn om niet in

geduchte vakbondsleider. Hij wil namelijk

systeem. Men hoopt dan bovendien in de
loop van het voorjaar een verandering aan
te brengen in de samenstelling van de Belgische index. Overeenkomstig de wijze
raadgevingen van EG en OESO zal men
waarschijnlijk streven naar een ,,opscho-

een situatie terecht te komen als de stad
Luik, waar bepaalde openbare diensten
hun telefoonverbinding zagen afsluiten
wegens niet-betaling, waar men nog voor
een bedrag van 600 miljoen frank aan achterstallige schulden heeft uitstaan plus nog

niet dat de regering cao’s openbreekt om de
lonen te bevriezen maar hij stemt er wel
mee in wanneer de regering regelend optreedt op het gebied van de werktijdverkorting, een domein dat evenzeer is voorbehouden aan de sociale partners. Het is

ning” waarbij de invloed van de olieprijs-

2 miljard frank moet afdragen aan sociale

trouwens allemaal niet meer zo belangrijk.

stijgingen en verhoogde accijnzen en BTW
op de index wordt uitgeschakeld. Bovendien zal voortaan de prijscompensatie pas
plaatsvinden nadat de index gedurende 4

zekerheid en ingehouden loonbelasting. En

Georges Debunne is na 14 jaar leiding te
hebben gegeven aan de socialistische vakbeweging op 20 december met pensioen ge-

bekend gemaakt dat het matigingsbeleid in
elk geval tot eind 1984 zal worden voortge-

zet. Dat betekent dat men in 1983 nog twee
maal de automatische prijscompensatie zal

ligt. Gelukkig voor Belgie dat de rentestand

dat is nog maar een klein voorbeeld van
wat er zich in die stad afspeelt!

gaan. Velen zullen zich ongetwijfeld daarover verheugen, doch de lof die hem ook

maanden aangeeft dat het kritieke punt bereikt is. Aldus vertraagt men de aanpassing
en slimmerikken hebben reeds berekend
dat men daarmee een extra looninlevering
van ongeveer 1% bereikt. Met de centeni.p.v. procenten-formule hoopt men verder
een doorsnee matiging van 2,5% te berei-

De machtigingswet

door tegenstanders is toegezwaaid bij zijn
vertrek is stellig meer dan verdiend. Belgie
verliest met hem bovendien de meest onverstoorbare staatsburger die de schrijver
van dit artikel ooit heeft gekend. De Ministerraad van de EG zal overigens nog 2’/2

jaar met hem in de clinch kunnen gaan,

mumlonen (ca. 30.000 frank per maand)

Dat brengt ons vanzelf op de vraag, hoe
lang Belgie nog zal doorgaan met regeren
via een machtigingswet. De in februari van
dit jaar door het parlement aangenomen
wet op de bijzondere volmachten loopt namelijk op 31 december af. Premier Martens
wist dat ook en vandaar dat hij de laatste
paar weken nog in sneltreinvaart een aantal besluiten heeft afgekondigd die in elk

zullen, evenals in 1982, worden ontzien.

geval het matigingsbeleid nog moeten con-

wachten dat hij het protest van de Europe-

Het desbetreffende Koninklijk Besluit
voegt daaraan nog uitdrukkelijk toe, dat iedere loonsverhoging in 1983 en 1984, die
uitgaat boven de (afgetopte) index, zonder
meer verboden is. Alleen de gebruikelijke
periodieke verhogingen zullen zijn toegelaten. Het geld dat via de index-operatic
wordt bespaard zal, zoals men reeds boven
heeft kunnen lezen, door de werkgevers die

tinueren. Men heeft er echter van afgezien
op verlenging van de machtigingswet aan
te dringen. Dat vend men blijkbaar al te
provocerend, hoewel de huidige regering,
die thans een jaar in het zadel zit, ongeschonden uit de gemeenteraadsverkiezin-

se vakbeweging tegen de crisis in Europa
verder leiding zal geven en aanmoedigen.

ken. Daar moeten dan nog aan worden toegevoegd de ingrepen in de kinderbijslag,
het brugpensioen, het vakantiegeld en de

offers op fiscaal gebied. Alleen de mini-

niet tot een akkoord komen m.b.t. arbeidstijdverkorting in een tewerkstellingsfonds
moeten worden gestort. Het wantrouwen
bij de Belgische werkgevers t.a.v. die eis is
blijkbaar zo groot dat de regering zich gehaast heeft te verzekeren dat er geen aanESB 5-1-1983

want hij blijft zolang voorzitter van de Europese vakbeweging en nu hij meer tijd
heeft voor Europese zaken zal hij zeker
niet lang stil zitten. Men mag van hem ver-

T-zones

gen in oktober naar voren is gekomen en,

Dat het de regering ernst is om op veler-

wanneer het erop zou aankomen, misschien op een meerderheid in de volksvertegenwoordiging zou kunnen rekenen, ondanks eventuele loyalisten. Wel heeft premier Martens behoedzaam verklaard, o.a.
voor Radio Luxemburg, dat een bepaalde
beperkte vorm van volmachten wenselijk
zou kunnen blijken.

lei wijze met de belangen van de werkgevers rekening te houden moge ten slotte
nog blijken uit haar inspanningen om te
komen tot de instelling van zogenaamde T-

zones; dat zijn aparte tewerkstellingszones
waarbinnen het bedrijfsleven, bij voorkeur
nieuw te vestigen hoogtechnologische industrieen, bepaalde voorrechten zullen ge19

nieten ten einde snel tot ontwikkeling te
komen. De regering heeft daarover de afgelopen weken informele contacten gehad
met de diensten van de Europese Commis-

sie om na te gaan hoe men kan voorkomen
in conflict te geraken met de anticoncur-

rentiebepalingen uit het EG-verdrag. Het
resultaat van dat overleg is nog regeringsgeheim, doch wel is bekend dat de regering na
dat overleg schijnt te overwegen de zones
een iets minder ambitieuze opzet te geven.
Zo zou er in ieder van de drie Belgische gewesten een zone worden gevestigd met een
oppervlakte van honderd hectare i.p.v. de
150 die men in het hoofd had. Er zouden in
ieder bedrijf niet meer dan 200 werknemers

mogen werken in plaats van 500 en de privileges zouden slechts voor tien jaar worden verleend i.p.v. 15. Welke die privileges
zouden zijn, staat nog verre van vast. Men
zou kunnen denken aan tegemoetkomin-

gen op het gebied van de vennootschapsbelasting of de BTW, aan lagere premies voor
de sociale zekerheid, aan goedkope energie, kortom aan een reeks van vrijstellingen
die — hoe men het ook wendt of keert —
altijd een concurrentievervalsend karakter
zullen hebben. Wanneer trouwens alle

EG-lidstaten daarmee zouden beginnen, is
zo meteen het hek van de dam.

Wel illustreert dit plan dat de Belgische
regering niet stil zit en van alles overweegt
om de economic weer draaiende te krijgen

en arbeidsplaatsen te scheppen. Het is
daarom te hopen dat, hoe pijnlijk de loonoffers ook zullen uitvallen die de doorsnee
Belg in de komende twee jaar zal moeten
brengen, de inspanningen van de Belgische
regering met succes zullen worden bekroond.
E. A. van Traa

Auteur