Ga direct naar de content

De economische barometer van Breda

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 27 2003

De economische barometer van Breda
Aute ur(s ):
Horrevoets, M.S.G (auteur)
Linden, A.J.G.van.der. (auteur)
De auteurs zijn werkzaam als senior adviseur ruimtelijk management bij tno Inro respectievelijk senior adviseur b ij de afdeling Onderzoek en
Informatie van de gemeente Breda. mho@inro.tno.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 88e jaargang, nr. 4407, pagina 304, 27 juni 2003 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
publieke, sector

Toepassing van het concept van de balanced scorecard op de prestaties van een gemeente leidt onder andere tot betere
samenwerking tussen publieke en private partijen.
De rijksoverheid gaat in toenemende mate over tot het maken van prestatieafspraken. De uitvoering ervan wordt overgelaten aan
lokale overheden. Deze hebben dan ook veel te winnen bij een adequaat sturingsinstrument. Het samenwerken met doelgroepen,
investeerders, kennisinstituten en verschillende overheidssectoren is een cruciale succesfactor. Daarom zal het sturingsinstrument
op participatie en communicatie moeten zijn gebaseerd. Het concept van de balanced scorecard blijkt een goede basis te vormen voor
communicatie tussen de verschillende partijen. In het bedrijfsleven is al langer geleden onderkend dat een eenzijdige gerichtheid op
financiële vragen en antwoorden niet altijd leidt tot de juiste acties. De kritiek daarop heeft geleid tot de ontwikkeling van een
sturingsconcept, waarin vanuit meerdere gezichtspunten voeding wordt gegeven aan prestatiemanagement. Een bekend concept dat
ontwikkeld is door en voor het bedrijfsleven is de balanced scorecard. Het oorspronkelijke concept is eerder in esb uitgebreid
beschreven1. Toepassingen op een beleidsdomein waarin diverse partijen op elkaar zijn aangewezen om prestaties te realiseren, zijn
minder bekend. Eén van de beleidsdomeinen waarin samenwerking van overheid, burgers en marktpartijen wordt gestimuleerd is het
grotestedenbeleid. De afspraken tussen de convenantpartners zijn gebaseerd op stadsvisies en uitvoeringsprogramma’s met
vermelding van specifieke prestaties. De gemeente wordt als convenantpartij aangesproken op de gerealiseerde prestaties en is er
daarom bij gebaat om het uitvoeringsmanagement goed te organiseren.
Gemeente Breda
De gemeente Breda is een voorbeeld van een manier waarop dat kan worden aangepakt. Er is een overeenkomst gesloten tussen de
gemeente Breda, de Hogeschool Brabant en de Rabobank Breda om in een termijn van drie jaar een gezamenlijk sturingsinstrument te
ontwikkelen. Dit instrument – de economische barometer van Breda – omvat niet het hele spectrum van het grotestedenbeleid, maar
vertrekt vanuit de economische pijler van dat beleid en geeft relaties aan met de andere twee pijlers, namelijk de sociale en de fysieke
pijler. Naast het feit dat drie partijen samenwerken en informatie willen delen, is de toepassing van het balanced scorecardconcept een
tweede aspect van vernieuwing.
Afstemming
Een economische barometer is een instrument voor het doen van ‘economische weersvoorspellingen’ voor de korte termijn.Op basis van
zulke voorspellingen kunnen diverse partijen anticiperen op ontwikkelingen en daarvoor maatregelen bedenken en uitvoeren. Een
gezamenlijke economische barometer heeft als voordeel dat de indicatoren die betrokken partijen belangrijk vinden, hiervan deel uit
maken. Bij het meten van de indicatoren wordt gebruik gemaakt van een gedeeld databestand, wat een win-winsituatie is, maar zijn de
betrokken partijen vrij om de uitkomsten van de economische barometer te hanteren in hun eigen strategie. Elke partij blijft
verantwoordelijk voor het eigen beleid, maar de gezamenlijke betrokkenheid vormt wel een basis voor afstemming van rollen en acties.
Voor de voorspellingen voor de lange termijn is de economische barometer niet geschikt, daarvoor zijn langetermijnprognoses nodig. De
economische barometer daarentegen maakt gebruik van een scala aan methoden zoals maatstafvergelijking (benchmarking),
consumentenpeilingen en interactieve methoden en technieken.
Structuur
Het oorspronkelijke concept van de balanced scorecard is vertaald naar de situatie in Breda (zie figuur 1). De vijf hoofdvelden zijn
gehandhaafd, maar iets anders ingevuld. In het midden bevinden zich de economische prestatie-indicatoren, die zijn onderverdeeld in
thermometerindicatoren en drie categorieën economische barometerindicatoren. Deze indicatoren zijn afkomstig uit de
geoperationaliseerde (economische) visies van betrokken partijen. De omschrijving en de argumentaties van de thermometerindicatoren
zijn opgenomen in de jaarlijkse barometer-rapportage. De belangrijkste thermometerindicatoren voor de drie partijen zijn het
inkomensniveau, de werkgelegenheidsfunctie, het werkloosheidniveau, de bezettingsgraad van Bredase bedrijven en de bedrijfsactiviteit
West-Brabant.

Figuur 1. Basisconcept economische barometer Breda
Thermometer en barometer
De economische barometerindicatoren verklaren de waarde van de economische temperatuur. Ook deze barometerindicatoren zijn door
de drie partijen vastgesteld. De relatie met de thermometerindicatoren is vastgelegd. In de jaarlijkse openbare rapportage zijn de
indicatoren onderwerp van lokale en regionale discussie. De economische barometerindicatoren zijn ingedeeld in drie categorieën. In de
eerste plaats zijn dit de macro-economische ontwikkelingen. Een verslechtering van de landelijke economische situatie heeft een directe
invloed op de economische thermometerindicatoren in Breda. Deze indicatoren, waaronder economische groeicijfers van het Centraal
Planbureau en bbp-groeicijfers, geven ook de beperkingen aan van een economische sturing op lokaal niveau. In de economische
barometer zijn ook indicatoren opgenomen die een signaalfunctie hebben ten aanzien van de thermometerindicatoren: de ‘early warners’.
Deze indicatoren, waaronder het producentenvertrouwen van Bredase ondernemers en de opname van kantoorruimten, kunnen
aanleiding geven tot beleidsacties. De manier waarop de landelijke economische ontwikkelingen doorwerken op de Bredase economie is
afhankelijk van de lokale economische basiscondities. Het belang daarvan neemt steeds meer toe en wordt wel ‘glokalisering’ genoemd 2.
Ondernemingen en economische activiteiten worden tegelijkertijd globaal en lokaal. Nu Europa één vestigingsplaats is, zijn specifieke
plaatselijke condities van steeds grotere betekenis voor de concurrentiepositie van individuele regio’s. De lokale economische
basiscondities zijn belangrijk voor het uitwerken van het ruimtelijk economisch management langs de vier managementperspectieven (zie
kader). Het belang en de waardering van elementen als het woon- en leefklimaat door het Bredase bedrijfsleven wordt om de twee jaar
gemeten, zowel in Bredase klanttevredenheidsonderzoeken, als de maatstafvergelijking van het ministerie van Economische Zaken3.
Managementindicatoren
De economische barometerindicatoren worden door de partijen niet alleen gerelateerd aan de thermometerindicatoren, maar ook aan vier
groepen van managementindicatoren. Deze betreffen de doelgroepen, de investeringen, het proces en de innovaties. Vanuit het
perspectief van het doelgroepenmanagement worden doelgroepen gedefinieerd die bijdragen aan de te realiseren prestaties en de aard
van hun bijdragen. De relatie tussen de doelgroep en de economische barometerindicatoren wordt gespecificeerd. Van de verwachtingen
en wensen van ondernemingen over een lokale basisconditie-indicator als ‘veiligheid’ of het ‘niveau van de dienstverlening van de
gemeente’ is veel bekend uit de jaarlijkse bedrijvenenquête. De uitkomsten zijn van belang voor het leggen van relaties met
respectievelijk het investerings- en het procesmanagement.
Investeringen
Het investeringsperspectief definieert de aard en omvang van de fysieke en niet-fysieke investeringen. Fysieke investeringen zoals het
realiseren van openbare ruimte of een bedrijventerrein en niet-fysieke investeringen zoals het verstrekken van subsidies zijn dus
gerelateerd aan de lokale basiscondities. De relaties tussen investeringen en doelgroepen worden beheerst door middel van een
interactieve en onderhandelingsgerichte kosten-batenanalyse, waarin ook ongeprijsde goederen worden meegenomen.
Proces
Het procesperspectief of procesmanagement heeft betrekking op het organiserend vermogen van elke partij of de gezamenlijke partijen.
De keuze voor de aard van het procesmanagement vloeit voort uit afwegingingen op basis van criteria als efficiëntie, effectiviteit,
synergie of democratie.
Lerende organisatie
Data, informatie en kennis op basis van onderzoek vormen belangrijke bouwstenen voor leren, maar de manier waarop leerprocessen in
de organisatie en tussen organisaties zijn opgezet, zijn zeker zo belangrijk. In toenemende mate wordt de waarde ingezien van open
leerprocessen (‘community learning’). Door de economische barometer van Breda op een website te zetten, is invulling gegeven aan een
vorm van een open leerproces4. Interactieve workshops van doelgroepen, investeerders en ontwikkelaars, bestuurders, experts en
burgers zijn erkende vormen van open leren, waarbij optimaal gebruik gemaakt wordt van mogelijkheden van gezamenlijk feitenonderzoek
en co-ontwerpen. Studenten van de Hogeschool Brabant worden zo op een structurele manier ingeschakeld in projecten als
binnenstadsonderzoek.

Schaalsprongen
Ruimtelijk-economische schaalsprongen hebben betrekking op het verspringen van ruimtelijk-economische posities door verschillende
oorzaken. Deels gebeurt dit autonoom door beslissingen van bedrijven, zoals door samenvoeging van regionale hoofdkantoren tot één
regionaal hoofdkantoor voor Zuidwest-Nederland of samenvoeging van de hoofdkantoren in Nederland en België tot één Beneluxhoofdkantoor (Esso, Opel, Iveco). Ook consumenten kunnen bijdragen aan ruimtelijke economische schaalsprongen. Zo is de ruimtelijkeconomische positie van de Bredase binnenstad versprongen van puur verzorgingsgebied voor de regio naar toeristisch-recreatief
gebied voor de (internationale) toerist. Door de aansluiting van Breda op de hsl-shuttle verandert de positie in het verkeer- en
vervoersnetwerk. Uitgaande van een herpositionering van Breda op de Noord-Zuid hsl-verbinding komen nieuwe doelgroepen in beeld
(‘Euregionale’ kantoorvestigingen bijvoorbeeld), andere soorten investeringen (investeringen in de spoorzone-Breda die nodig zijn om de
nieuwe doelgroepen aan te trekken) en andere processen. Aanwezige kennis en vaardigheden dienen kritisch tegen het licht te worden
gehouden: welk type nieuwe informatie is nodig en welke methoden en technieken van innoveren dienen te worden ingezet? Welke
innovatieve concepten spelen in op synergie van functies?
Externen leren ook
De economische barometer van Breda is door het Kenniscentrum Grotestedenbeleid in 2002 als voorbeeld gesteld voor andere steden
vanwege de praktische innovativiteit. Het verschaft de basis voor leerprocessen. Deze processen vinden plaats in verschillende
professionele kaders, bijvoorbeeld in het Dienstenplatform dat getrokken wordt door de Rabobank en het projectmanagement van het
Nieuwe Sleutelproject Spoorzone Breda. Burgers en andere belanghebbenden worden betrokken in leerprocessen omdat de economische
barometer op internet is gezet. Het belang van niet-fysieke elementen zoals cultuur, veiligheid en leefbaarheid voor de economische groei
van Breda wordt expliciet gemaakt. Het belang van deze elementen wordt bevestigd door moderne vestigingsplaatstheoriën. Deze laten
een verschuiving zien van aandacht voor primaire vestigingsplaatsfactoren, zoals het aanbod van productiefactoren, de ligging en de
mogelijkheden tot afzet, naar secundaire vestigingsplaatsfactoren als de opstelling van lokale overheden en woon- en leefklimaat5.
Conclusies
De economische barometer is primair een sturingsinstrument voor en van lokaal en regionaal samenwerkende partijen. Het maakt twee
jaar na de start ook zelf een groeiproces door. De meerwaarde zien wij vooral in het efficiënt benutten van data- en informatiebronnen, het
bevorderen van zakelijke communicatie tussen publieke en private partijen op basis van het gemeenschappelijk concept van de balanced
scorecard. Het expliciet maken van indicatoren en de relaties met en tussen de verschillende managementdomeinen verschaft de basis
voor een open leerstructuur voorburgers, belanghebbenden en belangstellenden.

Belang en waardering lokale basiscondities
Gemeentelijke dienstverlening is een belangrijke lokale basisfactor. Ondernemers in Nederland staan kritisch tegenover de
gemeentelijke dienstverlening. Het rapportcijfer dat door ondernemers hieraan wordt gegeven, haalt nauwelijks een 6. Breda
behoort met een 6,4 nog tot de beste gemeenten in Nederland. Vergeleken met 2000 vertoont het Bredase cijfer een stijgende
lijn (algemene prestatie-indicator van het ministerie van Economische Zaken). De ambitie van Breda is door te groeien naar
een 7. Om daar te komen is op dit punt het klantperspectief verder uitgewerkt. In figuur 2 gaat het bijvoorbeeld om aspecten
die de Bredase bedrijven (de ‘klanten’ van het gemeentelijk beleid) belangrijk vinden en hoe ze de dienstverlening op die
aspecten waarderen. In de ovaal rechtsonder bevinden zich de elementen die bedrijven bijzonder belangrijk vinden en waarvoor
de waardering erg laag is. Het zijn daarom ook zaken die de gemeente gebiedsgericht aanpakt, met investeringen,
samenwerkingsconstructies in de zin van parkmanagement (procesperspectief) en ook innovaties in beheerformules, zoals
kijken naar ‘best practices’ (innovatieperspectief) elders.

Figuur 2. Belang en waardering locale basiscondities

1 R.J.Admiraal, J.W.van Dijk en P.J.Linker, De balanced scorecard voor bedrijfsvergelijking, ESB, 7 september 2001, blz. 668-671.

2 W. van der Velden en E. Wever (redactie), Regio’s in beweging, Rabobank Nederland, Stafgroep Economisch Onderzoek, Utrecht, mei
2001.
3 Ministerie van Economische Zaken, Benchmark gemeentelijk ondernemingsklimaat, thematische rapportage, Research voor Beleid bv,
Leiden, 2002.
4 www.economischebarometer.nl
5 Zie J. Nefs, Economische barometer? Op zoek naar een instrument voor het meten, waarderen en voorspellen van de economische
prestaties van de regio Groningen, Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen, augustus 2000.

Copyright © 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur