Ga direct naar de content

De economic van de apartheid

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 14 1985

De economic van de apartheid
In zijn toespraak voor de ,,Nasionale Partij” kondigde de
Zuidafrikaanse premier Botha onlangs aan het omstreden stelsel
van apartheid te zullen voortzetten. Dit betekent o.a. dat er geen
vierde Kamer in het parlement voor de zwarte bevolking komt,
dat de vernederende pasjeswet niet wordt ingetrokken en dat de
thuislanden zullen blijven bestaan. Het systeem wordt op mineure onderdelen verzacht, maar het beleid van de ,,gescheiden ontwikkeling” blijft overeind. Het internationale protest tegen het
Zuidafrikaanse beleid was blijkbaar aan dovemansoren gericht.
De roep om maatregelen tegen het Zuidafrikaanse beleid zal na
de teleurstellende toespraak ongetwijfeld luider worden. Er zijn
hierbij twee groepen te onderscheiden: de boycotters en de infiltranten. De eerste groep denkt door een politick en economisch
isolement het regime op de knieen te kunnen krijgen. Zij vergeten
echter dat economische sancties zelden succesvol zijn. Een inventarisatie bracht aan het licht dat van de 108 sancties die vanaf
1914 zijn ingevoerd slechts 39 min of meer aan nun doel beantwoordden 1). Altijd is het een kwestie van lange adem. Het kostte
het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten bij voorbeeld
bijna vijftien jaar voordat, mede door toedoen van de economische boycot, het Rhodesische bewind zwichtte, terwijl toch bijna
70% van de internationale handel van Rhodesie met deze twee
landen werd gevoerd. De infiltranten geven er de voorkeur aan
om het systeem ,,van binnen uit” te veranderen. Door te investeren in Zuid-Afrika menen zij bij voorbeeld het lot van de zwarte
bevolking te kunnen verbeteren: de vakbonden worden erkend,
de lonen worden verhoogd enz. Het is de vraag of zij hun mogelijkheden niet schromelijk overschatten. De apartheid is meer
dan het achterstellen van de zwarte arbeider op het gebied van de
arbeidsvoorwaarden. Beide benaderingen gaan aan dezelfde beperking mank: zij berusten niet op een analyse van een economic
die op apartheid is gebaseerd.
Hoe werkt een economie waarin de economische politick door
en voor blanken is ontworpen? Er zijn drie sectoren te onderscheiden 2). In de traditionele, agrarische sector werken uitsluitend zwarte arbeiders. Moderne kapitaalgoederen zijn afwezig.
De enige produktiefactoren zijn dus,,zwarte” arbeid en grond.
De tweede sector is de modernere landbouw. Hier werken ook alleen zwarte arbeiders, doch in combinatie met de produktiemiddelen grond en kapitaal, die aan de blanke bevolking toebehoren.
Ten slotte is er een industrielesector waar blanke en zwarte arbeiders werken, en waarin,.blank” kapitaal wordt gebruikt. De traditionele sector werkt als een reservoir van arbeidskrachten:
,,zwarte” arbeid wordt er aan onttrokken en vloeit er naar af.
Tevens wordt in deze sector de ,,vloer” voor de verdiende,,zwarte’ ‘ inkomens in de andere twee sectoren van de economie gelegd.
Het systeem is theoretisch in evenwicht als aan de gebruikelijke
marginale condities voor arbeid en kapitaal in de verschillende
sectoren en tevens tussen de sectoren is voldaan.
Zo lijkt er een stabiel economisch systeem mogelijk te zijn,
waarin exploitatie van de zwarte arbeid door blanken weliswaar
ethisch verwerpelijk is, maar economisch rationeel. De schijn bedriegt echter. De discriminatie leidt ertoe dat de allocatie niet optimaal is en er verlies aan efficiency optreedt. Zo wordt het loonniveau van de blanke arbeider hoger vastgesteld dan dat van de
zwarte: een afwijking die niet uit produktiviteitsverschillen kan
worden verklaard. Ook vereist de politieke constellatie volledige
werkgelegenheid voor de blanke beroepsbevolking. Dit leidt ertoe dat een deel van de industriele werkgelegenheid is voorbehouden aan de duurdere ,,blanke” arbeid, die zonder wettelijke
maatregelen door ,,zwarte” arbeid zou worden verdrongen.
Het gevolg is dat er conflictsituaties ontstaan doordat politieke
en economische doeleinden botsen. Zo zal als de kapitaalgoederenvoorraad sneller groeit dan het blanke arbeidsleger, het aantal
banen waarvoor uitsluitend blanken in aanmerking komen (de
,,job reservation”) moeten afnemen. Dit zal tegen de zin van de
politici zijn, omdat de economische opkomst van de zwarte bevolkingsgroep de politieke dominantie van de blanken in gevaar
zal brengen. Een ander voorbeeld van de inconsistentie van het
systeem is dat een verlaging van het,,blanke” loon in de Industrie
niet snel toereikend zal zijn om volledige werkgelegenheid voor
deze bevolkingsgroep te garanderen. De (blanke en zwarte) werk-

ESB 21-8-1985

gelegenheid in de Industrie zal weliswaar toenemen, maar het is
vooral de ,,zwarte” werkgelegenheid die profiteer!. Het aandeel
van de goedkope ,,zwarte” arbeid is immers veel hoger dan dat
van de blanke arbeid. Ook het verhogen van de ,,job reservation” zal niet leiden tot volledige werkgelegenheid voor de blanken: het effect is dan immers een gemiddelde loonstijging door
het toegenomen aandeel van dure ,,blanke” arbeid, en (dus) een
afkalving van de industriele werkgelegenheid. Ten slotte zal het
verlagen van het ,,zwarte” loonniveau in de Industrie de ,,blanke” werkgelegenheid niet bevorderen. De ,.zwarte” en de,,blanke” industriele werkgelegenheid neemt door de kostenverlaging
in eerste instantie wel toe, maar de kostenbesparing in de landbouw, waar uitsluitend ,,zwarte” arbeid wordt ingeschakeld, is
veel groter. Het effect op de langere termijn is dat industrieel kapitaal naar de landbouw stroomt, en de industriele ,,blanke”
werkgelegenheid niet of slechts fractioneel verbetert. ,,The complete white domination of the economy and its policy parameters
does not free whites from awkward conflicts and contradictions
between the subclasses of white labor and white capital and between the different policy goals which whites simultaneously
seek” 3).
De discriminatie van arbeidskrachten vindt niet alleen plaats
via hogere inkomens voor blanken en ,,job reservation” maar
ook indirect, via het onderwijs en de ,,on the job training” 4). De
zwarte bevolkingsgroep kan zich door institutionele beperkingen
niet kwalificeren voor de betere banen. Het gevolg hiervan is dat
het schijnbaar objectief, op de markt bepaalde loon toch een element van discriminatie bevat. Het loon voor geschoolde arbeid is
immers door de beperkingen die aan de zwarte bevolkingsgroep
zijn opgelegd, kunstmatig hoog. Voor ongeschoolde arbeid geldt
het omgekeerde. De tegenstelling tussen zwart en blank en tussen
de blanken onderling nemen hierdoor verder toe. Zo zullen de belangen tussen geschoolden en ongeschoolde blanken botsen,
evenals die van de politici, die de ongeschoolde produktie door
de zwarte bevolkingsgroep zien gemonopoliseerd, en de industrielen die oog hebben voor de resulterende loonkostenverlaging.
De sectorale beschrijving van de Zuidafrikaanse economie is
natuurlijk een simplificatie van het economische systeem. Maar
deze vereenvoudiging is niet van realisme ontbloot. Zo zijn de gescheiden woongebieden (de thuislanden) en het pasjessysteem
voor de zwarte bevolking met het model te verklaren. Zij zorgen
er immers voor dat het,,zwarte” loonniveau voor ongeschoolde
arbeid laag blijft, doordat de stroom uit de traditionele sector
wordt ingedamd. Het loon in deze sector zal laag blijven of dalen
vanwege de zwarte bevolkingsdruk, de steeds slechtere kwaliteit
van de grond die in gebruik wordt genomen, en het ontbreken
van ,,zwart” of,,blank” kapitaal waarmeedeproduktiviteit kan
worden opgevoerd. De thuislanden en de pasjes maken het ook
mogelijk dat het loonniveau voor ongeschoolden afwijkt van het
,,zwarte” loonniveau in de traditionele sector. Op die manier
kan worden voorkomen dat het loonniveau in de Industrie ten gevolge van een toestroom van zwarte arbeiders scherp daalt en de
dure blanke arbeiders worden ,,uitgedreven”.
De apartheidspolitiek in Zuid-Afrika krijgt hierdoor een andere dimensie. Zij is niet een irrationeel, maar juist een rationeel
verschijnsel, dat wortelt in de economische structuur. De conclusie is daarom somber. De welvaart van de blanke bevolking berust zo sterk op de apartheid dat concessies van de blanke regering niet zijn te verwachten, economische boycots en diplomatieke druk ten spijt.
H. Kamps

1) Zie de bespreking van het rapport Economic sanctions reconsidered:

history and current policy, van G. Hufbauer en J. Schott in The Economist, 3 augustus 1985, biz. 63.
2) R.C. Porter, A model of the Southern African-type economy, The

American Economic Review, december 1978.

3) Idem, biz. 751.
4) Zie de uitbreiding van het model van Porter door M. Lundahl, The ra-

tionale of apartheid, The American Economic Review, december 1982.

813

Auteur