Ga direct naar de content

De arbeidsmarkt voor schoolverlaters tot 2004

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: november 10 1999

De arbeidsmarkt voor schoolverlaters tot 2004
Aute ur(s ):
Eijs, P. van (auteur)
Grip, A. de (auteur)
Diephuis, B. (auteur)
Jacobs, A. (auteur)
Marey, P. (auteur)
De auteurs zijn werkzaam b ij het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4231, pagina 884, 26 november 1999 (datum)
Rubrie k :
Monitor
Tre fw oord(e n):
arbeidsmarkt

Op de arbeidsmarkt voor schoolverlaters zal de komende jaren een verdere verkrapping plaatsvinden en ontstaat een scherpe
tweedeling tussen lager- en hoger opgeleiden.
Dit artikel geeft een overzicht van de prognoses voor de arbeidsmarktperspectieven voor schoolverlaters voor de periode 1999-2004,
zoals die recentelijk zijn opgesteld door het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt 1.
Deze prognoses zijn samengesteld op basis van de verschillende componenten van vraag en aanbod. Hierbij zijn de vooruitzichten van
de uitbreidingsvraag gebaseerd op de het ‘behoedzame scenario’ van de werkgelegenheidsprognoses naar bedrijfssector van het
Centraal Planbureau (CPB). De keuze voor dit scenario is ingegeven door de verwachting dat de werkgelegenheidsontwikkeling de
komende jaren zal achterblijven bij de hausse van de afgelopen jaren. Het behoedzame scenario resulteert in een werkgelegenheidsgroei
van 1,0% per jaar in de periode 1999-2004, tegenover 1,7% in de jaren 1994-1998.
Aan de aanbodzijde van de arbeidsmarkt leidt de ‘ontgroening’ van de beroepsbevolking tot een afname van de instroom van
schoolverlaters van jaarlijks gemiddeld 5,3% in de jaren 1994-1998 tot 4,2% in de periode 1999-2004; jaarlijks zo’n 215.000 schoolverlaters.
Het achterblijven van de instroom op de arbeidsmarkt bij de baanopeningen betekent dat op macro-niveau de spanning op de
arbeidsmarkt zal toenemen, ook al is er sprake van afnemende werkgelegenheidsgroei. De ‘slag om de schoolverlaters’ zal hierdoor
worden versterkt.
Vraag
Vervangingsvraag
Vanwege de vergrijzing van de werkzame beroepsbevolking mag verwacht worden dat de uitstroom van werkenden de komende jaren zal
toenemen van gemiddeld 2,8% per jaar in de afgelopen jaren tot 3,4% in de periode 1999-2004. Dit betekent dat er naar verwachting de
komende jaren in principe jaarlijks gemiddeld 230.000 arbeidsplaatsen vrijkomen voor nieuwkomers op de arbeidsmarkt. In segmenten van
de arbeidsmarkt met een krimpende werkgelegenheid zullen werkgevers echter niet alle vrijkomende arbeidsplaatsen opnieuw bezetten.
Op jaarbasis gaat het hier om circa 50.000 arbeidsplaatsen.
Uitbreidingsvraag
De werkgelegenheid zal, als gezegd, de komende vijf jaar naar verwachting in totaal 5,1% groeien. Voor degenen met alleen
basisonderwijs wordt echter een forse daling met bijna 23% verwacht, terwijl de vraag naar universitair opgeleiden met maar liefst ruim
20% zal stijgen! Meer in het algemeen geldt dat hoe hoger de opleiding is, hoe groter ook de verwachte uitbreidingsvraag.
Drie achterliggende oorzaken verklaren de sterk toenemende vraag naar hoger opgeleiden. In de eerste plaats zijn lager opgeleiden sterk
vertegenwoordigd in de naar verwachting krimpende industriële sectoren en de agrarische sector, terwijl de hoger opgeleiden vaker werk
vinden in de fors groeiende sectoren commerciële en niet-commerciële dienstverlening.
In de tweede plaats zorgen de verschuivingen in de beroepenstructuur binnen bedrijfssectoren en de toename van de in veel beroepen
gestelde kwalificatie-eisen voor een toenemende vraag naar hoger opgeleiden. De snelle technologische ontwikkelingen leiden tot een
toenemende complexiteit van veel functies. Daarnaast bewerkstelligen ze vaak ook organisatorische veranderingen, zoals het schrappen
van managementlagen, decentralisering, en dergelijke, die op hun beurt de kwalificatie-eisen verder doen stijgen. Bovendien maakt
massa-productie in vrijwel alle sectoren plaats voor op de consument afgestemd maatwerk. Daarbij wordt toenemend belang gehecht aan
de kwaliteit van de geleverde goederen en diensten, waardoor er ook meer aandacht is voor het belang van goed geschoolde
werknemers, zowel onder het eigen personeel als onder het personeel van de toeleveranciers.

werknemers, zowel onder het eigen personeel als onder het personeel van de toeleveranciers.
Ten derde zijn er substitutie-effecten. Deze bewerkstelligen vooral een verlies aan vraag naar degenen met alleen basisonderwijs of een
VMBO-opleidingsachtergrond. Zij worden geconfronteerd met een neerwaartse verdringing door met name mbo’ers. Het tekort
schietende aanbod bij veel opleidingstypen op HBO- en WO-niveau veroorzaakt extra vraag naar verwante opleidingsrichtingen in het
hoger onderwijs. Er ontstaat dan een soort olievlekwerking, waardoor de knelpunten op de arbeidsmarkt voor hoger opgeleiden zich
verspreiden over vrijwel alle opleidingstypen in het hoger onderwijs.
Baanopeningen
Uitbreidingsvraag en vervangingsvraag vormen tezamen de baanopeningen voor nieuwkomers op de arbeidsmarkt. De ranglijst van de
opleidingstypen met verhoudingsgewijs de meeste baanopeningen wordt gedomineerd door de hogere opleidingstypen met de hoogste
uitbreidingsvraag, zoals WO accountancy en belastingen, WO informatica en bestuurlijke informatiekunde, WO econom(etr)ie en WO
bedrijfskunde. Deze opleidingstypen zijn ook de afgelopen tijd sterk gegroeid, waardoor het aantal baanopeningen in de afgelopen jaren
eveneens relatief hoog was. Mede hierdoor zijn de meeste werkenden met deze opleidingsachtergrond niet ouder dan 40 jaar, zodat de
vervangingsbehoefte de komende jaren nog niet erg groot is. Ook voor lerarenopleidingen wordt over het algemeen een groot aantal
baanopeningen verwacht. In dit geval ligt de grote vervangingsbehoefte, als gevolg van de vergrijzing in het onderwijs, daaraan ten
grondslag.
De meeste opleidingen met een relatief gering aantal baanopeningen hebben te kampen met een krimpende werkgelegenheid. Het gaat
hierbij vooral om opleidingen op VMBO-niveau en een aantal technische opleidingen op MBO-niveau.
Aanbod
Voor een compleet beeld van de toekomstige arbeidsmarktsituatie naar opleidingstype dient naast de ontwikkeling van de vraag naar
arbeid ook het aanbod in kaart te worden gebracht. Hierbij gaat het om degenen die zich in de komende vijf jaren daadwerkelijk op de
arbeidsmarkt gaan aanbieden. Naast de kortdurig werklozen zijn dat de schoolverlaters uit het initiële en het niet-initiële onderwijs.
Over het algemeen daalt de arbeidsmarktinstroom ten opzichte van die in de afgelopen jaren. Desondanks is een aantal opleidingen
vanuit arbeidsmarktoogpunt te populair bij de studiekiezers, bijvoorbeeld HBO bedrijfskunde en HBO toerisme en recreatie. Het
opleidingstype met de hoogste jaarlijkse instroom is MBO apothekersassistent met bijna tien procent. Daarnaast zijn op MBO-niveau
ook de opleidingen dokters-, tandarts- en dierenartsassistent en MBO-sociaal-cultureel erg in trek.
Tweedeling
Op basis van de hierboven belichte vraag- en aanbodontwikkelingen op de arbeidsmarkt kan een indicatie worden gegeven van de
verwachte arbeidsmarktperspectieven voor nieuwkomers op de arbeidsmarkt, verbijzonderd naar opleidingstype. De uitspraken op dit
punt zijn gebaseerd op de Indicator Toekomstige Arbeidsmarktperspectieven, die voor elk opleidingstype de verhouding weergeeft
tussen het arbeidsaanbod met de desbetreffende opleidingsachtergrond en de daar tegenoverstaande vraag. Aan de verschillende
waarden voor deze indicator wordt vervolgens een kwalitatieve typering toegekend. In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de
typering van het arbeidsmarktperspectief voor de 97 onderscheiden opleidingstypen.

Tabel 1. Opleidingstype en arbeidsmarktperspectief
Opleidingsniveau

perspecief

basisonderwijs
vmbo
theorie
landbouw en natuurlijke omgeving
bouwtechniek
installatietechniek
metaal en mechanische techniek
voertuigentechniek
elektrotechniek
grafische techniek
brood en banket
transport en logistiek
administratie, handel en mode
consumptief en levensmiddelen techniek
(uiterlijke) verzorging
beveiliging
havo/vwo
mbo
landbouw en veeteelt
milieu en groene ruimte
laboratorium
bouw
grond-, weg- en waterbouw
installatietechniek
werktuigbouw en mechanische techniek
fijnmechanische techniek
motorvoertuigen-techniek
vliegtuigtechniek
operationele techniek
elektrotechniek

matig
matig
matig
slecht
slecht
redelijk
matig
redelijk
matig
redelijk
goed
slecht
slecht
redelijk
matig
redelijk
goed
matig
redelijk
matig
slecht
slecht
matig
redelijk
matig
goed
slecht
matig

grafische techniek
procestechniek
brood en banket
levensmiddelentechniek/vleesverwerking
vervoer en logistiek
dokters-, tandarts- en dierenartsassistent
apothekersassistent
verpleging
sociaal-cultureel
verzorging
uiterlijke verzorging
horeca
beweging en therapie
administratie
handel
secretariaat
toerisme en recreatie
openbare orde en veiligheid
hbo-lerarenopleiding
basisonderwijs
talen
natuur en techniek
economie en maatschappij
lichamelijke opvoeding
medisch en verzorging
expressie
hbo -overig
tolk en vertaler
landbouw en veeteelt
milieukunde en levensmiddelentechnologie
laboratorium
bouwkunde
civiele techniek
werktuigbouwkunde
elektrotechniek
informatica
chemische technologie
vervoer en logistiek
verpleegkunde
fysio)therapie
voeding
accountancy en bedrijfseconomie
commerciële economie
toerisme en recreatie
recht en bestuur
secretariaat
bedrijfskunde
communicatie en journalistiek
maatschappelijk werk en hulpverlening
personeel en arbeid
bibliotheek en ocumentatie
uitvoerende en beeldende kunsten
openbare orde en veiligheid
wo
letteren
theologie
landbouw en milieukunde
wiskunde en natuurwetenschappen
bouwkunde
civiele techniek
werktuigbouwkunde
elektrotechniek
informatica en bestuurlijke informatiekunde
(dier)geneeskunde
tandheelkunde
farmacie
econom(etr)ie
bedrijfskunde
accountancy en belastingen
rechten en bestuurskunde
sociale wetenschappen
kunstwetenschappen

redelijk
goed
matig
redelijk
goed
matig
redelijk
zeer goed
redelijk
redelijk
goed
goed
matig
goed
goed
goed
goed
goed
zeer goed
goed
goed
zeer goed
goed
goed
goed
goed
goed
redelijk
goed
goed
goed
goed
goed
zeer goed
goed
goed
goed
goed
goed
zeer goed
goed
goed
zeer goed
goed
matig
goed
goed
matig
zeer goed
goed
goed
goed
goed
redelijk
goed
goed
goed
goed
goed
zeer goed
goed
goed
redelijk
zeer goed
zeer goed
zeer goed
goed
goed
matig

Bron: ROA

We zien een tweedeling optreden in de arbeidsmarktperspectieven van schoolverlaters, waarbij de scheidslijn binnen de opleidingen op
MBO-niveau ligt. Voor degenen met alleen basisonderwijs of een VMBO opleiding zijn de perspectieven doorgaans niet gunstig. Ook
voor veel technische opleidingen op MBO-niveau zijn de toekomstige arbeidsmarktperspectieven, vanwege de afnemende
werkgelegenheid in de industrie en in de bouw, niet rooskleurig. Daarentegen zijn er over het algemeen goede arbeidsmarktperspectieven

voor de economische opleidingen en de opleidingen in de dienstverlening en de gezondheidszorg op MBO-niveau en voor de
opleidingen op HBO- en universitair niveau.
De tweedeling is met name het gevolg van de reeds genoemde, sterk uiteenlopende werkgelegenheidsontwikkeling voor de hoger en
lager opgeleiden.
Meerderheid opleidingen heeft goed perspectief
Ondanks de behoedzame inschatting van de werkgelegenheidsontwikkeling wordt voor 58 van de in totaal onderscheiden 97
opleidingstypen een goed tot zeer goed perspectief verwacht. Van deze 58 zijn er maar liefst 45 op HBO- of universitair niveau. Voor
slechts zeven opleidingstypen wordt een slecht perspectief verwacht. Dit zijn uitsluitend opleidingen op middelbaar en lager niveau. Vier
daarvan zijn VMBO-opleidingen, de overige drie zijn technische MBO-opleidingen. Alle zeven opleidingen worden geconfronteerd met
een krimpende werkgelegenheid. Bovendien is voor de opleidingen MBO grond-, weg- en waterbouw en mbo installatietechniek de
vervangingsvraag laag, wat resulteert in een relatief laag aantal baanopeningen, terwijl voor MBO operationele techniek de
arbeidsmarktinstroom hoog is. Tenslotte worden middelbaar technisch opgeleiden als gevolg van de ongunstige conjuncturele
ontwikkeling in de industrie in sterke mate verdrongen door hoger (technisch) opgeleiden; de substitutievraag is voor deze opleidingen
dan ook negatief.
Knelpunten en oplossingen
Een goed arbeidsmarktperspectief voor schoolverlaters valt doorgaans samen met grote knelpunten in de personeelsvoorziening voor
werkgevers. De grootste knelpunten in de personeelsvoorziening doen zich naar verwachting voor in de handel, het bankwezen, de
zakelijke dienstverlening, de gezondheidszorg, het onderwijs en de overheid. Daarbij gaat het vooral om knelpunten bij de werving van
hoger opgeleiden, al worden, met name in de economische richtingen, ook grote knelpunten in de personeelsvoorziening verwacht op
MBO-niveau,
Bij verschillende beroepsgroepen hebben werkgevers de mogelijkheid om arbeidskrachten met een uiteenlopende opleidingsachtergrond
aan te trekken. Dit geldt bijvoorbeeld voor de economisch-administratieve beroepen. Deze mogelijkheden zullen in de praktijk worden
aangegrepen om de wervingsproblemen te verlichten. Met name voor een aantal beroepen in de gezondheidszorg en in het onderwijs is
deze flexibiliteit echter nauwelijks aanwezig, aangezien deze beroepen zeer specifieke kennis en vaardigheden vereisen en de werkenden
in deze beroepen veelal een specifieke opleidingsachtergrond moeten hebben. Voor deze beroepen zullen de knelpunten in de
personeelsvoorziening daardoor waarschijnlijk zeer nijpend zijn.
Bevorderen arbeidsmarktparticipatie en scholing
De vergrijzing van de beroepsbevolking is een belangrijke oorzaak van de knelpunten op de arbeidsmarkt. Het aantal mensen boven de
vijftig jaar neemt steeds verder toe, waardoor de jaarlijkse arbeidsmarktuitstroom steeds groter wordt. Dit leidt tot een sterke toename van
de vervangingsvraag. Het afremmen van de arbeidsmarktuitstroom en daarmee het verhogen van de arbeidsmarktparticipatie van
ouderen is daardoor één van meest effectieve mogelijkheden om het arbeidsaanbod te vergroten.
Vanuit macro-optiek bestaan duidelijk mogelijkheden om via verhoging van de participatiegraad knelpunten in de personeelsvoorziening
te verminderen. Bijna vier miljoen mensen in Nederland hebben een opleidingsachtergrond waarvoor een goed tot zeer goed perspectief
wordt verwacht. Ruim 900.000 van hen (23%) zijn momenteel werkloos of niet-participerend. Hieronder zijn ruim 80.000 jongeren en maar
liefst bijna 650.000 vrouwen. Gezien dit laatste kan het stimuleren van de arbeidsmarktparticipatie vooral een belangrijke rol spelen bij het
verminderen van de tekorten aan zorgopgeleiden, secretarieel personeel, winkel- en horecapersoneel. Ter bevordering van de participatie
van vrouwen zullen de inspanningen vooral gericht moeten zijn op het bevorderen van de mogelijkheden voor kinderopvang,
aantrekkelijke werktijden, enzovoort.
Aangezien de kennis en vaardigheden van de niet-participerenden vaak verouderd is, zal een beleid gericht op vergroting van de
arbeidsmarktparticipatie daarnaast aanzienlijke investeringen in aanvullende scholing vragen. Het mes snijdt daarbij aan twee kanten.
Niet alleen kan scholing bijdragen aan het verminderen van de tekorten aan middelbaar en hoger personeel, bovendien kunnen lager
opgeleiden door middel van aanvullende scholing net het duwtje in de rug krijgen dat hen in staat stelt een plek op de arbeidsmarkt te
veroveren of te behouden.
Conclusie
Als gevolg van de afnemende werkgelegenheidsgroei zullen de toekomstige arbeidsperspectieven van met name lager opgeleiden
enigszins verslechteren. De perspectieven voor hoger opgeleiden blijven daarentegen over het algemeen (zeer) goed. Deze tweedeling
impliceert tevens dat bedrijven vooral met tekorten aan hoger opgeleiden geconfronteerd zullen worden. Een adequate beroeps- en
loopbaanoriëntatie, het vergroten van de arbeidsmarktparticipatie van jongeren en vrouwen, het verminderen van de
arbeidsmarktuitstroom van ouderen en een intensivering van de bij- en omscholingsinspanningen bieden echter aanknopingspunten om
de krapte op de arbeidsmarkt te verminderen

1 Voor een meer uitvoerige rapportage zie: ROA, De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2004, ROA-R-1999/8, Maastricht, 1999.

Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteurs