Ga direct naar de content

Dalende rente

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juni 14 1995

‘onjunctuur

Dalende
rente

Werkgelegenheid VS gedaald
Waar tot voor kort nog algemeen
werd uitgegaan van een ‘zachte landing’ van de Amerikaanse economic,
waarbij de groei geleidelijk vertraagt,
is de angst voor een recessie recentelijk sterk toegenomen. De directe aanleiding hiervoor is de plotselinge en
forse verslechtering van het economische nieuws uit de VS. De index van
leading indicators, die een goede indicator vormt voor de toekomstige economische activiteit, toonde weliswaar
al drie maanden een daling, maar het
nieuws dat de werkgelegenheid in
april met 7.000 banen en in mei zelfs
met 101.000 banen is afgenomen
kwam als een zeer onaangename verrassing, want voor beide maanden
was nog op een stijging gerekend.

De daling van de verkopen van duurzame consumptiegoederen met 4% in
april betekende de grootste terugval
in meer dan drie jaar. De fabrieksorders vertoonden in april de grootste
daling in negen maanden, met een teruggang van 1,9%, terwijl de NAPMindex van inkoopmanagers voor het
eerst sinds 21 maanden weer onder
het kritische 50%-niveau belandde.
De particuliere bestedingen daarentegen namen in april met 0,3% toe en
zolang hier de opgaande lijn maar
vastgehouden wordt, is er een goede

kans dat de Amerikaanse economic
na een periode van groeivertraging
onder invloed van afbouw van de eerder flink opgelopen voorraadposities
bij het bedrijfsleven, in de tweede
helft van het jaar weer iets kan opbloeien.

Japanners zoeken hell in
buitenland
De Japanse index of leading indicators kwam in maart uit op 45,5, duidelijk onder de kritische grens van 50.
Het cijfer voor februari werd tegelijkertijd neerwaarts herzien van 55 tot
33,3. In Japan blijft het proces van
‘hollowing out’ veel aandacht krijgen.
De dure yen drijft niet alleen de Japanse vakantiegangers de grens over
maar ook steeds meer ondernemingen besluiten hun activiteiten naar
het buitenland te verplaatsen. De
plannen van de staalindustrie, die de
irivesteringen naar de VS verlegt, en
van ondernemingen als Ricoh en
Sega kregen in de pers veel aandacht. De laatstgenoemde succesvolle fabrikant van computerspelletjes
besloot zelfs de gehele produktie
naar het buitenland over te brengen.
Tegelijkertijd is er bij kleinere ondernemingen, die minder mogelijkheden
hebben om uit te wijken, een duidelijke afname van de investeringsbereidheid te bespeuren. De vrees neemt
hierdoor toe dat het industriele fundament onder de Japanse economic
wegvalt. Zolang voldoende nieuwe
geavanceerde activiteiten worden gestart behoeft dit echter geen probleem te zijn.
Gezien de groei van de nationale
produktie met 6% lijkt inderdaad
ruim voldoende compensate gevonden te worden voor de naar het buitenland weglekkende produktie. De
gestage stijging van de werkloosheid,
tot inmiddels 3,2%, vormt echter een
voor Japanners ongekend bijverschijnsel. De voorspellingen dat rekening moet worden gehouden met
een verdere stijging van de werkloosheid dragen ertoe bij dat de gemiddelde consument zich, ondanks een stijging van zijn koopkracht, uiterst
terughoudend opstelt bij zijn bestedingen, hetgeen een rem zet op het
economische herstel.
Inmiddels werkt de koersstijging
van de yen steeds duidelijker door in
de cijfers over de buitenlandse handel. In april steeg de import met bijna
40% tot $ 26,1 mrd, terwijl de export

met slechts 21% toenam tot $ 38,6
mrd. Het handelsoverschot daalde
hierdoor met 6% tot $ 12,5 mrd. Het
overschot op de lopende rekening
van de betalingsbalans nam zelfs met
18,5% af tot $ 11,4 mrd. Hierbij speelt
onder meer de verdere verslechtering
van het reisverkeer een rol: hier steeg
het tekort met een kwart tot $ 2,5
mrd, vooral doordat het Japanse toerisme naar het buitenland scherp
steeg.

Britse investeringen gedaald
In april daalde de industriele produktie in het VK met 0,2% ten opzichte
van maart, terwijl ook andere signalen, zoals een tegenvallende banengroei en een daling van de detailhandelsomzet, duiden op een lager
groeitempo van de economic. Dit
nieuws komt op een moment dat de
autoriteiten hun hoop juist hebben
gevestigd op een herstel van de investeringen die al jarenlang relatief laag
zijn in het Verenigd Koninkrijk. Nu
de bezettingsgraad tot een zeer hoog
niveau is gestegen, de winstmarges
relatief fors zijn en het Britse bedrijfsleven zich in een goede financiele positie bevindt, lijkt niets een scherp
herstel van de investeringen meer in
de weg te staan. De eerste maanden
van dit jaar hebben (voor seizoen gecorrigeerd) echter een 3% lager investeringsniveau opgeleverd dan het laatste kwartaal van 1994.

Duitse werkloosheid daalt
De werkloosheid in het westen van
Duitsland is in mei opnieuw gedaald.
Aan het begin van dit jaar bedroeg de
werkloosheid nog 8,9%, hetgeen inmiddels is teruggebracht tot 8%. Voor
heel Duitsland bedroeg het werkloosheidspercentage 9% in mei. Voor een
belangrijk deel is de daling van de
werkloosheid in mei toe te schrijven
aan seizoensinvloeden. Ondanks de
economische groei, die dit jaar op
een kleine 3% kan uitkomen, neemt
de werkgelegenheid namelijk nauwelijks toe. In traditioneel belangrijke
sectoren zoals machinebouw, auto-industrie en luchtvaart blijven bedrijven
bezuinigen teneinde het naar internationale maatstaven hoge kostenniveau omlaag te brengen. Zelfs in de
staalindustrie die momenteel op
100% bezetting draait en dit jaar aanstuurt op een 10% hogere omzet, zal
de werkgelegenheid met 12.000 ar-

beidsplaatsen afnemen tot 115.000.

Ondanks de gestegen koers van de
Duitse mark nam de export in maart
ten opzichte van februari toe met
9,6% tot DM 65,2 mrd, terwijl de import met 6,5% groeide. Het handelsoverschot schoot met 50% omhoog
tot DM 6,2 mrd. Over de eerste drie
maanden is het handelsoverschot inmiddels gestegen met 42% tot DM 21
mrd. Naar verwachting zal de duurdere mark later in het jaar overigens
wel doorwerken in de handelscijfers.
De leveringen aan het buitenland in
het eerste kwartaal betroffen voor
een belangrijk deel reeds in 1994 geboekte orders, terwijl het ondertussen steeds moeilijker is geworden
nieuwe orders binnen te halen.

Inflatie Italic en Spanje neemt
toe
In een aantal landen met zwakkere
valuta’s begint de inflatie nu duidelijker de kop op te steken. Zo ook in
Italic. Antonio Fazio, president van
de Italiaanse centrale bank, waarschuwde recentelijk dat de inflatoire
druk het krachtige economisch herstel in gevaar dreigt te brengen. De
voorlopige cijfers over mei wezen op
een inflatie van 5,5%, het hoogste cijfer sinds 1992. De stijging van de producentenprijzen kwam in het eerste
kwartaal zelfs uit op 7%. De Italiaanse centrale bank zag zich eind mei
hierdoor gedwongen het disconto
met een half procent te verhogen tot
9% om de inflatoire druk het hoofd te
bieden. Ook de Spaanse centrale
bank verhoogde om deze reden de
rentetarieven. De inflatie in Spanje is
inmiddels opgelopen tot 5,2%.

Rente en valuta’s

101.000 banen sloeg in als een bom
en zorgde voor enorme koersstijgingen op de obligatiemarkt. Het rendement op de tienjarige benchmarkobligatie is hierdoor inmiddels gedaald
tot 6,40%, na een hoogste punt van

se geldmarkttarieven, waarop ook de
depositotarieven zijn gebaseerd, liggen inmiddels ruim 25 basispunten
onder de vergelijkbare Duitse tarie-

iets onder de 8% in januari. Ook in

Japan daalde de lange rente flink, als
gevolg van de steeds somber wordende geluiden over het economische
herstel; de tienjaarsrente bedraagt momenteel nog slechts 2,90%. Op de Europese obligatiemarkten daalden de
rendementen eveneens sterk. Voor
een belangrijk deel was dit te danken
aan de vaste stemming op de Amerikaanse obligatiemarkt, maar ook de
gunstige inflatieontwikkeling en de
lage geldgroei in Duitsland speelden
hierbij een rol. De Bundesbank kon
hierdoor eerder al het disconto verlagen en in de markt leeft de overtuiging dat verdere renteverlagingen in
het vat zitten. De Duitse tienjaarsrente staat thans op 6,77% en in Nederland is de tienjaarsrente inmiddels gedaald tot 6,87%.

Nederland.se obligaties presteren
goed
Over de eerste vijf maanden van het
jaar heeft de Japanse obligatiemarkt
het, gemeten in lokale valuta, het beste gedaan, op de voet gevolgd door
de Amerikaanse, Australische en Nederlandse markten. In dollartermen
springt Japan emit met een totale opbrengst van 31,3%- Nederland volgt
op een tweede plaats met een op-

brengst van 20,4%, net voor Belgie,
Denemarken en Duitsland. Veruit de
slechtste performance werd behaald
door Australie, Italie en Zweden, hoewel deze markten zich de laatste tijd
wel enigszins wisten te herstellen van
de enorme verliezen die in het begin
van het jaar waren opgelopen.

Kapitaalmarktrente mondiaal

scherp omlaag

DNB verrast opnieuw

In de afgelopen periode is de kapitaalmarktrente vrijwel overal opnieuw fors gedaald, al moesten de
meeste markten afgelopen vrijdag
een behoorlijke stap terugdoen. In de
VS reageerde de obligatiemarkt opgetogen op de nieuwste economische
cijfers die zonder uitzondering wijzen
op een sterke vertraging van het
groeitempo. Het groeiende vertrouwen in een zachte landing van de
economic heeft daarbij geleidelijk
plaats gemaakt voor angst voor een
recessie. Met name de forse daling
van de werkgelegenheid in mei met

De Nederlandsche Bank heeft haar
rentetarieven wederom verlaagd. De
Nederlandse beleningsrente, het belangrijkste geldmarkttarief, werd in
twee stappen van 0,1%-punt verlaagd
van 4,3% tot 4,1%, terwijl de voorschotrente van 4% op 3,75% werd gebracht. In de afgelopen tijd heeft
DNB de rente nu vier keer onafhankelijk van de Bundesbank verlaagd,
hetgeen werd mogelijk gemaakt door
de aanhoudend sterke positie van de
gulden. Ook na de laatste renteverlaging noteert de Duitse mark nog
steeds onder de/ 1,12. De Nederland-

ESB 14-6-1995

Deze bijdrage is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie Beleggen met Van
Lanschot