Ga direct naar de content

Conjunctuurindicator mei 1990

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: mei 2 1990

Conjunctuurindicator
mei 1990

Conjunctuur zwakt lets af
De waarde van de DNB-conjunctuurindicator voor juli
aanstaande is een fractie lager dan in de maanden daarvoor. Hiermee wordt de in november 1989 ingezette daling
voortgezet. Deze daling is gedurende de maanden mei en
juni onderbroken door een heel bescheiden en – naar nu
blijkt – kortstondige conjuncture^ opleving, die is toegeschreven aan door de Duitse hereniging gewekte verwachtingen. Voornoemde daling is overigens tot op heden vrij
bescheiden geweest, zoals ook blijkt uit figuur 1.
Werd een maand geleden nog geconstateerd dat
slechts drie van de vijf samenstellende componenten van
de DNB-indicator op een daling duidden, nu geven de
componenten unaniem een licht afzwakkende conjunctuur
aan. De conjuncture^ component van de IFO-indicator
toont voor juni aanstaande een top en daarna, voor juli, een
daling. Hetzelfde geldt voor de verwachte te verzekeren
omzet van nieuwe NCM-polishouders. Volgens recente
berichten van de NCM is er over de hele linie sprake van
een toegenomen premie-inkomen, wat duidt op een afnemend vertrouwen van net bedrijfsleven in de economische
ontwikkelingen. Verwachte bedrijvigheid, feitelijke orderontvangst en ree’le geldhoeveelheid gaven reeds langer
een afzwakking van de conjunctuur aan.
Ter vergelijking zijn ook enkele andere, frequent gepubliceerde, conjunctuurindicatoren voor Nederland beschouwd.
Deze duiden – zie figuur 2 – eveneens op een afzwakking van
de conjunctuur. De ‘short term leading indicator’ van de ABN,
waarvan net bebop redelijk lijkt op dat van de DNB-indicator,
geeft een daling aan die in november 1989 is begonnen. De
voorlopende indicator van de RABO, een nieuwkomer die wat
betreft de opzet lijkt op de indicatoren van DNB en ABN, geeft
een vergelijkbaar conjunctuurbeeld, met een daling die reeds
in juni 1989 aanving. Ook volgens de ‘composite leading
indicator’ van de OESO gaat de conjunctuur lets achteruit. De
daling begon in oktober 1989. De opzet van de indicator van
het economisch vertrouwen van de EG wijkt af van eerdergenoemde indicatoren. Er heeft geen volledige trendcorrectie
plaatsgevonden en de berekeningswijze en de samenstelling
van de componenten is anders. Ook deze indicator wijst sinds
oktober 1989 op een afvlakking van de conjunctuur.

Het is opvallend hoe de hier beschouwde indicatoren,
ondanks het feit dat hun beloop verschillend is, unaniem
een daling aangeven. Tevens is de daling steeds van
bescheiden omvang. Bovendien is er vrij grote overeenstemming over de datering van de top van de conjunctuur.
Conclusie
De DNB-conjunctuurindicator voor juli aanstaande duidt
op een voortgezette maar uiterst bescheiden afzwakking
van de conjunctuur. Alle samenstellende componenten
dragen daaraan bij. Andere, frequent gepubliceerde, indicatoren tonen hetzelfde conjunctuurpatroon.
Figuur 2. Vergelijking vijf indicatoren

DNB
80

81

82

83

84

85

86

87

ABN

RABO

82 83 84 85

86 87 88

89 90

OESO
Figuur 1. DNB-conjunctuurindicator

81

82 83

84 85 86

87 88

89

90

Indicator

Realisatie
EG

80

81 82 83 84 85

86

87 88

89 90

-1181

436

82

83

84

85

86

87

90

Deze rubriek wordt samengesteld door dr. J.A. Bikker en drs. L.
de Haan, werkzaam bij de Afdeling Wetenschappelijk onderzoek
en econometrie respectievelijk de Studiedienst van De Nederlandsche Bank.