Ga direct naar de content

Conjunctuurbericht juni 1989

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juni 15 1988

juni 1988

Conjunctuurbericht
Centraal bureau voor de statistiek

Samengestelddoorde hoofdafdeling Nationale rekeningen

In april was net volume van de gemiddelde dagproduktie in de Industrie, voor seizoeninvloeden gecorrigeerd, 1% groter dan in maart. Mede als gevolg van de sterk gedaalde produktie in de delfstoffenwinning nam het produktievolume van de nijverheid (exclusief de bouwnijverheid) met 2% af. Met volume
van de invoer van goederen lag in de eerste twee maanden van dit jaar 2% boven het niveau van de
overeenkomstige periode in 1987. De uitvoer van goederen steeg met 3%. De binnenlandse consumptie door gezinnen, gecorrigeerd voor prijsveranderingen, nam in april met 2% toe. De uitgaven aan
duurzame goederen daalden door het terugvallen van de aankopen van nieuwe personenauto’s. Op de
vijf vragen waarop de index van het consumentenvertrouwen is gebaseerd, werden in mei evenals in
april, iets meer positieve dan negatieve antwoorden gegeven. Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie is tussen midden april en midden mei met 0,1% toegenomen. Ten opzichte van januari 1988
zijn de consumptieprijzen met 1% gestegen. Omdat de prijsdaling van de invoer die van de uitvoer
overtrof, verbeterde de ruilvoet in januari en in februari. De totale binnenlandse liquiditeitenmassa
steeg in maart. De dollarkoers gaf in mei en in de eerste weken van juni een licht stijgende tendens te
zien. De indicator voor de lange termijn-rente liep in mei enigszins op, de korte termijn-rente indicator
daarentegen daalde.
Dit blijkt uit gegevens die op 10 juni beschikbaar waren. In de Focus wordt nader ingegaan op de ontwikkeling van de industriele produktie en de gezinsconsumptie in Nederland en bij belangrijke handelspartners.

Produktie
Het volume van de gemiddelde dagproduktie in de Industrie
was, voor seizoeninvloeden gecorrigeerd, in april 1% groter
dan in maart. De produktie in de nijverheid (excl. de bouwnijverheid) nam in deze periode echter met 2% af. Dit verschil in ontwikkeling wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door
de sterk gedaalde produktie in de delfstoffenwinning. In
april nam het produktievolume van deze bedrijfsklasse met
13% af. Het produktieniveau in de Industrie lag in april
nagenoeg op hetzelfde niveau als in de overeenkomstige
maand in 1987. Ook het produktievolume in de nijverheid
wijzigde ten opzichte van april 1987 nauwelijks. Gemiddeld
over de eerste vier maanden van 1988 lag het niveau van de
industriele produktie echter bijna 3% boven dat van hetzelfde tijdvak van 1987. De produktie in de nijverheid nam in
deze periode gemiddeld met 4% af. De weersomstandig-

heden zijn aan deze ontwikkeling niet vreemd geweest; de
winter van 1987 was streng, die van 1988 mild.
Van de totale industriele produktie maakt de metaalindustrie ongeveer 40% uit. De chemische Industrie is een
andere belangrijke component, zij het dat het aandeel in het
totaal veel geringer is (bijna 15%). Grafiek 2 schetst het
beeld van de ontwikkeling van deze bedrijfstakken op een
wat langere termijn. De A-grafiek geeft het voortschrijdend
12-maandsgemiddelde. De nagenoeg gelijke trendmatige
ontwikkeling van de produktie van de totale Industrie en die
van de metaalindustrie is opvallend. Wel bleef de ontwikkeling van de metaalindustrie na 1986 wat achter. Het produktievolume van de chemische Industrie ontwikkelde zich na
1980 zeer sterk. De B-grafiek geeft de groeivoeten, berekend als de procentuele jaarmutaties van het voortschrijdend 12-maandsgemiddelde. Het accres in de metaalindu-

Produktie Industrie, cnemie en metaalIndustrie (volume!

Praduktie Industrie (volume – seizoengecorrigeerd)
j lers 1980 = 100

————

IB]
oend 12-maandsgemiddeldi

IB)
15 ———
115
110

105
100

-l—L-J.J—I___L__L_l__l .L_LJ
J

J

A

S

O

N

19B6

ESB 15-6-1988

D

J

I

J

F

M

A

M

J

1987

I
J

I
A

l_[
S

O

N

D

J

I

F

M

A

M

1988

i 1 ”’
II III II
1982

T-S;——

/

r-i-t
i n in n
1983

……..

[
I

1

1

1

II III IV

19B4

1
I

1

1

II III IV I
1985

[
II Ill IV I
1986

II III IV I II
1987
1988

577

Tabel 1. Kerngegevens recente ontwikkelingen in Nederland
Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor, tenzij anders aangegeven
198V85 1986
gemidd.

1987

1987
3″kw.

1988
e

4 kw.

e

1 kw.

Trend21

1988
Jan.

febr.

maart

april

mei

VOLUMEGEGEVENS
Produktie in de nijverheid
Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
Delfstoffenwinning
Industrie
Voedings- en genotmiddelenindustrie
Textiel-, kleding- en lederindustrie
Papier- en grafische Industrie
Chemische Industrie
Rubber- en kunststofverw. Industrie
Hout- en bouwmaterialenindustrie
Basismetaalindustrie
Elektrotechnische Industrie
Rest metaal- en overige Industrie
Openbare nutsbedrijven
Bouwnijvarheid: begonnen woningen
Buitenlandse handel {goederen)
Invoer, totaal
Grondstoffen en halffabrikaten
Consumptiegoederen
Investeringsgoederen
Algemene goederen
Urtvoer, totaal
Onbewerkte agrarlsche produkten
Delfstoffen
Fabrikaten

2
1
2
2
1
1
5
7
-1

0
3
2
2
-5
5

5
2
10

3
4
4
-3

5

Consumptieve bestedingen van gezinnen
Binnenlandse consumptie, totaal
Voedings- en genotmiddelen
Duurzame Consumptiegoederen
Textiel, kleding, schoeisel e.d.
Huish. artikelen en woninginrichting
Transportmiddelen
Rest duurzame Consumptiegoederen
Overige goederen en diensten
Huur, verwarming, verlichting en water
Rest overige goederen en diensten

1
0
-1
-1
-1

0
-6
2

2
-1
4
-1
7
5
-4
2

1
1
1
0

-3
3
7

0
5
15

4
2
4
-1
-2
1
-11

4
3
9
11
-10

6
6
11
3
4

4

5

5
-15
5

6
-1
5

3
1
6
5
5
11
5

2

2

2
3
-3

1.5
1,8

Kwartaalrekeningen
Bruto Binnenlands Produkt
Bruto Nationaal Produkt
Bruto Nationaal Inkomen

7
10
-9

1,4

Investeringen in vaste active
Bruto investeringen, totaal
Bedrijven
Overheid

2
1

2
2
3

4
2
7
2
3
2
3
2

2,3
1,7
3,3

2,5
2,5
1
2
3

-12,0
-21,7
2
-17
-16

3,6
3,0
-0,6
0,8

0,2

4
-4
1

-1
-11
1
-1
-5
4

6
1
2
8
-1
-1
-2
-1
7
7
15
0

8
3
11
-19

3
2
1
2

0
8
-4
4

2
4
1

-3

-5
-23
4

-6
-30
7

-4

6

3
8
9

3
6

3

9

22

4

2

-11

-18
35

-7
17

-8

-14
2

-6
-24
2

0
-4
0

—

0
-4

6
5
5
-2
6
-3
2
-2
-24
10
11
13
1
13
10

-5
-7
6
-13
9
0
3
-27
2

4

13
10
3
1
5
6
6

_
1+
I++
1+
1+
I++
1
1
-1
—1

4

I++
I++
I++
1
I++
I++
I++
—1
I++

9
10

13
—4
19

6
21
-11

6

2
2
3

-2

3

-4

2

4
1

1

-2

4

4
7
7

-1

2

1+
1+
1+
1+
I++
1+
1+
1
1+
1

2
2

3

4

2

3
3

2

4

2

2

3

2

4
-1

2
-1

0
1
-7

1,6
1,9
0,4

0,6
1,0
-0,5

1,9
3.6

-2,3
-4,6
-3
-6
-9
-0,5

0,8
0,4
-3

0,2
-0,6

1+
1+
1
1
1

1,9

PRIJZEN
Producentenprijzen Industrie, tot. afzet
Producentenprijzen Industrie, verbruik
Ruilvoet. unit value (goederen)
Invoerprijzen, unit value
Uitvoerprijzen, unit value
Prijzen gezinsconsumptie (werknemers)
Regelingslonen particulier bedrijf
Regelingslonen overheid
Regelingslonen trendvolgers
Dollarkoers, contante notering

7

0,6
0,1
-26

1,4

0,4
1,4
0,7
-17

24
-7

9
15
-17

-15

-0,9
-2,0

-1,4
-2.4

0,5
0,3
0,3
0,0
-9

5
-5
0
0,5
0,3
0,3
0,0
-11

3

-2

-4

-5
0,2
0,3
1,5
0,7
-12

-2
-0,1
0,3
1,5
0,7
-15

-3
16
-13

-17

-0,3
-2,0
3

-1,0
-1.6

—
—

—4
-1

0,5
0,3
0,3
0.0
-7

0.6
0,3
0,3
0,0
-9

0,7
0,3
0,3
0,0
-8

0.7

1
-16
17

-5

OVERIGE INDICATOREN
Consumentenvertrouwen 1 ‘
Beurswaarde-index, algemeen
Uitgesproken faillissementen

(in %}

Conjunctuurtest Industrie
Bezettingsgraad
(in %)
Orderpositie
(1984=100)
1
Beoordeling orderontvangsten ‘
(in %)
Beoordeling voorr. eindprodukten ” (in %)
Arbeidsmarkt
Aantal banen van werknemers, totaal
Landbouw en visserij
Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
Bouwnijverheid
Handel, horeca en vervoer
Overige dienstverlening
Geld en krediet
Spaartegoeden
Verstrekt consumptief krediet
Binnenlandse liquiditeitenmassa
Geldhoeveelheid
Secundaire liquiditeiten
Officieel wisseldisconto
Oaggeldmarktrente
Rendement op staatsobligaties
1
2

84
108
-13
6
0
0
-2
-6
1

2

(in %)
(in %)
(in %)

3
4
2
4
3
4

3,8
0
8
7
10
6,2
7,3
9,0

4,7
13

6
8
5
4,6
5,8
6,3

— 1

5

-7

-2

-2

-13

-14
-1

-18
-13

0
-13
2

-3
-12
7

1
-13
-15

84
101
-9
4

100
-12
5

101
-11
4

102
-4
3

101
-7
2

84
103
-16
2

-15
3

4
2

2
6
1
1
4
1

3,7
8
4

3,7
6
4

7
0
4,4

7
-1
4,5

1,8
6
4
6
1

5,2
6,3

5,0
6,5

1

1
1
0
3
3
1

84
102

-15
3
2
2
1
2

84
100

4,1
4,9

6,5

1
1
1
1
1+
1

0,9
4
6
8
3,25
4,0
5,9

3
3,25
4,1
6,1

0,7
5
5
7
2
3.25
4,1
5,9

‘ Saldo van positieve en negatieve antwoorden in procenten van het totaal.
‘ Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
—I: kleiner dan -5%; -I: tussen -2% en -5%; I: tussen -2% en 2%; l+: tussen 2% en 5%; I++: groter dan 5%.

578

—1
—1

0,3
6
9
2
3,25
3,7
5,8

3,25
4,0
5,8

3,25
3,9
6,0

1+
I++
1+
I++
1
—1
—1

strie is na 1986 negatief; de chemische Industrie realiseerde in die periode daarentegen hoge groeivoeten. De
totale Industrie kende in 1986 en 1987 een vrij stabiele groei
van 1 a 2%. De eerste vier maanden van dit jaar laten een
licht oplopende tendens zien.
Buitenlandse goederenhandel
Enige tijd ontbraken in het Conjunctuurbericht recente
maandgegevens over de volume-ontwikkeling van de in- en
uitvoer van goederen. Normaal worden deze cijfers binnen
zes weken na af loop van de verslagmaand gepubliceerd. De
invoering van het enig document binnen de EG en het
wereldwijd overgaan op een nieuw systeem van goederenclassificatie, het geharmoniseerd systeem, zijn oorzaken
van een vertraging in de verwerking van de gegevens. In dit
nummer zijn nu de gegevens over januari en februari opgenomen. Als gevolg van aanloopproblemen bij aanlevering
en verwerking van het grondmateriaal zijn er lichte verschuivingen opgetreden in de verdeling over de verslagmaanden. De cijfers over de afzonderlijke maanden dienen
dan ook met enige voorzichtigheid geinterpreteerd te
worden.

Gemiddeld over de eerste twee maanden van 1988 nam het
volume van de invoer van goederen met 2% toe ten opzichte
van het gemiddelde van het overeenkomstige tijdvak van

1987. De import van consumptiegoederen kende het
grootste groeipercentage (10%). De invoer van investeringsgoederen lag in volume 8% onder het niveau van de
eerste twee maanden van vorig jaar. De grootste invoercategorie, de grondstoffen en halffabrikaten, kende een
volume dat nagenoeg even groot was als in de overeenkomstige periode van 1987. De voor prijsveranderingen
gecorrigeerde uitvoer van goederen nam gemiddeld over de
eerste twee maanden van 1988 3% te ten opzichte van het
gemiddelde van de overeenkomstige periode van vorig jaar.

De uitvoer van onbewerkte agrarische produkten steeg fors
(12%); de export van delfstoffen daalde daarentegen aanzienlijk en wel met 19%. Het exportvolume van fabrikaten
was gemiddeld over januari en februari 4% groterdan in de
overeenkomstige maanden van vorig jaar.

Consumptie
Het volume van de binnenlandse consumptie door gezinnen
was -volgens voorlopige uitkomsten- in april 2% groter dan
in dezelfde maand van vorig jaar. De bestedingen aan voedings- en genotmiddelen stegen met 2%. De uitgaven aan
duurzame goederen lagen 1% onder het niveau van april
1987. De sterk teruggevallen aankopen van nieuwe perso-

nenauto’s zijn hier een factor van betekenis. De bestedingen aan overige goederen en diensten stegen met 3%. Met
name hebben het gas- en brandstoffenverbruik en de aankopen van boeken dit cijfer positief beinvloed. Gemeten aan
de index van het consumentenvertrouwen is het oordeel van
de consumenten over de ontwikkeling van de economic in
mei nagenoeg hetzelfde gebleven als in april. In mei werd
op de vijf attitude- en verwachtingsvragen waarop de index
van het consumentenvertrouwen is gebaseerd, ruim 1%
meer positieve dan negatieve antwoorden gegeven. De

enige vraag, waarbij het aantal negatieve antwoorden de

Consumer) ten ver trounen
Saldo van positieve en negatieve antMoorden

positieve overtrof was: ‘Wat zal er volgens u in de komende
12 maanden met de algemene economische situatie in
Nederland gebeuren?’ In de aan mei voorafgaande zeven
maanden werd ook de vraag: ‘Is het in Nederland volgens u
in de laatste 12 maanden beter of slechter geworden?’ per
saldo negatief beantwoord.

Prijzen
Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie is tussen midden april en midden mei met 0,1% gestegen. Ten opzichte
van januari 1988 zijn de consumptieprijzen met 1,0%
toegenomen en vergeleken met mei 1987 met 0,7%. Over
het jaar 1987 als geheel werd ten opzichte van 1986 nog
een prijsdaling van 0,5% geregistreerd.
De prijsontwikkeling in Nederland toonde de laatste drie
jaar grote overeenkomsten met die in de Bondsrepubliek
Duitsland en Japan (zie grafiek 4). Van deze landen kende
Nederland vanaf begin 1987 de kleinste groeivoet, in april
1988 is deze positie door Japan overgenomen. Van de
andere in grafiek 4 opgenomen landen was het maandelijks
accres het grootst in Italic. In het Verenigd Koninkrijk stijgt
het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie de laatste
maanden fors. In januari daalden de invoerprijzen (unit
value) met 5% ten opzichte van januari 1987; de uitvoerprijzen (unit value) lagen in januari nagenoeg op hetzelfde
niveau als in de overeenkomstige maand van 1987. De ruilvoet verbeterde dan ook met 5%. Over het gehele jaar 1987
verslechterde de ruilvoet nog, maar in het vierde kwartaal
heeft zich een omslag voorgedaan, toen verbeterde de ruilvoet namelijk al met 3%. Ook in februari daalden de invoerprijzen (unit value) en wel met 4%. De uitvoerprijzen (unit
value) daalden eveneens, zij het dat deze daling (-1%)
geringer was dan bij de invoer. Een en ander leidde ertoe dat
de ruilvoet ten opzichte van het buitenland opnieuw verbeterde en wel met bijna 3%.
Beurswaarde-index
De beurswaarde-index algemeen, indicator voor het koersniveau op de Amsterdamse effectenbeurs, bereikte in mei
een gemiddeld niveau dat 3% lager lag dan in april. Vanaf
het begin van dit jaar is de maand- op-maandmutatie
steeds positief geweest.
Geld en krediet
De totale binnenlandse liquiditeitenmassa steeg in maart
ten opzichte van februari met bijna 3%. Dit is de grootste
maandelijkse toename na maart 1985. Gemiddeld over de
maand mei nam de koers van de Amerikaanse dollar toe tot
fl. 1,90. In de tweede week van juni steeg de dollar tot
fl. 1,93. Gemiddeld over maart en over april werd voor de
dollar fl. 1,88 betaald.
De rente-ontwikkeling Met in mei een wisselend beeld zien.
Het rendement van staatsobligaties, indicator voor de lange
termijn-rente, steeg licht tot gemiddeld 6,0%. De daggeldmarktrente, indicator voor de korte termijn-rente, liep daarentegen iets terug tot 3,9%.
Mutaties hebben betrekking op de overeenkomstige periode van het voorgaand jaar, tenzij anders vermeld.
Verbeterde cijfers worden niet als zodanig gekenmerkt.

Prijzen gezinsconsumptie
Procentuele maandmutaties t.o.v. voorgaand jaar

.. I.I..LLU 1JJ..1 1.)- U [-1 -I.I i J 11..1J J A S O N D J F M A M J J A S O N D J F M A M J J A S O N D J F M A M
19B5

I

ESB 15-6-1988

19B6

1987

J J A S D N D

J F M A M J J A S O N 0 J F M A M J J A S O N D J F M A M
1988

579

label 2.

Recente ontwikkelingen in het buitenland
198V85
gemidd.

Produktie nijyertraid,
axel, bouwnijv. (volume)

1986

1987

1987

Trend2′

1988

2e kw.

3″ kw.

4e kw.

1988

1ekw.

febr.

april

mei

> mutatie t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor
2
2
1
3
0

2
1
1

Japan

3
4

Europese Gemeenschap
Buitenland (gewogen)”
Nederland

1

0
3
2

1
0

4

3

6
9

6
13

6

2

5
4

6

3

1
2
2

2
2
0

2
1
1

2
2
0

2
1
-1

3
3
2

4

3

-5

2
2
-3

3,3
6.9
8,7
6,0
12,7

-0.2
1.3
2,5
3.4
5.8

0,3

0,1

1.6

1.6
3,4
4.2
4,4

0,6
2,0
3,4
4,3
4,9

1.0
1,5

0.9
1.0

Verenigde Staten
Japan

4,3
2,2

1.9

3,7

0.6

0,1

3,8
0.1

4,2
0,4

Europese Gemeenschap

7,8
3.6

3,5
0,2

2,9
-0,5

2,9
-1.0

2,9
0,2

Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italic
Verenigde Staten

2

3

0
0
2
3
2

4

0
1
2
3
3

Bondsrepubliek Duitsland

Belgie

2
4

3
-1
3
1

3

2

3
4

3
2
6

4

3

1
2

4

-6

0

1,0
1,0
2,5

0,9

Prijzen consumptie
Bondsrepubliek Duitsland

Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italic

Nederland

3,3
4,1
4,8

I
1
1+
1+
I++

1.0

3,2

2.4

4,1

5.4

3,3
5,1

0,9
1,0
2,4
3,3
5,1

4.5
0,7

4,0
0,7

3,9
0,7

3,9
0,7

0,3

2,8

2,4

2,5
0,5

2,6
0,6

2,6
0,7

0,5

-0,1

3,5
5,2

2,5
3,9
5,1

1+
1

3,9

1+
0,7

Bron voor gegevens buitenland: Eurpstat

Focus: Produktie en consumptie in Nederland en
het buitenland
De meest recente groeicijfers van de industriele produktie
van een aantal belangrijke handelspartners geven opvallende stijgingen te zien. De sterkste groei werd in Japan
gemeten. Ook in Italic, de Verenigde Staten, Frankrijk en het
Verenigd Koninkrijk groeide de industriele produktie aanzienlijk. De groei van de industriele produktie in de Bondsrepubliek Duitsland en in Nederland was iets lager en

bedroeg respectievelijk 4% en 3%. De groei in de BRD
volgde overigens op een lichte dating van de gemiddelde
produktie over 1987. Opmerkelijk in 1987 was de sterke stijging van de industriele produktie in het Verenigd Koninkrijk

(ruim 5%). Ook de Verenigde Staten en Japan kenden relatief hoge groeicijfers (resp. ruim 4% en 3%); de groei in
Japan werd voornamelijk in de tweede helft van 1987
gerealiseerd. Ook in Frankrijk (2%) en Italic (2%) steeg in
1987

de industriele produktie sterker dan in ons land (1%).

Graf iek 5 geeft het niveau van de trend, weergegeven als de
index van het voortschrijdend 12-maandsgemiddelde
(1980=100). Het niveau ten opzichte van 1980 is over de

gehele periode in ons land het hoogste van de genoemde
EG-landen, maar het blijft na 1984 ver achter bij dat van de
Verenigde Staten en Japan. Italic en Frankrijk bereikten in
de tweede helft van 1987 weer het gemiddelde niveau van
1980. Detrendontwikkeling van de voor prijsveranderingen
gecorrigeerde totale consumptie door gezinnen geeft, met
name voor Nederland, een ander beeld te zien (grafiek 6).
Het niveau van de consumptie is in ons land, ten opzichte
van 1980, ver achter gebleven bij dat van de andere in grafiek 6 genoemde landen. De index van het meest recente
voortschrijdend 12-maandsgemiddelde (dat van maart
1988)
ligt 6% boven het niveau van 1980.
In alle andere
genoemde landen gaf het volume van de consumptie over
deze periode een sterkere groei te zien. Deze afwijking kan
vooral worden toegeschreven aan de dalingen in ons land in
1981 en 1982, in dejaren daarna ontwikkelde de consumptie zich vrijwel parallel aan die in de meeste andere landen.

In Italic, maar vooral in het Verenigd Koninkrijk, zijn de
laatste jaren forse stijgingen gerealiseerd.

Produktie Industrie (volume)
Indexcijfers 1980 = 100 (voortschr. 12-maandsgem.l

Gezinsconsumptie (volume)
Indexcijfers 1980 = 100 Ivoortschr. 12-maandsgem.l

130 ————————————————————————————————————————————-_______

130 ————————————————————————————————————————————————

120 —————— —

i i i i

1

1

1

i ~n-i- T i

I II III IV I II III IV I II III IV I II III IV
1961
1962
1963
1964

580

1 1 1 1
II III I V I I II III IV | I

II III IV I

1965

1987

I

1986

I

Il9(

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

I II III IV I II III IV I II III IV I II III IV I II III IV I II III IV
1986
19B4
1985
19B1
1962
19B3

1

1

1

I ii in n
19B7

| |
I 11

19B8