Ga direct naar de content

Conjunctuurbericht; januari 1986

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: januari 29 1986

Conjunctuurbericht
januari 1986

Centraal bureau voor de statistiek*

Het volume van de industriele produktie lag in november 1985, voor seizoeninvloeden gecorrigeerd,
nagenoeg op hetzelfde niveau als in oktober. Vergeleken met november 1984 was er sprake van een
lichte toename: 1%. Ten opzichte van november 1984 nam de produktie van de nijverheid (excl.
bouwnijverheid) als geheel met 9% toe. Dit werd voornamelijk veroorzaakt door het koude weer in
november, waardoor de produktie in de delfstoffenwinning en in de openbare nutsbedrijven fors steeg.
De invoer van goederen, gecorrigeerd voor prijsveranderingen, nam in november met 3% toe. De uitvoer
daarentegen daalde voor de tweede achtereenvolgende maand. Het volume van de binnenlandse consumptie door gezinnen steeg in november met 3% ten opzichte van dezelfde maand het jaar daarvoor.
Ook in oktober was er al sprake van een dergelijke toename.
In november verbeterde de ruilvoet opnieuw. De uitvoerprijzen lagen weliswaar 2% onder het niveau
van een jaar eerder, maar de invoerprijzen zijn in deze periode sterker gedaald (-4%). Het gemiddelde
prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie van 1985 lag 2,3% boven dat van 1984. Van 1983 op 1984
was de toename nog 3,3%.
Het voor seizoeninvloeden gecorrigeerde aantal werklozen daalde opnieuw: tussen eind november en
eind december bedroeg de dating 3 600 personen. In 1985 waren er gemiddeld 761 000 werklozen.
Dit Conjunctuurbericht is samengesteld op basis van gegevens die medio januari 1986 beschikbaar
waren.
Met deze nieuwe jaargang van het Conjunctuurbericht zijn enkele wijzigingen in de opzet ingevoerd.
Voortaan zal op de slotpagina speciale aandacht worden besteed aan een bepaald onderwerp; deze
maand is dat de werkloosheid. Verder zijn in label 1 enkele nieuwe reeksen opgenomen, terwijl label 2
in het vervolg uitsluitend recente gegevens met betrekking lot het builenland bevat.

Het voor seizoeninvloeden gecorrigeerde volume van de
industriele produktie lag in november nagenoeg op hetzelfde niveau als in oktober. Gemiddeld over de periode
december 1984 – november 1985 was er, in vergelijking
met de twaalf maanden daarvoor, sprake van een toename
met 3%.
De gemiddelde dagproduktie in de Industrie lag in november 1% boven het niveau van dezelfde maand van het jaar
daarvoor (zie tabel 1). Van alle onderscheiden bedrijfsklassen daalde alleen de produktie van de elektrotechnische
Industrie. De grootste stijgingen werden gerealiseerd door
de bedrijfsklassen hout- en bouwmaterialenindustrie, aardolie-industrie en chemische Industrie.

Produktie Industrie (volume)

110

Indexcijfers 1980 = 100
(A) = voortschrijdend 3-maandsgemiddelde
IB) = seizoengecorrigeerde maandcijfers

100

30

I

I

I

I

I

I

I

’80

I

I

I

Het produktieniveau in de nijverheid (excl. bouwnijverheid)
steeg sterk: 9% ten opzichte van november 1984. De belangrijkste oorzaak hiervan was het koude weer in november, waardoor de gemiddelde dagproduktie in de bedrijfstakken delfstoffenwinning en openbare nutsbedrijven fors
toenam.
Het volume van de invoer van goederen lag in november op
een niveau dat 3% hoger was dan in de overeenkomstige
maand van 1984. In oktober was de toename lets groter
(4%). Van de onderscheiden invoercategorieen vertoonde
alleen de import van investeringsgoederen in oktober een
daling. Ook in September was al sprake van een daling. In
het eerste halfjaar van 1985 werd voor deze goederen nog
een gemiddelde groei van 17% gemeten (t.o.v. de overeenkomstige periode van 1984). Bij deoverige categorieen nam
de invoer in oktober toe. Een grote stijging werd waargenomen bij de algemene goederen (20%); deze kan vrijwel
geheel worden toegeschreven aan een invoerstijging bij de
brandstoffen.
De voor prijsveranderingen gecorrigeerde uitvoer van goederen daalde in november met 2%. In oktober bedroeg de
daling 1%. Bij de interpretatie van deze cijfers moet worden
bedacht dat de uitvoer van goederen in oktober en november van het vorig jaar een duidelijke piek vertoonde.
De export van fabrikaten, ongeveer 80% van de totale uitvoer, nam in oktober licht af (-1%). Het was de eerste keer
dit jaar dat het uitvoervolume van deze categoric onder dat
van de overeenkomstige maand van 1984 lag. Met name de
export van chemische en metaalprodukten liep terug. Voor

I

’85

115

(B)
110

105
100

J F M A M J J A S O N D J F M A M J J A S O N D
1984

1985

Verbeterde cijfers worden niet als zodanig aangemerkt.
” Samengesteld door de hoofdafdeling Nationale rekeningen van het CBS.

ESB 29-1-1986

123

textiel en kleding alsmede aardolieprodukten werden daar-

De koers van de Amerikaanse dollar heeft hierbij zeker een

entegen forse stijgingen geregistreerd.
De uitvoer van onbewerkte agrarische produkten nam in
oktober met 5% af; de export van delfstoffen met 3%.
Gemiddeld over de periode december 1984 – november
1985 nam het volume van de uitvoer van goederen, vergeleken met de twaalf daaraan voorafgaande maanden, met
4% toe. De invoer steeg over dezelfde periode iets meer:
5%.

rol gespeeld. In december zakte de koers verder tot een
gemiddelde niveau van f 2,84, hetgeen overeenkomt met

Uitvoer totaal

CD5 15892-2

125 ——

Indexcijfers 1980 = 100

(A)

(A) = voorschrijdende 12-maandsgemiddelde
(B) = procentuele maandmutaties
t.o.v. voorgaand jaar

100

een daling van 19% vergeleken met dezelfde maand van
1984. Overigens lag de gemiddelde koers van de dollar in
1985 nog 5% hoger dan in het jaar daarvoor.
Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie van december
daalde met 0,2% ten opzichte van dat van november;
vergeleken met december 1984 was er sprake van een stijging met 1,7%. Het jaargemiddelde van 1985 lag 2,3%
boven dat van 1984. De prijzen van kleding en schoeisel en

van huur en bijkomende kosten, verwarming en verlichting
namen van 1984 op 1985 het meest toe, respectievelijk met
3,8% en 3,7%. De kleinste stijgingen werden geregistreerd
voor meubelen, huishoudelijke apparaten e.d. en voor voedingsmiddelen, dranken en tabak (resp. 0,7% en 0,J
In december werden 319 faillissementen uitgesproken,

ofwel 12% minder dan in dezelfde maand van 1984. Gedurende het hele jaar 1985 lag het aantal faillissementen

75
•80

20
10

’85

(5 374)

(B)

14% lager dan het jaar daarvoor. Het aantal gefail-

leerde ondernemingen (4 491) daalde met 13%. De relatief
grootste daling heeft plaatsgevonden in de bouwnijverheid,
gevolgd door de bedrijfstak handel, horeca en reparatie-

fta

bedrijven. Overigens dient hierbij te worden opgemerkt dat
hieraan ook andere dan conjuncturele oorzaken ten grond-

slag kunnen liggen.

-10
J F M A M J J A S O N D J F M A M J J A S O N D

1985

1984

Faillissementen
cbs 15892.4

200 ——————

Het volume van de binnenlandse consumptieve bestedingen
van gezinnen lag in november 3% hoger dan in dezelfde

150

maand van 1984. Dit cijfer is niet gecorrigeerd voor verschillen in koopdagen. In oktober nam de consumptie ook
met 3% toe. Hiermee ligt het gemiddelde groeipercentage
in de eerste twee maanden van het vierde kwartaal duidelijk

Indexcijfers 1980 = 100
(A) = voorschri|dende 12-maandsgemiddelde
{B) = procentuele maandmutaties
t.o.v. voorgaand jaar

100

hoger dan in de eerste drie kwartalen van 1985. In november kenden de drie onderscheiden categorieen (voedingsen genotmiddelen, duurzame consumptiegoederen en

overige goederen en diensten) ieder een stijging die nagenoeg gelijk was aan die van de totale binnenlandse consumptie. De toename bij de overige goederen en diensten

werd voor een belangrijk deel veroorzaakt door een forse
stijging van het gasverbruik voor verwarming.

J F M A M J J A S O N D J F M A M J J A S O N D
1984

Zowel de in- als de uitvoerprijzen lagen in november onder

1985

die van dezelfde maand van 1984. De invoerprijzen daalden
met 4%; de uitvoerprijzen met 2%. De dalende tendens van
de stijgingspercentages begon in maart 1985. De in- en
uitvoerprijzen lagen toen respectievelijk 8% en 6% boven
die van maart van het jaar daarvoor. In September werd voor

het eerst een daling gemeten bij de invoerprijzen, een
maand later gebeurde dit ook bij de uitvoerprijzen.

Prijsindex gezinsconsumptie
10

In december bereikte de ANP-CBS beursindex (algemeen)

een niveau dat 35% hoger was dan twaalf maanden daarvoor. Gemiddeld over het hele jaar was de toename ruim
29%.

ANP-CBS beursindex (algemeen)
250 ————————————————

(A)

Procentuele maandmutaties t.o.v. voorgaand jaar
(A) = voortschrijdend 3-maandsgemiddelde
(B| – maandcijfers

V

i \j\j
p;n
•80

B) –

I

150 ——
__

1

(A) = voortschrijdend 3-maandsgemiddelde
(B) = maandcijfers

/

——^^~~-s
-I

M i l l ! ! I

|

’85

•80

’85

Indexcijfers 1970-100

250

— ,
r—|

200

150
J F M A M J J A S O N D J F M A M J J A S O N D
1984
1985

124

J

F M A M J J A S O N DJ F M A M J J A S O N D

1984

1985

label 1. Kerngegevens recente ontwikkelingen in Nederland
Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde peri ode het jaar daarvoor, tenzij anders aangegeven
1979/83

1983

1984

gemidd.

1.

1984

1985

1985

3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. juni

juli

aug.

sept.

okt.

nov.

dec.

VOLUMEGEGEVENS

Produktie in de nijverheid

-1

Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
Delfs toff en winning
Industrie

-6
0

Voedings- en genotmiddelenindustrie

Textiel-, kleding- en lederindustrie
Papier- en grafische Industrie
Aardolie-industrie

Chemische Industrie
Rubber- en kunststofverw. industrie
Hout- en bouwmaterialenindustrie
Basismetaalindustrie
Elektrotechnische industrie

Rest metaal- en overige industrie
Openbare nutsbedrijven
Bouwnijverheid: begonnen woningen

2
•4
-1
-9
2
5
5
-1
2
1

2
8
0
1
-3
-1

5
2
6
3
0
4

8

9

8
5
-1
1

8

2
-5

2
3

4
2

•1

3

4
4
1
8
5

2

6

Onbewerkte agrarische produkten

5

Delfstoffen
Fabrikaten
Voedings- en genotmiddelen
Textiel en kleding
Aardolieprodukten
Chemische produkten
Metaalprodukten
Overige fabrikaten

8
2
5

2
4
7
6
0
8
12

7
1
15
8

6
5

-5

6
1
7
3
0
4
10
6
8
0
12
11
11
11
-17

2

7

3

-6

12

2

4
3
-3
4
4
4
7
-2
5

4

3
1
6
-6
4
4
-7

3
3
2
4
-13
0
10
4
-11

5

7

6
2

6

4

-12

9
-28

13
2
0
-9

1
-6
2

5
0
6
2

1
5
-3
3
2
6
-4

7
7
-17

7

23
4
3

-4
7

2
11
8
-4

1
-4
3

-1

2

-5
0

2

2
8
-4
5
0
4
1

3

3

10

-2
2
-4
-1
1
5
-6
3

-8
-1

2
-5

1

-6

-6

-2

11
9

2
-1
-2
4
29
2
-6
-13
4
2
23
-8
9
6
9

10
11
7
-1
25

4

2
-8
4
2
5
4
-1

5
3
9
-6
10

9

5
1

3

Buitenlandse handet (goederen)

Invoer, totaal
Grondstoffen en halffabrikaten
Consumptiegoederen

2
-1

3

Investeringsgoederen
Algemene goederen

Uitvoer, totaal

2
•1

3
3
1

3
5

7
11
2
14

-15

6
5
-2
7

7
11
-1
19
-13
4
7
-7

4
6
6
0
3

6
11
1

9
10
8

7
7

6

8

9

6

8

5
14
18
6
12
9

7
-13
7
15
-13

8

5
8

8
6
3
5
28
7
5
-10

5
-1
-2
28
36
5
11
-12

5

9
4
12
8
9
11
13

6
3
5
-3
9
13

4
-1
1

20
23

5
16
1

10
15
0
6
11
10

-3
5
7
8

2
5
3
2
9
4

-1
-3
-1

0
-1
-1

1

0
2

10

4

14
29
12
23
-19

14
11

8
2
-2

9
1

3

3
4
-3

20
-1
-5
-3
-1
0

2

9

19
10

7
-5

8
12

—4
-1

3
4
5

-2

7

15
15
8
19
17

1

-2

2

0
3

-6

0

3
3

-2

5

9

-2
-4
-4

0
1,0
1
2
3

1
0,1

-0,9

-1,8

2
-1
1
2,3

2
-3
-1
1.9
1.3
-2,0

-2.0

-14

-13

-19

35
-12

Consumptieve bestedingen van gezinnen

•1

Binnenlandse consumptie, totaal
Voedings- en genotmiddelen
Duurzame Consumptiegoederen

0

0
0

4

0

-1

— 1

-4
-2

-5
-3

3
3
4

Textiel, kleding, schoeisel e.d.
Huish. artikelen en woninginrichting

Transport middet en
Rest duurzame Consumptiegoederen
Overige goederen en diensten

-1

Huur, verwarming, verlichting en water

Rest overige goederen en diensten
Investeringen in vaste activa

Bruto investeringen, totaal

-4

Bedrijven
Nijverheid
Exploitatie van woningen
Overige bedrijven
Overheid

2.

-5
-6

-3

-6
1

-4
-2

7
-2

4
4
15
2
-2

6

1
-1
15
5
-16
11

7
8
18
3
4
4

-5
4,2
2
4
6

-4

2

-2

2

14

15

-19

-2
0
0

3

-16

PRIJZEN

Producentenprijzen landbouw. tot. afzet
Producentenprijzen industrie, tot. afzet
Ruilvoet, unit value (goederen)
Invoerprijzen, unit value
Uitvoerprijzen, unit value
Prijzen gezinsconsumptie (werknemers)
Regelingslonen particulier bedrijf
Regelingslonen overheid
Dollarkoers, contante notering

3.

0
1

1

0
8

8
5,6

1

3

0,4
-1
1
-1

5,6

0
4,6

2

2

6

5
7

-1

2

3,9

-2

2,5
-1

6
4

4

0,9

2.3
1,1

2,3
1.1

-2.0
12

-2,0
2

-2,0
-4

0
35
-16

37
-14

0
43
4

-31

28
-17

3
22
-13

32
-12

3

106
-8
3

107
-8
3

107
-14
3

107
-9
2

106
-8
4

107
-9
7

-1
756
24

-1

-3

-4

-4

768
23

1
-3
760
27

763

763
26

753

746
27

-3
741
26

5
9
9
6
12
6,9
7.4

4
18
6
7
5
6,1
7,0

5
-4
7
6
7
6,8
7,2

5
14
7
7
6
6,6
7,1

4
15
6
8

4
28
6

5

2,8
2.8
-3,6

9

7

12

-1,4
11

0,3
-1,4
15

44
-11

-22
27
-19

-19
16
-19

-20
25
-14

-7
22
-16

-10

10
22

85
102
-6
3

85
104
-9
3

0
1
781

1
-1

3,0

2,3
0,7
0,0
21

6
1.7

2
0
2
2.3
1.2
-2,0
-3

8
3,3
0,3
-1,4

2.9
0,3

0,0

2.5
0,8
-0,1
14

0
4
4

2,5

3
0
3

1.2
-2,0
-6

2
-4
-2

1,7
1,3

1.7

OVERIGE INDICATOREN

Consumentenvertrouwen ‘

(in %)

ANP-CBS beursindex

Uitgesproken faillissementen

32
-9

34

Con/unctuurtest Industrie

Bezettingsgraad
(in %)
Orderpositie
(1984=100)
Beoordeling orderontvangsten1
(in %}
Beoordeling voorr. eindprodukten1
(in %)

83
101

-14
10

-12
7

-3
33

-5
22

-3
7

-2
6

508
33

801

822

821

9

15

16

-1
4
791
18

8

Arbeidsmarkt
Werkzame personen in de industrie
Aantal werkloosheidsuitkeringen
Geregistreerde werklozen2
(x 1000)
Openstaande aanvragen2
(x 1000)

83
100
-11
9

101

-27
16

80
91

2
-2
9
11
7

3

4
-6
8
4

84

21

84
107
-10

26

28

738
27

Geld en kred/et

Spaartegoeden
Verstrekt consumptief krediet
Binnenlandse liquiditeitenmassa
Geldhoeveelheid
Secundaire liquiditeiten
Daggeldmarktrente
Rendement op staatsobligaties
1
2

(in %)
(in %)

-6
7
6
10
8,7
9.7

5,3
8,2

0

8
4
13
5,8
8,0

14

5,9
8,3

4
6
8
5
12
5,7
7,4

5
-3
9
7
11
6,4
7,7

4

6,0
6,9

7
6
5,7

6,9

4
7
9
7
12
5,9
7,0

4

5,8
7,0

5.8
6,9

Saldo van positieve en negatieve antwoorden in procenten van het totaal.
Seizoengecorrigeerde cijfers.

ESB 29-1-1986

125

Tabel 2.

Recente ontwikkelingen in het buitenland
1983

1984

1984

3e kw.
Produktie nijverheid
(excl. bouwnijverheid)

1985

4e kw.

1e kw.

1985

2e kw.

3e kw.

juni

aug.

sept.

okt.

dec.

) mutatie t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor

Bondsrepubliek Duitsland
Belgie

3
2

Frankrijk

2

Verenigd Koninkrijk
Italie

1

4
1
1
-1

3

1

4
3
4
0

5

2

5
1
6
3

12
11

Verenigde Staten
Japan
Buitenland (gewogen)
Nederland

juli

10
10

7
11

2
5

4
6

2
2

7
5

3
5

14

1
6

-1

4
-1

werklozen als percentage van de burgerlijke beroepsbevolking (seizoengecorrigeerd)
Werkloosheid
Bondsrepubliek Duitsland
Belgie

8,4
14.3

Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italie

8,8
11,6

Bron:

8,5
14,4
10,5
12,0
12,4

8,5
13,0

10,4
12,2
12,8

10,4
12,2

12,9

8,5
13.4
10,4
12,2
13,0

7,5
2,7

7,5
2,8

7,2
2,7

7,3
2,5

7,3
2,5

7,1
2,6

10,4
14,3

Europese Gemeenschap2
Nederland

8,2
14,4
10,4
11.9
12,1

9,6
2,7

Verenigde Staten
Japan

8,4
14,3
10,0
11,8
11,9

8,5
13,7

10,9

8,4
14,4
9,9
11,8
11,9

10,9
14,5

10,9
14,4

10,9
13,8

11,1

11,2

13,5

13,2

11,2
13,1

8,5

12,2
12,9

12,2
12,9

8,5
12,9
10,3
12,1
12,8

7,3
2,6

7,3
2,6

7,0
2.6

7,1
2,7

11,2
13,0

11,2
13,1

11,2
13,2

11,1
13,0

13.1
10,4

8,5
13,0

10,5

Eurostat.

1

Het gemiddelde van de 6 belangrijkste exportlanden, gewogen met hun aandeel in de Nederlandse export in 1984.

2

Exclusief Griekenland.

Focus: Werkloosheid
Het voor seizoeninvloeden gecorrigeerde aantal geregistreerde werklozen is in decemberten opzichte van november met 3 600 gedaald. Deze daling is geringer dan die
welke in de voorafgaande drie maanden werd geregis-

treerd. Gemiddeld over 1985 bedroeg het aantal werklozen
761 000. Dit is ruim 60 000 minder dan in 1984. Voor

Het meest recente cijfer, dat van de maand november,
laat ten opzichte van oktober een stijging zien van 14 000.
Het aantal geregistreerde werklozen daalde in november
ten opzichte van de voorafgaande maand met 1 600. Het
betreft hier in beide gevallen de niet voor seizoeninvloeden
gecorrigeerde cijfers.

ongeveer de helft is deze daling te verklaren door het

De gegevens over aantallen werklozen enerzijds en ont-

afschaffen van de inschrijvingsplicht van werklozen van
57,5 jaar en ouder. De daling in het totaal betrof vrijwel
geheel werkloze mannen; het jaargemiddelde van het
aantal geregistreerde werkloze vrouwen was in 1985 na-

vangers van een werkloosheidsuitkering anderzijds, komen
uit verschillende bronnen en sluiten niet volledig op elkaar

genoeg gelijk aan dat van 1984. In 1984 steeg het jaargemiddelde van het totale aantal werklozen nog met 21000

aan. Zo is het aantal werklozen waarschijnlijk overschat
door een vertraging in de uitschrijfprocedures bij de ar-

beidsbureaus. Het afschaffen van de inschrijvingsplicht van

ten opzichte van 1983.
In dit nummer van het Conjunctuurbericht is voor het eerst
een reeks betreffende hetaantal werkloosheidsuitkeringen

werklozen van 57,5 jaar en ouder is een andere oorzaak
van verschillen in de twee reeksen. Daarnaast speelt een
rol dat er werklozen zijn die geen recht op een uitkering
kunnen doen gelden, maar die wel bij een arbeidsbureau

opgenomen.

staan ingeschreven. Het betreft onder andere een deel van

Werklozen en aantal werkloosheidsuitkeringen

de werkzoekenden met werkende partner en van de schoolverlaters. Voor 18-20-jarige schoolverlaters geldt namelijk
een wachttijd van een half jaar voordat aanspraken op een
Rww-uitkering gemaakt kunnen worden. Het aantal werkloze schoolverlaters daalde in november overigens met
10 000 ten opzichte van oktober.
In tabel 2 zijn de werkloosheidspercentages van enkele

900
geregistreerde werklozen

800

landen van de Europese Gemeenschap, de Verenigde Staten en Japan opgenomen. Het betreft hier het (door het
Statistisch Bureau van de Europese Gemeenschap) voor

700

seizoeninvloeden gecorrigeerde aantal werklozen uitgedrukt als percentage van de burgerlijke beroepsbevolking, dit is de totale beroepsbevolking exclusief de militairen. Bij vergelijking dient bedacht te worden dat tussen

werkloosheidsuitkeringen

de genoemde landen onderlinge verschillen kunnen voorkomen in registratie en gebruikte definities.
Van de in tabel 2 genoemde landen kenden Nederland en

600

Belgie de hoogste werkloosheidspercentages. Wel valt in
beide landen in de eerste drie kwartalen van 1985 een
J F M A M J J A S O N D J
1984

F M A M J J A S O N D
1985

daling van het percentage waar te nemen. Het gemiddeld
werkloosheidspercentage van de landen van de Europese
Gemeenschap (exclusief Griekenland) te zamen stabi-

liseerde in deze periode.

126