Ga direct naar de content

Conjunctuurbericht februari 1989

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: februari 23 1989

februari 1989

Conjunctuurbericht
Centraal bureau voor de statistiek

Samengesteld doorde hoofdafdeling Nationale rekeningen

Voor een aantal conjunctuurrelevante indicatoren zijn de decembercijfers en daarmee ook de jaarcijfers over 1988 ter beschikking gekomen. Deze gegevens leiden, samen met andere indicatoren die
nog niet voor het gehele jaar 1988 beschikbaar zijn, globaal tot het volgende macro-economische
beeld. Het volume van de industriele produktie en de invoer van goederen (tot en met november)
groeiden in 1988 duidelijk sneller dan in 1987. Wat de bestedingen betreft geldt hetzelfde voor het
volume van de goederenuitvoer (tot en met november) en het volume van de totale investeringen in
vaste activa (tot en met het derde kwartaal). Het volume van de gezinsconsumptie groeide daarentegen veel trager dan in 1987, wat vooral is toe te schrijven aan de ontwikkeling van de uitgaven aan
duurzame consumptiegoederen. De in het Conjunctuurbericht opgenomen prijsreeksen toonden in de
loop van 1988 een oplopende tendens. Voor de prijzen van de gezinsconsumptie resulteerde dit
gemiddeld voor 1988 in een toenameten opzichtevan het gemiddelde voor 1987. In 1987 daaldende
prijzen van de gezinsconsumptie.
Dit blijkt uit gegevens die medio februari beschikbaar waren. In de Focus wordt nader ingegaan op de
ontwikkeling van het Bruto Binnenlands Produkt in de eerste drie kwartalen van 1988. Bij dit – het
vijftigste – nummer van het Conjunctuurbericht verschijnt een methodologische toelichting. Hierin
worden achtergronden en bronnen gegeven en worden aspecten genoemd die bij de interpretatie van
belang kunnen zijn.

Produktie
Het volume van de gemiddelde dagproduktie in de Industrie
was, voor seizoeninvloeden gecorrigeerd, in december
1988 een fractie kleiner dan in november. Deze ontwikkeling is gedeeltelijk toe te schrijven aan het aantal opgenomen vrije dagen rond de Kerst. Deze omstandigheid, die
zich vooral indelaatstejaren voordoet, werkt nog niet voiledig door in de seizoencorrectie. Bij de berekening van de
gemiddelde dagproduktie worden alleen de vaste vrije
dagen zoals weekend- en feestdagen verrekend. Vergeleken met december 1987 was de groei van de industriele
produktie 5%.
Over het jaar 1988 alsgeheel was het volume van de industriele produktie 4% groter dan het jaar daarvoor. In 1987
was het groeicijfer bijna 1%. Volgens voorlopige uitkomsten
over 1988 hebben alle in tabel 1 onderscheiden bedrijfs-

klassen bijgedragen aan de toeneming, zij het dat het
accres in de textiel-, kleding- en lederindustrie bescheiden was. Ook het groeicijfer van de voedings- en genotmiddelenindustrie bleef onder het industriele gemiddelde. Het
accres van de elektrotechnische Industrie was even groot
als dat van de Industrie als geheel. In de drie genoemde
bedrijfsklassen daalde het produktievolume in 1987. De
toeneming in de chemische Industrie bedroeg in 1988
ongeveer 4%; in 1987 groeide deze bedrijfsklasse sneller
dan de andere (6%). De chemische Industrie was de enige
bedrijfsklasse waar het accres over 1988 achterbleef bij dat
van 1987. De papier- en grafische Industrie en de hout- en
bouwmaterialenindustrie kenden in 1988 relatief hoge
groeicijfers. Deze laatste bedrijfsklasse kreeg een opwaartse impuls door de sterk aantrekkende produktie in
de bouwnijverheid. De basismetaalindustrie vertoonde in

Produktie industrie (volume – seizoengecorrigeerdl

Binnenlandse consumptie (volume)
no (A)

120-T-:——————————————————————————————

I n a e x c l j f e r s 1S80 – 100

100-

I I
’80

’85

’89

110———^

I I I
F

M

A

M

J J
1987

ESB 22-2-1989

A

S

O

N

D

J

F

M

A

M

J J
1988

A

S

O

N

D

I

II

III
1986

IV

I

II

III
1987

11

I

II

III

I»

1988

201

Tabel 1. Kerngegevens recente ontwikkelingen in Nederland
Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor, tenzij anders aangegeven
1982/’86 1987
gemidd.

1988

1988
e

1989

1988
e

1 kw.

2 kw.

-4
-24
6

0
-8

e

3 kw.

e

4 kw.

dec.

Trend21

Jan.

VOLUMEGEGEVENS
Produktie in de nijverheid
Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
Delfstoffenwinning
Industrie
Voedings- en genotmiddelenindustrie
Textiel-, kleding- en lederindustrie
Papier- en grafische Industrie
Chemische Industrie
Rubber- en kunststofverw. Industrie
Hout- en bouwmaterialenindustrie
Basismetaalindustrie
Elektrotechnische Industrie
Rest metaal- en overige Industrie
Openbare nutsbedrijven
Bouwnijverheid: begonnen woningen

1
11
4

5
4
5

3
3
3
1
1
2
8
7
3
2
4
2
2
0

1
1
1
0
-3
3
6
4
1
2
-2
-2
2
-11

Buitentandse handel (goederen)
Invoer, totaal
Grondstoffen en halffabrikaten
Consumptiegoederen
Investeringsgoederen
Algemene goederen
Totaal, excl. energie

6
5
4
12
0
7

6
6
11
3
4
7

Uitvoer, totaal
Onbewerkte agrarische produkten
Delfstoffen
Fabrikaten
Totaal, excl. energie

5
4
-1
6
5

5
6
-1
5
6

2
1
3
2

3
2
5
2

Investeringen in vaste activa
Bruto investeringen, totaal
Bedrijven
Overheid

6
7
-2

2
2
-3

16
36

Kwartaalrekeningen
Bruto Binnenlands Produkt
Bruto Nationaal Produkt
Bruto Nationaal Inkomen

2,3
2,2
2,6

1,5
1,7
0,9

3,9
3.2
5.1

2,3
2,5
1,9

2,9
24
,
2,1

-1,5
-4,4
1
-3

-2,3
-4,6
-3
-6
-6

-0,7
-2,0

0,2
-1,6
1

3

1,3
0,9

Consumptieve bestedingen van gezinnen
Binnenlandse consumptie, totaal
Voedings- en genotmiddelen
Duurzame Consumptiegoederen
Overige goederen en diensten

3
1
6
4
8

9
6
8

16
9
3
5

-3

-11
17

2
1
-2
5
2
0
4
1
3
2
-2
12

-24
6
7

13
13
12
14
17
12
10
14
-4
8
12

2
2
4
1

TO
-5
15
5

5
14

2
1
1
2

1+
I

4

3
5
7
7

3
13
1

12

3
4
9

3
18

3
43

6

6

4

8
-1
7
9
4
4
6
13
3
4

5
8
3
-2
7

1
1
-1
2

6
7

-2

3
18
10
7
12
2

13
11
13
2
2
-1
2

1+
-I

4
11

18
-3
12
12

1
-4
-4
2

11+

4
5
-5

18

1+
1+
1+

PRIJZEN
Producentenprijzen Industrie, tot. afzet
Producentenprijzen Industrie, verbruik
Ruilvoet, unit value (goederen)
Invoerprijzen, unit value
Invoerprijzen, excl. energie, unit value
Uitvoerprijzen, unit value
Uitvoerprijzen, excl. energie, unit value
Prijzen gezinsconsumptie (werknemers)
Regelingslonen particulier bedrijf
Regelingslonen overheid
Regelingslonen trendvolgers
Dollarkoers, contante notering

0
-2
0
2,1
1,4
-1,4
-0,5
-2

4

-4

-3

-9
-6

0
1
4
1

2,4
1,0
-1
2
5
2

0,7

1,0

0,4

0,8
0,3
0,7
-2

1.2

0,8

0,9
0,0
0,7
1

0,9
0,0
0,7
4

0,9
0,0
0,7
8

11

7

5
28
-16

15
31
15

116

•

0
0
0,4
0,3
0,4
0,6
-9

0
0,7
0,9
0,4
0,7
-6

3
0,9

2

0,9
0,0
0,7
4

-2
-15
-1

1
-15
11

4
-17
-8

6
14
6

5
-2
6

21
31

84
101
-9
4

85
102

85
109
-4
2

85
114
-4
1

113
-5
0

114
-5
0

2
7
1
3
3
1

-0,7
1,4
0,7
-17

-2
1
-1

1,5
0,0
1
1
5
2
4
0,7

2
6
0
3

0,9

0,3
0,7

1,0

4

OVERIGE INDICATOREN
Consumentenvertrouwen1*
(in %)
Koersindex voor aandelen, algemeen
Ultgesproken faillissementen

-1
4

_g

-15

2

84
102
-14
3

85
107
-6

Conjunctuurtest Industrie
Bezettingsgraad
{in %)
Orderpositie
(1984=100)
Beoordeling orderpositie1*
(in %)
Beoordeling voorr. eindprodukten1′ (in °/o)
Arbeidsmarkt
Aantal banen van werknemers, totaal
Landbouw en visserij
Nijverheid {excl. bouwnijverheid)
Bouwnijverheid
Handel, horeca en vervoer
Overige dienstverlening
Aantal uren uitzendkrachten
Geld en krediet
Spaartegoeden
Verstrekt consumptief krediet
Binnenlandse liquiditeitenmassa
Geldhoeveelheid
Secundaire liquiditeiten
Officieel wisseldisconto
Daggeldmarktrente
Rendement op staatsobligaties

0
-1
-1
-3
0
2

3,5
4
8
8
8

5,3
6,3
8,0

2

2
2
1
1
4
1

3

(in %)
(in %)
(in %)

2

28

-15

8

8

3,7
8

0,6
3

4
7
0
4,4
5,2
6,3

6
8
3,7
4,4
6,1

3
3,25
4,0
5,9

-7

2

2
10

3
7
1
2
4
3
9

0,3
2
9
9
8
3,25
3,6
5,9

1.4
0
10
6
15
3,9
5,0
6,3

4

202

1

II+

-2
2
II +
I ++
+
-1-

7

4,2
5,2
6,1

‘I Saldo van positieve en negatieve antwoorden in procenten van het totaal.
Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
—I: kleiner dan -5%; -I: tussen -5% en -2%; I: tussen -2% en 2%; l+: tussen 2% en 5%; I++: groter dan !
• = gegevens zijn (nog) niet beschikbaar.
21

—I
1+

++
2,4
2
10
7
15
4,0
5,1
6,0

2,9
14
10
6
16
4,0

5,0
6,0

+
++
++
++

4,5

5,0

5,6
6,2

5,6
6,4

1988 de sterkste toeneming (8%); in 1987 steeg de produktie met 2%. De produktie in dedelfstoffenwinning lag vorig
jaar 11 % onder het niveau van 1987; het produktievolume in

de openbare nutsbedrijven daalde met 3%. Voor de nijverheid (exclusief de bouwnijverheid) resulteerde door deze

ontwikkelingen een groei van 0,5%.
Uit de resultaten van de Conjunctuurtest blijkt een onverminderde groei van de orderpositie.

Buitenlandse goederenhandel
Het volume van de invoer van goederen was in november
1988 5% groter dan in de overeenkomstige maand van
1987. In oktober en in het derde kwartaal was de groei 6%.

Deze groeicijfers bleven achter bij die welke in de eerste
helft van 1988 werden gerealiseerd. Over de eerste elf

deze vraag per saldo steeds negatiever beantwoord. In
januari echter overtroffen de positieve antwoorden duidelijk de negatieve (saldo +10%).

Investeringen
Het volume van de bruto investeringen in vaste activa was in

het derde kwartaal van vorig jaar 4% groter dan in hetzelfde
tijdvak van 1987. De bedrijven investeerden in het derde
kwartaal 5% meer, terwijl de overheid 5% minder investeerde. De eerste drie kwartalen van 1988 kenmerkten zich
door afnemende groeipercentages voor beide sectoren.
Over de eerste drie kwartalen namen de bedrijfsinvesteringen met 10% toe ten opzichte van hetzelfde tijdvak in 1987.
De investeringen door de overheid groeiden over de eerste

negen maanden eveneens met 10%.

maanden kwam de toeneming uit op 8%.

Prijzen

De uitvoer van goederen lag in november 1988 op een
niveau dat 11 % hoger was dan in dezelfde maand van 1987.

Het prijsindexcijfervan degezinsconsumptie istussen midden december 1988 en midden januari 1989 met 1,0%

Deze toename volgde op een groei van 4% in oktober en van

gedaald. In deze daling is ook de invloed van de wijzigingen

12% in het derde kwartaal. Anders dan bij de invoer lagen
deze groeicijfers boven het gemiddelde accres van het
eerste halfjaar van 1988. Over de eerste elf maanden werd
bij de uitvoer overigens ook een groei van 8% gerealiseerd.

in de BTW-tarieven begrepen.

Consumptie
Het volume van de binnenlandseconsumptiedoorgezinnen
was in december 1988 ruim 1% groter dan in dezelfde
maand een jaar eerder. De sterkste stijging werd gemeten

bij de consumptie van voedings- en genotmiddelen (4%).
Het volume van de uitgaven aan duurzame goederen daalde
met 2%. De sterk teruggevallen autoverkopen waren hier
een belangrijke factor. De bestedingen aan de overige goederen en diensten namen in volume met bijna 2% toe.

Voor het jaar 1988 als geheel nam de binnenlandse consumptie door gezinnen, gecorrigeerd voor prijsveranderingen, met 1,6% toe. Dit cijfer blijft duidelijk achter bij de relatief hoge groeipercentages in 1987 en 1986 van respectievelijk 2,8% en 3,0%. Het waren vooral de uitgaven aan
duurzame consumptiegoederen die deze verschillen in ontwikkeling sterk be’invloedden. In 1988 was het groeipercentage voor deze categoric 0,8%, terwijl het accres in

1987 en 1986 respectievelijk 4,9% en 7,1% bedroeg.
De groei van de consumptie van voedings- en genotmidde-

len (1,4%) bleef in 1988 eveneens achter bij die in de twee
voorgaande jaren (1987: 2,3%; 1986: 1,9%). De groei van
de consumptie van overige goederen en diensten is de

laatste jaren betrekkelijk stabiel (ca. 2% per jaar).
Volgens het consumenten conjunctuuronderzoek is het vertrouwen in de economic van de consumenten in januari
1989 sterk gestegen in vergelijking met december vorig
jaar. Op de vijf vragen, waarop de indicator is gebaseerd,

werd in januari 15% meer positieve dan negatieve antwoorden gegeven. Dit is het hoogste saldo sinds 1972 toen met
dit onderzoek werd begonnen. In december bedroeg het
positieve saldo 5%. Een sprong van 10 punten in een maand
is tot nu toe niet voorgekomen. De beantwoording van de

vraag of de consumenten de tijd gunstig achten grote aankopen te doen heeft aan deze stijging een belangrijke bijdrage geleverd. In de laatste drie maanden van 1988 werd

Investeringen in vaste activa: bedrijven

(volume)

Regelingslonen
Met dedecembergegevenszijn ook dejaarcijfers over 1988
van de regelingslonen in het particulier bedrijf, bij de overheid en van de trendvolgers beschikbaar gekomen. Gemiddeld in 1988 namen de regelingslonen (per week) in het
particulier bedrijf met 0,8% toe ten opzichte van 1987. De
stijgingen van de lonen van trendvolgers en die van ambte-

naren waren kleiner en bedroegen respectievelijk 0,7% en
0,3%. Ten opzichte van het basisjaar 1980 (zie grafiek 4)
zijnertussende drie categories aanmerkelijke verschillen.

Het jaargemiddelde van de regelingslonen in het particulier
bedrijf lag vorig jaar 20,0% hoger dan in het basisjaar; voor

de trendvolgers werd een toename van 7,2% gemeten, terwijl de salarissen bij de overheid nog 1,0% onder het niveau
van 1980 lagen.
Aantal uren uitzendkrachten
Het aantal door uitzendkrachten gewerkte uren steeg in
1988 ten opzichte van 1987 met 8,4% tot 172 miljoen uren.
Deze groei was duidelijk hoger dan het accres in 1987, toen
de mutatie ten opzichte van het voorgaand jaar 2,7%
bedroeg. Gemeten over de kwartalen werd in 1988 in het

tweede kwartaal de grootste groei (10,5%) geregistreerd. In
het eerste kwartaal nam het aantal door uitzendkrachten
gewerkte uren met 8,0% toe, in het derde en het vierde
kwartaal bedroeg de toename respectievelijk 8,5 en 6,8%.

Geld en krediet
De stijgende tendens van het rendement op staatsobligaties in het vierde kwartaal van vorig jaar heeft zich ook in
januari en de eerste helft van februari voortgezet. Deze indicator van de rente op de kapitaalmarkt steeg van een
gemiddeld niveau van 6,0% in oktober naar 6,4% in
januari. In de eerste helft van februari zette de stijging versterkt door. Op 15 februari bereikte het rendement voor het
eerst sinds 22 oktober 1987 weer het niveau van 7%.
Mutaties hebben betrekking op de overeenkomstige periode van het voorgaand jaar, tenzij anders vermeld.
Verbeterde cijfers worden niet als zodanig gekenmerkt.

Regelingslonen

Indexcijfers 1980 = 100

130-

Indexcijfers 1980 – 100

115-

(A) – voortschrijdend 4-kwartaalsge»iddelde
(8) – procentuele kwartaalautatles
t . o . v . voorgaand Jaar

IAI

100—7″
85 ——
70

I I I
’80

I

I

I

I I
’85

I

I

I I
’89

I
I

I
II

1 1 1 1

I
III

1987

IV

I

II

III
1988

IV

1 1 1
1 1 1
1 1 1
1 1 1
I II III IV I II III IV I II III IV I II III IV I II III IV
1981
1982
1983
1984
I960

M i l

1 1 1

1 1 1

1 1 1

i iimn

I II III IV

i ii in n

I IIIIIIY

1985

1986

1987

1988

Tabel 2.

Recente ontwikkelingen in het buitenland

Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor, tenzij anders aangegeven
1982/’86 1987

1988

1988

gemidd.

e

1 kw.

2 kw.

e

e

3 kw.

okt.

4 kw.

Trend21

1989

1988
e

Jan.

dec.

Produktie nijverheid,
excl. bouwnijv. (volume)
Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
Frankrijk
Verenigd Kontnkrijk
Italic

3
2
1
3
1

0
2
2
4
3

4
6

3
2
3
4
3

Verenigde Staten
Japan

5
4

4
3

6
10

6
10

Europese Gemeenschap
Buitenland (gewogen)”1
Nederland

2
2
3

2
2
1

4
4
-4

3
0

1,9

0,3
1,6
3,3
4,8

1,2
1,2
2,7
4,9
5,0

0,9
1,0
2,4
3,3
5,1

1,0
1,0
2,5
4,3
5,0

1,2
1.1
2,8
5,5
5,0

1,5
1,6
3,0
6,5
5,1

1,3
1.4
3,0
6,4
4,8

1,6
1.6
3,0
6,4
5,2

1,6
1,9
3,1
6,8
5,3

3
5
4

1+

1+
1+

3

Prijzen consumptie
Bondsrepubliek Duitsland
Belgie

5,0
6,3
4,8
10,1

Frankrijk

Verenigd Kontnkrijk
Italie

4,1

Verenigde Staten
Japan

3,2
1,7

3,7
0,1

4,1
0,7

3,9
0,8

3,9
0,2

4,1
0,6

4,3
1,1

4,3
1,1

4,2
1,2

6,4
2.1

2,9
-0,7

3,2
0,7

2,5
0,4

2,8
0,7

3,5
0,9

4,1
1,0

3,9
0,7

4,1
1,0

+
+
++
-t-

4,4
0,9

Europese Gemeenschap

2,6
2,4

4,4
1,2

Nederland

1+
0,8

1

Bron voor gegevens buitenland: Eurostat.
11
Het gemiddelde van de 6 belangrijkste exportlanden, gewogen met hun aandeel in de Nederlandse export in 1987.
2
* Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
—I: kleiner dan -5%; -II: tussen -5% en -2%; I: tussen -2% en 2%; l+: tussen 2% en 5%; 1++: groter dan 5%.
•= gegevens zijn (nog) niet beschikbaar.

Focus: Ontwikkeling van het BBP in Nederland en
het buitenland
Het Bruto Binnenlands Produkt (BBP) tegen marktprijzen
was in het derde kwartaal van 1988 in volume 2,9% groter
dan in dezelfde periode van 1987. Metgroeicijfersvan 3,9%
en 2,3% in het eerste en tweede kwartaal kwam de volumetoeneming over de eerste drie kwartalen van 1988 uit op
3,0%. De groei over 1987 als geheel bedroeg 1,5%.
Deze cijfers zijn afkomstig uit de Kwartaalrekeningen en
hebben betrekking op de gehele nationale economie (dus
bijvoorbeeld ook op de dienstensector). Uit de Kwartaalrekeningen bleek voorts dat zich in de loop van 1988 binnen
de bestedingen een accentverschuiving in de groei heeft
voorgedaan van de binnenlandse naar de buitenlandse
bestedingen. De totale binnenlandse bestedingen toonden
afnemende, de buitenlandse juist oplopende groeipercentages. Bij de binnenlandse bestedingen waren hetvooralde
investeringen (incl. de vooraadvorming) die in de loop van
het jaar een afnemende groei lieten zien. Deze laatste ontwikkeling is in het derde kwartaal deels toe te schrijven aan

mutaties in de voorraden. Met name in de chemie en de
metaal werdenforsevoorraadinteringen waargenomen. Per
saldo deed zich nog wel een voorraadtoename voor, maar
deze was veel geringer dan gebruikelijk in een derde kwartaal, waarin de oogst door de landbouw meestal tot voorraadvorming leidt.
In grafiek 6 zijn de groeicijfers (t.o.v. de overeenkomstige
periode in het voorgaand jaar) van het BBP – en in voorkomende gevallen het Bruto Nationaal Produkt (BNP) – van
een aantal OECD-landen voor 1987 en de eerste drie kwartalen van 1988 weergegeven. Voor de laatStgenoemde
periode kende Japan het hoogste groeicijfer (BNP: +6,1%);
in Zweden bleef de toename beperkt tot 1,1%. Van de der-

tien genoemde landen neemt Nederland samen met Zwitserland de elfde en twaalfde positie in. Over 1987 als geheel
kende Nederland met Oostenrijk en de Bondsrepubliek
Duitsland het laagste groeicijfer. Over de eerste negen
maanden van 1988 realiseerden deze drie landen een verdubbeling van het groeipercentage. In Australie en Zweden
bleef de groei in 1988 achter bij die over 1987 als geheel.

Procentuele groei van het BBP (volume)

Bruto Binnenlands Produkt (volume)
Procentuele kuartaalmutaties t.o.v. voorgaand jaar

o

C

6

L

c

O

%
o

£
a

—•
c

(V

»

:=•
i

•
9

c
—

<>

—•
*

<

ci

?

1

II

III
1987

204

IV

I

II

III
19BB

IV

= 1-111 1988 tov l-lll 1987
D = 1987 tov 1986
ron: OECD, Quarterly National Accounts; CSO. Economic T

1

‘ T 9

i T

t
i

I

cbs6
;

r ‘I

q
c

•”
2

,
I