Ga direct naar de content

Conjuctuurbericht april 1990

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: april 18 1990

april 1990

Conjuctuurbericht
Centraal bureau voor de statistiek

Samengesteld door de hoofdafdeling Nationale rekeningen

Met volume van de industriele produktie was in de eerste twee maanden van dit jaar 3% groter dan in
net overeenkomstige tijdvak van 1989. Dit is iets minder dan de groei over 1989 die 4% bedroeg. De
uitkomsten van de Conjunctuurtest in de Industrie over januari en februari bevestigen het beeld van
het laatste halfjaar, nl. een stabiele orderpositie en een dalende tendens in de beoordeling hiervan
door de ondernemers. Het volume van de binnenlandse consumptie door gezinnen was in februari 3%
groter dan in dezelfde maand van vorig jaar. De terugvallende autoverkopen hebben dit cijfer neerwaarts bemvloed. Volgens het Consumenten Conjunctuuronderzoek is het vertrouwen van de consument in de ontwikkeling van de economie in maart ten opzichte van februari licht gedaald. Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie steeg tussen medio februari en medio maart met 0,4%, waarmee
de licht oplopende tendens van de prijsstijging werd voortgezet. De overige in het Conjunctuurbericht
opgenomen prijsindicatoren geven vanaf medio vorig jaar tot en met de meest recente maanden een
dalende tendens te zien. In het eerste kwartaal van 1990 werden 6% minder faillissementen uitgesproken dan in het eerste trimester van 1989. In 1989 daalde het aantal faillissementen met 4%. Het
aantal geregistreerde werklozen bedroeg in de periode januari-maart 1990 gemiddeld 370 duizend.
De recente gegevens brengen geen veranderingen in het beeld van een onverminderde dating van de
geregistreerde werkloosheid op wat langere termijn. De korte termijnrente daalde in maart ten
opzichte van februari. De lange termijnrente liep daarentegen op tot het hoogste maandgemiddelde
na 1982. De binnenlandse liquiditeitenmassa was in januari van dit jaar 15% groter dan een jaar eerder.
Dit blijkt uit gegevens die op 20 april beschikbaar waren. In de Focus wordt nader ingegaan op de
groei van het aantal banen van werknemers en het aantal vacatures.
Produktie
Het volume van de industriele produktie was in februari,
voor seizoeninvloeden gecorrigeerd, 1% kleiner dan in
januari. Ook in januari daalde dit seizoengecorrigeerde cijfer ten opzichte van de voorgaande maand met 1%.
Vergeleken met de eerste twee maanden van 1989 lag het
niveau van de industriele produktie in januari en februari dit
jaar 3% hoger. De voorlopige cijfers over de eerste twee
maanden van dit jaar gaven voor de elektrotechnische industrie het hoogste groeicijfer. Ook de groei in de papier- en
grafische industrie, in de rubber- en kunststofverwerkende
industrie en in de voedings- en genotmiddelenindustrie was
groter dan die van*het industriele gemiddelde. De produktie
in de chemische industrie en in de basismetaal lag nagenoeg op hetzelfde niveau als in de eerste twee maanden van
1989. De bedrijvigheid in de hout- en bouwmaterialenin-

Produktie industrie (volume – seizoengecorrigeerd)

dustrie is over deze periode licht afgenomen. De groei
van de produktie in de nijverheid (exclusief de bouwnijverheid) bleef over de eerste maanden achter bij die van de
industrie. De nijverheid omvat naast de industrie ook de
delfstoffenwinning en de openbare nutsbedrijven. Met
name de produktie in de delfstoffenwinning is in februari
sterk afgenomen.
Volgens de uitkomsten van de Conjunctuurtest bleef het
indexcijfer van de orderpositie in de industrie (1984=100) in
februari op een ten opzichte van januari onveranderd niveau
van 123. Na een sterke groei in de loop van 1988 en het
eerste kwartaal van 1989 werd dit niveau in het tweede
kwartaal van 1989 bereikt. In de periode daarna bleef de
orderpositie betrekkelijk stabiel. Het oordeel van de ondernemers in de industrie over nun orderpositie werd daarentegen tussen januari en februari iets minder gunstig. De

Binnenlandse consu«ptie (volume)

Indexcljfers 1965 • 100

10090-

Indaxcijfera I960 • 100

(A) • voortschrljdend a-wanflsgeiiddBlde
(B) • Mandcljfers

y

IAI – voortadvljfland 12-«aan. . . . . . • duurzaH goflderen
…..

~7_
111 iiii iiii i
’80

’85

(B) • procentuele MandButatlas
t . o . v . voorgaand iaar

’89

cbs2

^-//~
1 1 1 1 1 1 1 1 1
A M J J A S O N O

1988

ESB 25-4-1990

1
J

1
F

1
M

1
A

1
H

1
J

1
J

1989

1
A

1
S

1
O

1
N

I
D

J

I
F

I
M

1 9
9 0

-2
A M J J A S O N D
1988

387

licht dalende tendens van de beoordeling van de orderpositie vanaf medio verleden jaar, heeft zich hiermee in februari
voortgezet.
Buitenlandse goederenhandel
Volumegevens van de buitenlandse goederenhandel (zoals
gewoonlijk opgenomen in tabel 1) zijn over januari 1990 nog
niet beschikbaar. De waardegegevens over deze maand zijn
we I bekend.

De waarde van de ingevoerde goederen bedroeg in januari
19,0

mid gld. Dit is 11% meer dan een jaar eerder. In 1989

steeg de invoer in waarde met 13%. De uitvoer van goederen bereikte in de eerste maand van dit jaar een waarde van

aantal positieve antwoorden de negatieve met 5%, in

februari was het saldo nog 11%.

prijzen
Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie steeg tussen
medio februari en medio maart met 0,4%. Ten opzichte van
maart 1989 lagen de prijzen 2,2% hoger. De licht oplopende tendens van de prijsstijging van de gezinsconsumptie (vanaf begin 1988)
wordt hiermee voortgezet. Bij de
overige prijsindicatoren die in het Conjunctuurbericht zijn
opgenomen, is recent een tegengestelde trend waarneembaar. De prijsontwikkelingen van de invoer (unit value), het

verbruik in de Industrie en de dollar (die in de afgelopen

8% meer dan in januari verleden jaar.

jaren globaal een zelfde beeld lieten zien) zijn opgenomen in

Over 1989 werd een stijging van de waarde van de uitgevoerde goederen waargenomen van 12%.

grafiek 3. Vergeleken met de overeenkomstige maand in

19,5

mid gld;

het voorgaande jaar is hier vanaf medio vorig jaar een

Consumptie

dalende tendens van de prijsstijging waarneembaar. De
afnemende stijging van de verbruiksprijzen in de Industrie is

Met volume van de binnenlandse consumptie door gezinnen

in de meest recente maand (februari) zelfs omgezet in een

was in februari een kleine 3% groter dan in de overeenkom-

prijsdaling.

stige maand van 1989.

In januari bedroeg het accres ruim

4% zodat over de eerste twee maanden een groei van 3,5%
resulteerde. Dit groeicijfer blijft iets achter bij de relatief
grote stijgingen die in de voorgaande maanden werden

gemeten. De groeicijfers voor januari en februari werden
sterk be’invloed door de aankopen van personenauto’s. In

januari waren deze aankopen ten opzichte van dezelfde
maand in 1989 hoog en in februari laag. Deze ontwikkelingen zijn vermoedelijk voor een belangrijk deel toe te schrij-

ven aan incidentelefactoren. In de groeicijfers voor de categorie duurzame goederen (januari: 8%; februari: 3%) is dit

effect slechts ten dele zichtbaar omdat met name in
februari de aankopen van de overige duurzame goederen

Faillissementen
In het eerste kwartaal van 1990 werden ruim 900 faillissementen uitgesproken, 6% minder dan in het eerste kwartaal

van 1989.
In 1982 bereikte het aantal faillissementen een top. In de
jaren 1983 tot em met 1987 daalde het aantal faillissementen jaarlijks met 11% tot 19%. In 1988 steeg het aantal faillissementen voor het eerst weer licht (2%), een stijging die
in 1989 echter gevolgd werd door een hernieuwde daling
(-4%). Uit de gegevens over het eerste kwartaal van 1990
blijkt dat deze daling zich ook in de meest recente periode
heeft voortgezet.

een forse stijging lieten zien. De groei van de aankopen van

duurzame goederen over de maanden januari en februari
(6%)

lag iets boven het groeicijfer voor deze categoric voor

Arbeidsmarkt
Het aantal geregistreerde werklozen bedroeg in de periode

het jaar 1989 als geheel (5%). De volumetoename van de
consumptie van voedings- en genotmiddelen was in

januari-maart 1990

februari 2%, naeenzelfde groei overde maand januari. Deze

onverminderde daling van de geregistreerde werkloosheid

categoric kenmerkt zich door gestage maar matige groeicijfers. De consumptie van overige goederen en diensten, veruit de grootste categoric, nam in februari evenals in januari
met een kleine 3% toe. Mede als gevolg van het zeer zachte

op wat langere termijn.

weer daalde in februari het gasverbruik, in volume gemeten,

met 5%.
Volgens het Consumenten Conjunctuuronderzoek is het
vertrouwen van de consument in de ontwikkeling van de
economie in maart ten opzichte van februari licht gedaald.

Op de vijf vragen die aan de index van het consumentenvertrouwen ten grondslag liggen, werden in maart 11% meer
positieve dan negatieve antwoorden gegeven, terwijl het

saldo in februari 13% bedroeg. Hiermee heeft de licht
dalende tendens van het consumentenvertrouwen in het
laatste halfjaar van 1989 zich in februari en maart voortgezet. Alleen in januari steeg de index, wat gezien het

gemiddeld 370 duizend. De recente

gegevens brengen geen verandering in het beeld van een

Geld en krediet
De korte termijnrente (daggeldmarktrente) daalde in maart
ten opzichte van februari met 0,4%-punt tot een gemiddeld
niveau van 8,2%. Het rendement op staatsobligaties, indicator voor de rente op de lange termijn, steeg in deze
periode van 9,0% tot 9,1 %, het hoogste maandgemiddelde
na oktober 1982. De oplopende tendens van de rentetarieven, die sinds het begin van 1989 waarneembaar is, zette

zich in maart bij de korte termijnrente niet en bij de lange
termijnrente wel door (grafiek 4).
De binnenlandse liquiditeitenmassa was in januari van dit
jaar 15% groter dan een jaar eerder. In 1989 als geheel

bedroeg de stijging 13%, in het laatste kwartaal van verleden jaar werd een toename van 14% geregistreerd.

seizoenpatroon niet ongebruikelijk is. In maart was met

name de verwachting van de consument over de algemene
economische situatie in de komende twaalf maanden minder gunstig dan een maand eerder. In maart overtrof het

Mutaties hebben betrekking op de overeenkomstige periode van het voorgaand
jaar, tenzij anders vermeld.
Verbeterde cijfers worden niet als zodanig gekenmerkt.

Prijzen: invoer, verbruik Industrie; dollarkoers

Rente

Procentuele maandmutaties t . o . v . voorgaand jaar

In prgcenten (maandci)fersl

• Mlsseldlsconto
• dnggeldiarktrente

– Invoer unit value
—- • verbruik Industrie
——— – dollarkoers

• rendewnt op staatsobltgatles

L
1 1 1 1 1 1 1 1 1
A

M

J

J

1966

388

A

S

O

N

1
O

J

1
F

1
M

1
A

1
M

1
J

I
J

1969

1
A

1
S

0

1
N

1
0

J

1

F M
1990

1

A S 0 N 0

M

J
1969

J

A

S

J

F
1990

M

Tabel 2.

Recente ontwikkelingen in het buitenland

Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor, tenzij anders aangegeven
1983/’87

1988

1989

1989

gemidd.

e

1 kw.

1989
e

2 kw.

e

3 kw.

Trend 21

1990

e

febr.

4 kw.

Produktie nijverheid,
excl. bouwnijv. (volume)
Bondsrepubliek Duitsland

2

4

5

Belgie

2

6

4

7

Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italie

1
3
2

5
4
7

4
1
4

2
2
5

1+
1+
I
11+

Verenigde Staten
Japan

5
4

6
9

3
6

1

1+

3

Europese Gemeenschap

3

4

4

2

5

4

3

0

5

2
2
1
3
8

4

5

6

4

Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italie

5
7
7

4
5
4

Verenigde Staten

6

4

Japan

4

6
10

Europese Gemeenschap

3

Nederland

3

6
5

Buitenland (gewogen)’ 1
Nederland

5

3
4
10

11+
-2

Produktie Industrie (volume)
Bondsrepubliek Duitsland

Belgie

5
6

6

5
5

5
6

6

2
3
5

4
-1
-1

6

7

4

3

4

5
4
4
3
4

5
7

4
5

2
4

2
3

5
4

5
3

5
5

4
4

4

3
6

3
3

I++
II++
1+
II++
1+

0

6

5
8

4

3
5

3
3

4

11+
I ++

2
3

!++
11+

Bron voor gegevens buitenland: Eurostat; OESO.
” Het gemiddelde van de 6 belangrijkste exportlanden, gewogen met hun aandeel in de Nederlandse export in 1987.
‘ Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
—I: kleiner dan -5%; -II: tussen -5% en -2%; II: tussen -2% en 2%; 1+: tussen 2% en 5%; II++: groter dan 5%.
-= gegevens zijn (nog) niet beschikbaar.
2

Focus: Werkgelegenheid
Het aantal banen van werknemers was eind 1989 105 duizend hoger dan eind 1988, een groei van 2,2%. Deze groei
week weinig af van de gemiddelde jaarlijkse toename vanaf
eind 1984 (zieookgrafiek 5). Ultimo 1989 bedroeg het aantal banen gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, 5 miljoen.
Aan de toename van het aantal banen in 1989 werd enerzijds bijgedragen door een aantal bedrijfsklassen waar de
procentuele groei relatief hoog was: de zakelijke dienstverlening, waartoe de uitzendbureaus worden gerekend (een
groei van 23 duizend of 6,9%), de groothandel (14 duizend
of 4,8%), de horeca (9 duizend of 8,2%), de transportmiddelen Industrie (5 duizend of 7,7%) en de landbouw, tuinbouw, bosbouw en visserij (5 duizend of 6,6%).
Daarnaast werd aan de groei bijgedragen door een aantal
grote bedrijfsklassen waar de groeivoet minder hoog was,
zoals de detailhandel (een groei met 10 duizend of 2,6%),
het onderwijs (5 duizend of 1,4%), de medische en veterinaire diensten (5 duizend of 1,3%).

De werkgelegenheid bestaat uit bezette banen en vacatures. Vacatures worden door het CBS waargenomen bij de
bedrijven en instellingen die niet behoren tot de overheid,
het onderwijs, de sociale werkplaatsen en de uitzendbureaus. Beperken wij ons tot deze waargenomen bedrijven
en instellingen, dan nam het aantal banen in 1989 toe met
88 duizend (2,4%) en het aantal vacatures met 23 duizend.
De werkgelegenheid nam hierdoor toe met 111 duizend
(2,9%). Het aantal vacatures vertoont reeds sinds 1982 een
stijgendetendensen beliepeind 1989 93 duizend. Voor het
betrokken deel van de bedrijven en instellingen kan dus
worden geconcludeerd dat het aantal vacatures eind 1989
groter was dan de groei van het aantal bezette banen in
1989.

Vacatures*)

Banen van werknemers (seizoengecorrigeerd)
Ultimo cijfers « 1 0 000

Ultimo cijfera x 1000

500

100

90

490

80
480

70
470

60

z
440
430

0
I

II

III IV

1984

II

III

1985

ESB 25-4-1990

I

II

III

1986

IV

II

III IV

1988

I

II

III IV

1989

Okt
Okt
Okt
Sap
Jan
Jan
Dec
Doc
1981
1982
1983
1984
1986
1987
1988
1969
*)Exclusi«f die bij d« ov«rtieid. onderwijs, social* warkplaataan, uitzendbureau’s «n uit)«enb«dr.

389

Tabel 1. Kerngegevens recente ontwikkelingen in Nederland
Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor, tenzij anders aangegeven
1983/’87 1988
gemidd.

1989

1989
e

1989
e

e

e

4 kw.

1 kw.

2 kw.

3 kw.

3
S
3
1
-1
1

8
16

5
8
4

6
7

3
-1
4
3
5
5
4
9
1
0
6
6

9
-9

5
-10

7
-13

4

1
2
-2
1
0
5

5
2
5
11
8

2
10

dec.

Jan.

Trend2!

1990

febr.

mrt.

VOLUMEGEGEVENS
Produktie in de nijverheid

Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
Delfstoffenwinning
Industrie
Voedings- en genotmiddelenindustrie

Textiel-, kleding- en lederindustrie
Papier- en grafische Industrie
Chemische Industrie
Rubber- en kunststofverw. Industrie
Hout- en bouwmaterialenindustrie
Basismetaalindusthe
Elektrotechnische Industrie
Rest metaal- en overige Industrie

Openbare nutsbedrijven

3

0
-11

3
1
-1

5
2
2

2
8

6

3

7

3
3
3
1

Bouwnijverheid: begonnen woningen

2
-2

Buitenlandse handel (goederen)
Invoer, totaal
Grondstoffen en halffabrikaten
Consumptiegoederen
Investeringsgoederen
Algemene goederen
Totaal, excl. energie

6
6
6
11
1
7

Uitvoer, totaal

5
4
-1
6
6

Onbewerkte agrarische produkten
Delfstoffen
Fabrikaten
Totaal, excl. energie
Consumptieve bestedingen van gezinnen
Binnenlandse consumptie, totaal
Voedings- en genotmiddelen
Duurzame Consumptiegoederen
Overige goederen en diensten

4
4

5
7
4

3
4
8
3
4
5

4
-1

20

6
-10

4
1
-6

7
7

4

8
8
4

5
-1

4

5

2

5
11
7

8
4
5

8

5
2

9
-9
8
9

14
6
5

6
7

5

4
4
-1
11
-1
5

9
3
13
9
11

2
1
3
2

1
1
0

4

2

2

Bruto investeringen, totaal
Bedrijven
Overheid

4
5
_2

10
11

Kwartaalrekeningen
Bruto Binnenlands Produkt
Bruto Nationaal Produkt
Bruto Nationaal Inkomen

2,1

3,0

2,1
2,1

2,6
3,4

-1,3
-3,9

-4
-1

1,3
0,8
1
0
2
1
2

1.5
1.2
-0,8

0,7
0,8
0,3

-0,3

-5

1,0
-2

1.7
1,9
7

23
-15

2
-9
2

13
26
-4

14
27
-1

83
101
-14
8

85
107
-6
2

86
122
-1
3

86
119

3
5
1
3

2
5
1
1

2

5
3
3
1
5
9
4
11

4
1
7
4
5

5
-9

21
6
6

10
2
7

4
3
8
1
3
7

5
8
-1

6
12
3

1

1+
I++
1+
+
+
+
+
++

-2
-10
3

0

+
I++
I++

0

10

14

10

2

I-H—1

9

-1
-4
3
5
5
0

1+
|
I++
|
1+

4
6
11
4
9

21
3
2

3
3
5
3

4
3
5
3

4
3

4

4

6
1

6
7
0
3,9
4,7
3,6

6,6
9,9
-1
12
8
11
9

4,1
6,1

2,4
4,3

-3

-2

9
1
5
0
1.2

7
1
5
-1

3
1

3

2

4
1
5
2

1+
|
I++
I++
1+

3,1

6,0

1+

4
4
3

3,0
3,4
2,4

5

18
6
5

-26

5
5
0

3

10

4
2

3
2

8
3

3
3

1+
1+
I++
1+

Investeringen in vaste act/va

2

I++
I++
1

1+
1+
1+

3,2
2,5

PRIJZEN

Producentenprijzen Industrie, tot. afzet
Producentenprijzen Industrie, verbruik

Ruilvoet, unit value (goederen)
Invoerprijzen, unit value
Invoerprijzen, excl. energie, unit value
Uitvoerprijzen, unit value
Uitvoerprijzen, excl. energie, unit value

Prijzen gezinsconsumptie (werknemers)

Regelingslonen particulier bedrijf
Regelingslonen overheid
Regelingslonen geprem. en gesub. sector
Dollarkoers, contante notering

0
-4
-1

4,7
7,3

-2
8
6
6
6
1,1

1,3

8,8
-3
10
9
7
7

0,8
1,2
1,7
1,5
11

1.5
2,0
-1
5
3

-0.3
0,0

-1,0
-1,0

1+
I-H_|

1,3

2,1

2,2

2.2

1,5
1,7
2,3
-1

1,3
1.4
1,2
-8

1.4
1,3
1,2
-10

-9

I-HI++
I++
I-H1
|
|
I
1+

11
8
-9

I-M—1

4
2

1.7
1,8
14

1,7
2,0

3

1.3
1,5
1,7
2,3
2

12

15
28
-3

13
24
-7

12
25
-10

18
14
3

13
9
-13

86

86
124
-2
4

123
-2
4

123
-3
3

123
-4
5

1.0
1,3

1,5

OVERIGE INDICATOREN

Consumentenvertrouwen *’

(in %)

Koersindex voor aandelen, algemeen
Uitgesproken faillissementen

28
-7

Conjunctuurtest Industrie

Bezettingsgraad
Orderpositie

Beoordeling orderpositie’l

(in %)
(1984=100)

Beoordeling voorr. eindprodukten1 1

(in %)
(in %)

— 1

3

86
123
0
2

124
0

3

|
I++

Arbeidsmarkt

Aantal banen van werknemers, totaal
Landbouw en visserij
Nijverheid {excl. bouwnijverheid)
Bouwnijverheid
Handel, horeca en vervoer
Overige dienstverlening
Aantal uren uitzendkrachten
Geregistreerde werklozen3′
(x 1 000)
Geld en krediet
Spaartegoeden
Verstrekt consumptief krediet
Binnenlandse liquiditeitenmassa
Geldhoeveelheid
Secundaire liquiditeiten
Officieel wisseldisconto
Daggeldmarktrente
Rendement op staatsobligaties

(in %)
(in %)
(in %)

4

4

3

2

8

12

2
9

2
6
1
0
4
2
13

433

390

426

376

1,3
6
9
7
11
3,7

4,7
6

4,0
5
12
5
22
5,0
6,0
6,8

4,7
6

4

3,5
5
7
8
6
4,7
5,7
7,2

4,4
6,1

13
6

23
5,8
7,0
7,2

3
1
1

12
4
23
5,7
6,6
7,2

2
7
1
1

1+
I++
1
|

4

1+
1+
I-H-

2
5
1
0
3
2
12
394

2
13
365

5,0
6
13
6
22
6,0
7,1
7,1

5.1
8
14
7
24
7,0
8.2
7.8

373

368

370

5,1
1
14
7
24
7,0
8,4
7,9

15

6
27
7,0
8,6
8,4

7,0
8,6
9,0

7,0
8,2
9,1

1+
I++
I++
I-HI++
I++
I++
I++

11

Saldo van positieve en negatieve antwoorden in procenten van het totaal.
> Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
—I: kleiner dan -5%; -I: tussen -5% en -2%; I: tussen -2% en 2%; l+: tussen 2% en 5%; I++: groter dan 5%.
3
* Driemaandsgemiddelden opgenomen onder de middelste maand. De gegevens zijn niet voor het seizoen gecorrigeerd.
• = gegevens zijn (nog) niet beschikbaar.
2

390

J