Ga direct naar de content

De grenzen van een economisch model

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 24 2014

Zaterdag verscheen in het Financieele Dagblad een doorwrochte analyse van Bas Jacobs en zijn promovendus Floris Zoutman op basis van diens proefschrift over het optimale belastingstelsel. De conclusie was dat de werkende armen nu opdraaien voor de middenklasse en dat een vlaktaks een slecht systeem is.

Curieus

Curieuze conclusies in het licht van de talrijke berichten (waaronder een in dezelfde krant grappig genoeg) dat de middenklasse de sigaar is in deze crisis. Ook de conclusie over vlaktaks werkt bevreemdend. Niet omdat de analyses van Zoutman en Jacobs niet zouden deugen, maar omdat ze niet erkennen wat de grenzen van een economische redenering of model zijn.

Cijferfetisjisme

In mijn boek de triple-A econoom noem ik dit wat oneerbiedig cijferfetisjisme.  Nu wil ik Bas daarvan op zich helemaal niet betichten. Ik mag hem graag, hij schrijft doorgaans intelligente stukken  en – niet onbelangrijk – ik heb voor mijn hoofdstukken over pensioenen en hoger onderwijs dankbaar en uitgebreid gebruik gemaakt van zijn werk.

Verleiding

Maar ook goede economen zwichten regelmatig voor de verleidingen van het doen van krasse uitspraken. Want je kunt op basis van de partiële analyses van Zoutman en Jacobs vol U-vormen en marginale tarieven helemaal geen verregaande uitspraken doen over de wenselijkheid van de vlaktaks. Zoals ik hier in een column betoog, kan een vlaktaks (samen met een basisinkomen waarover hieronder meer) een doorbraak betekenen in het aanzienlijk vereenvoudigen van de belastingen, met als winst het terugdringen van het bizarre toeslagencircus, het reduceren van fraude en bureaucratie en het verbeteren van de belastingmoraal. Ook kan het allerlei gevolgen hebben op aanpalende terreinen en verrassende gedragseffecten  opleveren. Allemaal zaken die niet zijn meegenomen door Zoutman en Jacobs.

Volledigheid of bescheidenheid

Nu kun je twee dingen doen. Je kunt deze effecten proberen mee te nemen in de analyse. Lijkt me een uitdagende maar waardevolle exercitie waarbij je onder meer leentjebuur moet spelen bij juristen, psychologen en belastingadviseurs. Ben je daartoe bereid, dan wacht een mooie beloning: een afgewogen oordeel over de wenselijkheid van de vlaktaks.
Het is denkbaar dat je geen tijd en zin hebt in een dergelijke tijdrovende uitdaging. Ook goed, maar dan moet je dat er wel even bijzeggen en dus geen algemene en stellige uitspraken doen over de wenselijkheid van een vlaktaks. Juist dat laten Zoutman en Jacobs na. Ik citeer: ‘De U-vorm van de optimale belastingtarieven betekent dat een vlaktaks onwenselijk is.’ Zonder enige nuancering of relativering ontaardt zo’n uitspraak in cijferfetisjisme. 

Ruud de Mooij

Hetzelfde geldt voor een andere goede econoom van wie je dit niet zo zou verwachten: Ruud de Mooij (toen CPB nu bij het IMF). In de ambitieuze studie ‘reinventing the welfare state’ bespreekt  De Mooij eerst theoretisch de verschillende vormen van herverdelen, verzekeren en levenslooparrangementen. So far so good.

Vervolgens laat De Mooij een model (MIMIC) draaien waarin voor verschillende manieren van herverdelen wordt berekend hoe die scoren op efficiëntie van herverdelen. De conclusie: een basisinkomen is heel slecht want het is generiek en duur.  ‘Basic income does not seem an optimal form of redistribution. It is expensive and raises marginal tax rates across the board, thereby causing large distortions in labour supply. ‘

Basisinkomen is duur?

Een conclusie die ook de samenvatting en het persbericht haalt, zonder enig voorbehoud geponeerd. Nu is het wat vreemd om een instrument als het basisinkomen af te serveren zonder te belangrijkste baten ervan te noemen. Sterker nog: je weet van tevoren dat deze baten niet in het model zitten. Die baten zijn deels wel te duiden, maar simpel is dat niet. Ze passen in ieder geval niet in het model van het CPB. Geeft niet, want niet alles past in zo’n model. Dus laten we het maar helemaal weg? En merken zelfs niet op dat de exercitie een partieel karakter heeft waardoor de conclusies dus met de nodige voorzichtigheid en bescheidenheid gepaard moeten gaan? Niets van dat alles. Een vreemd geval van cijferfetisjisme. 

Het punt is niet om hier een pleidooi voor een vlaktaks of basisinkomen te houden (hoewel de combi mij een goede idee lijkt, met enige voorzichtigheid geponeerd 😉 maar om economen te wijzen op hun plicht tot voorzichtigheid en bescheidenheid daar waar de grenzen van modellen in zicht komen. Maak een keuze: neem de andere effecten mee (mijn voorkeur) of wees dan op zijn minst transparant over wat je wel en niet kunt claimen.

Auteur

Categorieën