Ga direct naar de content

Bergcultuur

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: augustus 4 1999

Bergcultuur
Aute ur(s ):
Waarden, F. van (auteur)
Hoogleraar aan de Universiteit Utrecht.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4217, pagina D13, 2 september 1999 (datum)
Rubrie k :
Dossier Economie en infrastructuur
Tre fw oord(e n):

Dit artikel is een reactie op:
A.C. Zijderveld, De economie van een deltacultuur, ESB-Dossier, 2 september 1999, blz. D9-D12.
Zijderveld stelt dat het poldermodel een deltamodel is en dat de overlegeconomie zonder deltacultuur ondenkbaar is. Dit betwijfel ik,
want zo uniek is de overlegeconomie niet. We vinden hem ook in een bergcultuur in de Alpen en Ardennen. Ook in Oostenrijk en
Zwitserland floreert een overlegeconomie, zij het onder andere namen, zoals Sozialpartnerschaft.
Toch is de bergcultuur een heel andere dan de deltacultuur. De laatste is volgens Zijderveld ondermeer open, naar buiten gericht,
tolerant, multicultureel en kwetsbaar. De bergcultuur is welhaast het tegenovergestelde.
Een bergcultuur is gesloten en naar binnen gekeerd. Dat geldt voor de door de bergen gescheiden dalen en voor de natie als geheel.
Nederland is open naar de wereld, drijft met iedereen handel, heeft een koloniaal wereldrijk gehad en mag als initiatiefnemer van de
Benelux als eerste lid van een Europese Unie worden beschouwd. Zwitserland zal zeker de laatste zijn. Oostenrijk is nu dan toegetreden,
maar het isolationisme leeft sterk, getuige het feit dat grote partijen met een anti-Nato standpunt nog stemmen denken te kunnen houden
bij de komende verkiezingen. Bergculturen kenmerken zich door geslotenheid. Dit leidt tot geheimzinnigheid en informele en gesloten
politieke elites. Zelfs voor de eigen inwoners is hun land soms een ‘geheim’. De Zwitserse staat levert hen maar met mondjesmaat
statistieken over hun eigen land, terwijl het Nederlandse CBS een pionier op vele terreinen was. De Zwitserse financiële sector floreert
zoals bekend bij de gratie van het bankgeheim.
Bergculturen zijn minder tolerant. Vreemdelingen zijn weliswaar (tijdelijk) welkom in the alpenlanden. Maar, òf ze moeten veel geld
meebrengen, òf ze worden bij het oplopen van de werkloosheid subiet weer de grens over gezet.
Ondanks deze grote verschillen zijn er ook overeenkomsten. Het overlegmodel is al genoemd. En dat komt voort uit de segmentatie en
verzuiling die zowel Nederland als de bergculturen gekenmerkt heeft. Ook Oostenrijk is verzuild geweest. Dat heeft genoodzaakt tot
conflictvermijding en pacificatie op straffe van burgeroorlog – en zowel Oostenrijk en Zwitserland hebben daar ervaring mee. Gemeen
hebben de delta- en bergculturen ook dat het ‘vitale democratieën’ zijn, met de kenmerken die Zijderveld noemt: een sterke rechtsstaat,
een betrekkelijk vrije markt en een goed georganiseerde civil society. In het geval van Nederland en Zwitserland betreft het zelfs de
oudste democratieën van Europa.
Overlegeconomie en vitale democratie gaan dus zowel samen met een open, progressieve en tolerante cultuur, als met een gesloten,
conservatieve en minder tolerante. En zowel de delta- als bergculturen is het economisch redelijk voor de wind gegaan. Dankzij die
overlegtraditie wellicht? Een klein land kan blijkbaar toch ook naar binnen gekeerd en conservatief zijn en toch welvarend in een tijd van
economische internationalisering.
Zijn er dan geen positieve lessen te trekken uit de vergelijking met de bergculturen? Toch wel, bijvoorbeeld het belang van overslag. Ook
de Alpenlanden hebben hun infrastructurele problemen. Net als Nederland zijn het doorvoerlanden. Maar anders dan in Nederland is
transport er voornamelijk een last en weinig lust. Het vrachtverkeer dendert het land door, stopt nauwelijks en laat weinig meer dan
uitlaatgassen en lawaai achter en draagt bij aan vervuiling en erosie. Transport is er dan ook een politiek brisant thema, temeer omdat het
weinig brengt. Voor Nederland ligt dat anders. Overslag (van vervoer over water naar vervoer over land) betekent vertraging, en dat
biedt gelegenheid voor een nadere bewerking of assemblage, voor de inrichting van distributiecentra, kortom gelegenheid om waarde toe
te voegen. Dat deed Nederland al in een ver verleden toen Zaanse molens graan uit de Oostzee en cacao uit de Zuidzee maalden. Dat
‘nadeel’ van de noodzaak van overslag van zee naar land biedt Nederland een concurrentievoordeel.
Vooral uit de overeenkomsten valt at te leren. Zo danken zowel de delta- als de bergculturen hun economische voorspoed zeker ten dele
aan de cultivering van sectorniches en clusters, die hun oorsprong in de geografie vinden. Gunstige voorwaarden voor Nederland waren
vruchtbaar land, centrale locatie tussen afzetmarkten en goede verbindingen. In de berglanden was de historische ‘core business’ o.a. de
fijnmechanica (voortgekomen uit de houtsnijderij en koekoeksklokken nijverheid die werk gaf in de lange en koude wintermaanden: later
het belang van waterkracht) en de fijnchemie (pharmacie). De bergculturen leren ons dat het de moeite waard is om te blijven investeren
in zulke padafhankelijke nationale specialisaties, zij het wel met differentiatie en innovatie. Omdat zo’n sector veel ‘tacit knowledge’
accumuleert, van productie, maar welhaast belangrijker nog, ook van markten, verkoop en logistiek. Denk aan Swatch met zijn

differentiatie in mode en nu zelfs automobielen. Zijderveld’s suggestie dat Nederland niet langer is aangewezen op landbouw en veeteelt
is dan ook onterecht. Hoeveel ‘land’ en ‘tuin’ zit er nog in de land- en tuinbouw? Is juist ook in die sector kennis niet de belangrijkste
productiefactor geworden? Kennis van het product, maar ook van verkoop en logistiek. Waarbij voortgebouwd wordt op een sinds het
haringkaken geleidelijke kennisaccumulatie. Toch merkwaardig, dat bloemen uit Zuid Afrika hier naar toe worden gevlogen om geveild en
weer teruggevlogen te worden.

ESB-Dossier: Economie en infrastructuur
Inleiding
H.W.H. Welters, Blijft Nederland bij de les?
Infrastructuur
P. Nijkamp, B. Ubbels en M. Koetse, Infrastructuur en duurzaamheid
Cultuur
A.C. Zijderveld, De economie van een deltacultuur
F. van Waarden, Bergcultuur
Kennis
D. Jacobs, Internet versterkt de behoefte aan transport
Logistiek
J.H.R. van Duin, J.C. van Ham en R.E.C.M van der Heijden, Nederland: schakel in de keten?
H.A. van Klink en P.W. de Langen, Twee visies in vervoersland
Mainport-discussie
J. Oosterhaven, G.J. Eding en T.M. Stelder, De economische effecten van mainports: een paradox?
M.R.J. Bosch en P. Heldeweg, Mainports genereren kostenvoordelen!
H.B. Roos, Luchtvaart als katalysator voor regionale dynamiek
Handel
R. van Tulder en R.V. Goedegebuure, Nederland Exportland

Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteurs