De lessen van de kredietcrisis filteren maar moeizaam door naar beleidsmakers in Europa. De verwarde rol van de staat in het Nederlandse financiele landschap is daar een goed voorbeeld van. Les een, zelfregulatie in financiele markten is mislukt, is wel geland en op dat gebied gebeurt dan ook veel. Het nieuwe raamwerk voor mondiale toezichtstructuren (“Basel-III”) gaat in de goede richting, terwijl ook de commissie Wijffels strakkere regelgeving, hogere kapitaalseisen, en meer afstand tot de belastingbetaler aanbeveelt. Het kabinet heeft zich terecht hierbij aangesloten.
Maar met les twee gaat het minder goed, blijkens de toenemende directe inmenging van de Nederlandse staat in financiele markten, van de hybride gedrochten die nu opgetuigd worden in de woningmarkt tot onnodig lang doorlopende staatsteun . Toch is die tweede les overduidelijk: een directe rol voor de staat als speler in financiele markten middels staatsbanken of via wat in de VS heet Government Sponsored Enterprizes is levensgevaarlijk. In de VS zijn de grootste verliezen opgetreden precies bij het soort instellingen die de politiek nu in Nederland wil optuigen, de twee hypotheekbanken Freddy Mac en Fanny Mae. Deze twee doen precies wat het nieuwste Haagsche hersenspinsel gaat doen: pakketten hypotheken opkopen van banken en met een al dan niet impliciete staatsgarantie doorplaatsen in de kapitaalsmarkt. In de VS is de garantie impliciet, deze GSE’s hebben een beursnotering, maar het zijn politiek gemandateerde spelers, net zoals ons beoogde Nationale Hypotheek Instituut (NHI) en daarmee onvermijdelijk door de staat gegarandeerd met navenante risicos. Dat is ook in Nederland zichtbaar: het oorspronkelijke plan van Dijkhuizen was nog voorzichtig en meer op stroomlijning en verheldering gericht, maar in de huidige plannen gaat aanzienlijk meer risico naar de staat.
Ook in de bancaire sector hebben staatsspelers een negatieve rol gespeeld, doordat zij juist ondoordacht veel risico namen. De subprime crisis in de VS ontstond uit een giftige mengeling van politieke druk en op de rand van frauduleus gedrag operende bankiers. Maar dat was aanvankelijk een grote maar beheersbare crisis die door wangedrag in Europa in een mondiale vuurzee veranderde. De fragiliteit van het mondiale financiele systeem was voor een groot deel terug te voeren op de extreme leverage bij Europese banken, twee maal zo hoog als in de VS. De meest giftige producten, Asset Backed Commercial Paper, waarmee langlopende activa uiteindelijk zeer kortlopend gefinancierd werden, zijn voor ongeveer twee derde in Europa aangemaakt. Staatsspelers slokten deze gifappels met ongebreideld enthousiasme op. Economen van de FED hebben laten zien dat van de 50 mondiaal grootste spelers 48 hun investeringen in deze producten tot maximaal drie procent van hun balanstotaal beperkten. Behalve twee grote staatsbanken uit Duitsland, die er voor 30% van hun balanstotaal in stapten. De grootste verliezen zijn dan ook bij Duitse landes- en spaarbanken gevallen, allemaal in staatshanden, en in Spanje bij de Cajas de Ahorros, eveneens staatsbanken.
In een achtergrondverhaal over ABNAMRO recentelijk in deze krant vielen de politici over elkaar heen om te demonstreren dat ze die tweede les niet geleerd hebben. Van SP tot CDA willen politici rechtstreeks staatseigendom “om excessief risicogedrag te verhinderen”. Terwijl de geschiedenis ons leert dat staatsbanken juist het omgekeerde doen. Met staatsbanken krijg je niet lange termijn maatschappelijk verantwoord gedrag maar korte termijn politiek opportunisme, met desastreuze gevolgen voor de belastingbetaler want die staat juist bij een staatsbank vooraan als het misgaat.
Het Nederlandse banklandschap is dramatisch verslechterd. Vroeger hadden we drie grote private banken, RABO, ING en ABNAMRO, met twee middelgrote (Fortis Nederland en SNS) die een nuttige luis-in-de-pels rol speelden. Fortis heeft zichzelf opgeblazen, ABNAMRO meetrekkend, zodat minister Bos destijds ABNAMRO wel moest afsplitsen en nationaliseren; Fortis Nederland is verdwenen, SNS is na absurde avonturen in de vastgoedmarkt ook genationaliseerd, terwijl zelfs de ING onder het staatssteun regime blijft van de EU omdat Dijsselbloem niet alleen aarzelt met de beursgang van AA maar ook terugbetalen van de staatssteun door de ING blokkeert. En dat staatssteun regime van Brussel impliceert ook restricties op concurrerend gedrag, zodat in de hypotheekmarkt de RABO geen concurrentie meer heeft.
Vooral de situatie bij de ING is absurd: Dijsselbloem weigert de swapconstructie waarmee de staat (80% van) de risico’s van de ING’s portefeuille van Alt-A hypotheken overnam te beindigen omdat, zoals hij met ontwapenende eerlijkheid zegt, hij de inkomsten niet kan missen. Die zijn momenteel ongeveer 300 miljoen Euro per jaar en dat is hem meer waard dan de 1 tot 2 miljard winst die een verkoop van de portefeuille nu voor de staat op zou leveren. Dat is uniek: een staat aan een bankinfuus in plaats van een bank aan een staatsinfuus. Triple AAA Nederland kan niet zonder een doorlopende subsidie van onze grootste commerciele bank aan de staat. En daarmee wordt effectieve concurrentie op de Nederlandse hypotheekmarkt langdurig onmogelijk gemaakt. De belastingbetaler loopt bovendien weer risico, misschien is die winst er later niet meer.
Vergelijkbaar speculatief gedrag kenmerkt de staat’s houding tov ABNAMRO. Zalm lijkt het transitieproces goed afgerond te hebben bij ABNAMRO, ondanks de negatieve kritiek van anonieme bankiers in datzelfde achtergrondverhaal. Die zijn teleurgesteld omdat ze onder Zalm niet meer bij Goldman Sachs aan tafel mogen bij de echt grote deals. Dat het oude ABNAMRO structureel verlies leed op dit soort activiteiten vinden ze minder belangrijk dan het prestige van mee mogen spelen met de grote jongens. RBS nam deze activiteiten over en mocht er 20 miljard op afschrijven. Je kan Zalm hoogstens verwijten dat hij er kennelijk niet in geslaagd is zijn uitermate verstandige nieuwe nuchterheid op alle personeelsniveaus te laten prevaleren. Dijsselbloem kondigde eerder aan dat hij ABNAMRO nog in staatshanden houdt “omdat de markt nu nog niet goed is”. Maar als het zo zeker was dat prijzen volgend jaar gaan stijgen, zou ABNAMRO daarmee vandaag ook al meer waard worden. Kennelijk gokt de minister erop dat hij het beter weet dan de markt, net zoals Erik Staal dat dacht bij woningcorporatie Vestia. Maar speculeren hoort niet tot de taakstelling van de minister van financien, en al helemaal niet als hij daarmee ook effectieve concurrentie in de Nederlandse bancaire markten blokkeert.
Auteur
Categorieën