column
John Groenewegen
2012, het tij gekeerd
Wij schrijven 2012. Een jaar geleden is Paul Kalma
(PvdA) tot minister van Economische Zaken benoemd
en heeft hij samen met zijn collega’s Bos en Donner
met krachtige hand nieuwe regelgeving met betrekking
tot goed bestuur doorgevoerd. De maatregelen betreffen
enerzijds het bevorderen van het langetermijn aandeelhouderschap en anderzijds de vergroting van de interne
en externe controle op de onderneming. De sinds de
jaren negentig van de vorige eeuw doorgeschoten aandeelhoudersinvloed is door de nieuwe wetgeving beperkt
door niet alleen de invoering van een zogenaamde
afkoelingsperiode (geen stemrecht voor nieuwe aandeelhouders gedurende een jaar) en de verplichting openheid
van zaken te verschaffen over motieven en wijze van
financiering (veel vreemd vermogen), maar vooral door
de beperking dat de aandeelhoudersvergadering geen
mogelijkheid meer heeft wijzigingen in de bedrijfsstrategie af te dwingen. Het management bepaalt de strategie,
de commissarissen controleren en de aandeelhouders
keuren het goed of af. Conform de besluiten in 2007 van
de Ondernemingskamer in de zaak Stork is de balans
tussen de rol van het management, de commissarissen
en de aandeelhouders weer hersteld. Het terugdringen
van de dominantie van de korte termijn focus van specifieke groepen aandeelhouders wordt verder bevorderd
door het ingevoerde loyaliteitsdividend en het fiscaal anders behandelen van het bezit van aandelen ten opzichte
van de handel in aandelen. De focus op langetermijn
waardevermeerdering van de onderneming is terug en
daarin past ook de nieuwe wetgeving, die de sterkere
positie van de werknemers in de raad van commissarissen regelt. Immers het menselijk kapitaal is essentieel
voor het behouden en ontwikkelen van de productiviteit
en innovatie van de onderneming op langetermijn. De
kern van de maatregelen, die het nieuwe kabinet sinds
2011 door de kamer heeft geloodst, komen overeen met
wat Paul Kalma op 10 juni 2007 in het NRC schreef:
“de onderneming is geen koopwaar, maar een samenwerkingsverband van meerdere partijen, die als economische
organisatie ook het maatschappelijk belang meeweegtâ€.
Het Nederlandse kabinet wordt in het nieuwe beleid
gesteund door de Eurocommissarissen Charlie McCreevy
(Interne Markt) en Peter Mandelson (Buitenlandse
handel). Sinds 2008 heeft binnen de Europese Unie de
lijn van Angela Merkel duidelijk gewonnen; de rol van
opportunistische aandeelhouders is teruggedrongen en
de overheid heeft meer controle over cruciale sectoren
gekregen. De dreiging dat de Frans-Duitse producent
van Airbus (EADS), waarin veel Europese kennis en
subsidiegelden zijn samengebald, door Russische of
Chinese staatsinvesteringsmaatschappijen zou worden
overgenomen deed voor Duitsland en Frankrijk de deur
dicht. Over de omvang van de beschikbare middelen van
die nieuwe zwerfkapitalisten hoeft geen twijfel te bestaan (tenminste tweeduizend miljard dollar), over de bedoelingen evenmin (op snelle manier strategische kennis
verkrijgen en in Europa de ondernemingen ontmantelen)
en over de gedachten hoe het concurrentiespel moet
worden gespeeld waren en zijn de vooruitzichten somber
(wanneer kan Europa een bedrijf in China of Rusland
kopen?). Doel van de nieuwe Europese regelgeving is het
buiten de deur kunnen houden van ongewenste buitenlandse staatsinvesteerders uit bijvoorbeeld Qatar (Delta
Two), Singapore (Temasek), China (China Development
Bank) en Rusland. Ook was het de bedoeling als puntje
bij paaltje komt een doorslaggevende Europese stem
in de strategie te hebben. Het eerste was in 2009
bereikt met de oprichting van de Europese Committee
on Foreign Investment in Europe (CFIEU in navolging
van de Amerikaanse CFIUS) en het tweede is bereikt
doordat sinds 2008 Europese lidstaten en de EU zelf in
een aantal bedrijven gouden aandelen hebben genomen.
Daarmee wordt de gewenste langetermijn strategie van
Europese ondernemingen afdoende beschermd tegen de
korte termijn grillen van buitenlandse overnemers.
Nederland volgde schuchter de continentaal Europese
landen op het pad van meer politieke controle over het
wel en wee van kernondernemingen. Toen de China
Development Bank en Temasek uit Singapore, zich
mengden in 2007 in de overname van ABN AMRO,
gingen ook in Nederland de eerste stemmen op die meer
macht voor de minister van Financiën opeisten. Daarna is
de publieke en politieke opinie langzaam maar gestadig
opgeschoven in de richting van meer overheidscontrole. Nederland had wat dat betreft veel in te halen in
vergelijking met Frankrijk en Duitsland. Sinds de jaren
tachtig van de vorige eeuw was het Nederlandse poldermodel steeds meer aangepast in de richting van het
Angelsaksische model, waarin ondernemingen koopwaar
zijn op markten waar voor iedereen gelijke regels gelden.
In zo’n Angelsaksische wereld, waarvan het Verenigd
Koninkrijk het prototype is geworden, wordt vanuit de
politiek geen onderscheid gemaakt naar type aandeelhouders. Het past dan niet vanuit de politiek vragen te
stellen naar de (politieke) bedoelingen van bijvoorbeeld
Chinese staatsinvesteerders. In 2012 is Nederland
duidelijk teruggekeerd vanuit het Angelsaksische naar het
Europees continentale model en is gekozen voor maatschappelijke controle over cruciale ondernemingen en
investeringen. Het tij is gekeerd.
ESB
7 september 2007
539