Ga direct naar de content

Is de EG klaar voor één munt?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 4 1991

ECONOMIE

Europa

een monetaire unie in de Gemeenschap mogelijk is.

Monetaire stabiliteit

Is de EG
klaar voor
een munt?
De monetaire integratie in Europa is
in een stroomversnelling geraakt.
Terwijl het enkele jaren geleden nog
ondenkbaar leek dat de Gemeenschap voor het einde van de eeuw
een echte muntunie zou vormen, is
dit nu een serieuze mogelijkheid geworden. De belangrijkste factor die
deze ontwikkeling mogelijk maakte
is een politieke. Het EMS is in de
loop der jaren geevolueerd tot een
systeem waarin Duitsland (en meer
in het bijzonder de Bundesbank)
voor het goede en het slechte monetaire weer zorgt in Europa. Landen
zoals Frankrijk hebben hierdoor hun
monetaire soevereiniteit de facto afgestaan aan een kleine groep mensen in Frankfurt. Deze situatie heeft
de Franse overheid tot de conclusie
gebracht dat de enige manier om opnieuw invloed uit te oefenen op het
monetaire gebeuren in Europa erin
bestaat een muntunie tot stand te
brengen. In zo’n muntunie zullen de
Fransen rond dezelfde tafel zitten
met de Duitsers wanneer beslissingen moeten worden genomen over
het niveau van de rentevoeten of de
geldhoeveelheid. Vanuit het Franse
standpunt is dit duidelijk een vooruitgang ten opzichte van de huidige
situatie die gekenmerkt wordt door
de afwezigheid van Fransen (en andere EG-burgers) rond de tafel in het
hoofdkwartier van de Bundesbank.
De vraag is of deze Franse politieke
calculus voldoende basis vormt voor
een hechte monetaire unie in Europa. Uiteindelijk kan zo’n hechte basis slechts bestaan indien de economische voorwaarden voor een
Europese muntunie aanwezig zijn.
Dit leidt tot de vraag of er een economische casus is voor een monetaire
unie in Europa.
Deze vraag heeft reeds tot eindeloze
discussies geleid, vooral in academische kringen. Dit artikel heeft niet
de pretentie hierover een definitieve
uitspraak te doen. Wel wil het naar
voren brengen dat een gerede twijfel
over de economische voordelen van

1218

Er kan geen twijfel bestaan over het
feit dat een eenheidsmunt de transactiekosten in de Europese Gemeenschap zal verminderen. In het recente rapport One market, one money,
heeft de Europese Commissie geschat dat het uitschakelen van de
kosten verbonden aan muntconversies een economische bate van 13 a
20 miljard ecu per jaar zal betekenen. Bovendien zal het uitschakelen
van nationale munten de wisselkoersonzekerheid verminderen, wat
een voordeel moet zijn voor het bedrijfsleven.
Er zijn niet alleen voordelen aan een
monetaire unie. Er zijn ook nadelen.
De theorie van de optimale muntzone, zoals ontwikkeld door Mundell,
leert ons dat landen die lid worden
van een muntunie ook kosten dragen omdat ze een instrument van
economisch beleid, met name de
wisselkoers, verliezen. Dit instrument kan soms een groot nut hebben wanneer het land een divergerende ontwikkeling kent in, bij
voorbeeld, de competitiviteit van
zijn Industrie. Bij afwezigheid van
loonflexibilietit en arbeidsmobiliteit
kan de wisselkoers nuttig zijn om in
zo’n situatie correctie aan te brengen. De devaluatie van de Belgische
frank in 1982 is hier een goed voorbeeld van. Deze devaluatie (samen
met andere beleidsmaatregelen)
maakte het mogelijk de grote macroeconomische onevenwichtigheden
van de Belgische economic recht te
trekken.
Deze theorie van de optimale muntzone is de laatste tijd in de verdrukking geraakt. Vooral vanuit de landen met hoge inflatie hebben
economen geargumenteerd dat de
devaluatie-optie in de handen van
zwakke politieke overheden meer
kwaad dan goed doet. De devaluatieoptie leidt er immers tot verwachtingen dat deze optie te pas en te onpas zal worden uitgeoefend,
waardoor zich inflatieverwachtingen
in de economic gaan nestelen. Dit
leidt tot een endemische inflatoire
omgeving die tot grote macro-economische onevenwichtigheden kan leiden. De oplossing voor dit probleem
is het wisselkoersinstrument te ontnemen aan de nationale overheid,
met andere woorden een muntunie
met andere landen aan te gaan.
Het spreekt vanzelf dat dit disciplineargument slechts waarde heeft in-

dien het land (of de landen) waarmee een muntunie wordt aangegaan, zelf een stabiel en gedisciplineerd monetair beleid voeren. In
zekere zin kan gesteld worden dat
deze voorwaarde voor monetaire stabiliteit aanwezig was in het Europese muntstelsel. Landen met zwakke
reputaties, zoals Belgie en Italic,
koppelden hun munt aan de DM en
profiteerden zodoende van de sterke
reputatie van Duitsland als lage-inflatiebastion. Deze monetaire overeenkomst droeg zo bij tot grote monetaire stabiliteit in Europa.

Europese Centrale Bank
De vraag is nu of dit ook het geval
zal zijn in Europa wanneer een Europese Centrale Bank (ECB) het roer
zal overnemen van de Bundesbank.
Zal deze ECB een zelfde reputatie
ontwikkelen als de Bundesbank?
De statuten die ter discussie voorliggen op de komende Europese top in
Maastricht dwingen tot optimisme.
Immers, de twee principes die het
succes van de Bundesbank hebben
uitgemaakt, worden er ook in gehuldigd. Deze principes zijn ten eerste
dat het enige doel van het monetaire
beleid prijsstabiliteit moet zijn, en
ten tweede dat de centrale bank onafhankelijk moet zijn van politieke
overheden (regering en parlement).
Over dit tweede principe heerst nog
enige onzekerheid. Immers, het lijkt
de bedoeling te zijn om de politieke
overheden (de ministerraad) te laten
meebeslissen over het externe wisselkoersbeleid van de toekomstige
ECB. Dit kan de politieke onafhankelijkheid van de ECB ondermijnen.
Het kan zelfs leiden tot een situatie
waarin deze instelling haar doelstelling van prijsstabiliteit zal moeten
prijsgeven. Indien, bij voorbeeld, de
dollar zou deprecieren, waardoor de
competitiviteit van de Europese industrie daalt, zou de ministerraad geneigd kunnen zijn om de ECB te
dwingen deze koersdaling tegen te
gaan door dollaraankopen. De monetaire expansie die hieruit zou resulteren, zou dan in conflict kunnen
komen met het doel van prijsstabiliteit. Kortom, indien de politieke
overheden meebeslissen over het
wisselkoersbeleid zal de ECB geen
onafhankelijke koers kunnen volgen.
Aangenomen dat dit probleem
slechts bij uitzondering zal ontstaan,
rijst toch de vraag of deze toekomstige Europese instelling het gemakkelijk zal hebben om het doel van prijsstabiliteit consistent door te
drukken. Hierover kan men gerede

DEZE WEEK

twijfels hebben. In het directiecomi-

De analogic met de VS is hier verhel-

Meer snelheden

te van deze installing zullen niet al-

leen de Duitse vertegenwoordigers

derend. Ondanks de afwezigheid
van wisselkoersonzekerheid, kan

is dat er een economisch argument

met hun inflatie-allergie zetelen,
maar ook de vertegenwoordigers

toch gesteld worden dat er meer monetaire onzekerheid is in de VS dan

van landen die andere principes hul-

in de EG waar de wisselkoersonzekerheid blijft bestaan. De erratische
sprongen in het Amerikaanse monetaire beleid hebben aldaar gedurende de laatste twintig jaar tot grote

meerdere snelheden aan te gaan.
Met alle landen samen loopt een Europese muntunie het risico dat de interne conflicten hoog oplopen omdat er te veel divergerende nationale
ontwikkelingen zullen zijn die aan-

monetaire instabiliteit geleid. Deze
instabiliteit heeft zich geuit in een

de visies over het te voeren monetai-

grote volatiliteit van de rentevoeten

re beleid. Deze conflicten verhogen

en de groeivoeten van de geldhoe-

de kans op een erratisch en onvoorspelbaar monetair beleid in Europa.
Het is dan ook aan te bevelen minder ambitieus te zijn, en een muntunie aan te gaan tussen een beperkte groep van landen die een homogener economisch geheel vormen.
Monetaire eenwording in verschillende snelheden is een betere garantie
voor monetaire stabiliteit in Europa
dan eenmaking met zijn alien. Deze
laatste strategie loopt het gevaar uit
te monden in monetaire instabiliteit
in Europa die de baten van wisselkoersstabiliteit teniet doet.

digen omtrent het te voeren monetaire beleid. Het is onwaarschijnlijk dat
ze, zoals in het EMS vandaag, het

monetair ‘Diktat’ van de Duitse vertegenwoordiger ten eeuwigen dage

zullen aanvaarden. Situaties van conflict binnen het bestuursorgaan van
de ECB zullen onvermijdelijk zijn.
Wanneer, bij voorbeeld, landen getroffen worden door een recessie,

zullen de vertegenwoordigers van
die landen geneigd zijn crop aan te
dringen dat het Europese monetaire
beleid wordt aangewend om de economic te stimuleren, Het is verre van
denkbeeldig dat cle Duitse vertegen-

woordiger in de minderheid wordt
geplaatst en dat een stimulerend monetair beleid wordt gevoerd.
Deze conflicten, die ontstaan omdat
niet alle landen dezelfde economische prioriteiten hebben, zullen
waarschijnlijk leiden tot een erratisch en onvoorspelbaar monetair beleid. Het is dus verre van evident dat

een Europese muntunie tot monetaire stabiliteit zal leiden in Europa.

veelheid.
De voordelen van een Europese
muntunie hangen dus in eerste instantie af van de manier waarop de

toekomstige ECB zal functioneren.
Zal zij een beleid van prijsstabiliteit
voeren, zelfs als dit beleid botst met
andere doelstellingen van het econo-

mische beleid, bij voorbeeld de stabilisatie van de conjunctuur? Het is
niet vanzelfsprekend. Het is niet evident dat we vandaag in staat zijn een
ECB te creeren die het hoofd zal kunnen bieden aan de grote druk die zal
uitgaan van de vertegenwoordigers
van verschillende regionale en nationale belangen die het monetaire beleid zullen willen aanwenden voor
andere doelen dan prijsstabiliteit.

De praktische conclusie uit dit alles

is om een Europese muntunie met

leiding zullen geven tot uiteenlopen-

Paul De Grauwe
De auteur is hoogleraar aan de Katholiekc Universiteit Lcuven.

Auteur