Ga direct naar de content

Conjunctuurgevoeligheid chemie

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: december 4 1991

DEZE WEEK

• DNB-conJunctuuHnOicator
realisatie
indicator

Conjunctuurgevoeligheid
chemie

\ r\

BO

De conjunctuurindicator laat tot en
met februari 1992 een onveranderd
beeld van neergaande conjunctuur
zien (figuur 1). De realisatie afgemeten aan de produktie in de verwerkende industrie vertoont een overeenkomstig patroon.
De neergaande conjunctuur wordt
niet in alle bedrijfstakken in gelijke
mate gevoeld. De voedingsmiddelenindustrie, waar nog hoge groeicijfers
worden gerealiseerd, lijkt zich aan de
conjuncturele neergang te onttrekken. De chemie, waar sprake is van
een stagnerende produktie, presteert
aanzienlijk slechter dan de overige
sectoren van de verwerkende industrie. Tabel 1 geeft de groei van de produktie in de chemie en de totale verwerkende industrie, gesplitst naar
trend en conjunctuur voor de eerste
drie kwartalen van 1991.
De trend van de chemieproduktie, zo
blijkt uit de label, wijkt nauwelijks af
van die van de totale verwerkende industrie. De negatieve groei in de chemie in het tweede en derde kwartaal
is dus volledig bepaald door de conjunctuur. Juist in de traditioneel conjunctuurgevoelige chemie is in de af-

SI

82

83

84

85

gelopen jaren geprobeerd om de invloed van de conjunctuur terug te
dringen . Na de crisis in de chemie in
het begin van de jaren tachtig is getracht via een verschuiving van bulkchemie (chloor, kunstmest en dergelijke) naar hoogwaardige specialiteiten
zoals plastics en agrochemicalien de
chemie minder gevoelig te maken
voor schommelingen in de afzetmarkten. Moet geconcludeerd worden, nu
de chemie slechter presteert dan het
gemiddelde in de verwerkende industrie, dat deze opzet is mislukt? Om
deze vraag te beantwoorden toont figuur 2 de conjunctuur in de chemie
over het tijdvak 1970-1991. Te zien is
dat de conjunctuur in de chemie zich
veelal evenwijdig bewoog aan die in
de verwerkende Industrie en daarbij
gemiddeld twee maanden voorliep.
Vanaf het midden van de jaren tachtig
liepen schommelingen in de chemie
niet meer parallel, maar vanaf 1990 is
er sprake van een neergaande beweging die synchroon loopt met die van
de totale verwerkende industrie. Het
verschil in intensiteit van de conjunc-

Tabel 1. Groei produktie cbemie en totale verwerkende industrie 1991″

I

II

III

Verwerkende industrie
I
II
III

3,3
-3,0
0,3

3,2

-3,5

3,2
-2,9
0,3

-1,7
1,7

Chemie
Trend
Conjunctuur
Groei

-0,3

3,4

3,4
-1,9
1,5

3,4
-1,7

1,7

a. Kwartalen; in procenten van de vorige overeenkomstige periode.
Figuur 2. Conjunctuur in de chemiscbe industrie
produktie verw. industrie
produktie chemie
QK
^7\^T

tuuruitslagen kan niet worden afgelezen uit figuur 2. De afgebeelde reeksen zijn genormaliseerd, dat wil zeggen dat de conjunctuurbewegingen
zijn gedeeld door de gemiddelde afwijking. Deze bedroeg voor de chernie in de deelperiode 1970-1980 6,5%
en is in het decennium daarna teruggelopen tot 2,8%. Voor de totale verwerkende industrie bedroeg de gemiddelde afwijking in de periode

1970-1980 2,2% en vanaf 1980 1,0%.
De conjunctuuruitslagen in de chemie
zijn duidelijk groter dan in de verwerkende industrie maar zijn in de jaren
tachtig aanzienlijk kleiner geworden.
De vraag of de strategic om via diversificatie de afhankelijkheid van de
schommelingen in de afzetmarkten
te verkleinen geslaagd kan worden
genoemd, kan op grond hiervan niet
worden beantwoord. De invloed van
de algemene conjunctuur, afgemeten aan die van de verwerkende industrie, is immers in het afgelopen
decennium ook veel kleiner geweest
dan daarvoor: de economic is aan
minder schokken blootgesteld.

Conclusie
De conjunctuurindicator laat tot en
met februari a.s. een onveranderd
beeld van een neergaande conjunctuur zien. De teruggang in de chemie
in de afgelopen maanden is bepaald
door de vertraging in de conjunctuur,
waarbij de chemie nog steeds gevoeliger is voor de conjunctuur dan de totale verwerkende industrie.

1. Zie: Specialties stabiliseren de chemie

niet, FEM, 31 augustus 1991.

ESB 4-12-1991

i 1217