Ga direct naar de content

Conjunctuurbericht

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: oktober 30 1991

ECONOMIE

V^onjunctuurbericht
Produktie Industrie
Het volume van de industriele produktie -was gemiddeld over juli en
augustus, voor seizoeninvloeden gecorrigeerd, ongeveer even groot als
in juni. In de eerste acht maanden
van 1991 nam het volume van de industriele produktie met ruim 1% toe
ten opzichte van de overeenkomstige periode een jaar eerder. Dit groeicijfer blijft duidelijk achter bij het accres dat over 1990 (4%) werd
gerealiseerd. De terugvallende groei
kan worden gei’llustreerd aan de
hand van de ontwikkeling van de
procentuele jaarmutatie van het
voortschrijdend twaalfmaandsgemiddelde (zie figuur 1). Daarbij is dit gemiddelde geplaatst aan het einde
van de periode. Vanaf eind 1988 tot

Consumentenvertrouwen
Volgens het Consumenten-conjunctuuronderzoek is het vertrouwen
van de consument in de economic
in September ten opzichte van augustus licht gedaald (zie figuur 3). De index van het consumentenvertrouwen heeft sinds oktober 1984 niet
meer zo laag gestaan. Op de vijf vragen die aan de indicator ten grondslag liggen, werden in September
per saldo 15% meer negatieve dan
positieve antwoorden gegeven. In
augustus bedroeg dit saldo nog 13%.
De scherpe daling van de indicator

van het Consumentenvertrouwen in
de tweede helft van 1990 en de stabilisatie op een relatief laag niveau in
1991 wordt vooral veroorzaakt door
de beantwoording van de twee vragen over de algemene economische
situatie. De beantwoording van de
drie vragen die ten grondslag liggen
aan de index van de koopbereidheid
leverde in September evenveel positieve als negatieve antwoorden op.
In augustus overtroffen de positieve
antwoorden de negatieve met 2%.

Figuur 1. Produktie Industrie (volume; procentuele jaarmutatie van bet voortschrijdend twaalfmaandsgemiddelde)

j fmamj j a s o n d j fmamj j a s o n d j fmamj j a s o n d j fmamj j as
1989
1988
1990
1991

medio 1990 was de groei betrekkelijk stabiel en relatief hoog (4-5%).
In de eerste acht maanden van 1991
is een duidelijke daling van de procentuele jaarmutatie waarneembaar.

Figuur 2. Jaarmutatie van bet aantal banen inprocenten (ultimo juni 1991;
tussen baakjes bet aandeel van de bedrijfsklasse in bet totaal)
sbi 0 : landbouw en visserij (2%)
sbi 1-5 : nijverheid (26%)
sbi 6 : handel, horeca en rep.(19%)

sbi 7: transp.-, opslag- en communicatiebedr. (7%)
sbi 8: bank- en verzekeringen, zakelijke dienstverl. (13%)
sbi 9: overige dienstverlening (33%)

Arbeidsmarkt
Het aantal banen van werknemers
was ultimo juni 110.000 (2,1%) hoger dan een jaar eerder. Eind maart
bedroeg de toename ten opzichte
van het overeenkomstige tijdstip in
1990 nog 145.000 (2,7%). Dit blijkt
uit uitkomsten van de Kwartaalstatistiek werkzame personen.
Gecorrigeerd voor seizoeninvloeden
was het aantal banen ultimo juni
1991 vrijwel even hoog als ultimo
maart. In de drie voorafgaande kwartalen was er, voor seizoeninvloeden
gecorrigeerd, een toename van gemiddeld 37.000 banen per kwartaal.
De procentuele groei van het aantal
banen tussen ultimo juni 1990 en ultimo juni 1991 lag in de bedrijfstak
handel, horeca en reparatiebedrijven
(4,9% ofwel 48.000) duidelijk boven
het gemiddelde. Ook de bedrijfstakken landbouw en visserij (4,3%) en
bank- en verzekeringswezen en zakelijke dienstverlening (3,4%) kenden een groei die groter was dan het
gemiddelde (zie figuur 2).

1102

sbiO

sbi 1-5

sbi 6

sbi 8

sbi 9

totaal

Figuur 3- Consumentenvertrouwen (saldo van positieve en negatieve antwoor-

den in procenten van bet totaal)
40

20

-20 –

-40 –

-60

– ——
……

Consumentenvertrouwen
koopbereidheid
economise!] kiimaat

j f m a m j j
1989

s o n d j f m

m j j
1990

s o n d j f m a m j j as

1991

DEZE WEEK

Buitenland
Prijsindexcijfer gezinsconsumptie
In de periode januari tot en met September van dit jaar bedroeg het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie
voor de totale bevolking in Nederland gemiddeld 107,7 (1985=100).
Ten opzichte van de overeenkomst-

ige periode van 1990 betekent dit
een stijging van 3,8%. Van de veertien in figuur 4 vermelde landen
neemt Nederland met dit percentage
een middenpositie in. Over het betreffende tijdvak kenden Grieken-

land en Portugal veruit de grootste
prijsstijgingen, terwijl in Denemarken en lerland de inflatie het laagst
was. In de twaalf landen van de
Europese Gemeenschap (EG) als
geheel nam het gemiddelde prijsindexcijfer over de periode januariseptember 1991 ten opzichte van de
overeenkomstige periode een jaar
eerder 5,2% toe. Dit prijsindexcijfer
van de EG wordt berekend als het
gewogen gemiddelde van de twaalf
lidstaten. Als wegingsfactor wordt
de met behulp van koopkrachtpariteiten omgerekende waarde van de

Figuur 4. Stijging prijsindexcijfer januari-september 1991 ten opztcbte van
januari-september 1990

gem. EG

gezinsconsumptie van ieder land gebruikt.
De ontwikkeling van het prijsindexcijfer van de betreffende landen over
de periode 1985-1990 laat, vooral
voor Nederland, een ander beeld
zien (figuur 5). De gemiddelde jaarlijkse stijging van de prijsindex in
ons land bedroeg in deze periode

0,8%; dit was van de veertien landen
de kleinste stijging. Ook in de
Bondsrepubliek Duitsland (BRD) en
Japan bleef de jaarlijkse inflatie in de
periode 1985-1990 beperkt. Evenals
voor de meest recente periode werd
de grootste jaarlijks stijging waargenomen in Griekenland en Portugal.
Met uitzondering van lerland, Denemarken en Spanje was in alle landen
de jaarlijkse prijsstijging in de periode 1985-1990 lager dan de meest recente toename (Jan.-sept. 1991 ten
opzichte van Jan.-sept. 1990). De
grootste verschillen werden gemeten
in Nederland (3,0%-punt), Japan
(2,0%-punt) en de BRD (1,9%-punt).

Buitenlandse goederenhandel

Gri

For

Ita

VK

Spa

VS

ML

Jap

Bel

BRD

Figuur 5. Gemiddelde jaarlijkse stijging prijsindexcijfer

Lux

Fra

ler

Den

1985-1990

(17%)

De volumemutaties van de in- en uitvoer van goederen kunnen op
maandbasis grote fluctuaties te zien
geven. Een beter te interpreteren
beeld ontstaat wanneer een trendmatige ontwikkeling wordt gegeven of
wanneer een aantal maanden te zamen wordt gevoegd. De trendmatige
ontwikkeling van de buitenlandse
handel is in figuur 6 weergegeven

For

Spa

VK

Ita

VS

Den

ler

Fra

Bel

Lux

BRD

Jap

ML

Figuur 6. In- en uitvoer van goederen (volume; procentuele jaarmutatie van
bet voortscbrijdend twaalfmaandsgemiddelde)

j f m a m j j
1989

ESB 30-10-1991

o n d j f m a m j j a s o n d j f m a m j j a
1
1990

1991

als de jaarmutatie van het voortschrijdend twaalfmaandsgemiddelde. Hierbij is de betrokken mutatie steeds
geplaatst aan het einde van de periode. In de loop van 1989 namen de
groeipercentages van de in- en uitvoer in hoog tempo af. Hierbij daalde de groei van de invoer duidelijk
sneller dan de uitvoergroei. In de
eerste negen maanden van 1990 stegen de groeicijfers van in- en uitvoer, waarbij de groei van de invoer
die van de uitvoer overtrof. De
meest recente gegevens laten opnieuw dalende groeicijfers zien. De
ontwikkeling van de invoer is ook
hier het meest geprononceerd. In de
eerste acht maanden van dit jaar was
het volume van de invoer van goederen 3% groter dan in de overeenkomstige periode van 1990; de uitvoer
nam met een kleine 6% toe. Over
1990 namen de in- en uitvoer beide
met 6% toe ten opzichte van 1989.
Deze bijdrage is ontleend aan het Conjunctuurbericht, nr. 10-91, dat wordt samengesteld door de hoofdafdeling Nationale Rekeningen van het CBS.

1103 ««

Auteurs