De wereldhandel in fosfaat
J.H.N. Breeders*
W
anneer de gemiddelde Nederlander het woord ‘fosfaat’ boort, dan is waspoeder
meestal het eerste waaraan hij denkt. Fosfaten kennen echter vele toepassingen,
waarvan die als grondstof voor kunstmest de belangrijkste is. De internationale
consumptie van fosfaat stijgt nog steeds en zal de komende jaren naar alle
waarschijnlijkheid ook blijven stijgen. Dit ondanks hetfeit dat er een aantal
factoren is, dat een remmende invloed uitoefent op de groei van het gebruik ervan.
Fosfaten vallen niet meer uit het moderne leven
weg te denken. Fosfaten en andere van fosfaat afgeleide fosforverbindingen kunnen behalve in wasmiddelen ook in een groot aantal andere dagelijks
gebruikte produkten worden aangetroffen, zoals in
tandpasta en frisdranken. Verder kennen fosforverbindingen een groot aantal industriele toepassingen, zoals in de metaalindustrie. Maar al deze vormen van gebruik beslaan minder dan een tiende
van het totale fosfaatgebruik.
Het grootste deel, zo’n negentig procent, van het
fosfaatgebruik vindt plaats in de agrarische sector.
Daarvan wordt een klein gedeelte gebruikt als toevoeging aan veevoer. De rest wordt (meestal na
verschillende bewerkingen) gebruikt als meststof.
Tachtig tot vijfentachtig procent van de totale wereldproduktie aan fosfaatconcentraat, die in 1987
ongeveer 150 miljoen ton bedroeg, wordt omgezet
in kunstmest of direct als bemester gebruikt.
Produktie
Verreweg de belangrijkste grondstof voor fosfaatproduktie is fosfaathoudend gesteente, maar ook vogelmestafzettingen, het zogenaamde guano, kunnen de
grondstof vormen. Deze laatste vorm van fosfaatwinning vindt tegenwoordig alleen nog op de in de Stille Oceaan gelegen eilandrepubliek Nauru op grote
schaal plaats.
Fosfaat wordt momenteel in meer dan dertig landen
gewonnen. Het aantal producenten groeit nog
steeds. Vooral derde-wereldlanden raken er steeds
vaker van overtuigd dat het verstandig is om zich
toe te leggen op de produktie en (kleinschalige) verwerking van fosfaat om er op die wijze voor te zorgen dat ze minder kunstmest in moeten voeren (importsubstitutie).
Op een aantal gevallen na, zoals bij voorbeeld in de
Verenigde Staten en Zuid-Afrika, is de winning en
verwerking in de belangrijkste produktielanden in
handen van staatsbedrijven of van bedrijven waarin
de staat een groot belang heeft, zoals in Senegal
met een staatsbelang van 50%, en Jordanie met een
staatsbelang van 80%.
Het meestal in open mijnbouw gewonnen fosfaatgesteente ondergaat een aantal bewerkingen voor het
zijn verschillende eindbestemmingen bereikt. De
888
I
eerste bewerking vindt altijd in het land van winning plaats en bestaat uit het concentreren van het
fosfaat. Het ruwe fosfaatgesteente heeft een (te)
laag fosfaatgehalte en dit percentage wordt opgevoerd tot dertig a veertig. Het overgrote deel, ongeveer zeventig procent, van het aldus verkregen fosfaatconcentraat wordt ook in het land van winning
verder verwerkt. Wanneer het desbetreffende produktieland niet over een verwerkende Industrie beschikt of de aanwezige industriele capaciteit niet
groot genoeg is, wordt het concentraat verhandeld
en pas in een ander land verwerkt. Het gaat hierbij
op jaarbasis om rond vijftig miljoen ton.
De verdere verwerking kan op een aantal verschillende manieren plaatsvinden. Zo kan deze fysisch,
elektrisch of chemisch van aard zijn.
Van een fysische bewerking is bij voorbeeld sprake
wanneer het fosfaatconcentraat rechtstreeks als bemester gebruikt gaat worden. Het wordt dan vermalen tot een fijn produkt dat op akkers opgebracht
kan worden. Een andere fysische bewerking kan
plaatsvinden wanneer men het produkt geschikt wil
maken voor toevoeging aan veevoer. Het wordt dan
verwarmd om een aantal schadelijke stoffen, met
name fluor, te laten ontsnappen.
Bij een tweede bewerking die men het fosfaat kan
laten ondergaan, wordt het fosfaat in elektrische
ovens ontleed, waarbij fosfor ontstaat. Deze fosfor
is van een zeer hoge zuiverheid (tot 99,8%) en is
daarom geschikt om als grondstof te dienen voor tal
van fosforverbindingen die in de verwerkende en
voedingsindustrie gebruikt kunnen worden.
De derde, en meest gebruikelijke, methode is een
chemische verwerking, waarbij men het fosfaat laat
reageren met zwavelzuur. Langs deze weg komt
men tot de produktie van zogenaamde superfosfaten, een groep van kunstmesten. Een halfprodukt
dat bij dit precede ontstaat, te weten fosforzuur,
wordt ook tamelijk intensief verhandeld en onder
meer gebruikt bij de produktie van ammoniumfosfaten, een andere groep kunstmesten.
* DC auteur is politicoloog en verbonden aan de stichting
CORINT (Coordinated Research on International Relations)
te Amsterdam. Hij dankt prof.dr. G. Junne voor zijn medewerking.
Verticale integratie
Net als bij een aantal andere industrieel verwerkte
grondstoffen, is er de laatste twee decennia in de
fosfaatindustrie een tendens waar te nemen die dui-
Land
Produktie
Export
delijk wijst in de richting van een steeds verdergaan-
Verenigde Staten
Sovjetunie
Marokko
46.596,1
38.820,0
24.783,3
15.000,0
6.103,3
5.666,2
9.263,2
3.208,1
14.260,3
0
1.114,1
5.726,7
0
2.247,0
2.868,3
1.268,0
1.917,3
1.846,5
1.540,4
744,2
0
122,3
0
0
0
2,8
de verticale integratie van deze industrietak. Onder
verticale integratie wordt hier het proces verstaan
waarbij een producent die zich oorspronkelijk
China
slechts met de winning van een grondstof bezighield, ook de verwerking van die grondstof tot half-
Tunesie
Jordanie
Brazilie
Israel
Togo
en eindprodukten in handen neemt. Een dergelijke
ontwikkeling, die ook in de oliesector heeft plaats-
gevonden, is momenteel nog steeds gaande in de
fosfaatindustrie. Dit blijkt met name uit de ontwikkeling van de wereldhandel in onbewerkt fosfaat. De
groei van de fosfaathandel is de afgelopen decennia
duidelijk achtergebleven bij die van de fosfaatproduktie. De handel in procenten van de produktie is
duidelijk afgenomen omdat een groeiende hoeveelheid fosfaat al in het land van winning verwerkt
wordt tot half- en eindprodukten zoals fosforzuur
Zuid-Afrika
Syrie
Senegal
Nauru
Algerije
Irak
Egypte
santer naarmate de kosten van verscheping hoger
India
Mexico
Vietnam
Finland
zijn. Deze verschepingskosten kunnen hoog oplo-
Overig
pen, omdat het bij fosfaat om een ‘high volume, low
Totaal
en kunstmest.
Verwerking in het land van winning wordt interes-
value’-grondstof gaat. Zo komt het regelmatig voor
dat de kosten van de verscheping per ton hoger uitvallen dan de prijs die voor het fosfaatconcentraat
betaald moet worden.
In een aantal landen die zich oorspronkelijk alleen
met de leverantie van fosfaatconcentraat bezighielden, is in de loop van de tijd al een grote verwerkende industrie opgebouwd. Voorbeelden hiervan zijn
Marokko en Tunesie. Andere belangrijke leveranciers bezitten echter nog helemaal geen verwerkende industrie, terwijl de afhankelijkheid van de fosfaatexport in sommige van die landen uitermate
groot is. Zo exporteert het Westafrikaanse Togo al
zijn fosfaat in onbewerkte vorm. Togo is in hoge
mate afhankelijk van de fosfaatexport; in 1988 was
37% van de exportinkomsten afkomstig uit de verkoop van fosfaat. Overigens is dit percentage, van-
wege de prijsdaling op de wereldmarkt behoorlijk
afgenomen, want in 1985 bedroeg het nog vijftig.
Grondstoffenmarkten
Aan de basis van alle industriele produktie liggen
grondstoffen. Deze grondstoffen worden verhandeld op markten met vaak zeer bijzondere karakteristieken. In een serie artikelen besteedt ESB
aandacht aan de belangrijkste grondstoffenmarkten. Wie zijn de voornaamste producenten en afnemers? Hoe vindt de prijsvorming plaats? Is er
sprake van marktregulering door middel van
grondstoffenovereenkomsten of kartels? En wat
zijn de perspectieven op de betreffende markt?
Dit artikel handelt over de wereldmarkt voor fosfaat. Eerder verschenen:
– de internationale graanmarkt (23-5-1990);
– de markt voor natuurrubber (20-6-1990);
– de goudmarkt (31-10-1990);
– de markt voor jute (28-11-1990;
– de wereldkoffiemarkt (13-2-1991).
– de internationale cacaomarkt (27-2-1991)
ESB 4-9-1991
4.671,6
3.479,0
3.464,0
2.850,2
2.342,0
2.295,6
1.540,4
1.332,1
1.273,0
1.145,8
657,0
654,7
600,0
583,0
1.099,6
164.956,9
Export/
produktie
in%
19,9
8,3
57,5
0
18,3
101,1
0
64,6
82,8
44,5
81,9
80,4
100,0
55,9
0
10,7
0
0
0
0,5
a. Het fosfaatgehalte van gesteente wordt uitgedrukt in procenten P2O; (fosforpentoxide). Wanneer het fosfaat er in een andere chernische verbinding
in voorkomt, vindt er een omrekening plaats naar het fictieve P2O5-gehalte
van het gesteente.
Bron: UNCTAD, UNCTAD Commodity Yearbook 1990, New York, 1990.
Werking van de markt
Het is moeilijk om een goed inzicht in het verloop
van de wereldhandel te verkrijgen. Dat geldt niet alleen voor de buitenstaander, maar ook voor de insider. Er bestaat geen duidelijke vrije markt voor fosfaat, waarop gestandaardiseerde produkten tegen
dagelijks fluctuerende prijzen verhandeld worden.
Er kan niet gesproken worden van constante kwaliteit, en hoewel het te verhandelen concentraat op
een bepaald fosfaatpercentage wordt afgeregeld, is
Tabel 1. Grootste producenten van ruw
fosfaat in
1988 (in duizenden tonnen
onbewerkt concentraat (304O%
het niveau van vervuilingen zo wisselend dat fosfaat
van een bepaalde leverancier als een uniek produkt
beschouwd kan worden. De structuur van de •wereldmarkt wordt dan ook tot op zekere hoogte gekenmerkt door het bestaan van langlopende leveringscontracten, zodat gebruikers in staat zijn hun apparatuur op een bepaalde, constante kwaliteit in te stellen.
Bovendien heeft het ‘high volume, low value’karakter van deze grondstof ertoe geleid dat de
markt voor een groot gedeelte geregionaliseerd is.
De afzetregio’s voor de verschillende producerende
landen liggen min of meer vast: de belangrijkste
markten van producenten in Afrika en het MiddenOosten liggen in Europa en West-Azie, van producenten in West-Azie in Azie en Oost-Europa, van de
Verenigde Staten in West-Europa, Noord- en LatijnsAmerika, en van Nauru gaat het overgrote deel van
de export naar Australazie.
Het is het meest zinvol de fosfaatmarkt te bekijken
als een onderdeel van de markt in kunstmesten, met
dien verstande dat de ontwikkelingen in de prijsvorming van de kunstmesten pas na geruime tijd door
prijsontwikkelingen op de fosfaatmarkt worden gevolgd.
889
lijk onmisbaar blijven om in de nabije toekomst te
helpen deze discrepantie te overbruggen.
De ontwikkeling van de vraag zal echter, in regionaal opzicht, een gediversificeerd patroon te zien
geven. In de gebieden die momenteel de belangrijkste consumenten van kunstmest zijn, te weten de
Verenigde Staten en West-Europa, zal het gebruik
export in % produktie
(rechterschaal)
waarschijnlijk teruglopen, of de toename ervan in
ieder geval zeer sterk worden afgeremd. In deze
gebieden staat de landbouwsector behoorlijk onder
produktie in mln. ton
(linkerschaal)
Bron: Cijfers 1960-1982: UNCTAD, Yearbook of international commodity statistics 1984, New York, 1984. Cijfers 1983-1988: UNCTAD, UNCTAD Commodity Yearbook 1990, New York, 1990.
druk en er zullen (steeds meer) programma’s geintroduceerd worden om aan de overproduktie een
eind te maken. Deze programma’s zullen in ieder
geval een remmende invloed uitoefenen op het
kunstmestgebruik. Zo hadden de Amerikaanse
braakliggingsprogramma’s in de jaren tachtig ook
al duidelijk voelbare negatieve consequenties voor
de Amerikaanse kunstmestindustrie.
De tweede agrarische toepassing van fosfaat is, zo-
De prijs van kunstmest heeft in de afgelopen twee
Figuur 1. Wedecennia sterk gefluctueerd, waarbij de grootste
reldproduktie
fluctuaties in de periode 1973-1975 hebben plaatsgeen -banetel
van onbewerkt vonden. In de jaren tachtig zijn de prijzen flink gefosfaatconcen- daald. Dit was te wijten aan het bestaan van een
traat
structurele overcapaciteit, gecombineerd met de
noodzaak die sommige exporteurs zagen om onder
de kostprijs te exporteren om zo de hoognodige harde valuta in handen te krijgen.
In 1986 is de neergaande beweging tot stilstand gebracht en is er bij de meeste kunstmesten zelfs een
lichte stijging in de prijzen te constateren, maar de
toekomstige prijsontwikkeling is moeilijk te voorspellen vanwege de ondoorzichtige structuur van de
markt. Het aantal kopers en verkopers van fosfaat is
beperkt. Het komt maar zelden voor dat er producenten bijkomen of verdwijnen; er is voor niemand
een duidelijk inzicht te krijgen in de contracten die
afgesloten worden. Veel handel gaat in de vorm van
‘barter’ of ‘countertrade’, en bovendien wordt 60%
als gezegd. gelegen in de toevoeging aan veevoer.
In de toekomst zal deze vorm van fosfaatgebruik
waarschijnlijk aanzienlijk teruggebracht kunnen
worden door de toevoeging van een enzym aan het
veevoer. Dit enzym, phytase geheten, maakt het
voor varkens en pluimvee mogelijk om meer fosfaat
aan het normale voer te onttrekken waardoor het
bijmengen van fosfaat sterk verminderd kan worden.
De toevoeging van dit enzym aan het veevoer zal
vooral door milieuoverwegingen worden ingegeven
en niet zozeer door financiele motieven. Door het
gebruik van zo’n enzympreparaat, dat door Gist-Brocades op de markt wordt gebracht, zou de fosfaatuitstoot (in dierlijke mest) met tussen de dertig en vijftig procent teruggebracht kunnen worden en de belasting van het milieu dus sterk verminderd worden.
Bovendien kan door het gebruik van dit enzym een
ander probleem van de bijmenging van fosfaat ontlopen worden, namelijk de verontreiniging van het
fosfaat met giftige stoffen, en dan met name met
markt te beschouwen als een vrije markt.
cadmium. In december 1987 heeft de EG besloten
dat fosfaat voor veevoer maximaal vijftien gram cadmium per ton zou mogen bevatten. Dit besluit lever-
Desondanks opereert deze markt op de middellan-
de problemen op voor de traditionele leveranciers
ge en lange termijn wel degelijk als een vrije markt
omdat hun fosfaat veel meer cadmium bevatte. Zo
waarop de prijsvorming in sterke mate afhankelijk is
van de ontwikkelingen van vraag en aanbod. Het
aanbodsurplus van de jaren tachtig is min of meer
zat er in een ton Marokkaans fosfaat gemiddeld 69
gram cadmium, in een ton Tunesische 94 gram, terwijl een Togolese ton met 172 gram de kroon spande. Met name Togo zag eensklaps een belangrijk
van de produktie rechtstreeks gecontroleerd door
overheden. Het is daarom moeilijk om de kunstmest-
weggewerkt, en de prijzen hebben daarop gereageerd. En hoewel de fosfaatmarkt altijd een zeker
deel van zijn export naar Europa wegvallen.
naijleffect vertoont, zijn ook daar vraag en aanbod
momenteel min of meer met elkaar in evenwicht.
Zo was er in 1988-1989 nog maar sprake van een
Op het gebied van de industriele toepassing van fosfaat geldt dat deze stof in het Westen een slechte
naam heeft. Met name op het terrein van de wasmid-
surplus van drie miljoen ton P2Oj bij een vraag van
delen zal men dan ook komen tot een nog verdere
37 miljoen ton en de verwachting is dat dit surplus
in het begin van de jaren negentig verder in omvang
zal afnemen.
terugdringing van het gebruik. Dit zal echter op h -t
totale gebruik niet al te veel uitmaken. Bovendien
zal het gebruik van deze grondstof voor andere industriele toepassingen niet werkelijk teruglopen.
De wereldvraag zal dus onder invloed van een toenemend kunstmestgebruik stijgen. Dit beantwoordt
ook aan een voorspelling die door de Wereldbank is
gedaan. In een in 1987 ontwikkeld scenario ging
men er vanuit dat de vraag tussen 1985 en 2000 met
gemiddeld 3,2% per jaar zou toenemen 1 .
Ontwikkelingen in de vraag
Er zal in de nabije toekomst naar alle waarschijnlijk-
heid een grote vraag naar fosfaat blijven bestaan. Er
bestaat een haast Malthusiaanse discrepantie tussen
de groei van het landbouwareaal en de groei van de
wereldbevolking. Meer monden dienen gevoed te
worden en een produktiviteitsstijging is dus noodzakelijk. Kunstmest is daarbij in de moderne intensieve landbouw onmisbaar en deze stof zal, naast tal
van biotechnologische ontwikkelingen, waarschijn-
890
1. World Bank, Staff appraisal report: Hashemite Kingdom
of Jordan Shidya phosphate mine project. Washington.
1987. biz. 11.
Ontwikkelingen in het aanbod
Aan de voorspelde toenemende vraag zal door een
toenemend aanbod voldaan kunnen worden. Een
groei van de produktie is goed mogelijk vanwege
60
$/ton
het bestaan van grote voorraden fosfaat. Het lijkt
crop dat de voorraden voldoende zijn voor de komende twee eeuwen.
Overigens zal er wel een aantal veranderingen optreden bij de producenten. Zo zijn de al eerder genoemde guano-voorraden op Nauru zo goed als uitgeput en de fosfaatwinning op dit eiland zal naar
verwachting dan ook voor de eeuwwisseling worden stopgezet.
Het bestaan van grote voorraden en de verwachte
groei van de vraag zullen ertoe leiden dat men op
de korte en middellange termijn in veel landen er
toe zal overgaan de produktiecapaciteit uit te breiden: volgens het al eerder genoemde Wereldbankscenario zou de produktie in de periode 1985-2000
stijgen met een jaarlijks gemiddelde van 2,5%”. Zo is
men onder meer in Tunesie en Jordanie bezig de eigen produktiecapaciteit sterk uit te breiden.
Maar een aantal van deze expanderende landen zal
waarschijnlijk van een koude kermis thuiskomen.
De produktiekosten zullen namelijk geleidelijk ver-
Bron: zie figuur 1.
zaam en veel landen, zoals bij voorbeeld Mauretanie en Angola, hebben dan ook min of meer uitgewerkte plannen om mijnen (en eventueel verwer-
Figuur 2. Gemiddelde prijzen van onbekingseenheden) in gebruik te gaan nemen. Nieuwe werkt fosfaatconcentraat
producenten zullen het steeds lastiger krijgen om
op de wereldeen plaats op internationale afzetmarkten te verove- tnarkt ($/tan)
ren, en ze zullen dus waarschijnlijk steeds dichter
bij huis gaan leveren, omdat ze daar een voordeel
hebben op het gebied van de transportkosten.
der gaan stijgen. De rijkste (en eenvoudigste) winplaatsen zijn (respectievelijk raken) uitgeput, en het
bereiken van een redelijke concentratie fosfaat in
het uiteindelijke produkt zal daarom steeds moeilijker en dus ook duurder worden.
Bovendien is een groot gedeelte van de produktiekosten van fosfaat terug te voeren op de gebruikte
chemicalien, waarbij het met name om zwavel en
Conclusie
De produktie en de consumptie van fosfaat zullen
in de komende decennia steeds verder stijgen, het
aantal producenten zal toenemen, maar het volume
van de wereldhandel zal afnemen, terwijl ook de gemiddelde afstand waarover de fosfaatprodukten getransporteerd worden, zal verminderen.
zwavelzuur gaat. Het valt te verwachten dat de kos-
Ook in de toekomst zal het fosfaat voornamelijk in
ten van deze produkten verder zullen stijgen, waar-
de kunstmestsector gebruikt worden en het is on-
door dus ook de produktiekosten zullen stijgen.
waarschijnlijk dat er voor de eeuwwisseling proces-
Verder is het zo, zoals al eerder geconstateerd, dat
sen op gang zullen komen die zouden kunnen lei-
de internationale handel in fosfaat relatief in omvang afneemt. Dit hoeft geen probleem te zijn zo-
den tot een substantiele terugdringing van het
lang de te installeren produktiecapaciteit zuiver en
kunstmestgebruik.
Op de wat langere termijn zijn dit soort ontwikkelin-
alleen uit importsubstitutie-overwegingen opgezet
wordt en de produktie voor de binnenlandse markt
bestemd is, zoals bij voorbeeld in Zimbabwe. Het is
gen echter zeer wel denkbaar. Er zijn tal van veelbelovende (biotechnologische) experimenten waarin
men probeert de capaciteit van planten tot het opne-
echter vaak zo dat de projecten ‘op de groei’ gepland wordep en export essentieel blijkt te zijn om
een project rendabel te maken.
men van voedingsstoffen (en dus ook fosfaat) te vergroten. Wanneer dit soort technieken werkelijk
grootschalig toegepast gaat worden, zal de markt
De kans op goede exportmogelijkheden is echter
voor kunstmesten, en dus ook de markt voor fosfaat, kunnen inkrimpen.
klein. Exportkansen voor nieuwe producenten op
de grote Amerikaanse en Westeuropese markten
zijn de facto afwezig. Voor de Verenigde Staten
geldt dat de crisis in de Amerikaanse fosfaatindus-
trie van de jaren tachtig min of meer voorbij schijnt
te zijn en vraag en aanbod er weer redelijk op elkaar zijn afgestemd. Penefratie van die markt is voor
derde-wereldproducenten erg moeilijk omdat het
voordeel van de lagere loonkosten (die overigens
maar een zeer klein deel uitmaken van de totale produktiekosten) meer dan teniet wordt gedaan door
de hoge transportkosten. Exportmogelijkheden voor
nieuwe producenten naar West-Europa zijn ook
praktisch afwezig omdat de Europese markt tot in
lengte van jaren verzorgd kan en zal worden door
de Noordafrikaanse producenten.
Nieuwe derde-wereldproducenten zullen zich dan
ook op derde-wereldlanden moeten richten. Maar
vooral in de derde wereld zal het aantal producenten snel groeien. Hosfaatgesteente is er niet zeld-
ESB 4-9-1991
Een dergelijke ontwikkeling zou desastreus zijn
voor tal van landen die voor hun exportinkomsten
in sterke mate van de fosfaatexport afhankelijk zijn.
Zo zou Togo in het slechtst denkbare geval 50% van
zijn exportinkomsten kunnen verliezen, wat voor
een land met een bnp per hoofd van de bevolking
van minder dan $ 400 en een economische groei
over 1965-1988 van nul procent, een complete ramp
zou betekenen.
Maar de medaille heeft zoals altijd ook een keerzij-
de. Voor het milieu zou het waarschijnlijk een zegen
zijn…..
Jeroen Breeders
2. Idem, biz. 11.
891