Kansen voor de waterbouwsector
De rol van de thuismarkt voor de export
De waterbouw is een sector waarin Nederland vanouds sterk is. Momenteel staat de
sector echter onder druk door een scherpe daling van de omzet, vooral op buitenlandse
markten. In dit artikel wordt besproken hoe de exportkansen van de waterbouwsector
kunnen worden bevorderd. Betoogd wordt dat de thuismarkt daarbij een belangrijke rol
speelt, met name als proeftuin en showroom. Voorts is van belang dat de in de sector
aanwezige kennis beter wordt verspreid en voor de export wordt benut.
IR. R. BIJKER – DRS. J.D.M. KOPPIES’
Inleiding
De export van bedrijven in de waterbouwsector vertoonde in de jaren zeventig en begin tachtig een sterke stijging.
In deze periode werd bovendien op de thuismarkt een aantal grote nieuwbouwprojecten uitgevoerd (waaronder de
Oosterscheldewerken). Dit leidde tot een sterke schaalvergroting in de waterbouw, die gepaard ging met omvangrijke investeringen. De sterke omzetdaling in de periode
daarna en de kleinere omvang van de buitenlandse opdrachten heeft geleid tot een overcapaciteit in de sector.
Dit heeft tot een sterke toename van de onderlinge concurrentie en een aanzienlijke prijsdaling geleid. Door de sterke daling van de omzet in de waterbouw en met name in
grootschalige en technologisch geavanceerde projecten,
zou de internationale positie van deze sector op lange termijn kunnen worden aangetast. Daarbij dient bedacht te
worden, dat ongeveer tweederde van de wereldbaggermarkt voor Nederlandse bedrijven ontoegankelijk is. Dit zijn
de markten in China, Japan, Korea, het Oostblok, maar ook
in sterk protectionistische landen als de VS en Canada.
Protectionistische tendenties worden overigens ook veel
dichter bij huis aangetroffen, zoals bij voorbeeld in Italie en
Frankrijk.
De waterbouw is een sector waarin ons land traditioneel
sterk is. Daarbij is er al vaker op gewezen dat de thuismarkt
in al zijn facetten van grote betekenis is voor de mogelijkheden op buitenlandse markten te penetreren1. In dit artikel wordt ingegaan op de mogelijkheden tot verbetering
van de exportpositie van de Nederlandse waterbouwsector via het beter benutten van de mogelijkheden die op de
thuismarkt aanwezig zijn. De resultaten zijn gebaseerd op
interviews gehouden bij overheden en het bedrijfsleven. Alvorens in te gaan op de facetten die bij de opdrachtverwerving in het buitenland van belang zijn en de rol van de thuismarkt daarbij, worden allereerst enkele cijfers inzake de
omvang van de thuis- en exportmarkt gepresenteerd. Tevens wordt aandacht besteed aan mogelijke overheidsac-
492
tiviteiten die voor de export van belang kunnen zijn. Het artikel wordt besloten met conclusies.
De omvang van de markt
De waterbouw is een onderdeel van de sector grond-,
water- en wegenbouwkundige werken (gww). Opdrachten
in deze sector worden op de thuismarkt verstrekt door drie
categorieen opdrachtgevers: rijk en staatsbedrijven, lagere publiekrechtelijke lichamen (zoals provincies, gemeenten en waterschappen) en bedrijven. In label 1 is de produktie in de gww-sector voor de jaren 1984 tot en met 1986
weergegeven.
Tabel 1. Produktie van grond-, water- en wegenbouwkundige werken naar aard van de opdrachtgever, 1984 t/m
1986, in mln. guldens
Aard opdrachtgever
1984
1985
Rijk en staatsbedrijven
Lagere publiekrechtelijke lichamen
Bedrijven
1.468
4.352
1.287
1.381
1.867
4.432
4.004
1.097
1.565
Totaal gww-sector
7.107
6.910
7.436
1986
Bron: P.C. van Waveren, Omzetten in de GWW: de complete cijfers, Bouwmarkt, 1987, biz. A10.
* De auteurs zijn respectievelijk werkzaam bij het Waterloopkundig Laboratorium, afdeling Haven, Kusten en Off-shore, en het Nederlands Economised Instituut, afdeling Maatschappij en Beleid.
Het artikel is gebaseerd op een in SIBAS-verband uitgevoerd onderzoek De rol van de thuismarkt voorde exportpositie van de waterbouwsector. De auteurs danken drs. B. van Hoist voor commentaar op een eerdere versie.
1. Zie b.v. SIBAS, De afgeleide effecten van grootschalige infrastructurele werken. Delft, 1985.
De totale produktie van de gww-werken op de binnenlandse markt blijkt in de periode 1984 t/m 1986 te hebben
gevarieerd van / 6,9 tot / 7,4 miljard. Veruit de belangrijkste categorie opdrachtgevers zijn de lagere publiekrechtelijke lichamen; deze verstrekken in het algemeen relatief
kleine opdrachten. Binneii de gww-werken blijken in 1986
de categorieen vervoer (leidingen en kabels) en wegverkeer met respectievelijk 41 en 27 procent van het totaal duidelijk de belangrijkste te zijn. Het werk in het kader van de
ruimtelijke ordening en in de categorie waterverkeer/waterbeheersing nam respectievelijk 12 en 11 procent voor zijn
rekening. Van ondergeschikte betekenis binnen de totale
gww-werken bleken de categorieen waterzuivering (4%),
railvervoer (3%) en luchtverkeer (1%).
Een indicatie voor de omvang van de waterbouwsector
is de produktie van voorzieningen ten behoeve van het waterverkeer en de waterbeheersing. Deze is voor de jaren
1984 tot en met 1986 in tabel 2 weergegeven naar aard
van de opdrachtgever.
Tabel2. Produktie van voorzieningen ten behoeve van waterverkeeren waterbeheersing naar aard van de opdrachtgever, 1984 t/m 1986, in mln. guldens
1984
1985
1986
Rijk en staatsbedrijven
Lagere publiekrechtelijke lichamen
Bedrijven
489
378
0
339
441
0
378
446
1
Totaal waterverkeer en -beheersing
867
780
825
Aard opdrachtgever
Bron: zie tabel 1.
In de categorie waterverkeer/waterbeheersing blijken de
opdrachten alleen van de zijde van rijk/staatsbedrijven en
lagere publiekrechtelijke lichamen te komen. Gemiddeld
genomen ontlopen deze twee categorieen opdrachtgevers
elkaar niet veel. De relatieve betekenis van de lagere publiekrechtelijke lichamen lijkt toe te nemen.
Voor de Nederlandse gww-sector is de afzet in het buitenland een belangrijke component (zie tabel 3).
Tabel 3. Buitenlandse omzet van Nederlandse bedrijven in
de gww-sector naar aard van de produktie, 1984t/m 1987,
in mln. guldens
Sector
1984
1985
1986
1987a
Gww (excl. waterbouw)
Droge waterbouw
_9r)n
uu
1,-,.,,
ouu
375
925
250
850
Sub-totaal
2.200
1.500
1.300
1.100
Baggersector
1.500
1.200
1.100
1.000
Totaal gww
3.700
2.700
2.400
2.100
a. Raming.
Bron: Enquete NABU, 1986.
Uit de tabel blijkt dat op de buitenlandse markt op alle
fronten een forse achteruitgang is opgetreden. Voor de
gww-sector (excl. baggersector) daalde het exportbedrag
van 1984 tot 1987 met liefst 50 procent. Voor de baggersector is deze daling tot 30 procent beperkt gebleven. De
opdrachten die momenteel door buitenlandse opdrachtgevers worden verleend zijn kleinschaliger geworden.
Een indicatie voor de toekomstige omvang van de waterbouwsector op de thuismarkt kan worden verkregen uit
de planning van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat
ESB 25-5-1988
Tabel 4. Planning van de door het Ministerie van Verkeer
en Waterstaat voor waterkeringen en waterbeheer beschikbaar te stellen middelen, 1987 t/m 1993, in mln. gld.
Jaar
Investeringen
Exploitatie3
Subsidie
Ondersteuning
1987
1988
1989
1990
1991
1992
1993
480
274
219
247
183
141
108
328
311
331
340
377
390
403
302
335
206
167
159
149
152
66
59
55
56
58
48
46
Totaal
1.176
979
811
810
777
728
709
a. Dit omvat onderhoud, verbetering, beheer en bediening.
Bron: Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
voor de voor waterkeringen en waterbeheer beschikbaar
te stellen middelen. In tabel 4 wordt deze planning voor de
periode 1987 t/m 1993 gegeven.
Uit de label is af te lezen dat de Nederlandse waterbouwsector de komende jaren rekening moet houden met een
verdere inkrimping van de opdrachten voor investeringen
ten behoeve van waterkeringen en waterbeheer. Dit geldt
in wat minder uitgesproken mate ook voor de subsidies en
andere vormen van ondersteuning. Alleen in de exploitatiesfeer zal nog enige expansie tegemoet mogen worden
gezien.
Resumerend kan worden gesteld dat de afzet van de
Nederlandse waterbouwsector op de thuismarkt en met
name op de internationale markt is teruggelopen. Dit heeft
vooral betrekking op nieuwbouwprojecten. Ten einde de
exportmogelijkheden van de waterbouwsector te verbeteren kan de thuismarkt op diverse wijzen worden benut.
Daartoe wordt in het navolgende kort ingegaan op het proces van opdrachtverwerving om te bezien welke facetten
een rol spelen bij het verwerven van opdrachten in het buitenland en wat de rol van de thuismarkt hierbij is.
De rol van de thuismarkt
Bij de opdrachtverwerving van (buitenlandse) werken is
een vijftal fasen te onderscheiden. Per fase kunnen de volgende kenmerken worden genoemd.
1. Algemene marketing. Door middel van algemene marketingactiviteiten moeten bedrijven zich zodanig bekend
maken bij potentiele opdrachtgevers, dat ze voor prekwalificatie worden uitgenodigd.
2. Deprekwalificatiefase. In deze fase moeten uitgenodigde bedrijven aantonen dat ze zowel technisch als financieel in staat zijn het betreffende werk uit te voeren. Referenties spelen hierbij een belangrijke rol.
3. De tenderfase. Indien een bedrijf door de prekwalificatie
is gekomen, wordt op het werk ingeschreven. In (meestal) korte tijd moet de uitvoering van het werk worden begroot. Naast prijs en kwaliteit zijn de financieringsfaciliteiten belangrijk. De prijs-kwaliteitsverhouding speelt
een essentiele rol; de prijs is veelal de doorslaggevende factor.
4. De tenderevaluatiefase. De opdrachtgever reduceert de
aanbiedingen tot een ‘short list’, waaruit de keuze wordt
gemaakt. Prijs, kwaliteit, levertijd en de wijze van financiering zijn de elementen voor de evaluatie. De lobby is
in deze fase zeer belangrijk.
5. Contractonderhandelingen. Is een bedrijf in principe gekozen, dan volgen Contractonderhandelingen die tot het
tekenen van het contract moeten leiden. Het komt vaak
voor dat niet gekozen aanbieders in deze fase alsnog
493
via een keiharde lobby proberen de opdracht binnen te
halen, bij voorbeeld door het aanbieden van betere financieringsvoorwaarden.
In tabel 5 zijn facetten vermeld die een rol spelen bij de
verwerving van (buitenlandse) opdrachten. Daarvan zijn
sommige van algemene aard. Bij de interviews is vooral
gewezen op het feit dat de nationale en international concurrentie in de waterbouw de laatste jaren sterk is toegenomen. Kostenbeheersing en -besparing zijn van essentieel belang voor het behouden en verbeteren van de concurrentiepositie. Dit kan worden bereikt door het kennisniveau te verbeteren door middel van het toepassen van
nieuwe technologieen en innovaties. De aanwezige kennisinfrastructuur op de thuismarkt levert substantiele bijdragen aan dit proces en dient verder ontwikkeld te worden. Het is verder van belang dat de ondernemer beschikt
over een uitgebreid netwerk van formele en informele contacten, zowel met potentiele opdrachtgevers als met instanties binnen de kennisinfrastructuur. Daarnaast geldt
dat de wijze van financiering op alle markten steeds belangrijker is geworden. Dit impliceert dat voldoende kennis
van de verschillende financieringsvormen voor een project
aanwezig moet zijn.
In het navolgende zullen enkele facetten worden beschreven die specifiek betrekking hebben op de thuismarkt
van de Nederlandse waterbouwsector en die veelvuldig als
zeer voornaam voor de export worden genoemd:
– de showroomfunctie/voorbeeldfunctie. In de showroom
Nederland zijn vooral de indrukwekkende en vrij kort geleden voltooide infrastructurele werken van belang. Het
kunnen laten zien van deze projecten aan buitenlandse
ge’mteresseerden vormt voorde Nederlandse waterbouwers een acquisitievoordeel. Vaak kan ook worden volstaan met het tonen van essentiele projectelementen.
Het exportprodukt kan door de relatief lage acquisitiekosten goedkoper worden aangeboden. De teruglopende omvang van de Nederlandse thuismarkt en de dalende betekenis van nieuwe werken (onderhoud wordt naar
verhouding belangrijker) bergen het gevaar in zich, dat
de betekenis van Nederland als showroom geringer
wordt. Voor onderhoudswerk toont het buitenland minder belangstelling. Men meent nogal eens dat men dit
type werk zelf wel aankan;
– kwaliteit van werknemers. Bij vrijwel alle interviews werd
met nadruk gewezen op de grote betekenis van de thuismarkt als het terrein waar jongeren kunnen worden opgeleid en ervaring kunnen opdoen en waar de bedrijven
nun belangrijkste know how en expertise verwerven.
Voor een aantal nieuwe en groeisectoren is er nog sprake van een zeker expertisetekort. Daarbij wordt vooral
gedacht aan milieuprojecten (milieubaggeren, sanering
van onderwaterbodems e.d.). Belangrijk in dit verband
is dat de bedrijven zich goed op de hoogte blijven stellen van doorde universiteiten en technologische instituten verricht relevant onderzoek;
– kwaliteit van het werk. Aan het werk op de thuismarkt
worden hoge eisen gesteld. De opdrachtgevers zijn
veeleisend in die zin, dat er goed gepland en optimaal
werk geleverd moet worden. Deze hoge eisen kunnen
innovaties in de hand werken en dat komt de exportmogelijkheden weer ten goede. Het opdoen van ervaring
met kwaliteitsborgingssystemen in waterbouwkundige
werken kan kennis genereren, die van belang is voor de
exportpositie van de sector;
– technologische vernieuwing/geoptimaliseerde methoden en materieel. De Nederlandse kennis en expertise
op waterbouwgebied is grotendeels op de thuismarkt
verkregen. In de baggersector bij voorbeeld wordt de
technologische voorsprong op circa 10 jaar geschat.
Een belangrijke Nederlandse expertise is het werken
494
Tabel 5. Fasen en facetten bij het proces van opdrachtverwerving3
Facetten
Fase Fase Fase Fase Fase
1
Relatienetwerk, know w h o
‘Joint venture’-vorming
2
0
3
0
4
0
5
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Showroom
(Nederland=waterbouw)
Etalage m e t specifiek project
Referenties v a n projecten
Financiele basis van bedrijf
– intern
– extern
0
0
Kwaliteit werknemers,
opleiding
-intern
-extern
Kwaliteit werk
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Technologische vernieuwing/
innovaties
Geoptimaliseerde methoden,
materieel
Relatie met
kennisinfrastructuur
Financieringsmogelijkheden
Kredietverzekering,
valutaverzekering
0
Keurmeesterrol/
kwaliteitsbewaking
Overleg aannemersconsultants
Overleg overheidbedrijfsleven
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Contractvorm
Algemeen exportbeleid
0
0
0
0
0
0
0
0
a. Fase 1: marketing fase;
Fase 2: prekwalificatiefase;
Fase 3: tenderfase;
Fase 4: tenderevaluatiefase;
Fase 5: contractonderhandelingen.
met en op slappe grand en met geprefabriceerde constructies. Daarnaast heeft de thuismarkt een rol als
proeftuin voor het uitproberen van nieuw materieel. Op
deze manier kunnen allerlei kinderziekten worden getraceerd voordat het materieel op de exportmarkt wordt ingezet. Dit geldt eveneens bij het ontwikkelen en optimaliseren van nieuwe werkwijzen en technieken. Deze zijn
immers alleen exportabel, wanneer ze beproefd en goed
bevonden zijn;
– kennisinfrastructuur. Er is in ons land een circuit van waterbouwdeskundigheid bij ingenieursbureaus, kennisinstituten, aannemers, overheidsdiensten, opleidingsinstituten enz. Het benutten van de technologische en financiele expertise van deze kennisinfrastructuur is voor de
exporteur van groot belang. In dit verband komt het voor
dat buitenlandse relaties, alvorenstotopdrachtverlening
over te gaan, onafhankelijke Nederlandse deskundigen
vragen de tenders te beoordelen. De Nederlandse overheid (meestal Rijkswaterstaat) is als opdrachtgever bekend met de kwaliteit van het door de Nederlandse aannemer of consultant geleverde werk.
In het navolgende wordt ingegaan op de actoren die op
de thuismarkt direct of indirect invloed kunnen uitoefenen
om via de thuismarkt de export te bevorderen. Bij de overheid kan een onderscheid worden aangebracht tussen de
overheid als opdrachtgever van waterbouwkundige werken en de overheid als katalysator bij het stimuleren en promoten van exportactiviteiten.
Tabel 6. Mogelijke waterbouwkundige werken beoordeeld naar de mate waarin zij van belang zijn voor de export3
Produkt
Produktieproces
Ge-
Techno-
Onlwikkeling
Conti-
Imago-
logische
en opti-
nuTteit
vernieuwing
malisatie
instandhouding
4
4
4
3
5
3
5
3
3
3
2
3
4
3
4
4
4
4
3
3
4
4
4
4
5
5
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
2
2
4
5
4
4
3
4
3
4
3
4
4
5
2
Markt-
middeld
poten-
Totaal
tieel
Etalagefunctie
Infrastructuur
1 . vaste oeververbinding Westerschelde
2. verkeerstunnels
3. Markerwaard
4. rivierverbetering
5. vaarwegonderhoud
6. landaanwinning langs de kust
7. onderhoudsbaggerwerk
3
3
2
2
2
4
4
4
3
3
3
4
4
3
4
2
3
4
3
4
7
8
5
6
7
7
8
4
4
5
4
4
4
4
5
4
4
8
9
8
8
4
3
5
4
4
3
3
3
7
6
4
3
3
3
3
6
4
3
2
4
5
4
5
5
3
4
5
3
4
4
4
8
9
7
4
4
3
3
5
4
Kustverdediging
8. kustsuppletie
9. kustontwikkeling
10. kunstmatige riffen
1 1 . stormvloedkering Nieuwe Waterweg
4
Energie
12. pompaccumulatie
13. waterkracht in rivieren
14. zeebodemverdediging
olie- en gasconstructies
Milieu
16. berging verontreinigde baggerspecie
17. onderwater bodemsanering
1 8. zeebeheer
5
4
a. 5 = zeer groot belang; 4 = groot belang; 3 = matig belang; 2 = weinig belang; 1 = zeer weinig belang.
De overheid als opdrachtgever
De overheid kan via het investeren in infrastructurele
werken de exportmogelijkheden via de thuismarkt bevorderen. In het onderzoek zijn mogelijk op de thuismarkt uit
te voeren waterbouwkundige werken beoordeeld op het
belang voor de export (voorwaardescheppende sfeer).
Daarbij zijn facetten als technologische vernieuwing, ontwikkeling en optimalisatie, continuTteit, instandhouding
imago, voorbeeldfunctie en marktpotentieel in beschouwing genomen. In label 6 zijn mogelijke waterbouwkundige werken opgenomen, die aldus zijn beoordeeld.
Uit de label blijkt dat naast de Iradilionele bagger- en waterbouwwerken projeclen op het gebied van kustonlwikkeling kansrijk worden geachl vanwege de potenliele omvang
van de exportmarkl en de lechnologische vernieuwingen
die in hel produklieproces nog kunnen worden bereikl. De
overheid zal met hel oog op de export een hoog kwalileilsniveau van de in Nederland uit te voeren waterbouwkundige werken moelen waarborgen, zodal de showroom- en
voorbeeldfunclie van deze werken oplimaal benul kunnen
worden. Oil impliceert dat het op peil houden van de expertise en het bevorderen van innovalies bij consullants/aannemers en bij de overheid hoge prioriteil moel hebben.
Daarbij kan hel ook van belang zijn om alternatieve voorstellen van de aannemer/consullanls meer dan voorheen
in overweging te nemen, waarbij ruimte kan worden geschapen voor hel slimuleren en loepassen van innovalies.
De overheidsingenieursdienslen (Rijkswalerslaal en de
gemeente Rotterdam) beschikken over kennis en expertise belreffende walerbouwkundige werken. Via samenwerkingsvormen lussen overheid en bedrijfsleven dienl le worden bevorderd dal hel bedrijfsleven eerder en beler op de
hoogte koml van de bij de overheid aanwezige know how
en de onlwikkelingen daarin. Hierdoor kunnen Nederland-
ESB 25-5-1988
se bedrijven hun kennis en expertise vergroten en hun positie op de buitenlandse markten verstevigen. Hierbij wordt
zeker ook gedachl aan die lechnologische vernieuwingen,
die hel aanboren van nieuwe marklen vergemakkelijken.
Dal de walerbouwkennis mel name is geconcenlreerd
bij overheidsingenieursdienslen van Rijkswalerstaal en de
gemeente Rotterdam bemoeilijkl de export van walerbouwkundige kennis en ervaring. Een zekere leruglreding
van de overheidsingenieursdienslen mel kennisoverdrachl
aan de Nederlandse onlwerp- en adviesbureaus wordl
wenselijk geachl. Ook kan worden overwogen de kennis
van de overheden door middel van een samenwerkingsverband ler beschikking le slellen aan onlwerp- en adviesbureaus.
De overheidsingenieursdienslen dienen evenwel voldoende kwaliteit en expertise in de kennisinfraslrucluur beschikbaar le hebben om op verzoek van of in samenwerking met het bedrijfsleven als wegbereider voor Nederlandse waterbouwers le fungeren bij hel verkrijgen van werk in
hel builenland. Door bij builenlandse contaclen le verwijzen naar de bij Nederlandse bedrijven aanwezige kennis
en ervaring kan Rijkswalerslaal een belangrijke inlroducliefunclie vervullen. Daarnaasl kan Rijkswalerstaal op verzoek van builenlandse opdrachlgevers als keurmeesler
oplreden. Hel komt er in die gevallen op neer dat Rijkswalerslaal uit hel builenland hel verzoek krijgt de binnengekomen offertes op hun kwalileil en kwalileil/prijs-verhouding te beoordelen. Vanuit zijn bekendheid mel de kwalileil van Nederlandse walerbouwbedrijven kan Rijkswalerslaal aldus de exportkansen van onze walerbouwseclor
vergrolen.
495
De overheid als promoter
De overheid dient door middel van haar technologiebeleid mede te bevorderen, dat kennis en know how van Nederlandse bedrijven worden vergroot. Zij dient mede richting te geven aan de technologische vernieuwing, die noodzakelijk is om zowel bestaande als nieuwe markten met
succes te bewerken (denk aan CMO, COW, CUR en TAW).
Dit kan gestalte krijgen door het bevorderen van technologisch onderzoek, gefinancierd door overheid en bedrijfsleveh.
Wat het onderwijs betreft kan worden gestreefd naar een
betere benutting van de tweede fase in het universitaire onderwijs. Door het scheppen van aio-plaatsen kan – eventueel met medefinanciering van het bedrijfsleven – relatief
goedkoop onderzoek worden uitgevoerd. Daarnaast zou in
Nederland meer ruimte moeten worden geschapen voor de
opleiding van buitenlandse techniekstudenten in Nederland.
De overheid dient bij supranationale overheden te bevorderen dat de aanbestedingsprocedures in de verschillende landen niet concurrentievervalsend werken. Op de
korte termijn geldt dit met name voor de Europese markt
voor infrastructurele werken, die na 1992 geliberaliseerd
zal worden.
Het bedrijfsleven ____ ____ ____ __
In verband met de gewenste verbetering van de concurrentiepositie dient het streven bij het bedrijfsleven primair
gericht te blijven op kostenbeheersing. Dit impliceert bijblijven op het gebied van de technologische ontwikkelingen;
daarnaast zal de overcapaciteit gereduceerd moeten worden om verder prijsbederf tegen te gaan.
De acquisitie-inspanning zal gericht moeten worden op
kansrijke opties zoals projecten op het gebied van kustverdediging en milieu. Op deze gebieden is sprake van een
groot marktpotentieel en zullen nieuwe technologieeen
noodzakelijk zijn.
Indien buitenlandse markten niet rechtstreeks betreden
kunnen worden, dienen de gesignaleerde handelsbelemmeringen te worden gemeld bij de Nederlandse overheid
en/of de Europese Gemeenschap. Bepaalde vormen van
496
belemmeringen kunnen ook worden vermeden door het
overnemen en/of oprichten van buitenlandse vestigingen
en het aangaan van joint ventures. Nederlandse bedrijven
dienen in te spelen op de voltooiing van de interne Europese markt in 1992; de thuismarkt beperkt zich dan niet alleen tot Nederland.
Bij het exporteren van waterbouwkundige werken is het
wenselijk zoveel mogelijk gebruik te maken van reeds bestaande informatienetwerken in binnen- en buitenland. Het
opbouwen van een informeel kennissencircuit is echter van
zeer groot belang voor het verkrijgen van opdrachten.
Het aangaan van alternatieve samenwerkingsverbanden op het gebied van informatieverwerving, marktbewerking, financiering, produktaanbod enz. is van grote betekenis. Dergelijke verbanden moeten zowel in binnen- als buitenland worden opgezet.
Conclusies
Op basis van de bevindingen kan worden geconcludeerd dat de thuismarkt voor de export van de Nederlandse waterbouw van belang is met het oog op:
– het feit dat de Nederlandse waterbouwkundige werken
als referentie kunnen dienen bij het verkrijgen van buitenlandse opdrachten (showroom-en voorbeeldfunctie);
– het behouden en uitbreiden van kennis en ervaring door
het verhogen van de kwaliteit van de werknemers en het
uittesten van nieuw materieel en nieuwe methoden en
technieken (proeftuinfunctie);
– het gebruik maken van de aanwezige kennisinfrastructuurop het gebied van waterbouwdeskundigheid bij consultants, aannemers, kennisinstituten, onderwijsinstanties en overheidsdiensten.
Derhalve kan worden gesteld, dat de thuismarkt binnen
het sectorexportbeleid van de overheid een plaats dient te
krijgen. De thuismarkt kan bijdragen tot kostprijsverlagende effecten, waardoor comparatieve voordelen kunnen
ontstaan. Dit zal de positie van de waterstaatsector, waarin Nederland traditioneel sterk is, ten goede komen.
Romke Bijker
John Koppies