Zimbabwe: problemen en perspectieven
DRS. J. D. VISSER*
Historische aspecten
In Zimbabwe — 18 april 1980 onafhankelijk geworden
— is drie kwart van de bevolking 1) direct of indirect afhankelijk van de landbouw. Momenteel is 80% van de
agrarische produktie afkomstig van ongeveer 5.000
Europese (blanke) bedrijven. Daartegenover vindt een
overgrote meerderheid van de Afrikaanse boeren slechts
een pover bestaan in de z.g. Tribal Trust Lands, waarop
zelfs de term ,,subsistence” nauwelijks van toepassing is.
,,Landhonger” is volgens Roger Riddell, voorzitter van
een regeringscommissie in Zimbabwe die een studie
maakt van de lonen en de arbeidsomstandigheden, dan
ook ,,the central issue” van Zimbabwe.
De blanke kolonisten ten tijde van Cecil John Rhodes
(1853-1902) hadden maar weinig belangstelling voor de
landbouw; zij dachten dat het gebied ten noorden van de
rivier de Limpopo evenveel goud zou opleveren als de
Witwatersrand. Rhodes beloofde aan elk van de door
hem uitgekozen pioniers 1.000 ha grond en 15 ,,gold
claims”. In 1903 namen de Europese (blanke) boeren
slechts 10% van de agrarische produktie van het toenmalige Rhodesie voor hun rekening; de rest werd door
Afrikaanse boeren geleverd.
Omdat de resultaten van de goudwinning tegenvielen
ging de South Africa Company, die van 1890-1923
Rhodesie bestuurde, over tot bevordering van de landbouwproduktie van de blanke boeren. Hiervoor zou het
particuliere grondbezit moeten worden uitgebreid en zouden Afrikaanse boeren moeten worden verplaatst naar
speciaal voor hen gecreeerde ,,Reserves”. De Land
Apportionment Act van 1930 bepaalde dat 20 mln. ha
grond aan blanke Europeanen zou worden toegewezen
(waarvan destijds slechts 30% werd gebruikt); de Reserves” zouden 8,7 mln. moeten omvatten (geleidelijk uitgebreid tot 16,3 mln. ha).
De Land Tenure Act van 1969, die de verdeling definitief zou moeten regelen, bepaalde dat blanken en Afrikanen beiden recht hadden op 45 mln. acres. Van de Afrikaanse grond behoort het grootste gedeelte tot de Tribal
Trust Lands (de voormalige ,,Reserves”). De grond is
eigendom van de verschillende ,,chiefs” en bestaat uit gemeenschappelijk grasland en individuele stukjes bouwland. Deze laatste worden toegewezen aan mannelijke
landbouwers voor persoonlijk gebruik. Een kleindeel van
de Afrikaanse grond (9%) wordt gevormd door de
African Purchase Areas, waar de rijkere Afrikanen land
kunnen kopen, mils zij bekend staan als ervaren boeren.
Overbevolking
Eind 1976 waren er in het toenmalige Rhodesie bijna
680.000 Afrikaanse en 6.682 blanke boeren. Dat betekent
dat een blanke gemiddeld 100 maal zoveel grond ter
beschikking had als een Afrikaan. Bovendien is de grond
van de blanke boeren doorgaans van betere kwaliteit.
Bij de blanke boeren werkten eind 1976 332.000 zwarte
landarbeiders.
De Afrikaanse landbouwgebieden in Zimbabwe zijn
drie maal zo dicht bevolkt als de Europese gebieden.
Bovendien neemt de bevolking er sneller toe (in de periode
346
1969-1977 met 50%). Dat heeft weer geleid tot een daling
van de landbouwproduktie per hoofd. In 1962 produceerden de Tribal Trust Lands nog gemiddeld 352 Ibs mai’s
per hoofd; in 1977 was dit gedaald tot 231 Ibs per hoofd.
Naar schatting is per persoon 385 Ibs mai’s per jaar nodig.
Gemiddeld wonen er drie maal zoveel landbouwers in
de Tribal Trust Lands als verantwoord is, gezien de hoeveelheid gras- en bouwland. Vandaar dat er nauwelijks
grond beschikbaar is voor jonge potentiele boeren. Maar
er zijn nog meer belemmeringen. Zo wordt zoveel mogelijk grasland voor de landbouw gebruikt, zodat er voor de
veeteelt te weinig grond overblijft. Daarnaast hebben de
zwarte boeren ernstig geleden van de burgeroorlog die het
land vanaf 1972 tot vorig jaar heeft geteisterd. Dorpen
werden gebombardeerd, oogsten vernield, vee werd in
beslag genomen. Bijna 20% van de zwarte bevolking werd
ondergebracht in z.g. ,,protected villages”, waardoor
uiteraard ook de landbouwproduktie ernstig stagneerde.
Moderne sector
Zimbabwe lijkt op het eerste gezicht een ,,dualistische
economic”. In 1977 bedroeg het gemiddelde gezinsinkomen in de Tribal Trust Lands £ 12 per maand tegen £ 535
voor de gemiddelde blanke huishouding. Echter, vanwege
het voortdurende aanbod van goedkope Afrikaanse
arbeidskrachten zijn de traditionele en de moderne sector
duidelijk met elkaar verweven. De expansie van de moderne sector, waartoe zowel de commerciele niet-Afrikaanse landbouw als de mijnbouw en de industrie behoren, is in belangrijke mate afhankelijk van de export,
maar zeker ook van buitenlandse investeringen.
Volgens een recente schatting van Colin Stoneman,
verbonden aan de Universiteit van Hull, bedroegen de
particuliere buitenlandse investeringen in 1978-1979
$ 4 a 5 mrd. Het buitenlandse kapitaal is daarmee
twee keer zo groot als de binnenlandse beleggingen.
Van de buitenlandse investeringen neemt Groot-Brittannie ongeveer de helft voor zijn rekening, Zuid-Afrika een
derde en de rest is in hoofdzaak afkomstig uit de Verenigde Staten en Canada. De buitenlandse invloed is het meest
geprononceerd in sectoren die op de export zijn georienteerd en in de financiele sector.
Groei ondanks sancties
In de jaren 1952-1963 was Rhodesie met het tegenwoordige Zambia en Malawi verenigd in de Centraal Afrikaanse Federatie. Rhodesie bereikte in deze periode een aanzienlijke mate van industriele diversificatie.
Toen premier lan Smith in 1965 unilateraal de onafhan-
* Hoofd van de afdeling Westelijk Halfrond en Afrika van de
Economische Voorlichtingsdienst van het Ministerie van Economische Zaken.
1) De totale bevolking bedraagt 7,3 mln., waarvan 220.000
Europeanen.
kelijkheid uitriep, om een zwart meerderheidsbewind te
voorkomen, kondigde Engeland een handelsembargo af;
£> in 1967 volgden de Verenigde Naties. De sancties zijn
echter door veel regeringen niet nagekomen en hadden
Vf daardoor slechts een beperkt economisch effect. In de
periode 1965-1975 bedroeg de economische groei toch
nog gemiddeld 6% per jaar. De werkgelegenheid steeg
‘!, van 748.000 tot 1,1 mln. personen en er was een netto
‘f immigratie van 40.000 blanken, veelal afkomstig uit de
voormalige Portugese kolonien Angola en Mozambique.
zienlijke investeringen moeten plegen. Zo zal voorelektrificatie van de voornaamste verbindingen $ 160 mln.
nodig zijn.
Ten slotte is het, gegeven de mondiale energiesituatie,
niet onbelangrijk dat Zimbabwe in de jaren zestig nog
elektriciteit exporteerde, en nu een kwart tot een derde
van zijn elektriciteitsbehoefte uit Zambia moet betrekken.
Bovendien zijn ook hier aanzienlijke investeringen nood-
zakelijk. De nieuwe thermische centrale van Wankie, die
op korte termijn een capaciteit van 480 MW en uiteinde-
‘* De agrarische en de industriele produktie verdubbelden
lijk van 1.680 MW zal krijgen (bij een huidige behoefte
Irijna en de minerale produktie verdrievoudigde (tussen
van 1.000 MW), is een project dat in totaalS l,6mrd.kost.
1965 en 1979).
Na 1974 verslechterde de situatie echter. Dit was aller-
‘.’ eerst het gevolg van de oliecrisis, maar ook van de sluiting
Driejarenplan 1981-1984
‘ van de grenzen met Zambia en Mozambique en van de
oorlog die veel schade veroorzaakte. De ruilvoet vertoon-
Vermoedelijk zal in juli Zimbabwe’s nationale ontwik-
de een forse achteruitgang; in 1979 moest Zimbabwe qua
kelingsplan worden gepubliceerd. Het plan zal een uit-
yolume twee maal zoveel exporteren om hetzelfde in te
voeren als in 1965. Inmiddels was het bruto binnenlands
produkt per hoofd in 1979 teruggevallen tot het peil van
gavenprogramma bevatten van $ 4 mrd. in de komende
drie jaar. Naast een investeringsprogramma voor de publieke sector zal het plan bovendien richtlijnen voor
particuliere investeringen omvatten. De voornaamste taak
1965.
Opleving en knelpunten
Na het beeindigen van de oorlog is het economisch
perspectief van Zimbabwe in diverse opzichten verbeterd.
‘ Zo zal de economische groei, die in 1980 reeds 7% be-
droeg, dit jaar waarschijnlijk tot 10% oplopen, vooral
dank zij de stijging van de mai’sexport 2). De grotere ma’i’sexport betekent tevens een aanzienlijke deviezenbesparing.
Ook op andere punten zijn de perspectieven van Zimbabwe verbeterd. Dank zij de hoge goudprijs is goud nu
een van de belangrijkste exportprodukten. In 1980 is de
produktie van goud verdubbeld. Ook de produktie van
van de regering zal voorts zijn de hervestiging van Afrikaanse boeren op nieuwe grond, ten einde de druk op de
Tribal Trust Lands te verlichten. In dit kader vallen o.m.
watervoorziening, gezondheidszorg en onderwijs, transport en communicatie.
Een aantal projecten is reeds voorgelegd tijdens de
vorige maand in Salisbury gehouden donorconferentie.
Er is naar gestreefd schenkingen en zachte leningen te
verkrijgen ten behoeve van de plattelandsontwikkeling,
tot een bedrag van $ 1,8 mrd. Dit streven lijkt te zijn gelukt. De Wereldbank, de EG en diverse donorlanden
(Nederland breidt zijn hulp uit van f 21 mln. naarf 35 mln.
per jaar) hebben ruim $ 1,2 mrd. toegezegd, hoewel dit
bedrag nog nader dient te worden gespecificeerd. Het is
overigens de vraag of de hulp wel toereikend zal zijn om
zilver (bijprodukt van goud) steeg daardoor. Voorts mag
op korte termijn uitbreiding van de produktie van steenkool worden verwacht (voor een nieuwe thermische
de noden voor een belangrijk deel te lenigen. Alleen al
voor reconstructie van door de oorlog getroffen gebieden
is b.v. $ 300 mln. nodig, in plaats van de oorspronkelijk
centrale) en van chroom, asbest en koper.
begrote $ 200 mln.
Ook in de industriele en commerciele sector is sprake
van herstel. Dat blijkt o.m. uit de goedgekeurde bouw-
plannen, die voor 1980 meer dan het dubbele van het jaar
tevoren bedroegen. Ten slotte gaf de toeristensector in het
, afgelopen jaar een duidelijke opleving te zien.
Slot
Hoewel dit zeker hoopgevende ontwikkelingen zijn,
Premier Robert Mugabestreeft naar een, wat hij noemt,
,,socialistische egalitaire maatschappij”, waarin een eind
moet niettemin rekening worden gehouden met een aantal
knelpunten die een verdere expansie van de economic
stellingen en er meer invloed van de overheid zal
kunnen blokkeren. Zo isereengroottekortaangeschool-
de handwerkers en technici. Hoewel het in Zimbabwe nog
niet is gekomen tot een blanke exodus zoals in Angola en
Mozambique, hebben vorig jaar toch ongeveer 18.000
blanken het land verlaten. Een ander probleem vormt het
transport naar de havens van Mozambique en Zuid-
Afrika. Weliswaar is de route naar Beira (Mozambique)
de kortste, maar de haven van Beira kan geen schepen ont-
vangen boven de 25.000 ton, hetgeen een aanzienlijke
bottle-neck is voor ,,bulk”-vervoer van steenkool, mai’s
en chroom.
Nadat Zimbabwe een aantal maanden via een Zuidafrikaanse spoorlijn van de haven Maputo gebruik heeft
zal worden gemaakt aan de bestaande inkomenstegenmoeten komen op tal van particuliere ondernemingen.
Mugabe wil hierbij echter ,,pragmatisch” te werk gaan en
ruimte laten voor het particulier initiatief. Binnen de regering zijn echter ook radicalere opvattingen te horen.
Bovendien is er nog de rivaliteit tussen de Zimbabwe
African National Union, de partij van Mugabe, en het
Patriottisch Front van Joshua Nkomo (mede toe te schrijven aan stammentegenstellingen) die een bedreiging
vormt voor de politieke stabiliteit van het land. Het zal
gezien de grote problemen niet eenvoudig zijn aan de hoge
verwachtingen van de zwarte bevolking te beantwoorden
zonder het vertrouwen van de blanke minderheid te verliezen.
gemaakt, is sinds enige tijd rechtstreeks verkeer op kleine
J. D. Visser
schaal mogelijk via een eigen spoorlijn.
Weliswaar zijn de havens van Zuid-Afrika de meest
geschikte, doch de vrachttarieven zijn hoog en recentelijk
was er bij de Zuidafrikaanse spoorwegen dikwijls sprake
van congestie, door de eigen handelsactiviteiten van ZuidAfrika. Voor de eigen spoorwegen zal Zimbabwe aan-
18-4-1981
2) Naar schatting is de totale maisexport het afgelopen jaar al
met 30 a 40% toegenomen.
347