7 NOVEMBER 1935
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Eco
–
nomisch-Statisti
o
sche
Berichten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL,NIJVERHEID, FINANCIËN
EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
20E JAARGANG
WOENSDAG 27
COMMISSIE
VAN REDACTIE:
P.
Lief tinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. (Ze Vries en
H.
M. H.
A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).
Redactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh & van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam,
4.msterdam, ‘s-Gravenhage. Postehèque- en giro-rekening No.
145192.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco
P. P. in
Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per paar. Losse nummers 50 cents. Economisch-Statistisch
Kwartaalbericht f 1.—. Leden en donateurs ontvangen
het weekbladen het Kwartaalbericht gratis en een reductie
op de verdere publicaties.
INHOUD.
Blz.
RESTITUTIE VAN DE OPOENTEN OP 1-JET BIJZONDER IN-
VOERRECHT, BEDOELD IN DE OMZETBELASTÎNGWET
door Mr. G. E. van Walsum ………………..
1042
Overladingspremies voor de Nederlandsche zeehavens
door E.
F. Kersten…………………………
1043
Vaste kosten in den landbouw door
Ir. J. S. Keyser
1045
Enkele indrukken van de najaarsvergadering der In-
ternationale Kamer van Koophandel door
Mr. J. G.
Koopmans………………………………..
1046
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
De jongste Fransche noodverordeningen door
Dr.
E. Weichrnann …………………………
1048
AANTEEKENINCEN:
Beperking van vrouwenarbeid door
Mr. P. A. Blaisse
1050
De wereldhandel in wapens en munitie ………. 1051
De ontwikkeling van de Amerikaansclie handels-
politiek in de laatste jaren ………………1051
Javasuiker-afschepingen ……………………1053
De zichtbare suikervoorraden in de wereld ……1053
Koffievoorraden en -oogstraming in Brazilië……1053
Resultaat van de rondvraag van de Internationale
Vereeniging voor de Suikerstatistiek ……….1055
INGEZONDEN STUKKEN:
Waarom wordt de storting der winst op de vermun-
ting van het grove zilver in het Indische munt-
fonds niet opgeschort? door J. van Ettinger
met.
Naschrift door
Mr. K. Danijs ………………
1053
Verplichte verzekering van weUelijke aansprake-
lijkheid door
Mr. W. van Elden …………..
1054
MAANDCIJFERS:
Emissies in October 1935 …………………..1056
ONTVANGEN BOEKEN …………………………1056
STATISTIEKEN……………………….1057-1060
Oeldkoersen. – Wisselkoersen. – Bankstaten.
OVEMBER 1935
No. 1039
26 NOVEMBER 1935.
De politieke onrust iii Frankrijk, waar het kabinet Laval
nog steeds schier onoverkomelijke moeilijkheden te over-
winnen heeft, was Donderdag 21 November jl. tot een
dergelijke ‘hoogte gestegen, dat een uitbarsting nabij scheen.’
De disconto-vei-hooing van dc Banque de France van 4 op
5 pOt. was een duidelijk teeken, dat de autoriteiten paraat
waren en vastbesloten de oude beproefde middelen tot ver-
dediging der valuta aan te wendeii. Voor de internationale
speculatie daarentegen was dit ‘het sein, om tot een her-
nieuwden aanval over te gaan – op den Gnlden. Welke
overwegingen hierbij precies hebben voorgezeten ‘valt moei-
lijk te zeggen; misschien ‘het vermoeden, dat, mocht de
Franc vallen, de Gulden altijd nog één of twee trapjes
lager zou terecht komen. Hoe. .het zij, Donderdag in den
laten namiddag schen’en de sensationeele gebeurtenissen,
die dit jaar al meermalen de wisselmarkt schokten, weder
op til. l’onden stegen snel tot 7.31; Dollars overschreden
het goudpunt en liepen op tot 1.48%, en Parijs sloot zelfs
op 9.75 bieden. Dc Nederlandsche Regeering mag van geluk
spreken, dat de sehatkistem’issie nog net vOOr de bui ‘bin-
nenkwam. Het resultaat van de inschrijving w’as als volgt:
(In millioenen Guldens.)
ingesehr. toegcw.
prijs
rendem.
3-niaands .
27.0
26.5
992.36 en. 3 pCt.
6-
,
9.5
8.9
983.40
,, 3/
1-jaars . . ,
21.2
17.6
1.000.65
,, 315/16,,
3- ,,
1.5
0.4
1.003.75
,, 3/
5
……4.6
0.3
1.012.50
,,
3/
– Particulier disconto en prolongatie ondergiiigen Vrijdag
day, een kleine wijziging en kwamen resp. op 3
en
3 pCt. De ‘termijnmarkt ondervond eveneens de ‘invloed i
dr opnieuw ingetreden onzekerheid. D rie-maands-Ponden
kwamen op 15 ets. agio en drie-maands-Dollars op 3y
2
cts.
agio. Parijs daarentegen deed op drie maanden 20 ets.
disagio.
‘
Intussehen keerde de rust op -het einde der vorige’ week
vrij spoedig terug. Berichten uit Parijs van ‘verzoening en
compromis voerden ook ‘hier de markt in vrédiger banen.
Ponden bleven tenslotte 7.30, Dollars op ‘liet goudpunt:
1.47
1
/
1
en Parijs 9.74 – Belga’s 25.—; Zwi-tsersehe
Franes 47.80.
Ook op de ‘termijnmarkt zette cle hausse niet door.
Het feit echter, dat cle Banque de France het noodig
oordeelde Maandag ji. het disconto nogmaals te verhoogen
en van 5 op 6 pCt. te brengen toont aan, dat men in
Frankrijk de toestand nog niet geconsolideerd acht.
De Goudmarkt maakte vanzelfsprekend ook de opwaart’
sohe beweging mee, echter met dit ‘versohil, dat de hoog-
ste. muntnoteeriugen der vorige week jI. Maandag nog
werden over-schreden. Baren sloten: 1. .655; Ragles 2.52
bieden; Sovereigns 12.42 bieden; Gouden Tientjes 10.20
bieden.
Markenbankpapier bleven 42.75 laten.
1042
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 November 1935
RESTITUTIE VAN DE OPCENTEN OP HET BIJZONDER INVOERRECHT, BEDOELD IN DE OMZETBELASTING.
WET.
De omstandigheid, dat de ‘Regeering er niet in is
geslaagd alle door haar voorgestelde belastingverhoo-
gingen in veilige haven te brengen, plaatst de toe-
passing van de wet van 17 Mei 1934, Staatshla’d 260
– de wet tot instelling, afschaffing, verhooging of
verlaging van invoerrecht op korten termijn – in
een nieuw licht.
Krachtens ‘deze wet kaii een wijziging van invoer-
rechten, welke bij de Staten-Generaal
aan
h
ang
i
g
is,
bij Koninklijk besluit ‘voorloopig worden ingevoerd
,,als ware ‘het voorstel, wat de aldus in werking ge-
stelde bepalingen betreft, reeds tot wet verheven”.
In artikel 5 van iiet wetsontwerp tot heffing van
o,pcenten op enkele belastingen ter versterking van de inkomsten van het Werkloos’heidssubsi’diefonds
werd bepaald, dat geheven zouden worden 20 opcen-
ten op ‘de •omzebbeiasting en op het bijzonder invoer-
recht, dat werd ingesteld, om de goederen, welke
worden ingevoerd, afgezien van het compenseererucl
invoerreht, aan ‘dezelfde heffing te onderwerpen als
‘de goederen, die hier te lande worden vervaardigd
en aan de omzetbelasting zijn onderworpen.
Gabruik makende yan de bevoegdheid bij de wet
van 17 Mei 1934 verleend, is ‘bij Koninklijk besluit
van 30 September 1935, No. 42, bepaald, ‘dat de op-
centen op dit bijzonder invoerrec’ht reeds niet ingang
van 15 Oct. 1935 voorloopig zouden worden geheven.
Intusschen zijn de opcenten op de omzetbelasting en
op het bijzonder invoerrecht tijdens de openbare be-
raadslagingen in de Tweede Kamer, omdat tegen de
aanvaarding daarvan overwegende bezwaren bleken
te bestaan, door den Minister van Financiën uit het
wetsontwerp gelicht.
Dit had tengevolge, dat de voorloopige heffing van
de opcenten op ‘het
bijzonder
invoerrecht werd ge-
staakt, terwijl ‘het artikel van het Koninklijk besluit
van 30 September 1935, waarop deze voorloopige hef-
fing berustte, bij Koninklijk besluit van 19 November
1935, No. 28, werd ingetrokken, zulks in overeen-
stemming met cie wet van 17 Mei 1934, die voor-
sohrijft, dat, wanneer een wetsvoorstel, dat voorloopig
wordt toegepast, wordt ingetrokken, of ten aanzien
van de reeds toegepaste ‘bepalingen wordt gewijzigd,
het betreffende Koninklijk Besluit onverwijld wordt
ingetrokken.
* *
*
De vraag rijst thans wat er moet ges1ueden ten
aanzien van de opeenten, welke intusschen reeds zij ii
betaald.
Deze vraag i ook in de Tweede Knmer gesteld bij
de behandeling van ‘de belastingverhoogingen en wei
door den heer Schouten, die daarbij te kennen gaf,
dat, wanneer de verhooging van de omzetbelasting
niet tot stand zou komen, ook geheel zou moeten
worden teruggekomen ‘op de verhoogiug van •het bij-
zonder in’voerrecht.
Bij de behandeling van het ontwerp van de wet van
17 Mei 1934 ‘heeft de heer Jan Sohilthuis deze moci-
lijkhei’cl reeds voorzien. Hij wees ‘op de bezwaren, die
ontstaan, wanneer een krachtens deze vet plotseling
geheven verhooging van invoerrecht na eenigen tij’d
weer even plotseling verdwijnt, omdat de Staten-Ge-
neraal het wetsontwerp, waarop de verh’ooging voor-
uitloopt, niet bereid zijn ‘te aanvaarden. De impor-
teur, die het verhoogde invoerrecht ‘heeft betaald,
zal in de onmogelijkheid komen te verkeeren, bij ver-
koop van zijn voorraad ‘de verhooging, nadat deze
weer is verdwenen, te verhalen.
Reeds toen was het antwoord van den Minister van Financiën weinig tegenioetkomend. De Minister was
bereid aan deze ‘bezwaren alle aandacht te geven,
maar hij kon niet verklaren, dat het mogelijk zou
zijn daaraai in alle opzichten tegemoet te komen. De groote moeilijkheid was namelijk, te weten aan wien
‘het verhoogde invocrrecht zou moeten worden terug-
gegeven. Aaii den importeur? Maar ‘deze kan de goe-
deren hebben ‘doorverkocht en daarbij het verhoogde
invoerrecht hebben afgewenteld. De importeur zou dan een onverdien’d ‘cadeau krijgen. En wie garan-
deert, dat de artikelen, waarover ‘het vecho’ogde in-
voerrec’ht is betaald, ten
tijde
van de intrekking van
de verhooging nog in ‘het bezit zijn van dengene, die
aanspraak maakt op restitutie? Boven’dien, werd de
zaak niet wat te zwaar opgenomen? Men pleegt zich
in deze tijden van onzekerheid in zijn contracten toch
tegen ‘dergelijke onvoorziene omstandigheden te ‘dekken.
De
tijd
•heeft hier geen raad vermogen te brengen.
Want nu de m’Qeilijkheden, waarover men toen nog
slechts iii theorie dehatteerde, zich in de practijk
bleken voor te doen, bewoog de Minister zich nog in
denielfden kring van ‘gedachten. Wel verklaarde de
Minister in antw’oord op ‘de vraag van ‘den heer
Schouten, dat het op het eerste gezicht het incest
voor de hand ligt algemeen de opcenten terug te
geven, maar hij zag allerlei ‘bezwaren. Het is dikwijls
niet ‘bekend wie de •opcenteu betaald heeft. Men zou,
omdat de invoer veelal geschiedt door middel van
expediteurs, de expediteurs verplichten ‘de opcenten
terug te gaan betalen aan al ‘degenen, aan wie zij deze
in rekening hebben gebracht, waarbij de kans ‘groot
is, dat de ‘opcenten niet komen daar, waar zij ‘behoo-
ren te zijn. Men zou ‘de opcenten terug kunnen geven
op verzoek. Maar dan moet men er rekening mede
houden, dat men den importeurs in vele gevallen een
onverdiend cadeau geeft, omdat zij de goederen ‘heb-
ben doorverkocht en daarbij rekening ‘hebben gehou-
den met de opcenten. De Minister oordeelde het dan
ook maar het verstandigst, in aanmerking ncmende,
dat het slechts om betrekkelijk geringe bedragen gaat
en dat ‘de opcenteu maar gedurende één maand ge-
heven
‘zijn,
om zich niet ‘op ihet terrein van eventueele
teruggaaf te begeven.
Het verzet, dat dit standpunt in de kringen van
het bedrijfsleven ontmoet, is alleszins verklaarhaar.
De argumenten, welke de Minister tegen restitutie
van de opcenteu aanvoert, zijn weinig overtuigend.
Immers, dat het niet steeds ‘bekend is wie ‘de opcen-
ten ‘betaald ‘heeft, kan geen motief zijn om in ‘de ge-
vallen, waarin ‘dit wel bekend is, geen restitutie te
verleenen. Evenmin lijkt de bezorgdheid voor de
moeite, die ‘hij restitutie aan de expediteurs bezorgd
wordt, een cloeltreffen.d argunient, terwijl de vrees,
die de Minister ‘heeft geuit, dat de expediteurs niet
steeds de gcrestitueerde opcenten aan de importeurs
zullen doorgeven, daargelaten nog .dat daarmede noo-
deloos de ‘gevoeligheid van ,,het gilde der expediteurs”
wordt geprikkeld, ongegrond schijnt, daar het eigen-
belang van de expediteurs, ‘die er vooral in ‘dezcn tijd
prijs op zullen stellen hun relaties niet van zich te
vervreemden, met zich brengt, dat zij deze gelden
niet onder ‘zich houden. Bovendien zouden zij, zoo zij
dit deden, zich schuldig maken aan een strafbaar feit,
daar niet zij, doch de importeurs de recht’hebhen’den
zijn op de terugbetaaide opcenten. En wat betreft de
‘opmerking, dat cie restitutie, wanneer ‘de importeurs
de opcenten op hun afneniers hebben verhaald, een
onverdiend cadeau zou zijn, de omstandigh.ei’d, dat dit
kan voorkomen, kan toch niet worden aangevoerd als
rechtvaardigin’gsgrond ‘voor het ‘onthouden van resti-
tutie aan de importeurs, die ‘de ‘opcenten niet hebben
kunnen verbalen. Bovendien kan men het onverdiende
cadeau onmogelijk maken, ‘door ‘de restitutie slechts
te verleenen aan importeurs, ‘die de opcenten niet
op ‘hun afnemers hebben kunnen verhalen.
Wat echter opvalt is, dat de argumenten van den
Minister alleen ‘betrekking ‘hebben op ‘de ‘doelmatig-
‘heid en de ‘hillijkheid, ‘doch geheel buiten de rechts-
vraag omgaan. De Minister stelt zich kennelijk op
•het standpunt, ‘dat het hem vrijstaat de opcenten al
dan niet terug te geven.
Het is ‘duidelijk, ‘dat het voor degenen, die dit in
twijfel trekken, onverschillig is, of ‘het bij de restitu-
tie gaat ‘om groote of kleine
bedragen
of •oni een
27 November 1935
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1043
laitger of korter tijdvak. Wanneer de importeurs recht
hebben op restitutie, •hohooren zij deze te ontvangen,
ook al gaat het om betrekkelijk geringe ‘bedrageTi en
al is de heffing van de opcenten slechts van beperk-
ten duur geweest.
Voor de stelling, dat er een recht op restitutie be-
staat, zijn kiemmende gronden aan te voeren.
Immers, de bevoegdheid tot voorloopige toepassing
van een wijziging van het invoerreoht beoogt, naar
cle woorden van de Regeering in de Memorie van
Antwoord, ,,niet anders dan voor het vervolg te voor-
komen, dat een met het oog op de belangen van
‘s RiSks schatkist
noodzakelijke
tariefswijziging eerst
geruimen tijd na haar tot staudkorning baten gaat
afwerpen, doordat aan den vooravond van die tot-
standkoming voôrraden, dikwijls voldoende voor de
behoeften van ettelijke maanden, tegen het lagere
tarief worden ingevoerd”. Het lijdt ‘dan ook geen
twijfel, dat een voorloopige heffing van een gewij-
zigd invoerrecht niet toegepast wordt om ‘zichzelfs
wil, doch uitsluitend om het effect van de definitieve
heffing, waarop de voorloopige vooruitloopt te waar-
borgen. De voorloopige heffing is dus als het ware
een accessoir van dc definitieve. Zonder de definitieve
verliest zij haar zin. Blijft ‘deze achterwege, ‘dan mist
de voorloopige heffing haar bestemming. Ook in cie
bewoordingen, waarin cle bevoegdheid tot voorloopige
toepassing van een wijziging van een invoerrecht is
geregeld, komt ‘het gemis aan zelfstandigheid duide-
lijk ‘tot uiting en men mag aannemen, dat deze vorm
niet zonder reden gekozen is.
Wanneer de definitieve heffing niet tot stand
komt, verliest dus ook cle voorloopige heffing haar
reden van bestaan. Dit beteekent, dat de opbrengst
van een dergelijke heffing val moeten worden terug-
gegeven. Doet men dit niet, dan maakt men van de
‘bevoegdheid tot toepassing van de voorloopige hef-
fing een ander gebruik dan waarvoor ‘deze bevoegd-
heid geschonken is e:n handelt dientengevolge on-
rechtmatig.
Na het bovenstaande behoeft het wel geen betoog,
dat ook wanneer van onverschuldigde betaling en
dus van een recht ‘op restitutie niet zou ‘kunnen wor-den gesproken, voor de billjkheid daarvan argumeci-
ten zijn aan te voeren, die heel wat zwaarder wegen
dan ‘de argumenten, welke cle Mi,nister bijbraoht tot
staviug van rijn standpunt, .dat men aan restitutie
beter niet kan beginnen.
Daarnaast valt er, wanneer het gaat om •de billijk-
heid, ook nog op te wijzen, dat de voorloopige hef-
fing van opcenten het evenwicht van de concurrentie-
voorwaarden heeft verstoord èn tegenovei ‘de impor-
teurs,, die toevallig de heffing zijn ontloopen, èn
tegenover de concurrenten, die, om welke redenen
ook, hun behoeften in het binnenland hebben kunnen
dekken. WT
e
li
swaar
is deze verstoring van evenwicht
inhaerent aan het stelsel van ‘de voorloopige heffing,
dat op zichzelf volkomen rehtmatig is toegepast,
maar nu aan de voorloopige heffing achteraf de
grond is komen te ontvallen, is ‘die verstoring van
evenwicht een argument te meer, om den importeurs
de betaalde opcen’ten te restitueeren. Bovendien zou,
wanneer de voorloopige heffing was gecontinueerd,
de kans op verhaal grooter zijn geweest. Het is meer
in ‘overeenstemming met de hillijkheid, dat de Staat
het risico van het verschil van inzicht tusschen Regee-
ring en volksvertegenwoordiging draagt, dan dat dit
op ‘de importeurs komt te rusten. ilet is volkomen ‘begrijpelijk, dat de administratie
in’ deze voor ‘cle schatkist zoo benarde tijden gelden,
die zij eenmaal in handen heeft, ongaarne weder af-
staat. Maar
het
is van nog’ grooter belang, dat alle
willekeur vermeden wordt.
Mocht ‘de Regeering onverhoopt restitutie blijven
afwijzen, dan i’s er alle reden aan te ‘dringen op een
aanvulling van de wet van 17 Mei 1934, waarbij in
gevallen als het onderhavige terugbetaling gewaar-
borgd wordt. G. E.
VAN WAtsure.
OVERLADINGSPREMIES VOOR DE NÊDERLANDSCHE
ZEHAVENS.
• Dat de Regeering in haar passieve ‘houding ten
aanzien van de nationale zeehavens niet kan voihar-
den, wil zij niet ‘dat aai.i dit groote nationale goed
onhcrstc.lbare n’hade wordi. teegebracht, is voor ieder
wel duidelijk geworden. De ons omringende landen
.voeren een ‘zeer actieve politiek ten gunste van hun
zeehavens, getuige de Fransohe surtaxes d’entrepôt
et d’ori’ghae, cle Seehafenausnahmetarie’ven van de
Duitsche spoorwegen en de bekende Belgische maat-
regelen als lage loo’dsgelden, vrij sleepen Antwerpen-
Dordrecht, Rijnvaartpremies. Worden in België groo-
te sommen door ‘de overheid toegelegd op ‘den loods-
dienst en op ‘de gemeentelijke exploitatie van de Ant-
werptohe haven, daarnaast vormen ‘de Rjnvaartpre-
mies en het vrije sleepen een directen aanval op het
transito-verkeer, dat geografisch, historisch en econo-
misch op Rotterdani is georiënteerd. Sedert Maart
heeft zich daarbij gevoegd ‘de Belgische devaluatie,
die met één slag alle kosten in de Belgische havens
met nog 28 pOt. verminderde. De Antwerptohe haven-
bonen bedragen thans, ongeveer de ‘helft van die te
Rotterdam. De kosten van overlading en plaats-
expeditie toonen dan ook een overeenkomstig verschil
en in vele gevallen bedraagt ‘dit verschil zelfs meer
dan ‘de geheele hinneuvracht Rotterdam-Antwerpen
of vice versa.
Omtrent de afvloeiing vn het Rotterdamsche ver-
keer naar Antwerpen spreken de herhaaldelijk gepu-
!bliceerde cijfers een ‘duidelijke taal en tenzij spoedige
en krachtige maatregelen van verweer wôrden geno-
men, is het einde van dit alles niet moeilijk te gissen.
Kwijut Rotterdam en moeten de Rotterdamsche on-
dernemers het ‘bij gebreke aan den onvermijdelijken
overheidsbjstand machteloos aanzien hoe ‘hun ‘het
eene stuk werk na het andere wordt afhandig ge-
maakt en hoe het eene verkeer het andere met zich
meclesleept, in Antwerpen •is men intussehen hard op
weg om het record van 1929 te verbeteren.
Is het der Regeering ernst met haar verklaring,
dat de belangen van onze zeehavens zijn nationale’be-
langen, ‘dan vraagt men zich met ontsteltenis af, of
zij meent, dat ‘deze belangen nu voldoende veilig ‘zijn
gesteld door een verlaging van de loodsgel’den, welke
hoe belangrijk ook op zichzelf – tenslotte niet
meer is ‘dan het wegnemen van een 15 jaar lang he-
stendigden wantoestand. Op vervulling van ‘de door
de zerhavens naar voren gebrachte heide overige desi-
derata ten aanzien van cle havenretrihuties en Rijn-
vaartpremies moge hier nogmaals niet allen nadruk
worden aangedrongen.
Daarnaast echter ‘blijft het groote verschil in kosten
en prijzen tussehen ons land en België. Meende men na de Belgische devaluatie aanvankelijk, dat dit ver-
schil spoedig zou worden uitgewi’scht, inmiddels bleek
dat daarop niet kan worden gerekend. Het conctirren-
tievermogen van Rotterdam is ‘hierdoor gebroken en
Antwerpen weet zich – volkomen begrijpelijk – dit
ten nutte te maken.
In den loop ‘der laatste jaren hebben wij herhaal-delijk gezien, dat ‘de di’spariteit in ‘de valuta’s aan-
‘nTerkelijke versôhillen in kosten en prijzen teweeg
bracht tusschen de verschillende lan’den Hiertegen
werd dan telkens van
de
zijde van ‘de ‘bena’deelden eèu
uitgebreid stelsel van afweermaatregelen in werking
gebracht ter bescherming van ‘de eigen productie-
organen en tot behoud van de economische weerkracht
van het land. Hier te lande leidde het groote verschil
met het wereld-prijsniveam tot uitgebreide steunmaat-
regelen en monopoli’eheffingen- ten bate van den
landbouw, terwijl de industrie voor een deel wordt
beschermd door contingenteeringen, verhoogde rech-
ten en andere invoerbelemmeringen.
Met betrekking tot de zeehavens echter bleef onze
overheid pa’ssief. En toch is de welvaart van min-
tens een tien’de van onze Nederlandsche ‘bevolking
1044
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 November 1935
afhankelijk van den bloei onzer ‘havens, toch vormen
onze havens met haar geregelde verbindingen naar
alle landen van overzee de uitval’spoorten voor onzen
nationalen export, toch vervullen zij een niet te on-
derschatten economische functie en dragen jaarlijks
voor meer dan f
20 millioen bij in den export van
goederen en diensten en tot verbetering van onze
handels- en betalingsbalans. Niet alleen kregén de zee-
havens geen hulp – uitgezonderd dan de 1 Novem-
her ingegane loodsgeldverlaging – doch zij kregen,
naast de ineenschrompeli’ng van het werelclverkeer,
mede den volleii, last te torsen van de verkeersver-
mindering als ‘gevolg vooral van de agrarische steun-
maatregelen. Daarnaast lijden onze havens onder de
buitenlandsehe valuta-maatregelen en onder de kunst-
matige middelen, wraarmede het buitenland zijn eigen
havens bevoordeelt.
Zoo goed als andere ‘takken van ons economisch
leven ‘door vershil1ende maatregelen worden he-
schermcl tegen de gevolgen van de buitenlan,dsche
valuta-concurrentie, kunnen ‘ook onze zeehavens een
recht ‘daarop doen gelden. Niet alleen moet voor de
oveehei’dstarieven nieuw evenwicht met de buiten-
iandsdhe ‘havens worden ‘geschapen, ook tegenover de
elders geboden valuta-voordeelen ‘behoort ‘het concur-
rentievermogen van onze havens te worden hersteld.
Hoe kan zulks het ‘best geschieden? Hiervoor zon
ik cle idee van een overladingspremie aan de hand. wil-
len doen. Deze premie ‘op alle in onze zeehavens over-
geladen goederen, zou gelijken tred moeten houden
met het valuta-voordeel, hetwelk elders wordt geibo-
den. Teneinde ‘de zaak zoo eenvoudig
mogelijk
te doen
loopen, lijkt mij de ‘beste regeling, dat ‘door bemidde-
iin.g van een centraal ‘orgaan – hetwelk wij reeds
bezitten in de Sdheepvaart Vereeni’ging – aan de
werkgevers in de haven wekelijks ‘de premie wordt uitbetaald in verhouding tot het door ‘hen ‘betaal’de
loon. Het valuta-voordeel, dat t’hans ‘buy. ‘door de
lagere bonen in Antwerpen wordt geboden, bedraagt
circa 50 pOt. Wanneer ‘hiervan
%
door onze over-
‘heid wordt overbrugd, dan zou dus de overladings-premie thans moeten ‘bedragen 30 pOt. van het be-
taalde loon. Het resteerende
%
deel, alsmede de iioo-
gere sociale ‘lasten en ‘de hoogere kapitaals- en admi-
nistratiekosten, zouden de werkgevers moeten trach-
ten te over’hruggen door grootere efficiency en ge-
ringere winst’marge. De premie ‘zal in haar geheel
ten ‘goede moeten komen aan de eigenaren ‘van de
lading, resp. aan de reederijen, die van ‘de havens ge-
bruik maken. De scherpe onderlinge concurrentie en
de ‘drang tot zelfbe’houd van ‘cle ondernemers bieden
daarvoor mi. reeds voldoende waarborg.
Welke bedragen zouden met deze overladingspremie
gemoeid zijn? Dit valt heel erg mee. Bepalen wij ons
eens tot Rotterdam alleen, dan zien wij dat in 1931
door ‘de Scheepvaart Vereeniging ‘Zuid aan ‘haven-
ar
!b
e
id
ers
l
oonen
werd uitbetaald een ‘bedrag van circa
f
7Y2
1
mi’llioen. Nemen wij echter een’s aan, dat deze
bonen totaal f 9
milli’oen hebben bedragen, dan zou
met een premie van 30 pOt. een bedrag gemoeid zijn
van
f
2.700.000.
Is ‘dit bedrag ‘geheel verloren? Neen! D’oor de invoering van cle overladingspremie
– naast de verder voorgestelde maatregelen – zal
Rotterdam het verloren vervoer terugwinnen. Nemen
wij eens aan, dat het verkeer hier met 10 pOt, zou
toenemen, ‘dan zou dit tot gevolg hebben:
10 pCt. vermeerdering van het uitbetaalde
loon
..,,,,,..,.,.,.,,,,,,,..,,,,…,..,
= f
900.000
1000 schepen meer (in
1934
kvanieii
ei’
10.359
schepen in Rotterdam), waarvan cle
havenkosten op gemiddeld
f 1.000
per
schip aangenomen (‘mci. de stuwadooi’skos-
ten min betaald loon)
,,…,…..,,,.,.. = ,,
1.000000
minder steun voor 740 arbeiders, berekend
tegen
f
860 per jaar ………………..= ,,
635.000
f 2.535.000
w
r
aai
.
m
ede het bedrag van
f
2.700.000 dus vrijwel
wordt gebalanceer’d. De hier gegeven cijfers zijn
uiteraard approximatief en zullen hier en daar cor-
recties behoeven, doch zij dienen voorloopig alleen
om aan te toonen, dat de hier voorgéstelde maatregel
ook uit een oogpunt van gezonde voiksecon’omie vei’-
antwroorcl is, ‘Wel wil ik er hier nog op wijzen, dat
het meerdere loon en cle havenicosten van ‘de meer-
dere schepen, voor het allergrootste gedeelte worden
verkregen uit het buitenland. Immers, het Rotter’
damsche havenverkeer bestaat voor
5/5
uit transito-
verkeer en in het zeeverkeer van onze haven heef t de
Nederlaridsche vlag slechts deel voor een gering per-
cen’tage.
Van de hiervoren genoemde ‘drie bedragen vloeit
onmiddellijk een groot ‘gedeelte in ‘de rijks- en ge-
meentelijke scha’tkisten terug en wel de ruim 6 ton
mindere steunuitkeering in haar geheel. Daarnaast
ook de in ‘cle havenkosten begrepen toenenii ig van
zee- en havenboo’dsgelden, havengelden en gedeeltelijic
ook kade-, loods- en terreinhuren alsook meerder
stroomverbruik voor ‘de electrische kranen. Met be-
trekking tot ‘de overige haven kosten en het meerdere
loon is te bedenken, dat deze een geheelen kringloop
in cle volkshuis’hou’rjin’g gaan afleggen en hij iedere
etappe komt een stukje daarvan aan cle overhei’clshuis-
‘houding ten goede in den vorm van
accijns,
‘omzet-,
inkomsten- of welke andere belasting ‘dat’i ook. Boven-
dien zullen deze bedragen ‘door verhoogden oi’nzet
welvaart spreiden onder hreede lagen van cle he-
volking.
De 9 ton meer loon hebben uitsluitend betrekking
op de havenarheiders, weilce direct hij ‘de overla’ding
zijn betrokken. Een ve rievendigd verkeer brengt ech-
ter ook meer werkgelegenheid voor cargadoors, stu-
wadoors, expediteurs, factors, veeinen, controleurs,
voerlie.den, sleepboot-ondernemers, scheepsleveran-
ciers, reparatiewerven, hu nkerbedrijven en een reeks
andere ondernemingen, ‘die met ‘de haven verband
houden. Ook ‘voor onze Nederlancische Rijn- en ‘biri-
n.envaart alsmede voor de spoorwegen zou er werk-
verruiming kunnen worden verwacht. Er is echter
nog meer. Vermindering van de tran’sportkosten over
onze haven komt ook aan onzen Nederlandschen’ land-
bouw en industrie ten goede, terwijl eveneens cle Ne-
•derlandsche transito’hanclel zal profiteeren van een
verlaging ‘der plaatskosten.
Dat onze overheid daar, waar ons bedrijfsleven door
buitenlancische valuta-dumping of andere maatrege-
len bedreigd wordt, ‘behalve door conti nge nteeri ngs-
of dergelijke maatregelen, ook – e.n zeer terecht –
met meer clirecten steun te hulp konit, is o.a. geble-
ken met de ‘gage-credieten, met de subsidie aan de
zeescheepvaart, bij den bouw van ‘schepen voor bui-
tenlmin.dsche rekening. Het zal echter moeilijk zijn aan
te wijzen, waar dergelijke directe steun g.roote.r nut
zal kunnen afwerpen, aan meer bedrjfsgroepeii ten
goe’de zal komen, voor een zoo groot gedealte direct
en indirect in de overheidskassen zal terugvloeien, op
betere gronden ‘kan worden verdedigd en hij’gevolg
met meer reden kan worden verleend, dan juist bij
de nationale zeehavens.
Ter voorkeming van verwarring wil ik erop wijzen,
dat de overladingspremie gedacht is al’s een nood-
zakelijk ‘complement naast de invoering van de Rijn-
vaartpremies en de lagere havenretributies, welke
bei’de laatste immers bedoeld zijn als middel om met
België te ‘dien aanzien tot een accoord op redelijke en gezonde ‘basis te geraken. De ‘hier voorgestelde over-
ladingspremie zou hij de machinale lossing van erts
hijv. slechts enkele centen uitmaken en het is zonder
meer duidelijk, dat dit op zichzelf niet voldoende is ‘om ‘de Belgische Rijnvaartpremie van 3 Francs per
ton te comupenseeren. Het valuta-voordeel van ‘de Bel-
gische haven’s is hij ‘de machinaal overgeladen goede-ren uiteraard kleiner dan hij de goederen, waar’bij veel
wordt verbond. Bij de eerste groep goederen ‘danken
genoemde havens hun voorsprong aan de Rijnvaart-
premies. Worden deze ook ‘hier ingevoerd, bijv. voor
27 November 1935
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1045
erts, clan zou mi. hiermede voldoende tegenwicht zijn
verkregen om de behoefte aan een oveiladigspremie
op erts niet meer te doen gevoelen. Bij de stukgoe-
deren daarentegen is de overladingspremie van te
meer gewicht en het is juist het groote voordeel van
deze premie, dat zij niet alle goederen over één kam scheert, doh zich regelt in verhouding tot het daarop
betaalde loon.
Wordt op de voo.gestel’de wijze een gedeelte van het valutaversohil voor onze haven gecompenseerd, dan kan het verder veilig aan ‘het particuliere initia-
tief van de verschillende ondernemers worden over-
gelaten om toe te zien, dat het doel wordt bereikt en
zonder dat nieuwe kapitaal-investaties noodig zijn, voor een groot aantal handen werk en voor een be-
langrijk deel van onze bevolking hernieuwde welvaart
wordt verkregen.
Dat dit zoo zij, dat onze Regeering ‘de kracht vinde
om spoedig het vraagstuk onzer nationale zeehavens
aldus tot een afdoende oplossing te brengen en ten-slotte, dat het niet noodig zij hier het beeld te schil-
deren van het verdere verval onzer havensteden, zoo-
als het onafwendbaar komen zal, indien hier niet
wordt ingegrepen, krachtig, doelmatig en snel, voor-
al snel!
H.
F. K5RSTN.
VASTE KOSTEN IN DEN LANDBOUW.
Een van cle
opmerkelijke
verschijnselen, die zich
hebben voorgedaan gedurende de crisis in de vee-
houclerij, welke nu reeds verscheidene jaren duurt, is
de voortdurende toeneming van cle melkproductie.
Met betrekking tot dit verschijnsel, dat voor ingewij-
den geenszins raadselachtig is, bestaat er in breeden
kring een verkeerde opvatting, welke tot uiting komt
in het meermalen gehoorde verwijt aan •het adres van
de melkveehouders, dat zij zichzelf door een voort-
durende uitbreiding van de melkproduetie te gronde
richten.
Degenen, die de uitbreiding van de melkproductie,
welke er in de laatste jaren heeft plaats gevonden,
beschouwen als een gevolg van een gebrek aan inzicht
van den individueelen boer, ‘baseeren hun oordeel op de omstandigheden in bedrijven van handel en indus-
trie. In deze bedrijven past men zich, over het alge-
meen gesproken, gemakkelijker hij gewijzigde omstan-
digheden aan dan in den landbouw. Men ziet dan
ook, dat cle reactie op cle sterke prijsdalingen, welke
in de crisis zijn opgetreden, in de industrie anders is dan in den landbouw. Een beperking van de produc-
tie in de industrie komt eerder en
g
e
m
akk
e
lijk
er
tot
stand dan een zoodanige beperking in den landbouw.
Dit verschil wordt niet veroorzaakt door een ge-
brek aan inzicht bij de •boeren zelf, doch is gelegen
in den aard van het boerenbedrijf. Het
zijn
met name
de vaste kosten, welke in het landbouwbedrijf een zoo-
danig grooten invloed hebben, dat het aanpassing-
vermogen aan de veranderde omstandigheden hier-
door zeer beperkt wordt.
Over het vraagstuk van de vaste kosten in den
landbouw is onlangs een verhandeling gepubliceerd
in de Bericlite über Landwirtshaft, Band 22, Heft 1
van de hand van Dr. S. v. Ciriacy-Wantrup. In deze
verhandeling wordt naast een bheoretische beschou-
wing ‘van dit vraagstuk een proeve gegeven van een
berekening van de verhouding tusseheu vaste en
variabele kosten in het landbouwbedrijf. De schrijver merkt hierbij op, ‘dat men zijn berekening niet anders
moet beschouwen dan een poging om een indruk te
geven van de verhouding tussehen vaste en variabele
kosten. Wil men een dergelijke berekening maken
met de pretentie van een
vrij
groote nauwkeurigheid,
dan dient hiervoor een zeer speciale boekhouding te
worden opgezet. De
schrijver
heeft de berekening ge-maakt aan de hand van cijfermateriaal, gepubliceerd
door centrale bureaux voor landbouwboekhouding in
Zwitserland, Duitschiand en Denemarken.
Aan de hand van het schema, dat Dr. v. Ciriacy-
Wnntrup heeft gevolgd, heb ik een poging gewaagd
om een berekening te maken van de verhouding tus-
schen vaste en variabele kosten uit cijfermateriaal,
afkomstig van ‘bedrijven, welke aangesloten zijn bij
het Boekhoudbureau der Overjsseische Landbouw-
maatschappij. Ik heb ‘deze ‘berekening opgezet voor
205 landbouwbedrjven uit het Overijsselsche weide-
gebied. Het betreft •hier zuivere of vrijwel zuivere
weidebedrijven van een gemiddelde grootte van onge-
veer 20 ha.
Wanneer ik geheel het schema volg, dat Dr. v. C. W.
geeft, dan kom ik tot een berekening, die samengevat
is in onderstaande tabel. (De gegevens hebben betrek-
king op het boekjaar 1933/’34).
Berekening van de verhouding tussehen vaste kosten en
variabele kosten van
205
bedrijven, gelegen in het
weidegebied van Overijssel.
(ie cijfers stellen voor Guldens per
lia)
Vaste kosten.
Varibcic kosten.
5 %
rente van het land-
ci.
veevoeder …
55.15
bouwkapitaal ……….
112.20 b.
kunstmest
. . .
7.22
afsehr. en onderhoud ge-
c.
‘
Y,
loonarbeid
. 12.09
bouwen …………….
5.10 d.
onkosten
. . . . 11.79 afschr. en ouder.h. werk-
tuigen
……………..
5.88
cl. zaa:izaaid en pootgoed .
0.63
grond- en polderlasten .
8.36
ondernielk ………….
8.-
g.familicarbeid ………..
88.72
h.
% loonarbeid ………..
24.19
253.17
86.25
Ter toelichting van deze berekening zij nog het
volgende opgemerkt.
Dat de posten, genoemd onder a,
b
en
c
tot de vaste
kosten behooren, behoeft
we]
geen nadere toelichting.
Onder het landbouwkapitaal wordt samengevat dc
waarde van grond, gebouwen en inventaris.
Dat de onder
cl.
genoemde uitgaven voor zaaizaad
en pootgoed tot de vaste kosten gerekend moeten
worden, is ‘duidelijk. Deze uitgaven zijn immers, ,,con-
ditio sine qua non” voor het verkrijgen van een oogst.
De onder
e.
genoemde grond- en polderlasten ge-
nieten als vaste lasten voldoende bekendheid om hun
plaatsing onder de vaste kosten duidelijk te maken.
Minder vanzelfsprekend is het wellicht voor som-
migen, dat de onder
f.
genoemde uitgaven voor onder-
melk tot de vaste kosten gerekend worden. Het be-
treft hier ondermelk, die teruggenomen wordt van
de zuivelfabriek. Wanneer ‘de boer desgewenscht alle
ondermelk aan de zuivelfabriek zou kunnen laten, zou
de waarde van hetgeen hij uit eigen beweging terug-
nam onder de variabele kosten gerekend moeten wor-
den. Deze vrjhei’d om alle ondermelk aan de fabriek
te laten bestaat echter in het algemeen niet, vooral
niet in de laatste jaren. Voor zoover cle boeren ver-
plicht zijn ondermelk terug te nemen, dient de waarde
hiervan tot de vaste kosten te worden gerekend. Hoe-
wel de regeling niet aan alle fabrieken dezelfde is,
heb ik gemeend de waarde van de teruggenomen on-
dermelk geheel onder de vaste kosten te moeten
rekenen. Over het algemeen toch kan worden aan-
genomen, dat de ondermelk, ‘clie teruggenomen wordt,
niet op de fabriek gelaten kan worden.
Ook de post onder g., de familiearbeid, behoeft
wellicht eenige toelichting. De waarde hiervan wordt
als volgt berekend. Het aantal arbeidsdagen per ha
kan voor zuivere vei’debedrijven in Overijssel worden
aangenomen op 50. Stellen wij het gemiddelde ‘dag-
loon op
f
2.50, dan kan op deze wijze uitgerekend
worden, hoe groot voor een
bedrijf
van bepaalde
grootte de totale uitgaven aan loon zouden zijn, in-
dien alle arbeid zou moeten worden betaald. Dat zou
in ons geval
f
125 per ha worden. In werkelijkheid
is uitgegeven
f
36.28 per ha. De overige, niet betaal-
de arbeid, wordt geleverd door den boer en
zijn
gezin.
De waarde hiervan moet worden gesteld op
f
125 –
f
36.28
= f
.88.72. Dit bedrag moet gerekend worden
onder de vaste kosten. Immers, de arbeidskracht van
den boer en zijn familie is een vaste grooffiieid, die
onder alle omstandigheden in het bedrijf tot uitdruk-
1046
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 November 1935
king komt en die niet naar goedvin’den kan worden
vergroot of verkleind.
Als vaste kosten
z
ij
n
verder onder
h.
vermeld %
van ‘den loonarbeid; wij volgen hier Dr. v. 0. W. en
meenen, dat voor het Overijsselsohe weidegebied,
waar men alleen in de drukste zomermaanden los per-
soneel in ‘dienst heeft, ‘dit gedeelte zeker wel tot de
vaste kosten gerekend moet worden.
De posten, welke opgenomen zijn onder de variabele
kosten, ‘behoeven verder geen toelichting. Onder
cl.
zijn uitgaven van verschillenden aard ‘begrepen, ‘bijv.
uitgaven voor waterleiding en electriciteit, die zeker
tot ‘de variabele kosten ‘gerekend moeten worden. Een
gedeelte van deze uitgaven behoort wellicht nog onder
de vaste kosten, doch het was niet wel mogelijk deze
post te splitsen.
Er ‘blijkt uit bovenstaande berekening, dat voor
deze 205 bedrijven uit het Overijsselsche weidegebied
gemiddeld 74 pOt. van ‘de totale kosten tot ‘de vaste
kosten moeten worden gerekend.
Met deze cijfers voor oogen zal,dunkt mij, ook
voor degenen, die in ‘de toeneming van de melkpro-
ductie, zooals deze in de laatste jaren heeft plaats
gevonden, een onbegrijpelijk verschijnsel zien, de zaak
duidelijk worden. Het meikveehoudersbedrijf is z’oo-
zeer gebonden ‘door •het groote percentage vaste kos-
tei, ‘dat voor ‘den inclivi’clueelen boer cle eenige uit-
weg uit ‘de moeilkheden is, het procluceeren van meer
melk. Dit geldt natuurlijk speciaal voor die veehou-
‘dersbedrijven, waarvoor niet of in zeer geringe mate
de mogelijkheid ‘bestaat om grasland om te zetten in
bouwland.
Het is ook ‘duidelijk, dat, wanneer men op
korten
termijn
een inkrimping van de melkproductie tot
stand wil brengen, men zijn toevlucht moet nemen tot
een beperking ‘door maatregelen van overheidswege.
Ik laat ‘hierbij geheel in het midden, welke odeze
maatregelen zouden moeten zijn. Zoolang de variabele
kosten nog worden goedgemaa’kt, streeft de indivi-
dueele boer naar verbetering van de uitkomsten van
zijn bedrijf door het produceeren van meer melk.
Zooal’s ik hierboven reeds heb opgemerkt, be-
sdhouwt de schrijver van •he’t artikel in de Berichte
tIber Landwirtschaft zijn berekeningen slechts als een
proef. Als zoodanig moet men ook ‘de heekeningen
beschouwen, ‘die ik gemaakt heb aan de hand van de
gegevdns van het Boek’houd’bureau der Overijsselsche
Landhouwmaatschappij. Deze
cijfers
zijn echter naar
mijne meening ‘wel ‘geschikt om een indruk te geven van den aard ‘der moeilijkheden, die de landbouw en
speciaal (le veehouderij, in ‘den tegeuwoordigen tijd
ondervindt. Ir. J.
S.
KEYSER.
ENKELE INDRUKKEN VAN DE NAJAARSVERGADERING
DER INTERNATIONALE KAMER VAN KOOPHANDEL.
‘Voor ‘de eerste ‘maal sedert het in Juni ji. te Parijs
gehouden Congres, waarmede de werkperiode 1933
t.e.’m. 1935 van de Internationale Kamer van Koop-
handel werd afgesloten, ‘kwam op 15 ‘dezer het Hoofd-
‘bestuur ‘der Kamer weder’ bijeei, met als voornaaii-
ste taak het vaststellen an het verkprograima voor
het komende tweejaarlijksche ‘tijdvak. De heer
F. H.
Fentener van Vlissingen,
tijdens het’ Congres voor
deze peri’ode tot Président der Kamer ierkozen, nam
ook op ‘deze Oonseil-vergadering den voorzitterszetel
in. Behalve verschillende aane1egenheden van in-
ternen aard veriüeildde de agenda een teeta’l ‘oor-
‘drahten ‘vah ‘bekende internationale persoonlijkheden,
waarvan de kennisheming ook voor ‘een ruimeren
kring
:dan
‘de te Parijs aanwezige hoof’destuurs1eden
van interesse kan zijn.
Na afdoening van enkele “huishoudelijke zaken en
hei4benoeming van het Bureau ‘der Knier voor de
periode 1935/’37 – waarbij de heer
J. B.
van der
Houven van Oordt..
V’oorzitte’r van de Nederlan’d’she Oiganisatie, werd aangewezen om ‘de plaats vanwijlen
dèn beer
W.
Westerman
als Vice-5resident ‘der Inter-
nationale Kamer in te nemen – was in de ochtend-
vergadering allereerst het woord aan ‘den. heer
Tho-
mas Watson,
President der International Business
Machine Oorp’oration en Voorzitter van ‘de Amen-
kaansche Sectie der Kamer, tot ‘het houden van een
inleiding over den econornischen en financieelen toe-
stand in ‘de Vereenigde Staten.
Of’sdh’oon de heer ‘Watson in het begin ‘van zijn rede
uitdrukkelijk verklaarde, dat
‘hij
niet ‘behoorde tot
hen, die ,,door dik en ‘dun” met de politiek ‘van de
regeering-Roosevelt meegaan, en veeleer te kennen
gaf, dat men ‘diende te streven naar een samensmel-
ting van de beste elementen uit de oude en de nieuwe
orde van zaken, gaf hij niettemin
blijk
van een zeer
groote mate van optimisme bij het beo’ordeelen van de
resultaten ‘der ,,new deal”; zoozeer ‘zelfs, dat bij ver-
scheidene zijner hoorders, waaronder ook stelle:r
dezes, van tijd tot tijd
wdl
eeni’ge
twijfel
rees of de
huidige situatie door spr. niet al te rooskleurig werd
voorgesteld. Niettemin moet worden erkend, dat ver-
schillende der ‘door den beer Watson. genoemde cijfers
den onmiskenbaren indruk geven van een krachtige
opleving sedert het dieptepunt ‘der depressie in de
jaren 1931 en 1932′).
Tegenover ‘deze onrnisken!hare aanwijzingen van
een progressief herstel van het bedrijfsleven staat
echter de verontrustende en vooral in het buitenland
veelal zeer ‘ongunstig beoordeelde aanwas van cle pu-
blieke sdhulcl der V’ereenigde Staten, welke sedert het
‘aan het bewind komen. ‘der tegenw’oordige Regeering
met niet ‘minder ‘dan ‘bijna 8: milliard $ (d.i. met’
meer ‘dan 40 pOt.), is’ toegenomen. Ook op dit punt
deed de ‘heer Watson echter een tamelijk optimistisch
geluid hooren, eu met ‘behulp van een aantal bereke-
ningen trachtte hij rijn gehoor te overtuigen, dat de
w’erkelij ke toeneming vaii den schuldenlast aanzienlijk
lager is dan die, welke ‘de nominale cijfers aangeven.
Immers eenerzij’ds moeten van ‘de ‘bovengenoemde 8
mi’lliard $ niet minder dan ca. 3Y2
1
inilliard worden
afgetrokken, welke zich in ‘den vorm van contanten
in’ handen ‘bevinden, ten dccle ‘van de Trea’sury (boven
de bedragen, welke ‘deze in ‘het begin 1933 reeds, in
kas !had) en voor ‘het ‘overige ‘van het in 1934 inge-
stelde ,,Ourrency Stabilization Eund’. In de tweede
plaats wees ‘de heer Watson erop, ‘dat van ‘de daarna
oirerblijven.de ruim 5 milliard $ meen dan ‘de helft is
besteed voor leeningen aan banken, in’dustrien, land-
bouwers, ‘spoorwegen, verzekeri’ngmaatsohappijen, enz.,
welke leeningen voor den Staat eveneens een actief-
post vertegenwoordigen (bij de vraag, in ‘hoeverre
deze activa volwaardig geacht ‘moeten worden, bleef
spr. intusschen niet stilstaan). Aldus ‘becijferde de
‘heer Watson ‘de werkelijke netto-toeneming der open-
‘bare schuld
01)
nog geen 2Y2
1
milliard $, zijnde slechts
ongeveer 12 pOt. van den schuldenlast
viiôr
1933, nog
geen 5 1)0t. van ‘het nationale inkomen en nog niet 1 pOt. van het nationale vermogen ‘der Vereenigde
Staten! Tenslotte wees spr. er
nog op .dat, tengevolge
van de recente convensies, de totale
rentelast
van de
Vereenigde Staten sedert 1932 nauwlijks was toege-
nomen.
Vervolgens gaf ‘de heer Watson nog enkele interes-
sante
cijfers
over de ontwikkeling van het Amerikaan-
1)
Enkele vau dc meest belangwekkende dezer cijfers
mogen hjer volgen:
Nationaal jnkornn
der Ver. Staten in
1934: $50 mii-
hard, di. ruim 10 pOt. hooger dan in
1933. Bankdeposi-
to’s: momenteel
$3
mihliai’d – d.i.
7
pCt. – ‘boven het
niveau van een jaar geleden.
Ruwstaalproductic in
de eer-
ste
9
maanden van 1935: 133
pCt., .hooger daii in cle cor-
r’espondeerende periode van
1932;
stijging van dc
procl’uo-
iie van automobielen
over dezelfde periode:
154 pOt.
To-
tale bonen,
uitbetaald in de ‘industrie:
24
pOt. hooger dan
het vorige jaar.
Winsten
van industi’ieele N.V.’s over de
eerste 9 maanden van
1935: 25
pOt. hooger dan in
1934,
terwijl de stijging van
1934
in vergelijking tot
1933
reeds
n
47
pOt. ad
bedragen. Totale
inkomsten va clan landbouw
over dezelfde
9
maanden:
25
pCt. looger dan in de corres-
ondeerende periode van
1933
en
35
pOt. boven
1932.
27 November 1935
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1047
sche loonpeil, hetwelk thans, bij een 48-urige werk-
week, gemiddeld 1.325 $ per jaar bedraagt (in door-
snee over ,,skilled” en ,,unskilled labourers”, over alle
leeftijden, en over mannen en vrouven), vergeleken
bij
420
$ en een lO-urigen werkdag omstreks 1900,
en 288 $ hij een niet wettelijk beperkten en somtijds
tot 16 uur per dag oploopenden arbeidsduur in de
60-er jaren van de vorige eeuw.
lIet laatste gedeelte van sprekers rede, voor het
auditorium der Internationale Kamer van Koophan-
del wellicht het helangrijkste, was gewijd aan de nieu-
we stroomingen in de handelspolitiek der Vereenigde
Staten, welke, zooals bekend, onder leiding van den
Minister van Buitenlandsche Zaken, Cordeli Huil, in
sterke mate gericht zijn op het verruimen van de
handelsmogelijkheden met het buitenland. Spreker
onderstreepte nog eens, dat het meer en meer tot de
publieke opinie in de Vereenigde Staten begint door
te dringen, dat deze verruiming niet alleen in het
belang is vail een beperkte groep van export-indus-
trieën, maar van liet geheele economische leven •der
Vereenigde Staten, met inbegrip VaLI de in politiek
opzicht zoo invloedrijke larrdhouwkringen. Erkend
moet worden dat, indien deze overtuiging inderdaad
veld mocht winnen, dit voor de wereld in haar geheel
meer aanleiding geeft tot werkelijk optimisme dan
alle cijfers omtrent de ontwikkeling der ‘binnenland-
sohe conjunctuur in de Vereenigde Staten, waarbij
men – gezien de financieringsmethoden van de
.,new deal”, en in weerwil van de hi
er
b
oven
aange-
haalde hereke.uingen – nog steeds bezwaarlijk de
vrees voor een slechts kunstmatige opleving van zich
af kan zetten.
Iii de namiddagvergadering kwam nogmaals het thema van de haudelsverruiming aan de orde. Hier
sprak nl. de Fransdhe minister van Economische Za-
ken, de heer
Georges Bonne,
over •het voorstel, dat
door hem namens de Franshe Regeering in de jong-
ste Assemblée van den Volkenibond is verdedigd, en
waarvan de strekking was om te geraken tot uitbrei-
ding van bilaterale handelsverdragen met een clau-
sule, volgens welke de contracteerende partijen zich
de vrijheid zouden voorbehouden om, ‘ingeval van een
belangrijke verandering in hun wederzijdsehe wissel-
koersen, het verdrag op een korten termijn te he-
eindigen.
Spr. zette uiteen, dat dit voorstel cle logische voort-
zetting was van de economische politiek, welke Frank-
rijk reeds sinds eenige jaren voert. Ook op de
Conferentie te Londen in 1933, aldus de heer Bonnet,
streef’de ‘de Eransche Regeering in wezen naar het-
zelfde doel. Zij heef t er nimmer naar gestreefd om
aan de andere landen een monetaire pariteit op te
leggen, welke deze in de practijk onmogelijk zouden
kunnen handhaven; integendeel erkent zij uitdrukke-lijk ‘de vrijheid van ieder land om zelf zijn inuntpari-
teit te bepalen, mits slechts openlijk te kennen wordt
gegeven, welke deze pariteit zal zijn. Terwijl mee
echter te Londen nog ‘hoopte, de monetaire stabilisa-
tie zelve tot object van een overeenkomst te kunnen maken, wil men zich thans – nu blijkt, dat men daar-
mede voorloopig te hoog heeft gegrepen – tevreden
stellen met een stelsel van handelsverdragen, die voor
ieder ‘der aangesloten landen a.h.w. een premie stel-
len op monetair ,,goed •gedrag”. Men kan redelijker-
wijze niet verlangen, dat het eene land afstand doet
van de wapenen .der tariefpolitiek en der contingen-
teering, terwijl het andere dat van een fluetueerenden
wisselkoers behoudt. Noodzakelijk is, dat op de een of
andere wijze ‘beide wapenen
‘gelijktijdig
worden neer-
gélegd; in welken vorm dit geschiedt is daarentegen,
aldus de heer Bonnet, slechts van secundaire be-
teekenis.
Ook ‘deze spreker gewaagde voorts met veel vol-doening van de instemming, die ‘het Fransche voor-
stel hij den Amerikaanschen ‘minister Cordeli full
had gevonden, terwijl ‘hij zijn rede eindigde met een
beroep op de publieke opinie en een warni woord van
dank aan de Internationale Kamer van Koophan’del
voor de,fbelangrijke diensten, welke deze hij voortdu-
ring itith ilê ,,goedgezinde” regeeringen bewijst, door
deze. .ppblieke’opinie in ‘den voor (Ie gedachte der
harcdelsverruirning gunstigen zin te beïnvloeden. De
beer Bonnet voegde hieraan nog toe, dat de resoluties
van het Congres ‘der Kamer te Parijs ook
bij
de jong-
ste besprekingen te Genève de volle aandacht hadden
gehad.
Wat betreft het door het Hoofd’bestuur goedge-
keurde werkprogramma der Kamer voor ‘de komende
twee jaren verdient allereerst vermelding de instel-
ling ‘van een gemengde studiecommissie, bestaande
uit vertegenwoordigers van de Kamer en van de ,,Car-
negie Endowm.en.t for International Peace”, welke
laatste ép ‘haar bijeenkomst te Londen in Maart jL
een resolutie heeft aangenomen, waarbij de Inter-
nationale Kamer tot samenwerking in dezen vorm
werd uitgenoo’digd. De gemengde commissie, waarvan
de heer
Nicho
las Murray Butler,
President van ‘de
Carnegie Endowment, en de heer Feutener van Vlis-
singen gezamenlijk als voorzitters optreden, heeft i.n
begin October jl. ‘haar eerste en op’ 16 dezer haar
tweede vergadering ‘gehouden.. Het ligt in de bedoe-ling, dat zij ‘o.m. de bestu’deering zal overnemen van
drie der
‘belangrijkste
vraagstukken, welke op het
programma der Internationale Kamer van Koophan-del voorkomen, nl. de handeispolitiek, de monetaire
stabilisatie en ihet herstel van het internationale ere-
diet- en kapitaalvericeer.
1)
Wat betreft de meer technische werkzaamheden van
de Internationale Kamer, zullen verschillende van ‘dc
bestaande stu’diecommissies de reeds v66r het Congres
te Parijs door ‘haar aangevangen werkzaamheden voort-
zetten. Een
belangrijke
plaats is o.m. ook ‘ditmaal
weder ingeruimd aan de statistische en andere onder-
zoekingen ‘op het gebied van het distriibutiewezen,
terwijl ‘daarnaast een afzonderlijke sub-commissie zich
zal hezigihouden met de vraagstukken van publiciteit
en reclame, zulks zoowel in technisch opzicht als uit
het oogpunt van de bestrijding van deloyale publi-
citeitsmethoden.
Als nieuw onderwerp staat verder op het program-
ma een
vergelijkende
studie betreffende den belasting-
druk in de verschillende landen. Voorts zal de moge-
lijkheid worden nagegaan om, in overleg met de ‘be-
staande nationale bankiersorganisaties, te geraken
tot ‘de oprichting van een ,,Bureau Bancaire Interna-
tional”, dat verschillende technische qnaesties op
ba’nkgebied in studie zou kunnen nemen; e.e.c. op
voorbeeld van het in 1934 in samenwerking met
de Kamer opgerichte Internationale Bureau voor
Effecten’beurzen, .dat inmiddels reeds is begonnen met
de hestudeering van een aantal middelen om de
samenwerking en het contact tusschen de beurzen on-
derling te verbeteren. Op bankgehied ‘hoopt men o.m.
te kunnen geraken tot •de uitgave van een ,,Manuel
de Termes Bancaires”. Ook zal ‘door de Internationale
Kamer de mogelijkheid worden onderzocht om met
‘het Institut International pour. l’Unificati’on du
Droit Privé te Rome samen te werken tot het ‘berei-
ken van een uniforme wetgeving op het gebied van
documentaire credie’ten.
Op verkeersgebied is o.m. besloten tot het in studie
nemen van het vraagstuk der coördinatie van zee- en
ludhtvervoer, en voorts tot verschillende technische
en statistische onderzoekingen met betrekking tot het
spoorweg- en het automohielverkeer. Verder zal ‘de
Kamer met kracht haar actie voortzetten ter bescher-ming van ‘de belangen van de gebruikers van den in-
ternati’onalen telegraaf’clie.nst, zulks vooral met het
oog op de e.k. Conferentie tot ‘herziening vs.n de In-
ternationale, Telegraafconventie, welke over ruim
i) Een zestal economen van naam zijn als deskundigen
aan de Commissie verbonden, .t.w. de hoogleeraren
T. E.
Oregory
(Engeland),
Ch. Rist
(Frankrijk), Â.
Predöhl
(Duitsc’hlaud),
L. Pasvoisky
(Ver. Staten),
B. G. Ohlin
(Zweden)
enE.
Böhlcr
.
(
Zwitserland).
1048
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 November ‘1935
twee jaar te Caïro zal worden geopend. Ook op het
gebied ‘der luchtpost zal het streven naar meer faci-
liteiten voo.r de gebruikers worden voortgezet.
Tenslotte vermeldt •het programma nog een aantal
onderwerpen van juridischen aard, waaronder liet
bijeenbrengen van een documentatie op het gebied
van ‘de kartelvetgeving in de verschillende landen, en
een voortzetting van de vergelijkende studies inzake
faillissementsrecht (speciaal voor wover betreft de
bescherming van de rechten van crediteuren), waar-
omtrent ter gelegen’hei’& van het Congres te Parijs
reeds een eerste pub1icatie is verschenen. Ook met
betrekking tot de ‘bescherming van ‘het recht van ‘den
Industrieelen Eigendom zullen de bernoeiingen van
de Kamer op verschillende punten worden voortgezet
(bescherming van nieuwsberichten, prijsbin’ding van
merkartikelen, rechtspositie van den gesalarieerden
uitvinder, enz.), terwijl tenslotte dient te worden ver-
meld, dat het ontwerp voor een internationale unifor-
me interpretatie ‘der voornaamste handelstermen
waarop in dit tijdschrift reeds enkele malen de aan-
dacht werd gevestigd – thans zijn voltooiing nadert.
Alles tezamen genomen geeft ‘dit dus wederom een
zeer gevarieerd programma, hetgeen doet verwaohten,
‘dat het e.k. Congres (te
Berlijn
in Mei of Juni 1937)
wederom ,,elk wat wils” zal kunnen bieden. Moge dit
Congres tevens worden gehouden onder omstandig-
heden, ‘die wat betreft het hoofdpunt van het streven
der Kamer, de verruiming ‘der internationale han-
delshetrchkingen – een gunstiger vooruitzicht bie-
den, dan dit thans helaas nog het geval is!
J. G.
KOOPMANS.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
DE JONGSTE FRANSCHE NOODVERORDENINGEN.
Dr. El.
7
,Teichmann Le Parijs ‘schrijft ons:
Op 31 October van ‘dit jaar is de aan het Kabinet-
Laval verleende volmacht verstreken, waardoor ver-
dere maatregelen nog slechts ‘door middel van de ge
wone wetgeving kunnen worden genomen.’) Rekening
houdende met ‘de moeilijkheden, welke deze weg
‘biedt en met een ongetwijfeld ie constateeren toe-
nemen’de ontevredenheid over ‘de deflatiemaatrege-
len, ‘heeft de Regeering nog kort v66r het ‘verstrijken
van den termijn een laatste reeks noodverordeningen
gemaakt, welke ‘de ‘vroegere maatregelen moeten aan-
vullen en ‘het door ‘de volmaoht aan de Regeering
gegeven vertrouwen moeten rechtvaardigen. De jong-
ste noodverordeningsarheid gaat daarbij echter kwan-
titatief ver uit hoven het kader van zijn vroegere.
verkzaamhei’d, evenwel zonder ‘deren in kwaliteit te
evenaren.
In de 339 verordeningen, welke •het ,,Journal of f i-
ciel” met een nieuw deel van ongeveer 400 ‘blad-
zijden i’errijken, worden vele gebieden geregeld, welke
echter nieeren’deels nauwelijks met de formule van ‘de
verleende volmacht, namelijk ‘de verdediging van den
Franschen Franc en het herstel van het bedrijfsleven,
in overeenstemming kunnen worden gdbracht. De
meest verschillende gebieden vormen het onderwerp
van de nieuwe noodverordeningen: ‘de reorganisatie
van het ‘bestuur, ‘de hetziening van het han’delsrecht,
cle financieele en helastingpolitiek, ‘de betere bewa-
pening ‘van •het land, de wijziging van het stelsel van
sociale verzekering en tenslotte ‘bijna alle gebieden,
clie vallen binnen het terrein van de bestaande
19 ministeries, aan welke het apparaat van de Regee-
ring is toevertrouwd. Volgens de ‘hij den President
van ‘de Republiek ingediende motiveering hebben’
deze decreten ten. doel, eenerzijds ‘de sedert langen tijd in ‘het middelpunt van de belangstelling staande administratieve ‘hervorming tot stand te ‘brengen en
anderzijds op economisch en financieel gebied de
vroegere noodverorcieniugen aan te vullen of lbij in-
middels gebleken noodzakelijkheden aan te passen. In
werkelijkheid bleef deze doelstelling niet gehand-
‘ Zie E.-S.B. van
24 Juli
en 14 Aug. 1935.
haaf’d, veeleer vindt men in haar de meest uiteen-
loopeade gezichtspunten vereenigd, terwijl bovendien
moet worden geconstateerd, dat v66r alles de Fran-
sche bureaucratie, welke in dit opzicht niet beter is
dan eenige andere, van de gelegenheid heeft gepro-
fiteerd, om aan de meest verschillende voorstellen
van rapporteurs op pijniooze wijze kracht van wet te
geven.
Bij den overvloed van verordeningen is het natuur-
lijk niet
mogelijk
ze afzonderlijk te behandelen of
zelfs te noemen. Wij moeten dus volstaan met een
aigeeenen indruk en zullen trachten, de meest essen-
tieele bepalingen, in ‘de voornkamste groepen onder-
verdeeld, naar voren te brengen. Ook hierbij moeten
wij echter het voorbehoud maken
;
dat de besproken
bepalingen noch wegens haar heteekenis gelijkwaar-
dig zijn, noch ook steeds precies bij een bepaalde
groep kunnen worden ingedeeld.
Op het gebied van, ‘de
bestuurshervorming
zijn
‘de
desbetreffende verordeningen ‘de conclusies van ‘de
in den zomer van ‘dit jaar geïnstalleerde
talrijke
on-
derzoekin’gscommissies, welke het hestuursapparaat
moesten onderzoeken. Zij hebben ten doel bij de ver-
shillen’cle instanties ‘de admini’stratiekosten te ver-
min’deren en een krachtige uitvoerende macht te ver-
zekeren. Z’oo bewerkstelligen zij in de verschillende
ressorten een reorganisatie van de structuur van het
hestuurswezen, een wijziging van het personeel-
statuut, hervormingen t.a.v. de recruteering van het
personeel en, al naar gelang van de doelmatigheid,
maatregelen voor centralisatie en decentralisatie van
bestuur. In wezen betreft het hier echter geen fun-
damenteele hervorming van het Fransche bestuurs-
apparaat, doch een reeks van losse maatregelen, welke
‘slechts voor Frankrijk van belang zijn en waarvan
‘het economisch resultaat niet kan worden geschat.
Belangrijke onderdeelen van de ‘hestuurs’hervorming,
zooals bijv. de afschaffing van de in
Frankrijk
zeer
veel voorkomende cumulatie van betrekkingen, bleven
hierbij bovendien voor de gewone wetgeving gere-
serveerd.
De op het gebied van het
bedrijfsleven
uitgevaar-
digde verordeningen •zijn betrekkelijk gering in aan-
tal; zij vormen overigens een rnozaïek van afzonder-
lijke maatregelen, welke eerder door actueele nood-
toestanden ‘dan door een bijzondere zienswijze ten aan-
zien van het economisch herstel zijn ontstaan. Ook
hier staat in de eerste plaats een meer bestuurstech-
nische maatregel op den voorgrond,
namelijk
de reor-
ganisatie van ‘het Departement van Handel, hetwelk
door een uitbreiding van het personeel, voornamelijk
in ‘de af’deeling handelsverdragen, doo:r een omgroe-peering van diensten en door ‘het aanstellen van tech-
nische adviseurs, beter in staat gesteld zal worden
oni aan de steeds
ingewikkelder
wordende eischen van
het bedrijfsleven te voldoen. Nadat ‘de eerste reeks
noodverordeniiigen reeds maatregelen bevatte voor
het mohiliseeren van den achterstand uit hoofde van
de clearing door middel van een staatsgarantie, voor
een betere verdisconteering van ‘de door de compen-
satie-instanties afgegeven recepissen – deze hadden slechts betrekking op de vorderingen van reeds een
jaar geleden – ‘bezitten recepissen thans reeds na
drie maanden ‘dit voorrecht. Practisch wordt door
deren maatregel het mobiliseeren van in liet Duitsch-
Fransche clearingverkeer ontstane achterstanden be-
vorderd.-
Ter ondersteuning van de Regeeringspoli’tiek
tot verlaging van de
prijzen
werden voorschrif-
ten omtrent openbare iirjslijsten in de winkels uit-
gevaardigd. Als bescherming van liet middenstands-
bedrijf i’s verkoop door z.g. rijdende bazars (camion-
bazars) op het platteland verboden. Tenslotte heeft
de Regeering door middel van de noodverordeningen
voor de eerste maal ‘de wettelijke grondslagen gelegd
voor
gedwongen kcrtelleerîng
van een industrieele
groep, nadat het door Flandin ingediende ontwerp-
-Kartelwet door den Senaat noe on’afnedaan was e-
27 November 1935
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1049
laten. Op verzoek van de zijde-industrie te Lyon,
welke zeer noodlijdend is, werden voorschriften voor
het tegengaan van prijs- en loonbeclerf, evenals voor
het aankoope,n van weefstoelea. ter rationalisatie van
de productie en ‘voor de aanpassing van haar capa-
citeit aan het ‘opu emingsverm.o,geri u.i tgeva.ardigd,
welke voorschriften afhankelijk zullen zijn van de
toestemming van % der producenten, •die % van de
productie vertegenwoordigen.
Op tbet terrein van het
hanclelsrecht
heeft de Re-
geering van haar volmacht gebruik gemaakt, om met
het oog op de bescherming van de spaarders eenige
voorschriften van het tot dusverre bestaande ven-
nootschapsrec’ht te wijzigen. Voor de naamlooze ven-
.nootsc’happen worden, volgens het voorbeeld van de
in andere staten reeds sedert lang ‘bestaande regelin-
gen, nadere bepalingen omtrent de ‘samenstelling der
balansen uitgevaardigd. Tegelijkertijd wordt de ver-
antwoordelijkheid tegenover de aandeelhouders, even-
als de algemeene publiciteitsplioht grooter. Tenslotte
wordt naast eeni’ge speciale bepalingen ook een juri-
‘disch interessante nieuwi gheid ingevoerd, namelijk
het vereenigen van de obligatiehouders tot een
groep met recht van vertegenwoordiging, welke de
belangen van de obligatieh’onders tegenover de maat-
schappijen met verbindende kraeiht ten opzichte van
‘het geheel kan behartigen. Voor de bedrijfsleiders
van •de maatschappijen met beperkte aansprakelijk-
heid worden de reeds in de oudere verordeningen
voor de naamlooze vennootschappen geldende strenge
voorschriften omtrent ‘de verantwoordelijkheid toe-
passelij’k verklaard. Afgezien van deze hervormings-
maatregelen op het gebied van het vonnootschaps-
recht wordt nog het recht van cessie voor ‘de houders van effecten op naam vergemakkelijkt. Een wijziging
van de vroegere noodverordeningen ‘is ‘de verzachting
van ‘het verbod om bet beroep va.n ‘bemiddelaar
bij transacties op termijn op buitenlandsche ‘beurzen
uit te oefenen. Tenslotte h
ee
ft ‘de Regeering •door
middel ‘van drie decreten het hèque- •en wisselreoht
overeenkomstig ‘de afspraken van ‘de internationale
conferentie in 1930/’31 te Gamiève geüni.ficeerd.
Ook ‘op fiscaal en financieel gebied
werden vele voorschriften uitgevaardigd. Wij’ willen volstaan met
de vermelding van de modificatie van een reeks he-
lastingwetten en methodisehe voorschriften, de in-
voering van een contrôle ‘op bedrijven, welke over-
heidsopdraahten krijgen ‘en op semi-offi cieele bedrij-
ven, alsmede een hervorming van de wijze ‘van uit-
geven van overheidswerkzaamheden ter vergemakke-
lijkin’g van de financiering. Voor verschillende groe-
pen belastingbetalers zijn ook belastingverlagingen
of -verhoogingen ingevoerd, zonder dat deze maat-
regelen evenwel een principieele of bijzondere ‘draag-
wijdte had’den. Z’oo wer’den buy, bepaalde belastingen
voor ‘bezittérs van fondsen en voor ‘bedrijven met
daaraan verbonden vaksoh’olen verlaagd en sommige
belastingen, zooals voor ‘benzinestations, cmi de :iaoht-
belasting verhoogd.
Van grootere structureele beteekenis zijn ‘de in het
belang van den landbouw
genomen maatregelen. Ter
saneering van ‘de graanmarkt heeft de Minister van
Landbouw, de in 1933 voor de amortisatie van de
landbouwcredieten ingevoerde productiebelasting van
Frs. 4,— per 100 kg graan, waarvan cle opbrengst
ongeveer Frs. 150 mill. bedroeg,. met ingang van
1 Januari 1936 afgeschaft. Deze maatregel heteekent
practisch een directe verh3oging van den graailprijs
met Frs. 4,— ten gunste van ‘den pro’ducent. De
Regeering verklaart ‘hieehij, dat ‘de voorafgegane
sterke budgetaire ‘deflatie haar in staat heeft ge-
stel’d deze maatregelen te treffen. In werkelijkheid
betreft het ‘hier een revalorisatiemaatregel, welke ge-
zien het prijspeil van graan cii van de enorme hetee-kenis van ‘den Landbouw voor Frankrijk in dezen of
‘genen vorm in ieder geval had moeten worden ge-
nomen. Tegelijkertijd heeft de Regeering haar con-
trôlemaatregelen voor het heffen van ‘de maalbelas-
ting in maalderijen op verzoek van deze bedrijven,
evenals haar contrôlewerkzaamheid bij den verkoop
van mccl aan de bakkers, verscherpt. Bovendien heeft
cle Regcering echter ook een verbod tot oprichting van
nieuwe molens uitgevaardigd en eapaciteit-vcrgroo-
ting van de bestaande molens verboden. Door een
speciaal comité van beroepsorgani saties moet tegeh,,j-
kertij’d de contingenteering van ‘cle molens worden
georganiseerd. Een reeks van decreten, welke echter
meer van bestuurstechnisehen aard zijn en inzonder-
‘heid
Op
‘de oogstraming en het vastleg.gen van ver-
bruikscijfers betrekking hebben, moet tenslotte nog
den afzet van liet graanoverschot in de toekomst
vergemakkelijken.
Van minder ingrijpende ‘beteekenis en in haar ge-
volgen seeptischer te heoordeelen, is een reeks maat-regelen op het ‘gebied van de
staatshuishouding.
Be-
halve een reorganisatie van het betreffende departe-
ment voor publieke werken dient een reeks afzonder-
ljke voorschriften ‘voor een betere regeling van ‘de
concurrentie tussehen auto- en spoorwegen te worden
vermeld, welke slechts een aanvulling op reeds vroe-
ger uitgevaardigde maatregelen is. Ter verminde-
ring van ‘liet tekort bij de Spoorwegen worden nieuwe
bestuurstechnishe voorschriften uitgevaardigd, welke
om, betrekking hebben op bepaalde reorganisatiemaat-regelen, op de versterking van ‘de contrôle en op de in-
stelling van een coördinatie-commissie voor het vraag-
stuk van ‘het spoorweg-, scheepvaart- en luchtverkeer.
Een fundamenteele hervorming werd daarentegen
op het gebied van ‘het sociale verzelceringswezen,
tot
stand gebracht, welke sedert langen tijd in sterke
mate het onderwerp van discussie was. De kern van
deze hervormiflg is een wijziging van het heffings-
stelsel voor ‘de premiën, welke voortaan niet meer
volgens categorieën van inkomentrekkers, ‘doch als
percentage van de inko’menshedragen moeten wor-
den geheven. Tegelijkertijd wordt het percentage van
de te betalen bijdragen van 8 tot 7 pOt. verlaagd,
waarbij ‘de Regeering opmerkt, dat zonder de ‘hervor-
ming een verhooging van de premie tot 9 pOt. noodig
zou zijn geweest. Voor den Landbouw is hieibij nog
in speciale modaliteiten voorzien. De regeling is
voorloopig voor ‘den duur van een jaar vastgesteld, hetgeen echter bij de officieele discussies reeds on-
toereikend genoemd werd.
Tenslotte zijn, behalve een straffere contrôle op de
bewapenin’gsindustrje, :haar winsten en haar activi-
teit en naast maatregelen op ‘het gebied van de volks-
gezondheid, den woningbouw e.a. nog een reeks ver-ordeningen ten gunste van de
overzeesche bezittingen
uitgevaardigd. Voor 1iet goederenverkeer tussehen
Tunis en de overige Fransche koloniën is de Regee-
ring gemachtigd maatregelen te treffen tot verlaging
van de douanereehten. T.a.v. Algiers geven de voor-
schriften verlichtingen ter consoli’datie van leeningen
voor den Landbouw en het toestaan van Ibetalings
termijnen, alsmede vergemakkelijkjng van het krijgen
van voorschotten om ‘de productie van den wijnbouw
door middel van het uitrukken van wijnstokken te
beperken. De reeds vroeger voor Frankrijk uitgevaar-
digde voorschriften betreffende huurverlaging voor
zakelijke panden werden voor verschillende koloniën
van kradht, Een ‘speciaal decreet geeft tenslotte voor ‘cle koloniën uitbreiding aan ‘de op 8 Augustus 1935
uitgevaardigde voorschriften inzake de inkrimping
van ‘de suikerproduetie,
Ook uit deze, zooals gezegd, ‘onvolledige wedergave
van het werk der noodve.rordeningen kan ‘de omvang
en de verscheidenheid van de getroffen maatregelen
blijken. In vergelijking met ‘de vroegere noodverorde-
uingen zijn zij alle slechts van secundaire ‘beteekenis,
somtijds zelfs komen zij op ‘de derde, vierde of vijfde
plaats. Het nieuwe noodverordeningenwe
r
k lijkt meer
op het ordenen van de bureaucratie, dan op een uit-
vloeisel van een uniforme economische conceptie. In
‘het ka’dr van de Fransche economische vraagstukken
is het nauwelijks van beteekenis.
1050
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 November 1935
AANTEEKENINGEN.
Beperking van vrouwen arbeid.
Naar aanleiding van een artikel ,,Beperking van
vrouwenarheid” van Dr. F. Breedvelt in het nummer
van 6 November 1.1., zouden wij gaarne eenige op-
merkingen maken, ‘deels van aanvulle.nden, deels van
kri’tisehen aard. Wij willen hierbij
zoo
min mogelijk
in ‘herhalingen treden, maar vermelden, volledig-
heicishalve, dat in Augustus van dit jaar hij den Hbo-
gen Raad van Arbeid een voorontwerp van
wet
werd
inged iencl het reffende de vervanging van vrouwelijke
avbeidskrachten door mannelijke, door iii. te veribie-
den, dat een meisje beneden de 16 jaar arbeid ver-
richt in een fabriek, werkplaats of kantoor, terwijl
bovendien ook -zekere werkzaamheden aan vrouwelijke
arbeiders boven de 16 jaar bij algemeenen maatregel
van bestuur kunnen worden verboden. Hierbij achten
wij het van groot ‘belang de Memorie van Toelichting
op dit wetsontwerp eens nader te
bekijken.
Wij lezen
daar, da-t Minister Slingenberg bij minder ern’stige
werkloosheid dan op ‘heden, dit onderwerp vermoede-
lijk zou hebben laten rusten, doch dat de huidige
werkloosheidcijfers hem noopten tot het overwegen
van maatregelen in deze, waarbij hij er op wijst, dat
het aantal werkloozen, ingeschreven bij de arheids-
beurzen in ons land, in het winterhalfjaar 1934/1935
gemiddeld ibijna 400.000 bedroeg en het aantal daarin
‘begrepen werklooze
vrouwelijke
arbeidskrachten nog
geen 15.000. Minister Slingenherg haalt aan, wat zijn
ambtsvoorganger ‘heeft gezegd t.a.z. van dit punt in
de Memorie van Antwoord op ‘het Voorloopig Verslag
der Tweede Kamer op de hegrooting van liet Depar-
tement van Sociale Zaken, voor 1935:
,,De ondergeteekende kan niet de bezwaren onderschrij-
ven, welke in het Voorloopig Verslag van andere zijde tegen
eventueele vergaande maatregelen in zake de vervanging
van vrouwelijke door mannelijke arbeidskrachten werden
ingebracht. Het ‘gaat hier geenszins om het terugbrengen
van de vrouw tot haar vroegere afhankelijke positie; maar
om te bevorderen, dat cle man een’ige meerdere posities kan
innemen op een terrein, dat van nature voor de vrouw
iiiet het meest geëigend is; een streven, dat in dagen van
groote werkloosheid geheel voor zichzelf spreekt.
Omtrent het onderzoek, dat de arbeidsinspectie instelde
naar de technische mogelijkheid om ‘in bepaalde bedrijven
vrouwelijk personeel door mannelijk te vervangen, kan
cle oudeigeteekende het volgende mededeelen.
Bij dat onderzoek is gebleken, dat zoodanige vervanging
in
vele gevallen op groote bezwaren stuit. Niet alleen, dat jongens Voor monotonen arbeid veel minder geschikt zijn
clan meisjes, ook zijn er werkzaamheden, waarvoor vrou-
welijk personeel beter geëigend is ‘dan mannelijk. Een
typisch voorbeeld hiervan is het geval, dat zich voorgedaan
heeft in een onderneming, waar door verandering van
werkmethode eenige geoefende metaalbewerkers overbodig
werden. Teneinde deze mannen toch aan het werk te
houden, werd bij wijze van proef voor hen een loopende
band samengesteld. Ofschoon de betrokkenen wisten, dat
van het slagen dezer l)roef afhitig, of zij al dan niet te-
werkgesteld zouden blijven, en dus aangenomen mag wor-
den, dat zij iun werk zoo goed mogelijk zullen hebben
verricht, moest toch reeds na enkele maanden geconsta-
teerd worden, dat de poging een groot fiasco was.
Ook het feit, dat mannelijke arbeiders, zoo al niet
direct, dan toch in de toekoiiist meer looii moeten ontvan-
gen dan vrouwelijke arbeidskraehten, speelt hij dit vraag-stuk een groote rol.
Menige onderneming kait zich alleen staande houden
door de productiekosten zooveel mogelijk te drukken en
voor zulke ondernemingen is het vervangen van vronwen
door mannen een onmogelijkheid wegens het hoogere loon,
dat mannen, ‘die een gezin hebben te onderhouden of die
een gezin willen vormen, moeten verdienen.
Wel zou overwogen knnnen worden, den toelatingsleef-
tijd tot den bedrijfsarbeid voor vrouwelijk personeel te
verhoogen, door welken maatregel voor de jongens meer werkgelegenheid zal ontstaan. Echter kleven aan – dezen
maatregel bezwaren voor de jongens zelf. Dezen zullen nl.,
als zij volwassen zijn geworden, Cefl
gezinsinkomen moeten
hebben en wanneer de ondernemer hun dit niet geven kan,
is ‘het gevolg ontslag. Zij worden dan werkloos, dikwijls
zonder een vak geleerd te hebben. Het een’ige, vat deze
jongens dan dikwijls kennen, zijn enkele speciale hand
grepen of het maken van een onderdeeltje van het product.
l)e ondergeteekende vraagt zich dan ook af, of de aan
zulk een verhooging van leeftijdsgrens verbonden nadeelen
misschien niet grooter zijn dan het oogenblikkelijke voor-
deel, dat er mede bereikt wordt.”
Minister Slingenberg gaat dan ve:rder en zegt, dat
langer weifelen niet ‘gewettigd is. Van het arbeids-
verbod voor meisjes van 14 en 15 jaar in fabrieken
en •op ‘kantoren is te verwachten, dat velen harer na
volbrachte leerplicht een werkkring zullen zoeken in
huiselijke diensten. Aldus zou geleidelijk een grooter
aantal Nederland’sohe meisjes als dienstbode beschik-
baar komen. Letterlijk staat er dan verder:
.,Ingrijpen van Overheidswege zal met behoedzaamheid
moeten geschieden. Stellig immers valt tegenover de groote
voordeelen, die, naar het oordeel van den ondergeteeken-
de, aan de ontworpen regeling verbonden zijn, op bezwa-
ren te wijzen. De boven geciteerde Memorie van Antwoord
noemt verschillende van die bezwaren. Een der gewich-
tigste is zeker vel de precaire toestand van de industrie,
welke ertoe noopt om zooveel mogelijk af te zien van
maatregelen, die als gevolg met zich künnen brengen een
stijging van de produetïekosten. Intusschen behoeft deze
bedenking niet zonder kritiek aanvaard te worden en
houde men in het oog, dat de eene fabrikant veel meer
arbeid door vrouwen en meisjes laat verrichten dan de
andere, en dat menigmaal ook verschil op dit punt te con-
stateeren is tussehen verschillende gedeelten van ons
land. Een ander bezwaar ligt in de moreele gevaren, welke voor werkloos rondloopende meisjes kunnen dreigen. Ook
kan gedacht worden aan de mogelijkheid, dat maatregelen,
als in het ontwerp bedoeld, leiden tot verdere mechani-
satie en dientengevolge tot althans tijdelijke toeneming
van de werkloosheid. Dmarom zal er a.11e ruimte gelaten
nioeten worden voor de noodige uitzonderingen en zal in
het belang van alle betrokkenen een soepele toepassing
der verbodsbepalingen gewaarborgd moeten zijn.”
Tot zoover de toelichting op het ontwerp.
Welke
zijn
nu echter de argumenten, die kunnen
worden aangevoerd om het in dienst stellen van vrou-
welijke arbeidskrachten te verdedigen. Prof. J. E. de
Quay bespreekt dit punt in het maandschrift ,,Econo-
mie” van October 11, aflevering 1, pag. 31 e.v. en
somt er een ‘drietal op:’ le. de grootere geschiktheid
van de vrouw voor de meeste industrieele werkzaam-
heden; 2e. het automatisch verloop op ca. 25-jarigen
leeftijd; 3e. de lagere kosten.
Evenals Prof. De Quay zijn ook
wij
van meening,
dat de eerste stelling in zijn algemeenheid -zeker niet
is vol te houden. Wij gaan echter niet accoord met
zijn betoog, waar hij schrijft, dat de resultaten veelal
gunstiger zouden uitvallen, wanneer men jongens de
werkzaamheden laat verridhten, welke thans in de
meeste gevallen ‘door meisjes worden gedaan. Dit is
onmogelijk vol te houden. Er ‘bestaan tal van geval-
len, waar de vrouw minstens evengoed werk levert
als de man, om maar niet eens te spreken van die
industrieele verrichtingen – wij hebben o.a. op het
oog de loopende band in een confectiefabriek -,
‘waar de vrouw door den aard der werkzaamheden
superieur is aan ‘den man. Vervanging ‘door manne-ljke arbeidskrachten ‘zou hier, hij gelijke bonen, een
verhooging ‘der pruductiekosten beteekenen. Dit is
onnoodig en komt neer op een prijsgeven van het
grondheginsel in iedere bedrijfshuishouding, nl. het
handhaven van het economisch optimum, d.w.z. steeds
de juiste verhouding vinden in het productieproces
tusschen man, vrouw, jongen, meisje en machine.
Op de tweede stelling – het automatisch verloop
op 25-jarigen leeftijd – willen wij hier niet verder
ingaan, maar het lijkt ons interessant eens nader te
onderzoeken of, en zoo ja in hoeverre de ihoogere kos-
ten bij de vervanging remmend zullen optreden. Be-
staan deze überhaupt? Prof. De Quay stelt voorop,
dat ‘het noodzakelijk is
gelijke
bonen voor jongens en
meisjes te ‘betalen, wil men ooit t’ot vervanging
komen. En daar is ook alle reden voor, zegt hij,
omdat het loon van den ongeveer 20-jarigen onge-
huwden arbeider momenteel te hoog is, vergeleken
27 November 1935
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1051
met den 30-jarigen gehuwde. Toch zijn wij van een
andere meening. In de praktijk zal men op het meest
verschillende terrein het meisje lagere bonen kunnen vragen dan den jongen en ook blijven vragen om -de
eenvoudige reden, dat meisjes in het algemeen min-
der geïnteresseer.d zijn en derhalve ook minder voor-
opleiding genoten hebben, iets, wat bij de meest voor-
komende vrouwelijke werkzaamheden van onderge-
schikt belang is. Van-daar het verschil. Derhalve
mogen wij gerust con-stateeren, dat het vervangen
van vrouwelijke door mannelijke arbeidskrachten
doorgaans met een verhooging der productiekosten
•gepaard gaat. Niet alleen, zooals de Memorie van
Toelichting
duidelijk
zegt, noopt de precaire toestand
van de industrie zooveel
mogelijk
af te zien van maat-
regelen, die een stijging der productiekosten veroor-
zaken, maar ook -de considerans van deze wet – .de
vermindering der werkloosheid – hangt volkomen
in de lucht. Niemand zal er aan denken in een -de-
pressie, waarin ons land de laatste jaren is geraakt,
clie het economisch leven verlamt en de welvaart ver-
mindert, over te -gaan jongens in plaats van meisjes
aan te stellen. Neen, met de groo-tst mogelijke inspan-
ning en zorgvuldige overdenking zal getracht worden
door verdere rationalisatie en mechanisatie, en waar
zulks onmogelijk is, door -het aanvragen van vergun-ningen, het hoofd boven water te houden.
Wij zijn er van overtuigd, dat ook de Minister zijn
verwachtingen niet te hoog gespannen heeft, voorzoo-
ver (leze bepalingen een vermindering van de werk-
loosheid moeten inluiden. Laten wij het eerlijk zeggen,
de strekking van het ontwerp is een geheel andere,
hetgeen ook in de toelichting reeds doorschemert.
Het beoogt niets anders, -clan dat thans groote kans
bestaat, dat meisjes, na volb.raohte leerplicht, een
werkkring in
huiselijke
-diensten zullen zoeken en
wellicht, ouder geworden, in het dienstbodenvak zul-
Jeu blijven -hangen. Alsof dit een uitkomst uit de
moeilijkheden beteekent! Met de grootst mogelijke objectiviteit kunnen wij zeggen, dat het streven om
het meisje van 14 en 15 jaar in beter gesitueerde
kringen te laten werken, oolc zijn -bedenkelijke zijde
heeft en dikwijls groote ontevredenheid veroorzaakt,
die het Ibegin is van tal van moeilijkheden. Maar af-
gezien -hiervan beteekent een aanvaarden van boven-
besproken bepalingen voor het geheele bedrijfsleven
een ramp, een ongemotiveer-de verzwaring der lasten,
in flagrante strijd met iedere aanpassingspolitiek. De
ondernemer zoowel als het meisje worden de dupe!
WTij hopen, dat dit wetsontwerp he-t staatsbiad nooit
zal bereiken. Mr.
P. A.
BLAISSE.
De wereidhandel in wapens en munitie.
De onlangs door den Volkenbon-d gepubliceerde
,,Annuaire Statistique du Commerce des Armes et
des Munitions” stelt ons in staat een blik te werpen
op de ontwikkeling en de samenstelling van den in-
ternationalen wapenhandel. Daarbij moet echter aller-
eerst in het oog worden gehouden, -dat -de wapen-
handel
geenszins een index voor de mate van
bewa-
pening
in de verschillende landen voorstelt, aangezien
cle meeste landen juist op -hct ge-bied der bewapening
onafhankelijkheid van het buitenland nastreven. Niet-
temin zal -de richting, waarin de wapenhandel zich
ontwikkelt, een -beeld kunnen geven -van de activiteit
op dit gebied.
De totale verel-duitvoeren van wapens, munitie en
oorlogsmaterialen bedroegen in millioenen Goud-
dollars:
1925 ……..48.1
1932 ……..
33.8
1929 ……..64.9
1933 ……..36.
1931 ……..35.4
1934 ……..41.5
–
Vanaf ‘het hoogtepunt, -dat in 1929 werd bereikt, is
tot 1932 een -daling van bijna 50 pOt. te zien. Sedert
dit jaar echter is het herstel weer vrij aanzienlijk,
terwijl voor 1935 zeer zeker nog hoogere bedragen
zullen worden bereikt. Bij vergelijking van de tegen-
woordige cijfers nIet die van 1929
–
moet bovendien
met de algemeene prijsdaling rekening worden ge-
‘houden, -hoewel -deze hij wapens tengevolge van de bij-
zondere conjunctuur, welke hierin te bespeuren valt,
waarschijnlijk min-der sterk dan bij de meeste andere
goéderen is geweest.
Bij een vergelijking van -den totalen werelduitv-oer
met dien van wapens, enz. valt de spediale ontwikke-
ling van den laatste onmiddellijk op.
–
Indemijfer-s van de waarde.
1929 = 100
Totale wereldiiitvoeren Uitvoer van wapens, enz.
1931
……..57.2
–
54.5 1932
39.1
52.1
1933
35.6
55.8
1934
34.4
–
63.9
lIet parallellisme, dat tot 1932 optrad, ging sedert
dat jaar in een tegengestelde ontwikkeling -over.
Interessant is ook een specificatie van de in- en
uitvoerlan-den. Het beeld, dat -deze statistieken -geven,
is er soms een Van -groote onregelmatigheid. Dit valt te verklaren uit de -heteekenis van speciale leverings-
overeenkomsten, welke – voor -den wapenhandel typee-
rand zijn, en uit -de soms sterk wisselende vraag der
binnenlandsche afnemers.
–
– Uitvoer in millioenen Gouddollars.
–
–
(Totaal van wapens en munitie.)
–
– 1929
1932
1933
1934 rpsjecI1oSlovak
………3.20
1.43
3.18
8.71
Groot-Brittannië ……..
21.77
10.13
10.13
9.55
Frankrijk
…………..
9.38
9.29
8.49
7.99
Zweden
.
………… ….
3.00
3.73
3.40
3.74
Ver. Staten …………
10.73
2.95
3.25
3.72
België
……………..
3.04
1.50
1.44
2.13
Nederland …………..
2.76
1.95
1.40
0.91
OpvaÏlencl is de sterke stijging van den Tsjechi-
sdhen wapenuitvoer, terwijl ook België een belangrij-
ken vooruitgang aanwijst. De stijging van den uitvoer
van Tsjecho-Slowakije wordt voornamelijk veroor-
zaakt door export van kleinere vuurwapenen naar Iran, Afghanistan, Bolivia, Paraguay en artillerie-
materiaal .naar Turkije.
–
–
–
De voornaamste afnemers van – Engeland zijn: de
Britsche gebieden, Bolivia, Portugal, China en Siam.
Frankrijk levert -voornamelijk naar Polen, Argentinië,
China en Japan. De Nederlandsche uitvoer is voor
het grootste gedeelte (in 1934, 66.7 pOt.) naar Ne-
derlandschIndië gericht. De rest is voor Argentinië en Bolivia bestemd. De oorlog tussehen Bolivia en
Paraguay en -de onrust in China deden -den grootsten
stroom naar deze landen richten. Voor 1935 zal hier-in waarschijnlijk een wijziging ontstaan.
De voornaamste invoerlanden zijn:
–
–
Invoer in millioecen Gouddollars.
(Totaal van wapens en munitie.)
1929
1932
1933
1934
Ohina ………………..
2.45
3.16
7.03
3.19
Australië
……………
4.80
-.
1.32
1.70
1.84
Britsche gebieden ………
4.92
2.97
3.63
1.19
Zuid-Afrika ………….
2.30
1.49
1.41
1.29
Er zijn bovendien een groot aantal landen, welke
v-oor kleinere bedragen importeeren.
1)
–
t)
De cijfers voor Bolivia en Paraguay zijn niet bekend.
i)eze zullen evenwel, gezien de invoergegcvens der andere
landen, Vrij aanzienlijk zijn.
De ontwikkeling van de Amerikaansche handels-politiek in de laatste jaren.
1)
De in Juni 1934 afgekondigde wet betreffende de
hareclelspoli-tieke volmacht aan -de Amerikaansche Re-
geering is -voor ons land niet ‘het oog op de huidige
onderhandelingen over een handelsverdrag van gro.ote
-heteekenis. Deze wet i-s slechts een aanvulling op de
1) Jlij de samenstelÏiug
v4n
dit artikel hebben wij ge-
bruik gemaakt van de volgende publicaties: Monthly Re-
view
.Lloycls
Bank Ltd. Oct.
1935;
Wirtschaftsdienst
11
Jan.
1935;
Wirtschaftsdien-st
16
Aug.
1935;
The American
Economie R-eview Sept.
1935. –
1052
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 November 1935
Tarif.f Act van 1930, onder den titel ,,for promotion
of foreign trede”. Zij geeft den President gedurende drie jaar de
Vol-
macht tot het herzien van de bestaande Amerikaan-
sche ‘tariefwetgeving en tot het aanwenden van alle middelen om, door het afsluiten van handeisverdra-
gen met vreemde mogendheden, den Amerikaanshen handel te bevorderen. De overeenkomst treed in ver-
king zonder dat zij daartoe de goedkeuring van ‘het
Congres ‘behoeft.
Op deze volmacht zijn echter twee beperkingen:
a.
de bestaande rechten kumien slechts met 50 pOt.
worden veihoogcl of verlaagd;
5. de goederen mogen niet van de lijst der belaste
naar die der onbelaste goederen worden overgebracht
en omgekeerd.
De verandering, die in deze wet tot uiting komt,
is wel heel duidelijk. Het huidige regime ziet in,
dat redelijke onderhandelingen, waarbij een ieders be-
lang in liet oog wordt gehouden, een allereerste ver-
eischte zijn. Dc vroegere tariefwijzigingen in Washing-
ton hadden slechts eenzijdige beperking van den im-
port op het oog; het was de tijd, dat bij ieder produ-
cent en fa’brikantje, onverschillig hoe armzalig zijn
eisch, of hoe verspillend zijn productiemethodes ook
waren, steeds aan zijn smeekbeden werd gehoor ge-
geven en aan zijn wensheu werd voldaan. Of dit voor
de Amerikaansche samenleving een groot nadeel was,
of .dat door uitsluiting van bepaalde ‘buitenlandsche
producenten, betere afnemers verloren gingen dan de
beschermende industrie ooit zou kunnen vormen, werd
niet nader onderzocht. liet was ‘dan ook geen wonder, dat de daaruit resul-
teerende tariefwet in plaats van redelijke bescher-
ming, maar al te vaak een complex van slecht ver-
deelde subsidies urerd.
Oorspronkelijk was deze wetswijziging een uitvloei-
sel van de agrarische politiek; men wilde onder
leiding van Wallace en Peek tot een planmatige ver-
grooting van den agrarishen export komen in het
kader van eenzijdige bevoorrechting. Weldra stuitte
dit streven op tegenstand van ‘het State Department,
dat onder leiding van Cordeil Huli een geheel andere
interpretatie van deze wet verwezenlijkt wilde zien.
Het was hem te doen om
via
de reciprociteit te komen
tot een algemeene afbraak der tolhelemmeringen, of
zooals hij het zelf uitdrukte: ,,To make a break in
the log-jam. of international trade created hy restric-
tions such as quotas, import licences, exhange con-
trols, special arrangements and almost nu.mberless
other throttling devices.”
Samengevat is zijn streven op het volgende gericht:
T. terug tot den internationalen ruil op grond van
cle kosten van productie, dus volgens het principe
van de comparatieve kosten;
H. opheffing van alle discrimineerende bepalingen
hetgeen te bereiken is door
a. onvoorwaardelijke meestbegunstiging;
5. door t.a.v. de landen met deviezen- en invoer-
beperking een gelijke behandeling te eischen, geba-
seerd op den ruilomvang in een vroegere normale
periode;
c.
de landen met een invoermonopolie moeten hij
hun aankoopen zich uitsluitend laten leiden door
economische motieven.
III. Het probleem der internationale schulden
wordt er buiten gehouden. Het probleem van niet-discrimineeren is van over-
wegende beteekenis, en daarom moeten wij de motie-
ven, die tot dit standpunt ‘hebben geleid, nader be-
schouwen.
Allereerst zij er op gewezen, dat de structuur van
den Anierikaanschen ‘handel zoodanig is, dat geen
enkel land, ‘behalve het Britsche Imperium, een over-
wegende positie in zijn ‘handel inneemt. En juist
na de overeenkomst van Ottawa kregen de Vereenigde
Staten, in verband met de stimuleering van den im-
perialen handel, niet meer •de mogelijkheid om tot
een overeenkomst met Engeland te geraken.
Ook de structuur van de Amerikaansche exportin-
‘dustrie wijkt af van die der Europeesche, daar
deze ruggesteun vindt op de binnenlandsche markt,
die zd(i groot is, ‘dat massaproductie mogelijk en
wenschelijk is. Hierdoor is de industrie in staat op
de buitenlandsche markt de concurrentie het hoofd
te bieden. Tegen de verschillende discriminaties in
den vorm van quota’s en betalingsbeperkingen stond
zij echter machteloos, en het is dus niet te verwon-
deren, dat .d e z e industrieën het streven van Ruil
met ‘belangstelling volgen. Toch is de aanhang van
cle industrie lang niet over cle geheele linie even
groot; zoo schijnt hij nogal wat tegenwerking van
het American Iron & Steel Institute, de lucifer- en de
katoenindustrie te ondervinden, die, met de machtige
ilearst pers, niet nalaten systematische aanvallen
tegen hem te doen.
De financieele belangen
zijn
dusdanig over de ver-
schillende continenten verdeeld, dat een bijzondere
hevoorredhting op ‘handelsgebied weer consequenties
op financieel gebied met zich meebrengt. Bijv. indien
de Vereenigde Staten zich in Europa preferentie
zouden verschaffen voor de katoen, zouden verschil-
lencie Zuid-Amerikaansche landen, in verband met
hun
eenzijdige
structuur, zwaar getroffen worden,
waardoor de financieele belangen van de Vereenigde
Staten in die landen weer gevaar zouden loopen.
Ten aanzien van de exportvoorcleelen van den land-
bouw staan twee wegen open:
le. geleidelijke opheffing van de binnenlandsche
agrarische productie, die niet op behoorlijke econo-
mische ‘basis werkt;
2e.
geleidelijke
opheffing van de agrarische produc-
tie van die landen, die slechts door discriminatie met
de Vereenigde Staten kunnen concurreeren.
Zooals reeds hoven werd opgemerkt, berust RuIl’s
programma op de onvoorwaardelijke meestbegunsti-
ging, zoodat het land, waarmee een overeenkomst is
gesloten, niet alleen profiteert van hetgeen uitdruk-
kelijk is overeengekomen, maar ook van de voordee-len, die later nog met andere landen worden overeen-
gekomen, en wel automatisch en zonder tegenprestatie.
De voorwaardelijke vorm heeft vele ‘bezwaren, en
bovendien niet de voordeelen, die de onvoorwaarde-
lijke biedt; zon zouden bij de voorwaardelijke nog veel
meer bepalingen en beperkingen ontstaan, ‘hetgeen
juist in strijd is met het oorspronkelijk streven.
.Een ander punt is echter, dat de meestbegunstiging
ook geldt voor andere landen, onafhankelijk of deze een overeenkomst met de Vereenigde Staten hebben
gesloten, doch met uitsluiting van de discrimineereu-
de landen. Dit ‘bewijst ook de moeilijkheden, die er
in de afgeloopen periode ontstaan zijn in de Duitsche
handelsbetrekkingen. D uitschlan d wen seh te het loopende handelsverdrag
niet te verlen ge ii, indien de meesthegunstigingsclau-sule in haar onvoorwaardelijken vorm zou worden ge-
handhaafd. Ruil moest, om niet niet Duitsohiand te
breken, hier wel in. toestemmen, waardoor op zijn
nieuwe politiek reeds inbreuk is gemaakt.
De producten, waarvoor een vermindering van in-
voerrecht te verwachten
is,
zullen ongetwijfeld slechts
‘clie zijn, waarbij men hinn.enslands
01)
cle minste be-
zwaren zal stuiten. Ruil noemde zelf al de produc-
ten, die specifiek zijn voor het land, zooals bijv. voor
Nederland de bloembollen. Verder de producten, die
in ‘het land zelf weinig worden geproduceerd, de pro-
ducten, die in het binnenland met veel te hooge kos-
ten worden voortgebracht (principe van de compa-
ratieve kosten!) en cle producten van die industrieën,
die misbruik maken van de beschermende maat-
regelen. Voorts nog de producten waarvoor de Amen-
kaansche producenten. reeds aanzienlijke productie-
voordeelen bezitten. Van groote concessies kan echter
geenszins worden gesproken.
27 November 1935
ECONOMISCH-STATISTISÇHE BERICHTEN
1053
Tenslotte nog eenige opmerkingen over de organi-
ëatie van de uitvoerende organen;
Deze moeten wij ons voorstellen als een interdepar-
tementaal orgaan, waarbij het Department of State
cle verantwoordelijkheid ‘draagt. Het bestaat uit een
aantal interdepartementale commissies, die zijn samen-
gesteld uit vertegenwoordigers van het Department
of State, Oommerce, Agriculture, Treasury, U. S.
Tar’iff Oommission en de Agricultural A’djustment
A’dministratiou.
Alvorens men tot het aangaan van een overeen-
komst ‘besluit, wordt het publiek eerst op ‘de hoogte
gebracht van de plannen der Regeering door een
publieke aankondiging. Een ieder kan zich binnen
den tijd van acht weken zoowel schriftelijk als mon-‘deling wenden tot de Committee for Reciprocity In-
forination, ‘die weer ‘bestaat uit vertegenwoordigers
van het Department of State, Oommerce, Agriculture
en ‘de Tariff-Oommjssion.
Ondertussd.hen wordt het han’delsverkeer met het
land in’ kwestie nauwkeurig aan een onderzoek on-
derworpen, om na te ‘gaan wat er met de verschil-
lende tariefsbepal’in’gen moet gebeuren. Hierbij wordt
zoowel het producenten- als het consumentenbelang
terdege onderzocht.
Indien het schema ‘der overeenkomst is opgezet,
wordt dit met het land in kwestie uitgewisseld, en
weer onderzocht, en nadat ‘dit heeft plaats gevonden,
komen de onderhandelaars eerst bij elkaar. Dit zal
‘dus ‘de besprekingen aanmerkelijk vergemakkelijken,
zooclat ook geen moeilijkheden bij de latere ratificatie
te verwachten zijn.
Veel definitiefs, wat betreft de werking van deze
wet, is nog niet te zeggen. 1-let wachten is eigenlijk
op een land als Frankrijk, welks ‘handel met de Ver-
eenigde Stateii in verhouding aanmerkelijk belangrij-
ker is ‘dan bijv. de handel van België of Nederland.
B. S.
Javasuiker-afschepingen.
De suikerafschepingen van Java gedurende
.6
maanden
van
1
April tot
30
September bedroegen in de laatste
3
jaren:
Naar:
1935
1934
1933
Europa, Port-Saïd v.o
8.031
70.492
66.405
tons
Afrika …………..
7.409
7.879
5.076
‘l3ritsch-Indjë ……..
170.997
181.774
155.295
Siam …………….
19.746
10.838
16.122
Singapore en Penang
38.873
42.438
35.842
Hongkong
………69.113
106.422
98.161
China …………..
29.677
35.451
48.945
Aziatisch Rusland.
..
—
5.592
–
Japan en Korea……
79.760
59.574
106.402
Australië en Nw. Zeeland
24.389
31.809
40.465
Ver. Staten Westkust
8.018
232
247
Diverse landen
2.270
2.444
1.022
Totaal……
458.283
554.945
573.982
tons
De zichtbare suikervoorraden in de wereld.
De zichtbare voorraden per
1
Oct. zijn volgens C. Czarnikow
1935
1934
1933
tons tons
tons
Duitschland …………..
272.000
141.000
240.000
Tsjecho-Slowakije
……..
58.000 51.000 101.000
Frankrijk…………….
364.000
173.000 130.000
Nederland
…………..
163.000 167.000
109.000
België
………………
32.000
29.000
44.000
Hongarije …………….
18.000
21.000
30.000
Polen………………..
,
73.000 66.000
141.000
U.K. Geïmp. suiker
……
208.000 205.000 213.000
Binneul.
,…….
7.000
20.000
,
13.000
Europa……..
1.195.000 873.000
1.021.000
V.S.
Alle havens
……..
568.000
628.000 348.000
Cubasusche havens
262.000
627.000
.
619.000
Cuba binnenland……….
671.000 958.000
1.220.000
Javi
………………..
1.470.000
2.328.000
3.056.000
Totaal………
4.166.000
5.414.000
6.204.000
Koffievoorraden en -oogstraming inBrazilië.
Dezer ‘dagen heeft het Nationale Koffie Deiarte-
ment te Rio
cijfers
bekend gemaakt omtrent de terug-
gehouden voorraden koffie op 30 September. Hier-
uit ‘blijkt, ‘dat de door ‘het Departement voor ver-
schillende ‘doeleinden terugge’houden voorraad in
totaal ‘bestaat uit 11.467.000 ‘balen, als volgt samen-
gesteld: Sao Paulo (met inbegrip van 171.000 bn.
Minas Geraes en 5000 ‘bn. Parana) 11.379.000 balen;
Rio (met inbegrip van 10.000 ibn. Minas Geraes en
2000 bn. Sao Paulo) 85.000 ‘balen; Victoria 1000 ba-
len en Parana 2000 balen. Van dezen totalen voor-
raad van 11.467.000 balen moeten worden afgetrok-
ken ‘10.614.000 ‘balen, welke als onderpand ‘dienen
voor de £20.000.000 leening, zoodat 853.000 balen ter
beschikking blijven van het Nationale Koffie Depar-
tement.
.Terder wordt uit Rio geseind, ‘dat ‘de opbrengst
van ‘den oogst 1935/36 ‘geraamd wordt op: 11.100.000 ‘bn. Sao Paulo, 3.000.000 bn. Minas Geraes, 1.300.000
bn. Esperito Santo, 900.000 bn. Rio, 450.000 hn. Pa-
rana, 250.000 ‘bn. Bahia, 200.000 bn. Perna’mbuco,
70.000 bn. Goyaz, tezamen 17.270.000 ‘balen.
Rotterdam, 25 November 1935.
INGEZONDEN STUKKEN.
WAAROM WORDT DE STORTING DER WINST OP DE
VERMUNTING VAN HET GROVE ZILVER IN HET
INDISCHE MUNTFONDS NIET OPGESCHORT?
De heer
J.
van Ettinger shrjft ons:
In het onder bovenstaan’den titel in de E.-S.B. van
6 November ji. opgenomen artikel geeft Mr. K. Denijs
een beschouwing over ‘de financieele politiek van de Nederlan’dsch.jn.djsche Regeering inzake ‘de stortin-
gen in de pensioenfondsen voor ambtenaren en hunne
weduwen en weezen en in ‘het Indisch Muntfon’d’s.
Het ligt niet in mijn bedoeling den schrijver te
volgen in zijn ‘bet’oog over de staking ‘door ‘het Land
van ‘de stortingen in de pensioenfondsen. Ik wil
slechts enkele opmerkingen maken nopens het aan-
gevoerde betreffende het Indisch Muntfonds.
Krachtens artikel 4 van de Indische Muntwet 1912
moet ‘de op aanmunting van munten
2)
verkregen
winst aangewend worden voor ‘belegging ten behoeve
van het Muntfonds.
De bestemming van ‘dit fonds wordt niet beheerscht
door het stan’dpunt van de Regeering, maar wordt
aangegeven door de Indisehe Muntwet 1912. Inge-
volge artikel 4 van deze wet mogen ‘de Grootboekin-
schrjvingen en schul’dbewijzen uitsluitend vervreem’d
worden:
lo. tot verkrijging van de gelden, ‘benoodigd voor
de ‘dekking van de door Indië geleden verliezen ten
‘gevolge van ontmunting of vermunting van munten;
2o. tot aankoop in diet ‘belang van het Fonds van
andere Indische of Nationale Schuld.
Bij de onder lo. ‘vermelde ontmunting heeft men
niet alleen te ‘denken aan ‘de door het ‘bepaalde in
artikel 4 van de (Nederlandsche) Muntwet 1901 mogelijk gemaakte versmelting van ten hoogste
f
25.000.000 aan rjksdaalders tot baren en verkoop
daarvan
2),
maar ook aan een algeheele ontmunting,
ood’ig geworden ‘door bepaalde politieke gebeurte-
nissen. Of ‘deze gebeurtenissen zich ooit zullen voor-
doen, is niet met zekerheid te zeggen. In elk geval
heeft de’ wetgever gemeend tegenover het te loopen
risico een reserve te moeten vormen.
Aan deze uitspraak van den wetgever wordt niet
geclerogeerci door de ‘bij de wet van 8 3uli 1932
(Staatsbiad no. 343) tot stand gekomen wijziging van
de Indische Muutwet 1912. Bij deze wetswijziging
toch wordt ‘bepaald ‘dat, indien ‘de werkelijke waar’de
van de ‘beleggingen van het Fon’ds niet daalt beneden
een aangegeven limiet, ‘de renten van die ‘beleggingen
n’der de Indische middelen moeten worden opgeno-‘
nien. Door een en ander is geen wijziging gebracht
2)
‘D.w.z. van
alle
munten, niet alleen van
grove zilve-
ren munt.
2)
Dit voorschrift dagteekent reeds van
1884
(Staats-
blad
No. 97)
maar is tot heden nog niet toegepast.
1054
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
7 November 195
in het oorspronkelijk aangenomen stelsel: het Munt-
fonds blijft dienen als dekking tegen een mogelijk
risico. Alleen wordt het Fonds krachtig genoeg ge-
acht om zonder toevoeging van de renten der beleg-
gingen de gewenschte dekking te bieden.
Wat nu de toevoeging van de aanmuntingswinste.n
aan het Fonds betreft, moet erkend worden, dat de
ommunting van de grove zilveren munt van het ge-halte 945 duizendste in teekenniunt van het gehalte
720 duizendste aan het Fonds groote voordeelen be-
aorgd heeft. Een en ander hehooit evenwel sedert
eenige jaren tot het verleden. In verband met het
terugloopen van den geidsomloop in Nederlandsch-
Indië tengevolge van de crisis is de ornnaunting in
Juli 1933 gestaakt. De verdere aanmuntingen hebben
icJh sedert beperkt tot kleine partijen halve centen,
waarop de winst uiteraard gering is. Aanwending
van de muntwinsten tot dekkng vaii het tekort op
de gewone Indische uitgaven zou daarom
kunnen sorteeren.
‘Ook na de stopzetting ‘van de ommunting is de
Indische Regeering voort blijven gaan met ‘de aan
den omloop onttrokken grove zilveren munt van het
oude gehalte naar Nederland te vershepen. Met deze
oude teekenmunt kan echter geen millioenen winst
gemaakt worden en geen belegging in Staatspapieren
plaats hebben, zooals Mr. Denijs veronderstelt. De
hier te lande aangevoerde ingetrokken teekenmunt
wordt naar ‘s
Rijks
Munt overgebracht en daar tot
nadere bestemming aangehouden.
Over het kalenderjaar 1934 is hier te lanicle aan
ingetrokken teekenmunt uit Nederlandsch-Inclië aan-
gevoerd voor een totaal bedrag van
f
22.079.980.
Hiervan is door het
Rijk
aan rjksdaalclers van het
oude gehalte overgenomen voor een bedrag van
f
20.670.320.
Voor de naaste toekomst is op geen nieuwe om-
munting voor Indië te rekenen. De Indische circu-
latie loopt zoodanig terug, dat in het laatst van het
vorig en in. het begin van het loopend jaar voor
f
14.000.000 aan teekenmunt van het
lager
gehalte
naar Nederland is overgevoerd en tegen de nominale
waarde aan het Rijk overgegeven.
Zooals Mr. Denijs uit het voorgaande blijken zal, ‘heeft het Muntfonds er reed’s indirect toe bijgedra-
gen om het tekort op de Indische ‘hegrooting te ver-
minderen. Alleen reeds in het jaar 1934 is het ‘debet-
saldo van Nederlandsch-Indië hij ‘s Rijks kas met een
bedrag van ruim
f
20.600.000 teruggeloopen.
N a s c h r i f t. De strekking van mijn betoog was,
dat, indien er nog n’bunt winst gemaakt werd,
het
van het standpunt der Regeering logisch zou zijn
om deze voor de dekking van het tokort op de gewone
Indische uitgaven aan te wenden. Dat ik dit logisch
achtte vond zijn reden ‘hierin, ‘dat naar mijn meening
de Regeering in ‘het Muutfonds enkel een reserve
ziet en dat dit dan een reserve is voor een
onzekere
gebeurtenis, iii. ontmunting. Het laatste spreekt de schrijver niet tegen. Dat er voor ‘deze on’tmunting
nog een andere (ni. een politieke) oorzaak kan zijn
dan die, waartoe ik mij kortheids’halve bepaalde, doet
hieraan niets af. Voorts schijnt ‘de sëhrijver het er
niet mee eens te zijn, dat de Regeering het Munt-
fonds ook nog anders zou kunnen zien clan als een
reserve, nl. als rem op de hebzucht van den fiscus.
Maar ‘het zal den schrijver toch wel bekend zijn, ‘dat
buy. Mr. Van Gun en Prof. Dr. 0. A. Vèrrjn Stuart
hierin ‘de ware bedoeling van het stichten van het
fonds hebben ‘gezocht? Stelde de Regeering zich ook
op dit standpunt, dan zou ‘dit meebrengen, dat de
Staat volgens ‘haar nimmer voordeel van het Fonds
zou mogen trekken, opdat het hem altijd ‘duidelijk
ingeprent zou hhjven, dat hij nooit behoefde te trach-
ten uit ‘winsthejag tot •overmatigen muntslag over te
gaan. Maar bljk
1
baar is dit het standpunt ‘der Re-geering niet, want hoe had anders van ‘haar ‘ooit
kunnen uitgaan de door mij (en ook door schrijver)
‘besprokeji wijziging der Indische Muntwet, waarbij
aan Nederlandsch-Indië wel degelijk jirofijt van cle
muntwinst werd toegekend, ni. in den vorm van de
rente op cle belegging ervan? Ik had noodig •dit vast
te stellen teneinde te kunnen het’oogen,’ dat nu de
Regeering ‘het fonds blijkbaar
uitsluitend
al’s reserve
beschouwde er ook geen reden was om ‘het meer te ontzien dan andere fondsen, integendeel, en dat dus
van haar logischer wijze ‘de door mij aangeduide
wetsvoorstellen in zake winst mochten worden ver-
wacht, als er tenminste nog winst gemaakt werd.
Wat nu dit laatste punt betreft doet de schrijver
eenige mededeelingen. De circulatie in Indië is zeer
ingekrompen en ‘sedert Juli 1933 is er geen om-mun.-
tin.á van ‘belang meer geweest. Er is zelfs in het
laatst’ van 1934 en in het begin van dit jaar
f
14.000.000 teekenmunt van het
lagere
gehalte naar
Nederland overgevoerd en tegen de nominale waarde
aan ‘het Rijk overgegeven, zegt schr. Maar nu vertelt
‘de
schrijver
ook nog, ‘dat in 1934 een bedrag van
ruim
f
22.000.000 ingetrokken teekenmunt uit Indië
is aangevoerd en ‘dat ‘hiervan door het Rijk aan rijks-
daalders van
het oude (hoogere)
gehalte is overge-
nomen voor een bedrag van
f
20.670.320. De schrijver
zegt niet, dat deze rij’ksdaalders ook voor ‘de
nominale
waarde zijn ‘overgenomen. Men zou kunnen opmerken,
‘dat dit ook
moeilijk
gaat, want ingetrokken munten
hebben geen nominale waarde meer. Maar voor welk
bedrag zijn zij clan overgenomen en is Indië gecredi-
teerd? Ik kan mij – gaarne on’der verbetering van
den geachten schrijver, die ter zake schijnt ingewijd – voor de vaststelling van dit bedrag maar één ‘basis
dejïken: d nominale waarde, die de’ze ruim
f
20 mii-
lioen aan rijksdaalders van het
hoogere
gehalte zou-
‘den verkrijgen – ‘onder aftrek van muntkosten enz.
natuurlijk – na om’munting tot het nieuwe
lagere
gehalte! Indië heeft immers ‘volkomen ‘het recht om
zijn schuld aan Nederland in deze munt te kwijten en zou indien Nederland niet niet deze berekening
accoord ging, zelfstandig ‘de oinmunting kunnen ‘be-
werkstelligen om vervolgens dezen geheelen voorraad
geidstukken aan ‘het Rijk in betaling aan te ‘bieden.
Het ‘bedrag zou volgens ‘deze berekening heel wat
meer worden dan ruim
f
20 millioen. Is dc over-
name inderdaad op ‘deze basis gesc’hied, ‘dan is er ‘ook
in het jaar 1934 vermuntingswin’st ‘behaald en deze
zou aangewend kunnen worden op de door mij voor-
gestelde wijze.
Wellicht zou meer dan één lezer het op prijs stel-
len, indien de geachte schrijver ‘op dit punt ‘zijn licht
eens wilde laten schijnen. Waarbij ‘hij dan hopelijk tevens gelegenheid zou kunnen vinden om hetgeen
hij wel zeer in het kort concludeerde over het indirect
bijdragen door ‘het Mun’tfonds tot verminderin’g van
‘het ‘hegrootingstekort nog wat toe te lichten.
Mr. K. DEN IJS
VERPLICHTE VERZEKERING VAN WETTELIJKE
AANSPRAKELIJKHEID.
Mr. W. van Elden
schrijft
ons:
Wanneer men ‘zich met het vraagstuk der verplichte
W.A.-verzekering voor automobilisten bezighoudt,
zijn er twee punten, die de aandacht vragen, voordat
men zich in de zeer netelige jur.idi’sdhe en organisa-
torishe kanten daarvan gaat begeven. Deze twee
punten zijn, allereerst: is invoering van verplichte
W.A..verzekering ten onzent urgeut; en voorts: welke invloed is van verzekeringsdwang, gezien de ervarin-
gen elders, in ons land op ‘de W.A.-premies te ver-
wachten?
Van ‘de beide artikelen, die Dr. Pestman in ‘de
nummers van 9 en 16 October jl. over dit onderwerp
heeft geschreven, is het eerste voor een goed deel ‘gewijd aan ‘de sterke premieverhoogingen, die in
enkele andere landen invoering van verplichte W.A.-
verzekering met zich mede heeft gebracht, en geeft
hij mede op grond daarvan aan het slot van dit eerste
27 November 1935
ECONOMISCH-S’ÂTIS1CHE BERICHTEN
1055
artikel uiting aan zijn bezorgdheid over het Wetsont-
werp, dat ten onzent te dezer zake in voorbereiding is.
Niet alleen in Amerika en Canada, welke landen
Dr. Pestman floemt, doch ook in Zwitserland ) en
Ehgeland zijn de W.A.-premies onder invloed van
wetsvoorschriften als de onderhavige opgeloopen.
Voor Nederland wordt in makelaarskringen, naar
ik van verschillende
zijden
vernam, na invoering van
een wettelijke
W.A.
-verzekering een prem.ieverhoo-
ging van
f 100
per auto en wellicht meer geenszins
denkbeeldig ‘geacht. In de Advocatenvergadering van
het vorig jaar, waar dit onderwerp in den breede is
behandeld, heeft de prae-adviseur Trénité zelfs een
premieverhooging van niet minder dan
f 150
ge-
noemd.
Dat dientengevolge invoering van een wettelijke
W.A.-verzekering weer een nieuwe zware financieele
last voor het autoni’obilisme ten onzent zou beteeke-
nen, wordt alzoo wel zeer waarschijnlijk. Een premie-
verhoogin-g van niet meer -dan
f 50
per wagen maakt
bij een totaal aantal automobielen van circa 200.000
reeds tien millioen gulden per jaar uit.
Waar in het algemeen aan dezen kostenkant van
het vraagstuk in -de publicaties daaromtrent naar
mijn meening te weinig aandacht is besteed, is door
mij -daarop reed-s eerder speciaal de aandacht geves-
tigd
2)
en het deed mij -dan ook bijzonder veel genoe-
gen iii Dr. Pestman op dit punt een medestander te
vinden.
Omtrent ‘cle andere praealahele kwestie – de vraag,
of een
wettelijke
voorziening in ons land urgent is –
verschillen Dr. Festman. en ik echter blijkens zijn
tweede artikel van meening.
Op -grond van cle cijfers der Ongevallenstatistiek
en van een schatting van, het percentage onverzekerde
autornohiliste,n komt Dr. Pestman tot -de conclusie,
(lat ,,eenigerlei regeling noodzakelijk is” en -dat er ,,alleszins behoefte is” aan nieuwe
wettelijke
waar-
borgen.
Mij wil het voorkomen, dat het er ten ‘dezent niet
om gaat, of er veel verkeersongevallen voorkomen en ook niet -of er meer of •minder automobilisten onver-
zeker-d rondrijden, doch dat uitsluitend van -belang is
of er onder -de aanrijdingen, die plaatsvinden, veel
gevallen zijn, waarin de slaohtoffers -bij gebreke van
verhaalsmogeljkhei-d zon-der schadevergoeding blij’-
ven. Eerst indien
dit
aantal hedenkljk wordt, is er
voor den Wetgever mi. reden om in te -grijpen.
1-Iieromtrent merkt Dr. Pestmau slechts op, ‘dat
Va,i Essen Prae-advies Adv. Blad
1934 p. 105..
‘De Auto van
14
Febr.,
21 1f
en
4
Apr.
1935
niet gebleken is in hoeveel gevallen geen toereikende
schadevergoeding kon worden verkregen, omdat dc
schuldige niet verzekerd
as. Terwijl ik nu gaarne
erken, dat wij -in dit opzicht slechts over uiterst
spaarzame gegevens beschikken, vind ik ‘het toch jam-
mer, -dat Dr. Pestman daarbij niet wat langer is stil
blijven staan, voora,l omdat cle weinige gegevens, -clie
gepubliceerd zijn, in een andere richting ‘wijzen en
wel voorshands -de conclusie wettigen, .dat er van een
onrustbarende situatie hier te lande geen sprake
kan zijn.
De eenige gegevens mij bekend omtrent onverhaal-
bare schade als voren bedoeld, zijn de cijfers, -die
rrrénité dienaangaande in
‘zijn
Prae-advies voor de
Advocatenvereeniging vermeldt
1),
en mijn eigen er-
varingen opgedaan in een
bedrijf,
dat jaar in jaar uit
van “s morgens vroeg tot ‘s avonds laat eenige -duizen-
‘de petroleumbez’orgers langs ‘den weg heeft loopen.
Trénité heeft zijn
cijfers
ontleend aan een enquête,
welke hij onder ‘de Neder’laaclsche advocaten heeft ge-
houden naar onverhaalbare schaclegevailen als waar
het ‘hier over gaat. Dit onderzoek heeft niet meer op-
-geleverd ‘dan 61 gevallen, verdeeld over adht jaren.
Met iiitzond’eriiig van twee grootere gevallen van
f
27.000 en
f
10.000 ging het verder slechts om
schaden van gemiddeld enkele ‘honderden guldens,
waarvan acht -zaken nog gedeeltelijk terecht kwamen.
Bij de petroleumnmaatschappij, clie ik boven noemde,
komen uit den aard ‘der zaak, niettegenstaan’de alle
voorzorgsmaatregelen, persoonlijke ongevallen met
bezorgers van tijd tot tijd voor. Opmerkelijk is ech-
ter, ‘dat zich tot nog toe niet één geval heeft voorge-
daan, waarin ver-haal voor de -schade niet ]noglijk
was; doordat ‘de automobilist, ‘die de aanrijding •door
zijn schuld veroorzaakt had, niet verzeker.d was.
Tevens zij vet-meld, dat genoemd ‘bedrijf ‘ook met -haar
paar ‘duizend ‘henzinepompen en met haar auto’s,
waarvan het aan-tal in ‘de ‘honderden loopt, wat zaak-
schaden betreft, al evenmin verontrustende ervarin-
gn heeft opgedaan.
Wanneer wij nu daarenboven -bedenken, dat in de
pers tot nog toe van opzienbarende gevallen, waarin
slachtoffers zonder schadevergoeding moesten blijven,
voor ‘zoover ik weet nog nimmer sprake is geweest
– een negatieve omstandigheid, .die m.i. eveneens ge-
wicht in de schaal legt – ‘dan meen ik te mogen
coneludeeren, .dat er tot nader order van een alarmee-
renden toestand ten onzent niet gesproken, kan wor-
den en .dat ingrijpen van den MTetge
ver
in ‘dezen zoo-
wel financieel als juridisdh uiterst precai re materie
nog volmaakt praematuur mag Iheeten.
1)
Noist Trénit6 Prae-advies Ad’v. Blad
1934 p. 122.
Resultaat van de rondvraag van de Internationale Vereeniging voor de Suikerstatistiek.
Dr. Gustav Mikusch te Wecnen zendt ons onderstaand overzicht van de Internationale Vereeniging voor
de Suikerstatistiek:
Aantal
1
Bebouwde opper-
Hoeveelheid ver- 1 Suikerproductie in
fabrieken
1
Aantal
vlakte in ha
werkte bieten in 1 metrieke tonnen
in bedrijf
ant-
metr. tonnen
ruwsuikerwaarde
woorden
1935136
1
1934135
1
,
1935136
1
1934/35
1
1935136
1
1934135
1
1935136
1
1934135
Duitschiand ……………
212
210
212
–
346.132
330.934
9.779.404110.139.312
1.604.393
1.683.023
114
113
114
145.035 144.532
3.311.492 3.777.213
557.411 637.521
7
7 7
43.508
49.771
1.036.201
1.409.385 184.524
223.159
12
12 12
*)
37.000*)
37.712
.
670.000 793.107 98.000 119.677
S
8
30.171
21.823 564.857
509054
92.114 63.066
Roemenië …………….
13
13
13
36.400
34.000
690.000
711.141
113.000
107.487
lersche
Vrijstaat
4
4 4
‘21.788
17.750
622.000
498.800
96.700
74.328
Tsjecho-Slowakije
………
Oostenrijk
……………..
Joego-Slavië
………….8
35 36 35
45.751
48.250
1.533.000 1.790.000
233.020
267.118
Hongarije ………………
50
51
50
85.000 84.853
2180.000
2.555.723
315.000 338.630
61
63
61
113.200 111.989
2.580.000 2.575.650
441.000
445.951
België
……………….
Italië
……………….
9 9
43.500
42.800
1500.000
778.100
235000
90.340
Polen…………………
Denemarken
………….9
Zweden ………………
19
19 19
50.591
50.571
1.801.000 1.840.419
288.400
271.744
Turkije (Europ. en Aziat.)
3
4
3
20.600
2
9.950!
330.000
403.000
57.000 66.000
Totaal
………547
549
1
547
1
1.018.6761
1.004.035
1
26.597.954
1
27.780
.
904
1
4.315.5621
4.388.044
*)
Hongarije heeft noch cijfers voor
1935136,
noch voor
1934135
over de met bieten bebouwde oppervlakte verstrekt. Derhalve werden de in de rondvraag van Mei vermelde cijfers in deze tabel overgenomen.
r
1056
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 November
1935
De financieele c6nsequenties van wettelijke voor-
zieningen op dit stuk zijn buitengewoon moeilijk te
voorzien. Ook bij het schema van Dr. Pestrnan zal
het geld ergens vandaan moeten komn. Alvorens op
dergelijke wettelijke voorzieningen aan te dringen,
dient daarom eerst grondig nader te worden onder-
zocht of zij inderdaad urgent zijn. De schatting van
hoogstens 10 pOt. onverzekerde automobilisten en cle
cijfers van de ongevallenstatistiek zijn daartoe mi.
volstrekt onvoldoende.
MAANDCIJFERS.
EMISSIES
IN
OCTOBER
1935.
Industrieele
ondernemingen
……….
f 175.000,-
zijnde:
Tederland
Aan cleelen.’
Kon. Ned.
Fabr.
v.
gouden
cii
zilveren
werken
erritsen
&
v. Kempeit
f
100.000 oand.
L)
iL
f
175
%
………………
f
175.000
Totaal..
. .
f 175.000,-
1)
Recht van
voorkeur voor oude aandeelhouders 5
:
1.
Bovendien:
in
Juli:
–
f
7.710.000,-
3-in.
Schatkistprom. ii.
f
990,75
=
3
9
/
%
2.250.000,-
6-ru.
,,
,, ,,
983,-
=
3
/i
12.472.000,-
3%
1-j. Sehatkistbilj.
,, ,,
985,50
=4
1
/
2
570.000,-
3/
2
%
3-j.
,,
983,93
=
4
1
/32
775.000
1
–
3/2%
5-j.
,,
,, ,,
966,52
=
45/35
in
Augustus:
f
11.900.000,-
3-m.
Schatkistproni.
a
ƒ
987,87
=
43/4 %
2.400.000,-
6-ru.
,,
,,
977,_
=
41/
8.100.000,-
3h/%
1-j.
Sohatk.bilj.,,
988,26
=
/1.6
900.000,-
4% 3-j.
992,50
=
4114
1.500.000,-
4% 5-j.
,,
,,
,,
977,45
=
41/
2
In
Septenrber:
f22.190.000,-
3-m. Schatkistprom.
f
985,79
=
ee.
2.000.000,-
6-in.
,,
,, ,,
971,90
=
7.430.000,-
1.j.
Schatkistbilj.
,,
990,26
=
51/
1.680.000,-
3-j.
,,
,, ,.
979,01
=
47
800.000,-
5
j.
,,
,, ,,
980,-
=
,,
40732
In
October:
f
14.300.000,-3-m.
Sehatkistprom.
f
989,85
=35/
%
2.980.000,-
6-ui.
,,
,, ,,
981,06
=
11.564.000,-
1-j. 4
1
/%
Schatk.bilj.
,
1.000,47
=
79.000,-
3-j. 41/%
,,
,,
,, 1.002,50
=
47/1e
5.242.000,-
5-j.
41/
5
%
,,
,,
,,
997,02
=
47i
Emissies in
1935.
(In Guldens.)
Nieuw kapitaal:
Conversies:
Obligatin Aandeelen
Totaal
Jan.
6.892.240,-
–
6.892.240,- 77.148.500,-
Febr. 11.669.500,-
–
11.669.500,- 26.457.800,-
Mrt. 11.020.390,- 500.000,- 11.520.390,- 49.480.400,-
April 26.820.100,-
–
26.820.100,- 23.339.100,-
Mei
–
–
–
250.000,–
Juni
800.000- 1.915.600,- 2.715.600,-
–
Juli
–
–
– –
–
Aug.
–
–
–
–
Sept.
–
–
–
–
Oct.
–
175.000,-
175.000,-
–
57.202.230,- 2.590.600,- 59.792.830,- 176.675.800,
ONTVANGEN BOEKEN.
De Nederlandsche landbouw
door Dr. Ir. G. Minder-
houd,
‘hoogleeraar aali de Landhouwhoogeschool.
Volksuniversiteitsbibliotheek. (Haarlem
1935;
de
Erven
F.
Bohn. Prijs
f 1,90).
In dit boekje worden achtereenvolgens behandeld de 1 ae-
toren, die de inrichting van het landbouwbedrijf bepalen,
de o,utwikkeliug van den landbouw in de periode 1900-
1930, het gebruik van den bodem door den landbouw om-
streeks 1930, de tuinbouw, de bosehbouw, ‘de rundveehou-
derij,’de varkenahouderij, de plu imveehouderij, de paarden
fokkOrij, de shapen- en geitenhouderij, het vereenigings-
leven en de coöperatie in den landbouw en cle huidige
laud bouwen sis.
Commentaar op de Zie1ctewet
samengesteld door Mr;
Dr. J. van Bruggen en Mr. B.
0.
Slotemaker.
• -. ‘Uitgave van het Verbond van Neclerlandsche
• Werkgevers. (Deventer
1935;
N.V. Uitgevers-Mij.
.IE. E. Kluwer. Prijs iligen.
f 4.50,
geb.
f 5.40).
Anders dali tot dusver geschiedde, geeft deze uitgave
naast een hiStorisch overzicht een
artikeisgewijse
beschrij-
ving van de stof; Dit geeft het voordeel, dat men hij de
raadpleging der verselrillende artikelen onmiddellijk vindt,
hetgeen wordt gezocht. Een zeer uitvoerig
rcgister
01)
slag-
w-oordeit veigeniakkelijkt liet naslaan van de verschillende
onderw’erpen. De tekst van de wet zelf is in den eomnien-
taa.r telkens vet gedrukt, waarbij •gespatieerd zijn aange-
geven de wijzigingen, die bij de technische ‘herziening ven 1934 zijn aangebracht. Op deze wijze zal het den lezer ge-makkelijk vallen zich telkens rekenschap te geven op welk
punt een bepaald artikel is gewijzigd.
Aan de jurisprudentie, met name aan de nieuwere, is
aandacht geschonken.
De uitvoeringsmaatrogelen, neergelegd in Koninklijke
besluiten en ministerieele besehikkingen, worden telkens
bij de betreffende artikelen aangegeven, iii de ‘toelichting
besproken en, voorzoover zij voor de praktijk van de wets-
uitvoering van ‘belang zijn, zijn zij in de bijlagen opge-
nomen.
Tenslotte bevat de uitgave een aantal afdrukken van ge-
gevens, clie beoogeir den lezer steeds datgene te doen vin-
den, waarmede de praktijk hem onmiddellijk in aanraking
brengt. Hiervan worden genoenicl een officieele naamlijst der erkende het nijfsvereenigingen, een vergelijkend over-
zicht van de artikelen van de Ziektewet vöOr en na de
technische herziening 1934, de contrôlevoorschniften, enz.
Spoorwegtekorten en -lasten
‘dbor
W.
B.
K.
Verster.
(Overdruk uit ,,Biunenscheepvaart” van 2 No-
vember
1935).
Binnenscheepvaariheffingen
door
W.
B. K. Verster. (Overdruk uit ,,Binnenscheepvaart” van 2 No-
vember
1935).
Wie is dat?
(‘s-Gravenhage
1935;
Martinus Nijhoff.
Prijs.geh.
f 6.50,
ingen.
f6.-).
Naamlijst van ongeveer 3600 bekende personen op elk
gebied in liet Koninkrijk der Nederlanden en Nederla.ndseh
Oost- en West-Indid, met biografisehe a.anteekeningen, op-
gave hunner voornaamste w’erken, adressen, enz., enz.
Jev,gdw erkloosh,eidsproblemen.
Praeadviezen voor het
Congres van de Nationale
R.K.
Commissie voor
Jeugdiverkloozenzorg te Nijmegen.
Onderwerpen:
lo.
l)e invloed der crisis op het opgroeiend geslacht.
2o. Da inschakeling der verklooze jongeren ‘in het
beroepsleven.
3o. i)c bestrijding der gevolgen der jeugdwerkloosheid.
Artikelen
Rotterdam
‘
.
Amsterdam
‘
‘
Totaal
17123
Nov.
Sedert,
Overeenk.
17123
Nov.
Sedert
Overeenk.
1934
1935
,
1Jan.
1935
tijdvak
1934
1935
1Jan.
1935
tijdvak
1934
16.083
892.522
1.234.538
1.300 18.101
32.305
910.623
1.266.843
Tarwe
………………..
.
204.666 382.603
–
701
15.416
205.367
•
398.019
Rogge
………………2.960
Boekweit
…………..’
500
21.800 21.758
–
–
–
21.800
•
21.758
‘
7.435
726.226
812.584
3.355
111.935
202.795
838.161 1.015.379 20.133 323.189
341.263
1.725
28.954
45.755 352.143
387.018
Haver
…………….’
587
‘
139.203
111.112
–
1.660
3.195
140.863 114.307
Mais
……………….
900
161.140
189:447
310
302.768
221.447 463.908 410.894
Gerst
……………..
43.588
60.441
–
–
55
43.588 60.496
Lijnzaad
…………….
Lijnkoek …………….350.
Tarwemeel
……….. .
342
‘
18.134 19.192
33
6.621
•
3.274
24.755
22.466
Andere meelsoorten
.
584
29.429 53.229
–
120
–
•
3371.
6.387
32.800 59.616
27 November 1935
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1057
STATISTIEKEN.
BANKD1SCON TO’S.
scWissels. 34
14Nov.’35
Lissabon
•… 5
13Dec.’34
ed
IBel.Bin..Eff.
4
14Nov.’35
Londén ……
2
0Juni’32
Bk
Vrsch.inR.0
4
14Nov.’35
Madrid ……
5
9Juli ’35
Athene
……….
7
14Oct.’33
N.-YorkF.R.B. 11
1
Feb.
‘$4
Batavia……….
4
1 Juli’35
Oslo
……..
3422Mei’$$
Belgrado
……..
5
1
Febr.
’35
Parijs
1)
.
625 Nov. ’35
Berlijn
……….
4
22Bept.’32
Praag
……
3425Jan.33
Boekarest……..
4
28Aug.’35
Pretoria
….
3415
Mei ’33
Brussel ……….
2
16Mei’35
Rome……..
5 9
$ept.’35
Budapest ……..
4
28Aug.’35
Stockholm
.. 24
1Dec.’33
Calcutta
……..
34
16Feb.’33
Tokio
….
3.65
2Juli’33
Dantzig
……..
5
21Oct.’35
Weenen ……
3410 Juli’35
Helsingfors ……
4
3 Dec.’34
Warschau….
5
26 Oct.’33
Kopenhagen
….
34
22Aug.’35
Zwits. Nat.
Bk. 24
3 Mei’35
1)
Op 21 Nov. ‘355.
OPEN MARKT.
1935
23No
18
1
23
11116
4
1
9
V.
2Nov.
Nov.
Nov.
1934
191
2
4
Nov.
1933
20125
Nov.
1914
20,24
Juli
Amsterdam
Partic.disc.
3
1
12
2
5
1g_3
1
12
2
7
8.3
1
14
3118-‘116
lj._
.8.u/
2
3
1
18-I16
Prolong.
3114
211
3
.321
4
231
4
311
4
3-
1
12
1
1
214-11
C.onden
DageId.
. .
‘/2-1
1
121
1
12-1
12-1
1
/4-1
‘j,-1
I
8
I,-2
Partic.disc.
9
1,6
9
115
2
116
11618
I8/16
lh/i,_h/g
42/
4
.21
4
Berlijn
Daggeld…
21-3
2
1
/,-3
3-11
3.11
4
3
7
184
1
18
411
9
_511
4
–
Maandeld
3-14
3»11
4
3_11
3-11g
371
9
.4
4
1
12-6
–
Part, disc.
3 3
3
3
311,..51 371
8
2
1
1-
1
13
Warenw. ..
411
4-
4_
1
1
4..11 4_11
4
4_11
g
–
Wew York
Dageld
)
3
14
31eI
31
4
1
31
4
1
3
142
1
1,
Part,c.disc.
51j6
b/gg
5
116
5
116
5
116
5131
–
‘J
Koers van
Z4
Nov. en aaaraan vooraigaanue wesen t(m. vrijaag
WISSELKOERSEN.
KOERSEN iN NEDERLAND.
D a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel Batavia
York’)
‘) ‘)
‘)
‘)
1)
19 Nov. 1935
1.47)48
7.24%
59.25
9.70% 24.90
100)4,
20
1935
1.47′
7.25%
59.25
9.70%
24.91
100%
21
1935
1.47%
7.26%
59.30
9.71%
24.94
100
22
1935
1.48%
7.30%
59.55 9.75%
25.05
10094
23
,,
1935
1.48
7.30%
59.55 9.74%
25.02
100)4,
25
1935
1.48
7.30%
59.50
9.74%
25.01
100)4,
Laagste d.w1)
1.47%
7.24
59.20
9.70
24.86
100
Hoogste d.w1)
1.48%
7.33
59.60
9.77
25.10
100)4,
Muntpariteit
2.4878
12.1071
59.263
9.747
34.592
100
Data
Zivit-.
ser
and
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
5)
1)
rest
1)
5*)
*)
19 Nov. 1935
47.87%
–
6.10
1.15
11.85
20.12
20
1935
47.86
–
6.10
1.15
11.90
20.11
21
1935
47.87
—
6.15
1.15
11.90
20.121
22
1935
47.90
–
6.13
1.15
31.90
20.15
23
1935
47.87
–
6.12
1.15
–
–
25
,,
1935
47.82
–
6.13
1.15
11.90
20.20
Laagste d.w’)
47.82
–
6.074
1.10
11.80
20.05
Hoogste d.w
1
)1
47.90
»
27.85
6.15
1.20
12.-.
20.30
Muntpariteit
48.003 35.007
7.371
1.488
13.094
48.52
Data
Stock-
Kopen-
Oslo’)
1-fel-
Buenos-
Mon-
holm ‘) hagen’)
for
f1)
Aires’)
treal 9
19 Nov. 1935
37.35
32.35
36.40
3.194
40
1.45%
20
,,
1935
37.45 32.45
36.50
3.20
40
1.45%
21
,,
1935
37.50
32.50
36.55
3.224
40)4
1.46%
22
,,
1935
37.70
32.65
‘36.75
3.22 40%
1.46%
23
,,
1935
37.70 32.65 36.75
3.21
40%
1.46%
25
,,
1935
37.65
32.65
36.70
3.22
40
1.46
Laagste d.w’)
37.30
32,30 36.35
3.174
39%
1.45
Hoogste d.w
3
)
37.70
32.65
36.80
3.25 40%
1.47
Muntpariteit
66.671
68.671
66.671
6.266
95)4
2.4878
•3
Noteerine te
Amsteraam.
“1
Not, te
Rotterdam.
1)
Part.
ooeave.
in ‘t Iste ot Zde rio. van ieOere maansi komt een overzicnt
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Ca.ble).
Da a
t
Londen
($
per
£)
Parijs
(3 P.
lOOfr.)
Berlijn
(3
p. 100 Mk.)
Amsterdam
(3 p. 100
gid.)
19 Nov.
1935
4,92%
6,58%
40,24 67,92
20
1935
4,92)4
6,58% 40,23 67,89
21
1935
4,93%
6,58%
40,23 67,37
22
1935
4,93%
6,58%
40,23
67,57%
23
1935
4,93% 6,58%
40,23%
67,61
25
,,
1935
4,93%
(3,58%
40,23%
67,81
26 Nov.
1934
4,99% 6,59%
40,20
67,61
Muntpariteit.
.
4,86
3,90% 23.81%
4094
e
KOERSKN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
9
Nov.
1935
16Nov.
1935
18123
Nov.’35
LaagstelHoogstel
23
Nov.
1935
Alexandrië.
.
Piast.
p. £
97% 97)4 97%
Athene
….
Dr.p.
516
516
516 518 516
Bangkok.
…
Sh.p.tical
1110%
1110%
1/10%
1110%
1110%
Budapest
..
Pen. p. £
16%
16% 16% 16% 16%
BuenosAires’
p.pesop.
18.15
18.10
18.00
18.20
18.05
Calcutta
. . ..
Sh. p.
rup.
116%
11631
116
8
1
82
1
1
65
1
1/6%
Constantin.
.
Piast.p.
613 613
613 614 614
Hongkong
. .
Sh. p. $
114%
1/5% 1/5%
1/6%
1,6
Sh. p.
yen
112
1
1
32
111
81
1
82
1/1
29
/
32
112
1/1811′ 32
Lissabon….
Escu.p..0
11034
110%
109%
110%
110%
Kobe
…….
Mexico
. .. .
$per
17% 17%
17%
18%
17%
Montevide0
2
)
d.per,
21%
21%
21)4
22
21%
Montreal
. .
$
per
£
4.97% 4.97)4
4.97
4.98%
4.98%
Riod.Janeir03
d.
per
Mii.
2281
35
2%
2
21
1
82
2%
2
83
1
32
Shanghai
..
Sh. p. $
112%
6
1/2%
1
1
‘2%
1;3
1/2%
Singapore
. .
id. p. $
2,4%
214%
214 2
11
4%
214%
Valparaiso’).
$perC
122 123 123
123
123
Warschau
. . Zl.
p. £
26%,
26)46
26
26%
26%
‘) Uitic.
not.
15
laten, gem. not., welke importeurs nemen te oetalen,
1
Oct. 17.02.
i)
Offic. not. 5Nov.
393/s.
18
Nov.
39
1
‘/,,;2O
Nov.
39
5
1, 22
Nov.
391!1;
3)
Id.
II
Mrt.
41/4 4
)90 dg. Vanaf 28Aug. laatste ,export” noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS )
Londen’)
N.York2)
Londen
19 Nov. 1935.
29%,
65%
19 Nov. 1935….
141
1
1
64 20
,,
1935..
29)4
8
65%
20
,,
1935….
141144
21
,,
1935..
29,
65%
21
,,
1935….
141
;
5
22
,,
1935,. 29%
65%
22
,,
1935….
141/3
23
,,
1935..
29%,
65%
.23
,,
1935….
140111
25
,,
1935..
29%,,
65%
25
,,
1935….
140/114
26
Nov.
1934.. 24%
54%
26
Nov.
1934….
1396
27
Juli
1914..
24′
59 27
Juli
1914….
84110%
t)
in pence
p. oz.
stand.
2)
Foreign silver
in
$e. p. oz.
line.
8)
in sh.
p. oz.
line
STAND VAN ‘8
RIJKS KAS.
V o
r d e r
i
nee n.
I
15Nov. 1935
l
23Nov. 1935
Saldo van
‘s
Rijks Schatkist bij De Ne-
–
–
–
derlandsche Bank
…………………
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
f
79.705,85
f
180.256,45
Voorschotten
op
ultimo October 1935
a/d. gemeent. verstr.
op
a. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas-
tingen en
op
de vermogensbelasting
4.826.429,09
•
4.826.429,09
126.053.709,91
,,
126.353.593,59
»
12.939.470,80
,,
13.086.673.22
Idem aan Curaçao ….
…………..
684.538,16
,,
741.398,98
Kasvord.weg. credietverst. a!h. buitenl
•
119.643.108,81
•
119.294.814,01
Voorschotten aan Ned.-lndië …………
Idem aan
Suriname……………….
Saldo der postrek.
v.
Rijkscomptabelen
30.824.156,57
•
26.010.941,21
Vord.
op
het Alg.Burg. Pensioenfonds’)
….
–
–
Vord.
op
andere Staatsbedrijven
1)
32.996.104,16
,,
35.673.127,37
Verstr. ten laste der
.
Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)
38.754.435,28
•
38.384.435,28
Verplichtingen
voorscnot aoor ue INea. nane ingev.
art.
16 van haar octrooi verstrekt
f
5.356.180,77
f
15.000,000,-
Voorsch. d. De Ned. Bk.
i.
rek. crt.verstr.
–
2.028.483,64
Schuld a. d. Bank
v.
Ned. Gern
–
–
Schatkistbiljettin
in omloop
.
………
395.520.000,-
•
395520.000,-
,,
156.480.000,-
..
,
156.480.000,-
Schatkistpromessen in omloop
…….
w.v.
rechtstr. bij De Ned. Bank gepl
– –
–
Zilverbons in omloop
……..
………
1.201.905,-
,,
1.200.844,-
Schuld
op
ultimo October 1935 aan de
gem. weg. a.h.uïtte keeren hootds.d.
pers, bel., aand.
i.
d. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm.
opc. op die
bel, en
op
de vermogens belasting
—
–
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioent.’)
,,
79.746,75
,,
50.249,42
Id. a. h. Staatsbedr. der
P.T.
en
T.’) …
,,
79.678.034,72
,,
60.306.115,74
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
–
–
Id. aan diverse instellingen’)
………
..76.099.976,99
,,
76.072.484,12
1)
In rekg.-crt. met’s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH’INDISCHE VLOTTENDE
SCHULD.
16Nov. 1935
1
23Nov. 1935
Vorderingen:
Saldo Javasche Bank …………….
–
f
536.000,-
Saldo b. d. Postchèue- en Girodienst
f
260.000,-
,,
288.000,-
Betaalmiddelen in
s
Lands kas …..
,,
60.676.000,-
Verplichtingen: Voorschot’s Rijks kas e.a. Rijksinstell.
,,
126.054.000,-
…
,
126.354.000,-
Schatkistpromessen
………………
..60.676.000,-
–
Schuld aan het Nednd. Muntfonds.
,,
71
.4.000,-
,,
714.000,-
.-I
..-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
833.000,-
,,
849.000.-
Voorschot van de Javasche Bank
…
2.317.000,-
–
SURINAAMSCHE BANK.
–
Voornaamste posten in duiienden guldens.
Data
Metaal
Circu-
latie
1
schulden1
1
Dlscont
IDlv.
reke-
nlngeni)
2
Nov.
1935..
783
1.186
1
468
567
1.630
26 Oct.
1935..
790
1.061
1
478
568
3.684
19
1935..
786 1.060 479
565
1.706
12
1935..
787
1.089
1
528
560
1.704
5
,,
1935..
791
1.149
495 566
1.710
5 Juli
1914..
645
1.100
560
735
398
1)
Sluitp. der activa.
STATISTISCH OVERZICl/
GRANEN
EN ZADEN
TUINBOUWARTIKELEN
VLEESCH
TARWE
80 kg La
R000E
-MAIS
GERST
62/63 kg
LIJNZAAD
WITTE
KOOL
UIEN
1
BLOEM-
1
KOOL
RUND-
VLEESCI-1
VARKENS-
VLEESCI-1
Plata loco
Rotterdam/
74 kg Bahia
Blanca loco
La Plata
loco
Z.-Russische
La Plata
loco
Ie kwal.
1-5 pond
gewoon
per 100 kg
le soort
(versch) (versch)
Amsterdam
R’dam’A’dam
R’damiA’dam
loco Rotter-
damfA’dam
R’damjA’dam
per 100kg
Broek op
P. 100 St.
per 100 kg
per 100kg
per 100 kg.
per 100 kg.
per 2000 kg.
per 2000 kg.
per 1960 kg.
Broek op
Langendijk
i
Groote-
Rotterdam Rotterdam Langendijk
4)
broek
5)
%
fi.
0
10
f1.
f1.
fl.
%
n.
1F-
1E
°h
1F
—
–
ii:
—
‘—
1925
17.20
100,0 13,075
100,0
231,50
100,0
236.00
100,0
462,50
100,0
–
–
1926
15,90
92,4
11.75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4 360,50 77,9
–
–
1927
14,75
85,8
12,475
95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50 78,4
–
–
1928
13,47′
78,3
13,15
100,6
226,00
97,7
228,50 96,8
363,00 78,5
4,55
100,0 13.25
100,0 14,80 100,0
93,
100,-
77,50
lOO,.
1929
12,25
71,2
10,875
83,2
204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6
7,38
162,4
11,78
88,9
17,23
116,4
96,40
103,7
93,12
5
120,1
1930
9.675 56,3
6.225
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00 77,0
2,05
45,1
2,14
16,2
14,22
96,1
108,
116,1
72,90
94,1 1931
5,55 32,3 4,55
34,8
84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
3,06
67,3
1,94
14,6
7,54
50,9
88,
94,6
48,-
61,Ç
1932
5,225 30,4
4,62
5
35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
1,49
32,8
8,07
60,9
9,92
67,0
61,
65,6
37,50
48/
1933
5,02
5
29,2
3,55
27,2
68,50
29,6
70,00
30,0
148,00
32,0
0,82
18,0
2,30
17,4
6,69
45,2
52,
55,9
49,50
63,’
1934
3,67
5
21,4
3,325
25,4
70,75
30,6
75,75
32,1
142,50
30,8
3,23
71,0
1,89
14,3
8,26
55,8
61,50
66,1
46,65
60,1
Jan.
1934
4,75
27,6 3,10
23,7
‘
65,25
28,2
58,00 24,6
144,25
31,2
3,65
80,2 2,30
17,4
62,50
67,2
53,75
69/
Febr.,,
3,40
19,8
2,77
6
21,2
65,25
28,2
58,50 24,8
133.00
28,8
3,97
87,3
1,63
12,3
63,-
67,7
53,50
69,(
Maart
,,
3,25
18,9
2,725 20,8 70,75
30,6
58,75 24,9
132,00
28,5
5,99
131,6
1,23
9,3
61,75
66,4 50,50
65,1
AMPr1I
..
3,20
18,6
2,70
20,7
70,50
30,5
56,75 24,0
136,50
29,5
63,50 68,3
49,12
5
63,’
ei
Juni
:
3,32
5
19,2
2,87′ 219
62,00
26,8
63,00
26,7
154,50
33,4
65,75
70,7
47,50
61,1
3,67
6
21,4
3,17
5
24,3 65,00
28,1
74,75
31,7
156,50
33,8
63,25 €8,0
43,75
56,
Juli
,,
3,80
22,1
3,30
25,3 71,50
30,9
78,75
.33,4
151,25
32,7
———————–
63.-
67,7
44,62
5
57,1
Aug.
4,37
25,4
4,27
5
32,7
83,25
36,0
93,50
39,6
159,25
34,4
————————-
63,95 68,8 43,30 551
Sept.
,,
4,-
23,3
4.15
31,7
77,25
33,4
93,25
39,5
145,50
31,5
11,21
75,7
63,55 68,3 42,62
5
55,1
Oct.
,,
3,50
20,3
3,70 28,3
69,50
30,0
93,50
39,6
135,25
29,2
———————
6,19
41,8
60,70 65,3
42,12
54,’
Nov.
•
3,50
20,3
345
26,4
‘71,25
30,8
89,25
37,8
127,75
27,6
1,28
28,1
2,25
17,0
7,37
49,8
53,75
57,8
44,50
57,’
Dec.
,,
3,45
20,1
3,55
27,2
76,25
32,9
91,00 38,6
134,00
29,0
1,26
27,7 2,03
15,3
53,15
57,2
44,65
57,(
lan.
1935
3,30
19,2
3,525
27,0
74,25
32,1
89,25 37,8
137,25
29,7
113
24,8 2,59
19,5
53,62
5
57,7
45,62′
58,1
l”ebr.
,,
3,20
18,6
3,376
25,8
68,00
29,4
.71,25
30,2
124,25
26.9
0:91
20,0
2.14
16,2
51,90
55,8
47,55
61,’
Maart
3,20
186
3,075 23,5
67.75
29,3
64,00
27,1
120,50
26.1
0,88
19,3
2,92
—-
–
–
–
–
–
–
—
—-
–
—-
–
–
–
—
–
–
–
—-
–
22,0
51,40 55,3 51,20
66,1
April
4,075
23,7
2,95
22,6
70,75
30,6
66,75
28,0
125,00
27,0
—
—————–
51,925
55,8
50,25
64,1
Mei
4,05
23,5
2,90
22,2
59,90
25,9
67,25
28,5
125,50
27,1
50,80 54,6 48,50
62,(
luni
•
4.02
23,4
2,90
22,2
57,50
24,8
75,00
31,8
124,25
26,9
48,-
51,6
46,12
5
59,
)uli
3,92′
22,8
2,55
19,5
54,50
23,5
66,75
28,3
124,50
26,9
48,-
51,6
47,375
61,1
Aug.
4,25
24,7
2,62
5
20,1
55,25
23,9
64,50
27,3
132,25
28,6
-.
_..
44,80
48,2
52,55
67,1
Sept.
4,75
27,6
3,-
22,9 55,75
24,1
64,50
27,3
139,50. 30,2
—-
—
—-
—
–
–
–
–
–
–
–
6,60 44,6
43,376
46,6 56,625
73,1
Oct.
4,95
28,8
3,35
25,6
57,75
24,9
64,75
27,4 142,75
30,9
–
—
—
—-
—
–
–
–
–
–
–
–
—-
—
—–
—
–
–
–
–
–
–
–
10,94
73,9
46,07
5
49,5
64,625
83,’
4 Nov.,,
4,70
‘27,3
3,10
23,7
54,50
23,5
60,-
25,4
139,00
30,1
3,15
69,2 2,53
—-
—
—-
—
–
–
–
–
–
–
–
19,1
9,70 65,5
41,70
6
44,8
61,_6)
78,
11
,,,
4,65
27,0
3,20
24,5 54,00
23,3
59,50
25,2
136,00
29,4
3,57
78,5
2,55
19,2
9,07
61,3
44,-
7
47,3
58,-‘)
74,1
18
,,
4,50 26,2
3,25
24,9
55,00
23,8
58,50
24,8
136,25
29,5
42,-
8
45,2
56,75e)
73,1
25
,,
,,
4,75
,
27,6
3,20
24,5
56,00
24,2
60,50
25,6
139,75
30,2
43,_9
46,2
56,-
9
)
72,
‘)Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, 15 Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en 15 Febr. 1933.
3)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No.2. van Jan. 1931 t
16 Dec. 1929 tot 26 Mei 1930 7415 kg Hongaarsche vanaf 26 Mei 1930 tot 23 Mei 1932 74kg Zuid-Russische; van 23 Mei 1932 tot 2Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
T
Canada. Van 19 Sept.’32 tot 24Juli ‘3362/63 kg Z.-Russ. van 24 Juli ’33-7 Oct. ‘3564/65kg La Plata.
5)
De jaren 2928 en 1929 Broek op Langendijk.
6)
2 Nov. ‘)S No
Vervolg STATISTISCH OVERZICI-/
MINERALEN
‘
TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN
STEENKOLEN
Westfaalsche!
PETROLEUM
BENZINE
‘
KATOEN
:
WOL
WOL
gekamde
KOE-
‘KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
rude Gulf exp.
A
gekansde
t&S
rac
Australische,
HUIDEN
SALPETER Middling locoprijzen
F. G. F.
Sakella- 0.
1
bunkerkolen,
onezeefd f.o.b.
m33,90,
64/66°
$cts. per.
,
e
fl.
,.
CrossbredColo- nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old. per
100 kg
R dam/A’dam
s. g.
per barrel
U.S. gallon
New-York
rides
mra
F
G
ió
F-
rpool
oco
per
.
So’s
Av. loco
57-61 pnd.
netto
per 1000 kg.
per Ib.
Liverpool Bradford per Ib.
11.
O/o
$
O(
$cts.
°Io
$
cts.
Of,
pence
°Io
pence
O(
o
pence
OJ
pence
“Je
f1.
olo
f1.
°lo
1925
10,80 100,0
1.68
100,0
14,86
100,- 23,25
100,0
29,27
100,-
9,35
200,-
55.00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90 165,7
.
1.89
112,5
13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5
6,30 67,4
47,25
85,9
24,75
83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
1927 11,25
104,2
1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
.
75,3
16,78
57,3
7,27
77,8
48,50
88,2
.
26,50
89,8
40,43
116,5
11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4
9,98
67,2
20,00
86,0
19,21
65,6
7,51
80,4
51.50 93,6 30,50
103,4
47,58
137,1
21,48
95,7
1929 11,40
105,6
1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17.05
58,2
6,59 70,5
39,-
70,9
25,25
85,6
32,25
92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
1.12
66,7
8,77
59,0
13,55
58,3
12,-
41,0
3,92 41,9
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05 93,1
0.58
34,5
5,04 33,9 8,60
37,0
7,33 25,0
3,08
33,0
21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1 0.81
48,2
4,50
30,3
6,45.
.
27,7
5,21 17,8 3.11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8
11,15
32,1
6,15
52,3
1933
7,00 64,8
0.45 26,8
3,61
24,3 6,75 29,0
5,13
17,5
2,78 29,7
19,25
35,0
9,50
32,2
13,26
38,2 6,18
51,5
1934
6,20
57,4
0.63
37,5 2,88
19,4
7,35 31,6
5,32
18,2
2,68
28,7
19,25
35,0
10,25
34,7
12,07
34,8
6,11
50,9
Jan.
1933
7,05
653
0.53 31,5
4,16
28,0 6,15
26,5
5,13
17,5
2,95
31,6
15,75
28,6 8,25
28,0
11,50
33,1
6,30
52,6
Febr.,,
7,20 66,7
0.38
22,6
3.97
26,7
6,10
26,2
4,98
17,0
2,78 29,7
15,50
28,2 8,25
28,0
10,38
29,9 6,40
53,3
Maart
,,
7,25
67,1
0.38
22,6
3,87′
26,1
6,40
27,5
4,97
17,0
2,77
29,6
15,25
27,7
7,75
26,3
10,75
31,0 6,40
53,3
April
,,
7,25
67,1
0.37 22,0
3,67
24,7
6,65
28,6
5,18
17,7
2,68
28,7
15,75
28,6 7,75
26,3
11,25
32,4 6,40
53,3
Mei
7,15
66,2 0.235
14,0
2,95
19,9
‘7.30
.
31,4
5,60
19,1
3,07 32,8
17,00
309
8,25
28,0
12,25
35,3 6,40
53,3
Juni
7,15
66,2
0.25
5
15,2
3,02
20,3
7,85
33,8
5,85
20,0 3,25
36,8
18,50
33,6 9,00
30,5
15,75
45,4 6,40
53,3
Juli
,,
7,05
65,3
0.41
24,4
3,33
22,4
7,60
32,7
5,76
19,7
3,20
34,2
20,75
37,7
9,75
33,1
16,-
46,1
6,40
53,3
Aug.
»
6,95 64,4
0.37 22,0
3,37
.22,7
‘6,90
29,7
5,39
18,4 2,91 31.1
20.75
37,7 9,75
33,1
14,75
42,5
5,80
48,3
Sept.
6,85
63,4
0.52 31,0
3,50
23,6
6,60 28,4
4,70
16,1
2,54
27,2
21,50
39,1
20,50
35,6
15,13
44,1
5,85
48,8
Oct.
6,60
61,1
0.66
39.3
4,04
27,2
6,40
.
27,5
4,55
15,5
2,48
26,5
20,75
37,7
10,75
36,4
14,50
41,8 5,90
49,2
Nov.
•
6,75
62.5
0.66
. .
39,3
3,72
25,0 6,25 26,9
4,63
15,8
2,39
25,6
23,75
43,2
12,00
40,7
13,38
38,6 5,95
49,6
Dec.
6,95
64,4
0.67
39,9
3,75
25,2 6,50 28,0
4,89
16,7
2,38 25,5
25,00
45,5
13,25
44,9
23,50
38,9
6,-
50,0
Jan.
1934
6,65 61,6
0.66 39,3
3,74
25,2 7,10
30,5
5,47
18,7
2,59
‘27,7
27,00
49,1
24,75
50,0
13,-
37,5 6,15
52,3
Febr.
6,30
58,3
0.64
38,2
3,25
21,9 7,50 32,3
5,64
19,3
2,68
28,7
23,75
.
43,2
12,75
.
43,2
13,
37,5
6,20
51,7
Maart
6,25
57,9
0.63 37,5
3,05
20,5
7,40 31,8
5,50
18,8
2,76 29,5
23,25
42,3
11.75
39,8
12,50
36,0
6,25
52,1
-April
6,30
58,3
0.62
36,9
2,795
18,8
,,
6,95
.29,9
5,37
18,3
2,50
26,7
23,00
–
41,8-
11,50
39,0
12,-
34,6
6,30
52,6
Mei
6,25
57,9
0.62
36,9 2,88
19,4
.6,80
29,2
5,20
17,8
.2,48
26,5
21,00
382
,
10,50
35,6
11,88
34,2 6,30
52,6
Juni
6.15
56,9
0.62 36,9
2,83
19,0
7,15.
30,8
5,23
17,9
2,77
29,6
19,00
34,5 9,50
32,2
11,50
33,1
6,30
52,6
Juli
6,25
56,9
‘
0.62 36,9
2,68
28,0
7,55 32,5
5,22
17,8
2,83
30,3
17,00
30,9
9,00
30,5
11,50
33,1
6.30
52.6
Aug.
6,15 56,9
0.62 36,9
.2,
68
18,0
.
7,85 34,0
5,32
18.2
2,85
30,5
16,00
29,1
8,50
28,8
11,75
33,9 5,80
48,3
Sept.
6,00 55,6
0.62
36,9 2,74
18,4
.
7,70
33,1
5,06
17,3
2,71
29,0
15,00
27,3
8,50
28,8
12,-
34,6 5,85
48,8
Oct.
6,00
55,6
0.62
36,9
2,60
17,5
7,40
31,8
4,93
16,8
2,57 27,5
15,00
27,3
.
8,50
28,8
12,50
36,0
5,90
49,2
Nov.
6,10
56,5
0.62
36,9
2,53
17,0
7,40 32,8
5,42
18,5
2,67 28,6
15,00
27,3
8,75 29,7
12,
34,6 5,95
49,6
Dec.
•
6,05
56,0
0.62
36,9
2,76
18,6
7,50
32,3
5;43
18,6
2,77
29,6
14,50
26,4
8,50 28,8
11,25
32,4 6,05
50,4
Jan.
1935
6,05
56,0
.
0.626
37,2
.
2,976
20,0
7,55
32,5
5,38
28,4
2,99 32,0
14,75
26,8
8,25
28,0
20,75
31,0 6,15
52,3
Febr.
,,
6,05 56,0
0.62′
37,2
2,75
18,5
7,50
.
32,3
5,24
17,9
3,-
32,1
24,00
.
25,5 7,75
26,3
10,50
30,3
6.20
51,7
Maart
,,
5,90
.54,6
–
0.62
36,9
2,74
18,4.
6,80.
29,2
4,85
16,6
2,79
29,8
13,75
25,0 7,50
25,4
10,25
29,5
6,25
52,2
April
,,
6,00
55,6
0.63
.
37,5 2,99
20,1
7,05
30,3 4,89
16,7
2,89
30,9
14,75
26,8 8,00
27,2
10,75
31,0
6,30
52,6
Mei
1
6,05 56.0 0.62
36,9
2,97
5
20,0
7,30 31,4
4,96
16,9
3,07
32,8
16,00
29,1
f8,50
28,8
11,75
33,9
6,30
52,6
Juni
6,05 56,0
0.62
36,9
3,15 21,2
7,-
30,1
4,82
16,5
2,98
31,9
16,75
30,5 8,50 28,8
22,-
34,6
6,30
52,6
Juli
–
6,05
56,0
0.62 36,9
3,11
5
.21,0
7,25
.
31,2
4,82
16,5
3,08
32,9
18.25
332
9,00 30,5
11,75
.33,9
5,40
45,0
Aug.
.
6,25 56,9
0.62′
36,9
3,08
‘20,7
6,80 29,2
4,91 16,8
2,83
30,3
18,25
33,2
9,25 31,4
12,-
34,6
5,40
45,0
Sept.
6,10 56,5
0.625.
37.2
2,85
19,2
6,40
.27,5
4,95
16,9
2,63
28,1
18,25
33,2
8,75
29,7
14,50
‘41,8
5,50
45,8
Oct.
6,05
.56,0
0.625
37,2
3,-
.20,2
6,70 28,8 5,30
18,1
2,96
.
31,7
18,50
33,6 8,75
29,7
16,-
46.1
5,55
46,3
4 Nov.
6,05
56,0
0.62
36,9
3,17
2
)
21,3
6,70
28,6
5,626)
19,2
3,026)
32,2
18,259)
33.2
8,75
9
)
29,7
1
6,-
1
3
46,1
5,60
46,7
11
,,
6,05 56.0
0.62
3
)
36,9
3,273)
21,3
6,95
3
)
29,9
5,83
7
)
29,9
3,29
7
)
34,1
18,7510)
34,1
8,75
10
)
297
5,60
467
18
»
6,05
56,0
0.62
.
369
3,17
4
)
21,3
7,20
31,0 5,90
8
)
20,2
3,21
8
)
34,3
19,00″)
34,5
9,00″)
30,5
5,60
46,7
25
»
6,20
56,5
0.62 36,9
3,17
5
)
21,3
7,25
31,2
.
.
.
,.
–
5,60
46,7
1) Jaar- en maandgem. afger. op’!, pence.
2)
2, 5)9, 4) 16,
5
)23,
6,
7)
13,
8)
20,
9)
7,
10)
14,
ii)
21, 10) 5, 13) 12,
14)
19 Nov.
lAN
GROOTHANDELSPRIJZEN’)
ZUIVEL EN EIEREN
METALEN
BOTER
per kg
BOTER
p. kg
KAAS
Edammer
Alkmaar
EIEREN
Gem. not.
KOPER
Standaard
LOOD
TIN
IJZER
Cleveland
GIETERIJ-
IJZER
ZINK
GOUD
ZILVER
Leeuwar-
derComm.
Heffing
Crisis
Zuivel
Fabrieks-
kaas Eiermijn Roermond Locoprijzen Londen
Locoprijzen Londen Locoprijzen
Lon en per
Foundry
No. 3 f.o.b.
(Lux III) p.
Locoprijzen
Londen
cash
Londen
cash
Londen per
Noteering
Centr
.
kI. m(merk
p. 100 St.
per Eng. ton
per Eng. ton
Eng, ton
Middlesb.
Eng, t. f.o.b.
Antwerpen
per
Eng. ton
per ounce
fine
Standard
Ounce
per 50 kg.
per Eng, ton
1925
‘IE
2,31
0
10
100,0
fl.
–
H.
56,-
i”
100,0
11.
9,18
01
100,0
T”
62.116
0/
100,0
“V
36.816
“i
%
100,0
IE/
261.17/-
100,0 731-
i’
100,0
iii
671-
100,-
£
36.316 0
10
100,-
sh.
85/6
0
/0
100,-
pence
32
1
/8
0
10
100,0
1926 1927
1,98
2,03
85,7
87,9
– –
43,15 43,30
77,1
77,3
8,15 7,96
88,8
86,7
58.1/-
55.141-
93,5
89,7
31.1/6
24.4/-
85,3
66,4
290.1716
290.4/-
1
111
,1
r
110,8
8616
731-
118,5 100,0
6818
6416
102,5
96,3
34.215
28.101-
94,3 78,8
851-
851-
99,5
28″/
89,3
1928
1929
2,11
2,05
91,3
88,7
– –
48,05 45,40
85,8
81,1
7,99
8,11
87,0
63.161-
102,8
21.11-
57,8
227.51-
86,8
661-
90,4
6218
93,5
25.516
69,9
851-
99,5
99,5
2631t
2611
83,3
81,1
1930
1,66
71,9
–
38,45
68,7
6,72
88,3
73,2
75.14/-
54.13/-
121,9
88,0
23.51-
18.116
63,8 49,6
203.1516
142.5/-
77,8 54,3
7016
671-
96,6 91,8
6819
59/6
102,6 24.1716
68,8
851-
995
247(
76,2
1931
1932 1,34
0,94
58,0
40,7
–
31,30
56,9
5,35
58,3
36.51-
58,4
12.11- 33,1
110.1/-
42,0
551-
75,3
4716
88,8
70,9
16.171-
11.10(6
46,6 31,9
85
1
–
92/6
95
108,2
17l3(
I3(8
55,4
41,6
1933
0,61
26,4
–
0,96
22,70 20,20
40,5
36,1
4,14
3,71
45,! 40,4
22,17/-
22.2/6
36,8
35.6
8.12/-
7.17/6
23,6 21,6
97.2/- 131.18/-
37,1
50,4
42/- 41/-
57,5 56,2
37/-
35/-
55,2
9.16i-
27,1
118/-
138,0
127/s
40,1
1934
0,45
19,5
1,-
18,70
33,4
3,45
37,6
18.14/6
30,2
6.15/6
18,6
141.19/6
54,2
40/-
54,8
33/7
52,2
50,1
10.12/6
8.9/-
29,4
23,4
124(73/4
137/73/
4
145,8
161,0
12
3
/8
131116
385
40,7
Jan.’34
Feb. ,,
0,50 0,47
21,6 20,3
1,-
1,-
20,40
21,55
36,4
38,5
5,05 3,68 55,0
40,1
21.71-
20.916
34,4 33,0
7.71- 7.41-
20,2
148.31-
56,8
3916
54,1
361-
53,7
9.121-
26,5
129(6 151,5
12
3
/4
39,7
Mrt.
0,44
19,0
1,-
19,90
35,5
2,71
29,5
20.31-
32,5
7.3(6
19,8
19,7
140.131-
144.15/6
53,7
55,3
3916
40/6
54,1
55,5
3615
35/3
54,4
52,6
9-16
9.2/-
24,9 25,2
13711
136/8
160,3 159,8
12
1
(3
I20/
38,9
Apr.
Mei
0,42
0,41 18,2 17,7
1,- 1,-
17,20 16,05
30,7
28,7
2,72 2,54 29,6
27,7
20.1416
20.41- 33,4 32,5
7.416
19,8 150.1016
57,5
4116
56,8
3412
51,0
9.716
25,9
135114
158,0
I2′
1
/16
39,3
38,7
juni »
0,41 17,7
1,-
19,40
34,6
2,74
6
29,9
19.1816 32,1
6.1616
6.141-
18,7
18,4
144.19/6
140.11-
55,4 53,5
4016 4016
55,5 55,5
3219
3119
48,9 47,4
9.21-
8.161-
25,2 24,3
13613 137184
159,4
161,1
12
1
/1
6
12
1
14
37,5
38,1
uh
,
Aug.
0,40
0,43
17,3 18,6
1,- 1,-
21,50
20,90
38,4
37,3
2,81
3,325 30,6
36,2
18.11/-
17.6/-
29,9 27,9 6.1416
6.14/-
18,5
18,4
142.91-
139.7(6
54,0
53,2
4016
40/-
55,5
3214
48,2
8.6/-
22,9
137/11
161,4
123/
4
39,7
Sept..
0,43
18,6
1,-
18,120
32,4
3,31 36,1
16.10/-
26,6
6.5(6
17,2
137.17/-
52,6
39(6
54,8
54,1
32/6
32(6 48,5 48,5
8.7(6
7.17/-
23,2
21,7 138/6
141/-
162,0
164,9
13
131/
40,5 40,9
Oct.,,
Nov. •
0,43
0,47
18,6
20,3
1,-
1,-
17,37
1
17,-
31,0 30,4 3,95 4,52
5
43,0 49,3
16.3/-
16.11/6
26,0
26,7
6.6/-
6.8/-
17,3
137.19/6
52,7
3916
54,1
3216
48,5
7.71-
20,3 141/10
165,9
14
43,6
Dec. •
0,54 23,4 0,95
15,125
27,0 4,07
44,3
16.161-
27,1
6.61-
17,6
17,3
139.8/-
137.816
53,2
52,5
40/-
3916
54,8
54,1
32/6
48,5
7.7/6
20,4
139/65
163,2
14
7
/8
46,3
3411
50,9
7.416
20,0
140/64
164,4
1411115
45,7
Jan.’35
Feb. ,,
0,58 0,52
25,1
22,5
0,90
0,95
14,95 14,375
26,7
25,7
3,121
3,20
34,0
34,9
16.191
16.41
27,3
26,1
6.51- 6.41-
17,2 138.111-
52,9
3916
54,1
3416
515
7.6(6
20,4 141/101
165,9
14
8
/4
45,9
Mrt.
0,37
16,0
1,025
13,30
23,8
2,74 29,8
16.8/
26,4
6.7/6
17,0
17,5
136,8/-
124.5/6
, 52,1
47,5
39/6
381-
54,1 52,1
34/6
3319
51,5
50,4
7.3(6
7.-/-
19,8 19,4
142/8
147/5 166,9
172,4
14
13
(16
15
3
14
46,1
Apr.,
Mei
0,37 0,34
16,0
14,7
1,08
1,10
11,50 11,85
20,5 21,2 2,311 2,38
1
25,2
26,0
18.81
20.-/
29,6 32,2
7.516
8,6/6
20,0 22,9
131.-/6
50,0
3816
52,7
3316
50,0 7.111-
,9
14415
168,9
18
3
136
49,0
56,6
juni
0,41 17,7 1,07
1
11,95
21,3
2,411 26,3
18.161
30,3
8.11/6
23,5 135.5/6
136.5/6
51,7
52,0
391-
3916
53,4
54,1 3316
3316
50,0
50,0
8.1516
8,111-
,3
1,5
,6
142134
14116
166,4
165,5
20
19
5
18
62,3
uh
Aug.
0,44 0,46
19,0
.
19,9
1,-
1,-
12,37
1
15,10
22,1
27,0 2,54
3,31
6
27,7
36,1 18.101 19,151
29,8 31,8
8.131-
9.11j-
23,7
26,2
140.1116
135.1216
53,7 51,8
3916
401-
54,1
3316
50,0 8.101-
140110
164,7
185/1
61,1
57,0
Sept.,
Oct.
,,
058
10,65 25,1 28.1
0,97 20,25
36,2 3,16
34,4
20.1016
33,1
9.1416
26,7
135.416
51,6
3916
54,8
54,1
3316
1
33/6
1
50,0
50,0
8.1816
9.8/-
24,7 26,0
14014
141/-
164,1
164,9
17
7
/g
17
0
55,6
54,7
4 Nov.,,
0,6010
26,0
0,89 0,90
19,87
5
17,-‘
35,5
30,4
3,95 4,50
43,0 49,0
21.316
20.1916
34,1
33,8
11.3/-
10.10/-
30,6
28,8
136.17/6
133.16/-
52,3
3916 54,1
33/6
t
50,0
10-16
27,7
141/8
165,7
17
5
/8
54,9
,,
18
0,6011
26,01
0,95
16,507)
29,5
4,50
49,0
21.216
34,0
10.18/6
30,0
137.14/-
51,1
52,6
39/6
3916
54,1 54,1
33(6
1
33(6
1
50,0
50,0
9.14(6
9.1916
26,9 27,6
141/5 141(45
165,4
165,4
17
11
/16
179/
1
55,1
54,7
,
,, 1
0,5912
25
»
255l
0,95 0,95
17,50
8
)
I7,-‘
31,3
30,4
4,80
4,95
52,3 53,9
21.516
21.3/-
34,3
10.18/6
30,0
138.121-
52,9
3916
54,1
33(6
(
50,0
9.15/-
27,0
141(5 165,4
170(
54,7
6 C,,*
7fl’)’)
‘7fl
71fl
7
fl….
._
…
,’
..,.,,.
.
– .
–
34,1
…
—————
10,14/-
29,4
–
132.12/- 50,6 39/6
54,1
33(6
(
50,0
9.14/6
26,9
1401114
164,9
17
1
13
54,5
–
….. .
,.,,, r ,,,, ‘7,7,,
)J OCpL. IjL
LUI 11 reor. 15134 Manitooa No. 2 äj lot Jan. 1928 Western; vanaf jan. 1928 tot 16 Dec. 1929 American No. 2, van
an. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr, 1931 American No. 2, van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 1932 64/5 K.G. Zuid-Russische, Van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3
1 15 Nov.
9
)23 Nov.
10)
7 Nov.
11)
14 Nov.
12)
21 Nov.
13)
1 Nov.
14)
22 Nov.
AN CROOTHANDELSpRIJZEN.
BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN
.
VURENI-IOUT
S T E E N E N
CACAO
COPRA
KOFFIE
SUIKER
THEE
INDExCUFER
Zweden/
binnenmuur
buitenmuur
G.F.Accra
Ned._Ind.
Robusta
1ad
Ribbed Smoked
erstandaard
per
per
5
kg c.i.f.
per 100 kg
Rotterdam , Sheets
R’dam/A’dam
A’darngern.pr.
java- en Suma-
Orond
Kolo-
nlale
‘an 4.672 M
3
.
per 1000 Stuks per 1000 stuks
Nederland
Amsterdam per
1(3
kg,
en
er
.
per 100 kg.
trathee p. ‘(2 kg.
Btoffefl
—
den
1925
1926
1
159,75
01
100
f
15,50
°/o
100,-
1
19,-
0/
100,-
sh.
4216
01
100,-
f
35,87
5
01
100,0
cts.
61,375
0
10
100,0
Sh.
2111,625
01
100,0
f1.
18,75
01
100,0
cts,
84,5
01
100,0
100,0
100.0
1927
153,50
160,50
96,1
100,5
15,75 14,50 101,6
93,5
19,50
18,50
102,6
97,4
49/- 68/-
115,3
160,0
34,-
32,62
5
94,8 90,9
55,375 46,875
90,2
76,4
21- 116,375
67,4
17,50
93,3 94,25
111,5
96,0
.
102.0
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4 57/3
134,9
31,87
5
88,9 49,625
80,9
-(10,75
51,6
30,2
19,125
15,85 102,0
84,5
82,75 75,25 97,9
89,1
87,5
84.6
109.1
97.4
1929
1930
146,00 141,50
91,4
88,6
14,-
12,50
90,3 80,6
21,25 20,75
111,8 109,2 45110
34111
107,9
82,2 27,37
1
22,621
76,3
63,1
50,75
32
82,7
-/10,25
28,8
13,-
69,3
69,25
82,0
81.9
85.5
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
2215
52,8
15,375
42,9
25
52,1
40,7
-/5,875
-/3
16,5
8,4
9,60
8,-
51,2
42,7
60,75 42,50
71,8
50,3
66.0
46.8
64.3
48.6
1932
1933
69,00 73,50
43,2 45,0
9,25
10,-
59,7
64,5
15,-
12,75
78,9
67,1
1916
1514
45,9
36,0
13,-
9,30
36,2
25,9 24 21,10
39,1
34,2
-/1,75
-/2,25
4,9
6,32
5
33,7 28,25
33,4
36.1
38.0
1934
76,50
47,9
8,50
54,8
10,50
55,3
1316
31,8 6,90
19,2 16,80
27,4
-/3,875
6,3
10,9
5,52
5
4,07
5
29,5 21,7 32,75
40
38,7 47,3
35.2
34.4
34.7
32.1
tan.’33
Febr.
)
70,00
70,00
43,8 43,8
9,25
9,25
59,7 59,7
13,50
13,-
71,1
68,4
1616
15/9
38,8
37,1
11,50
10,625
32,1
29,6
24 23,75
39,1
38,7 -11,625
4,6
5,376
28,7 25
29,6
33.2
34.1
Mrt. »
Apr.,
70,00
43,8
9,50 61,3
12,25
64,5
1613
38,2
10,375
28,9
23,50
38,3
-11,5
-11,5
–
4,2 4,2
5,60
6,-
29,9 32,0
26,75
26,25 31,7
31,1
32.1
32.4
34,4
34.9
Mei
70,00
70,00
43,8 43,8
9,75 9,50
62,6 61,3
12,75 12,50
67,1
65,8
1515
16/6
36,3 38,8
9,50 9,50
26,5 26,5
23,50
23
38,3
37,5
-(1,625
-12
4,6
6,076
6,028
32,4
27,50
32,5
32.8 34.9
juni »
Juli
72,50
45,4
10,-
64,5
13,-
68,4
1811
42,6
10,-
27,9
22,50
36,6
-/2,375
5,6
6,7
6,35
32,1
33,9
26,50
31
31,4 36,7
34,2
31.2
35.0 37.5
»
Aug.
»
75,00
75,00
46,9
46,9
10,25
10,50
66,1
67,7
13,-
13,-
68,4
68,4
1718
16/5
41,6
38,6
9,471
8,75
26,4 24,4
22,50 20,75
36,6 33,8 . -/2,625
-12,625
7,4
7,4
5,925
31,6
33,50
39,6
38,2
37.4
Sept.,,
Oct.
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1415
33,9
8,25
23,0
19,75
32,2 -12,5 7,0
5,275 5,371
28,1
28,7
35,25 36,75
41,7 43,5
36,5
36.7
35,6 34.6
»
Nov. »
80,00 75,00
50,1
46,9
10,50
10,-
67,7
64,5
12,50
12,50-
65,8
65,8
1217
1216
29,6
29,4
7,621
8,-
21,3
22,3
17,75 16,25
28,8 26,5
-12,625
-(2,75
7,4
7,7
4,90
26,1
42,25
50,0
36,5
33.4
Dec.
»
75,00 46,9
10,75
69,4
12,50
65,8
1115
26,9
7,975
22,2
16
26,1
-12,875
8,1
4,65 4,75 24,8
25,3
40,50
41
47,9 48,5
36.4
37.1
32.7
333
–
Jan:’34
Feb.
75,00
80,00
46,9
50,1
10,75 10,50
69,4
67,7
12,75 12,50 67,1
65,8
12110
1415
30,2 33,9 7,45 7,25 20,8
20,2
16,50
17,25
26,9
28,1
-12,875
8,1
4,95
26,4
45,50
53,8
36.9 33.8
Mrt.
»
Apr.
80,00 80,00
50,1
9,75 62,6
12,-
63,2
1411
33,1
7,-
19,5 17,75
28,9
-13
-/3,25
8,4
9,1
4,975 4,525
26,5
24,1
46,75
45,50
55,3 53,8
35.9
35.1
35.9 35.2
»
Mei
,,
80,00
50,1
50,1
9,75 9,25 62,6
59,7
12,-
11,25
63,2 59,2
14/4
1512
33,7 35,7 6,55
6,72
5
18,3
18,7
17,75
17
28,9
27,7
-/3,625
-14
10,2
4,25
22,7
44,25
52,4 35.6
34.5
juni
»
juli
77,50
48,5
8,-
51,6
10,-
52,6
1514
36,1
7,-
19,5
17
27,7
-/4
11,2
11,2
4,15
4,20
22,1
22,4
42,75
41
50,6 48,5
35.1
34.5
34.3
33,8
A
ug.
»
77,50 75,50
48,5 47,3 7,50
7,25 48,4
46,8
hO,-
9,50
52,6
50,0
13/11
12/10 32,7
30,2
6,92
5
6,87
5
19,3
19,2
16,75 16,50
273
26,9
-/4,375 -(4,5
12,3
12,6
3,975
21,2
40,50 47,9
34.1
32.2
Sept.,
73,50
46,0
7,-
45,2
8,75
46,1
12
1
5
29,2 6,65
18,5
16,50
26,9
-/4,5
12,6
3,971
3,725
21,2
19,9
39,75 33,50
47,0
39,6
33.9
33.1
31.4
29.5
Oct.
»
Nov.
73.00
73,00
45,7 45,7
7,- 7,-
45,2
45,2 8,75 8,75
46,1 46,1
11/7
12/3
27,3 28,8
6,70 6,62
5
18,7 18,5
16,50
16
–
26,9
-/4,125
11,6
3,521
18,8
32,75
38,8
32.1 21.8
Dec..
73,00
45,7
7,-
45,2 8,75
46,1
1218
29,8
7,17
6
20,0
16
26,1
26,1
-/3,875
-13,875
10,9
10,9
3,15
3,375
16,8
18,0
33
34,50
39,1
40,8
32.7
32.1
27.6
28.6
Jan.’35
Feb.
•
-66,00
66,00
41,3
41,3
7,25
6,75
46,8
43,5 8,50 8,25
44,7 43,4
1411
1412
33,1
33,3
8,775
9,371
24,5
26,1
16
15,625
26,1
25,5
-13,875
-13,75
10,9 10,5
3,50 3,45
18,7
33,75
32
39,9
32.9 29,5
Mrt.
•
Apr.,
59,00 60,00
36,9
7,-
45,2
8,25
43,4
13/3
31,2
8,575 23,9
14,625
23,8
-/3,25
9,1
3,55
18,4
18,9
29
–
37,9 34,3 32,4
30.9
28,9
21.4
Mei
»
57,50
37,6
36,0
7,- 7,-
45,2 45,2 8,25 8,25
43,4 43,4
1316
1314
31,8
31,4
9,15 9,50
25,6
26,5
14,50
14,125
23,6
23,0
-13,375
-13,5
9,5
9,8
4,15
4,20
22,1
31,25
37,0
32.1
28.5
Juni
,
57,50
36,0
7,25
46,8
9,-
47,4
1313
31,2
9,07
6
25,3
13,875
22,6
–
1
3,625
10,2
3,87
5
22,4 20,7
32,75 30,25
38,8
35,8
33.3 33.2
28.6 27.8
Juli
,
Aug,
57,50
58,25
36,0
36,5 7,25
7,-
46,8 45,2
8,75 9,25
46,1
48,7
13
1
2 13
1
1
31,0 30,8
8,07
5
22,3
22,5
13,50 13,50
22,0 22,0
-13,5
–
1
3,5 9,8
9,8
3,575
19,1
30,75
36,4
33.4
21.1
Sept.,,
57,75
.36,2
7,-
45,2
47,4
1315
31,6
8,47
5
23,6
13,50
22,0
‘-/3,375
9,5
3,525 3,725
18,8 19,9
32,50 36
38,5
42,6 33.1
34.2
27.4
28.8
Oct.
,
4Nov.,,
56,50
56,50
35,4
35,4
7,25 46,8
9,25
48,7
13
1
5
31,6
9,975
27,8
13,50
22,0
–
1
3,75
10,5
4,225
22,5
46,25
54,7
35.5 31,9
»
»
58,00 36,3
13(1
12
)
13(113)
30,8
30,8
10,375
10,125
28,9
28,2
13,50
13,50
22,0
22,0
-;3,8125
–
-(3,8125
10,7 10,7
4,125
4,-
22,0 21,3
39,7510)
47,0 35.5
35.8
31.1
31.6
8
,,
,,
5
,,»
58,00
58,00
36,3 36,3
13(6
14
)
31,8
10,375
28,9
13,50
22,0
-13,8125
10,7
4,125
22,0
36.0 30.5
—
–
10,375
28,9 .13,50
22,0
–
1
3,75
10,5
4,125
22,0
35.9
30.1
auu
.
–
onuennoseeringen vana
f
zi
Sept.
‘l
zijn op goudbasls omgerekend; de Dollarnoteeringen vanaf 20April ’33 zijn In verhouding van de deprechatlo
in den Dollar t.o.v. dan Gulden verlaagd.
1060
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 November 1935
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 25 November
.
1935.
Activa.
Binnenl. Wis-(Hfdbk.
f
38.321.285,54
sels, Prom., Bijbnk.
,,
749.08712
enz.in
disc.Ag.sch.
,,
3.294.189,23
f
40.364.561,89
Papier o. h. Buiten!. in disconto ……
Idem eigen portef.
f
1.077.500,-
Af: Verkochtmaar voor
de bk.nog niet af gel.
–
1.077.500,-.
Beleeningen
Hfdbk.
f
96.001.119,991)
ncl.
vrsch.
Bijbuk.
,
5.559.025,41
in rek-crt. Ag.sch.’,,35.326.071,15
op onderp.
f
136
.
886
.
216,55
Op Effecten ……
f
131.906.334,87
1
)
Op Goederen en Spec.
,,
4.979.881,68 136.886.216,551)
Voorschotten a. h. Rijk …………….
,,
15.000.000,
Munt, Goud ……
f
132.597.840,-
&tuntmat., Goud
..
,,
495.401.918,03
f
627.999.758,03
Munt, Zilver, enz.
,,
20.631.778,82
Data
bedrag
promessen
Belee-
Papier
1
Diverse
Totaal
1
SchatKist-
Idisconto’slrechtstreeks_
ningen
_buiten!.
_ningen
1
)
op het
reke-
25 Nov. i935
40.365
1
7.000
1136.886
1
1.077
3.522
18
,,
1935
34.299
1
–
129.311
1
1.077
8.399
25 Juli
1914
67.947
–
61.686
20.188
509 1)
Onder de activa.
JAVASCHE BANK.
BANKVANENGELAND.
Bankbilj,
1
Bankbilj.
1.
OtherSecurities
Data
Metaal
in
in
Bankin
g
Disc, and Securities
circulatie1Departm. Advances
20 Nov. 1935. 198.0691398.900
1
58.289
9.713
14.360
13
,,
1935 197.377 401.449
55.008
11.105
12.631
22 Juli 1914 40.164
29.317
33.633
1
OtherDeposits
1
1
Dek-
1
Gov.
Public
1
Data
1
Sec.
1
Depos.
1
Bankers
1
Other
1
Reservel kings-
Ârrn,,nts
nere.il
20Nov. ’35 83.620 21.630 90.941
,
36.501 59.189 39,6
13
,,
’35 83.475 15.809 92.867
36.700 55.927 38,4
22 Juli ’14 11.005 14.736
42.185
29.297 52
2)
Verhouding tiisschen Reserve en Deposits.
BANK VAN FRANKRIJK.
Te goed
.
Waarv.
Renteloos
Data
Goud Zilver in het
Wis-
op het
Belee-
voorschot
buitenl. se
buiten!.
ningen
v.d. Staat
15
o’.’35 70.389
6851.
8
9.3411
1.2491
4.907
3.200
8
’35 71.323
(1741
8
9.0621
1.2501
4.885
3.200
23 Juli’14
4.104
8401
–
1.5411
8769 _
–
Bonsv.d.
Rekg.Courant
Data
zelfst.
Diver-
Circulatie
Zelfst.
Parti-
amort. k.
sen
1)
1
1
Staat
amort.k. culieren
15Nov.’35
5.800
2.664
81.881
95
2.743
10.638
8
’35
5.800
2.479
82.545
112
1
2.754
10.452
23 Juli’14
–
–
.
5.912
401
–
943
‘)Siuitpost aciva.
1
DUITSCHE RIJKSBANK.
Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
75aarvanDevïezen
1
Andere
tenl:circ.
‘
dekking
en
ningen banken
2
)
gelden_e _cheques
15 Nov. 193588,1
‘
,
21,0
5,5
3.746,5
41,6
7
195
87,8
‘21,0
1
3.911,4
42,3
.30 Juli
.1914
1.356,9
. – ——–
750,9
50,2
–
Data
Effec-
;IDiversel
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
,
‘Activai.)
,
latie
Crt.
Passiva
15 Nov. .1935
345,1
7160
3.906,2
667,3
1
279,5
7
,,
1935
345,3
688,9
3.979,7
692,1
1
288,3
30 Juli
1914
330,8
200,4
1.890,9
1
1
40,0
fl
ûnhvlast:It
Wo. Rentenbankschelne 15.7 Nov., resp. 20,24 miii.
NATIONALE BANKVANBELGIE(inBelga’s).
Goud
.
n
Rekg. Crt.
–
Data
1935
n.
L
L
“-‘
j
21 Nov.
ft4471
64
11.349
,
~
11
162
40
4.137
44.
984
14
,,
3.i381
60
1.345
114
162
40
4.168
33
950
FEDERAL_RESERVE_BANKS.
Goudvoorraad
Wissels
Totaal
.
cash”
2)
disc. v. d.
open
Data
bedrag
,,Other
in her-
in de
caten’)
banks
_gekocht
–
member
markt
6NOv.’35
7.082,5
1
7.063,2
223,6
6,8
4,7
30Oct. ’35
7.046,4
_7.026,6
_239,0
6,1
14,7
Belegd
N)
Totaal
Goud-
Afrem.
‘Data
in
u. s.
Gestort
Dek-
ek-
in circu-
7?
Kapitaal
1
kings-
1
kings-
Gov.Sec.
1
latie
52 05
perc.e)
perc.
4
)
6 Nov.’35 2.430,2
1
3.563,3
1
5.967,2
1
130,4
76,7
–
30Oct. ’35 2.430,2
3.511,3
6.009,4
130,4
76 5
–
‘)
veze
certtllI.41v11
”
—
–
gegeven voor de overname van het goud, toen de
$
op 31
Jan.’34
van
1000
59.06
cents werd gedevalueerd.
2)
,,Other Cash” does not include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
3)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelscbbare
schulden: F. R. Notes
en
netto depoalto.
4)
Verhouding totalen
voorraad
muntmaterlaal
en
wettig betaalmiddel tegenover
Idem.
PARTiCULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Dis-
1
Reserve
Data
Aantal
conto’s
Beleg-
l/ de
Totaal
Waarvan
leening.1
en
1
gingen
__
. ____
depo-
___time
sito’s
deposits
beleen.
banks
30Oct.
’35T
–
7.425 111.602
4.431
21.500
4.433
23
,,
‘351
–
1
7.453
111.5
28
1
.
4.8
.1
21.429
4.500
Ua posten van
ua
.u.
_•,, .. ..
…
land zijn in duizenden, alle overIge posten In mililoenen van de be-
t.’effende valuta.
–
”
,,
648.631.536,85e)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds
……………………
,,
39.611.007,08
Gebouwen en Meub. der Bank ………
,,
4.600.000,-
Diverse
rekeningen ………………
,,
3.521.636,54
Staatd. Neder!. (Wetv.
27/51’32,
S. No. 221)
,,
15.486.148,55
f,
905.178.607,46
Passiva
-.
apitaal …………………….
.
.
.
f
20.000.000,-
Eteservefonds …………………….
,,
4.049.884,01
Bijzondere
reserve
………………
.
,,
,
5.675.000,’-
Pensioenfonds………
…………
,…
9.
942
.
029
,
33_.
Bankbiljetten in omloop ..
.
…………
,,
787.088.085,-
Bankassignatiën in
omloop
……….
,,
20.841,02
Rek.-Cour.
(
Het Rijk
f
—
– –
–
,
–
—
.-
-.• –
saldo’s;
SAnderen
,,
74.480.816,90
“-
Diverse
rekeningen ….
.
..
……….
,,
3.921.951,20,
–
..
.’
..
f
_
905.178.607,46
Beschikbaar metaalsaldo
…………
f
305.074.785,60
M.inder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
762.686.965,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht
…………………
,
7.000.000,-
9
Waarvan aan’Nederlandsch-lndie
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsbiad No.
99) ……….
f
71.153.775.-
2)
Waarvan in het buitenland
………………………69.847.460,9
3
‘Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Circulatie opejschb.
Metaal-
kings
Goud
Andere
Beschikb.Dek-
Munt
Muntmat.
schulden
saldo
_perc.
25 Nov.’35 132598 495.402
787.088
74.502
305.075
75
18
,,
’35 137598 484.639
787.833
50.075
308.441
77
25 Juli
’14 65.703
96.410
310.437
6.198
43.521
54
Data
_Goud
1
Zilver
Circulatieopeischb.
metaal-
schulden
saldo
23 Nov.’35
2
)
102.470
157.790
18.650
31894
16
,,
‘352)
96.880
162.340
16.790
25.228
26Oct. 1935
0.516
22.451
180.017
20.921
30.593
19
,,
1935
80.516
21.869
163.704
17.548
29.884
25 Juli1914
22.057
31.907
110.172
12.634
4.842
Data
buiten
Dis-
1
Belee-
Diverse
Wissels.
Dek-
N.-ind.
conto’s
ningen
reke-
kings-
ningen
2)
percen-
betaalb.
tage
23Nov.’35
2
)
3.000
72.710
10.240
58
16
,,
1
352)
2.760
81.370
10.140
54
260ct. 1935
1.981
105Î_
56.956
11.440
57
19
,,
1935
1.915
10.788
58.820
10.176
56
25 Juli1914
6.395
7.259
75.541
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
2)
Cijfers teJegrafisch ontvangen.