11
ÔÛTÖËËË
1
A tJTEtJRSREC fiT VOORÈEfiOtJDËN
Economisch~Statistische
Beri
*
chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVÈ VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
II 7E JAARGANG
WOENSDAG 11
OCTOBER
1922
No. 354
II
INHOUD
BIz.
DE NADERENDE CRISIS IN DUITSCHLAND
door
Prof. Dr. C.
A. Verrijn $tuart ……………………………
872 Een invoerrecht van
f15,—
per 1000 stuks op sigaren door
J. Schilihuis
…………………………….873
De ontwikkeling der Nederlandsche Koopvaardijvloot door
Mr.
F.
Vorstman ………………………….
875
De Economische beteekenis van het bevriezen van Visch
volgens het procédé Ouesen II door
J.
M. J3ottemanne..
879
Londensche Correspondentie……………………..
881
AANTEEKENINGEN:
Staatsschulden na de Napoleontische Oorlogen
•
……
882
De arbeidsduur in Japan ……………………
883
MAANDCIJFERS:
Handelsbeweging over de maand Augustus
1922 …. 884
Emissies in September
1922 ………………….885
Postchèque en Girodienst ……………………
885
Rijkspostspaarbank …………………………
885
Giro-omzet bij de Nederlandsehe Bank…………..
885
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
885-892
Geldkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel. Baukstaten.
Verkeerswezen.
INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Algemeen Secretairis: Mr. G. W. J. Bruin&s.
Assistent-Redacteur voor het weekbla4:
D. J.
Wanaink.
Secretariaat: Pieter cle Hooghweg 1, Rotterdainv.
A angeteelcende stu.lcicen: Bijlca.nioor Ruige Plaatweg 87.
Telefoon Nr. 8000. Postch.èque en girorekenSng
Rotterdam No. 808.
–
10 OCTOBER 1922.
De vraag naar geld werd gedurende de afgeloopen
week weer eerder grooter. In de eerste dagen der week
kon particulier disconto zoo nu en dan nog tot 3%
pOt. worden ondergebracht, maar later moest steeds
3
9
/4
pct. worden toegestaan; gisteren wissels slechts
voor 37/
s
pOt. te plaatsen en schatkistpromessen voor
3% pOt. Prolongatierente regelmatig 3% pOt.
S
*
*
Na de stijging, die het opereerend kapitaal van de
Nedoriandsche Bank verleden week in verband met
de maandwisseling te zien gaf, valt ditmaal weder
een vrij aanzienlijke daling te boeken. Blijkens den
heden gepubliceerden weekstaat zijn de beleeningen
met ruim
f
23 millioen en de disconteeringen met
f
3,3 millioen teruggeloopen. De vermindering van
]aatstgenoemden Post is grootendeels het gevolg van
de aflossing van schatkistpapier; het bedrag der
rechtstreeks bij de Bank geplaatste schatkistpromes-
sen daalde in de afgeloopen week met.
f
2 millioen.
Daarentegen is het renteloos voorschot aan het Rijk
niet onbelangrijk gestegen; het bedraagt thans weder
ruim
f 14,5
millioen.
De . hoeveelheid goud, waarmede veertien dagen ge-
leden de metaalvoorraad der Bank verminderde,
schijnt inmiddeld in Anierika te zijn aangekomen en
voor het grootste gedeelte in wissels te
zijn
omgezet.
Aldus laat zich althans waarschijnlijk de stijging van
bijna f 10
millioen verklaren, die de^ post papiei op
het buitenland te zien geeft. Tegelijkertijd is de goud-
voorraad opnieuw met ongeveer
f
12,1 millioen afge-
nomen; men zal wel mogen aannemen, dat ook dit
goud weder naar Amerika is gezonden.
Als gevolg van de beide laatstgenoemde oorzaken
zou de post diverse rekeningen onder het actief per
saldo een stijging van ruim
f
2 millioen moeten ver-
toonen. Dat zij, in plaats daarvan, een daling van
ruim
f 0,5
millioen aanwijst, zal zich in hoofdzaak
wel uit afgifte van dollars laten verklaren.
De biljettencirculatie daalde met
f
9,4 millioen; de
rekening-courant saldi met
f
13,6 millioen. Het be-
schikbaar metaalsaldo liep met.
f 1,5
millioen terug.
S
0
*
Na de door de sterke geldvraag ontstane betrekke-
lijke stabiliteit van de marken gedurende een groot
gedeelte van September is nu de val des te grooter.
Kon men vorige week nog spreken van een niet on-
gunstig verloop, omdat de totaal daling na de aanvan-
kelijke snelheid nog mede viel, deze week was daarvan
geen sprake. lederen dag was de koers aanzienlijk
lager dan daarvoor en gisteren was de daling opnieuw
grooter, zoodat laat in den middag ten slotte voor
9 werd afgegeven. In nauwelijks veertien dagen is de
waarde der marken dus opnieuw gehalveerd. Een be-
paalde oorzaak voor deze bijzondere flauwe stemming
was fliet te vinden; alleen valt op te merken, dat
thans voor eenzelfde kwantum goed tweemaal iooveel
marken moeten worden verkocht als voor veertien
dagen.
LONDEN, 7 October 1922.
De laatste dag van het kwartaal ging kalm voorbij;
de hulp van de Bank werd niet ingeroepen en daggeld
wed tot Maandag voor 116 pOt. verlengd. Op dien
dag was de stemming evenwel zeer vast, daar eenige
ciearing-banks groote bedragen opnamen en de regee-
ringsbetalingen van over £ 60 millioen Lombardstreet
nog niet hadden bereikt. Daggeld liep op tot 236 pOt.;
de schuld aan de Bank moest vernieuwd worden, ter-
wijl, bovendien nog een klein bedrag werd opgenomen.
Dinsdag waren de regeeringsbetalingen beschikbaar,
hetgeen een onmiddellijke geidruimte ten gevolge
had. De noteeringen liepen zoodoende terug; daggeld
verkrijgbaar á 116-1 pOt., zevend.geld á 1% pOt.
De discontomarkt was evenals de geidmarkt flau-
wer. De noteeringen waren als volgt:
2-maands prima bankace. 2 pOt.; 3-muds. id
. 2%
pOt.; 4-mnds. id
.
2Iio
pOt.; 6.mnds. id
. 2% pOt.
872
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11 October 1922
DE NADERENDE CRISIS IN DUITSCHLAND
Het wordt door vrijwel allen, die de ontwikkeling
van het economisch leven sedert den vrede van 1919
hebben gevolgd, erkend, dat de weg naar den afgrond
door Centraal Europa, en met name ook door Duitsch-
land, thans zoover is afgelegd, dat de onvermijdelijke
dbâcle in de naaste toekomst te vreezen staat. De
eerste crisissymptomen, ik denk hier aan het heer-
schen van een geweldigen credietnood in het onge-
lukkige land, zijn reeds duidelijk waarneembaar. En
Wanneer die credietnood eerlang verschillende bedrij-
ven doet vastloopen, en dientengevolge ook in Duitsch-
land de werkloosheid op groote schaal haar intrede
doet, zal de wereld komen te staan voor een probleem
van z66 ernstigen aard en van z66 geweldigen omvang,
als de economische geschiedenis der laatste eeuwen
niet heeft gekend.
Over de oorzaken van die te duchten crisis heerscht
echter minder eenstemmigheid, dan over de onvermij-
delijkheid van haar optreden. Men pleegt in dit ver-
band te wijzen op de noodlottige inflatie van het
Duitsche geldwezen, en op de uit den vrede voort-
vloeiende betalingsverplichting van fabelachtige scha-
devergoedingen. Vooral op de laatste wordt de na-
druk gelegd, en wanneer, gelijk onlangs opnieuw ge-
schiedde, in het bedrag daarvan een vermindering
wordt aangebracht, of voor de betaling der vervallen
termijnen eenig uitstel wordt verleend, meent men,
dat daarmede het gevaar voorloopig is bezworen, en
ziet men de mark stijgen of haar daling althans tijde-
lijk tot staan komen. En, zoo meent men, indien de
binnenkort te Brussel weder samenkomende finan-
cieele conferentie, of anders de Volkenbond, bereid
mochten blijken de schadevergoeding blijvend aan-
merkelijk te verlagen en aan te passen aan de draag-
kracht van het Duitsche volk, dan zouden de moeilijk-
heden geheel zijn uit den weg geruimd en geleidelijk
herstel van Europa zijn mogelijk gemaakt. Wel zou ook
dan nog het vraagstuk der progressieve inflatie van
de mark een oplossing blijven vragen. Doch deze zou,
meent men, kunnen gevonden worden in een interna-
tionale leening, die aan Duitschland betaalmiddelen in het buitenland op groote schaal beschikbaar stelt,
en daarmede de aanhoudende stijging van de deviezen
op de Duitsche beurzen vanzelf doet eindigen.
Het komt mij voor, dat al deze beschouwingen niet
tot de kern der kwestie doordringen. De oorzaak van
den wanhopigen toestand waarin Duitschland is komen
te verkeeren, de oorzaak ook van de onmogelijkheid
van dit land om zijn budget sluitend te maken, en
dit doende het eenig middel toe te passen, hetwelk
de inflatie kan verhinderen steeds verder te gaan, ligt
niet bovenal in de schadevergoedingsverplichting,
doch in den verderen inhoud van den vrede van Ver-
sailles. Eerstgenoemde hebben de strekking het proces
van verarming te verscherpen en de crisis waarop het
moet uitloopen te verhaasten, maar zij zijn van die
verarming der crisis niet de eigenlijke oorzaak.
Deze is naar mijne meening hierin te zoeken, dat
aan het geamputeerde Duitschland de mogelijkheid
is ontnomen zijn bevolking van ruim 60 millioen zie-
len te voeden en te onderhouden. En de crisis, welke
komen gaat heeft deze beteekenis, dat zij de ontzet-
tende waarheid van de aan Clemenceau toegeschreven
woorden: ,,il y a vingt millions d’Allemands de trop”
in het licht zal doen treden.
V66r den oorlog had Duitschland, dank zij de in-
dustrialisatie van het bedrijfsleven, welke er in de
laatste halve eeuw op outzaglijke schaal plaats
greep, zijn bevolking zien toenemen van 41 millioen
zielen in 1871 tot 68 millioen in 1914. Het kon die
bevolking niet voeden uit de opbrengst van eigen
bodem, maar kocht met de producten van zijn indus-
trie het ontbrekende in het buitenland, vanwaar het
bovendien een goed deel der grondstoffen voor zijn
industrie liet komen.
Ecu paar cijfers slechts ter toelichting. In het tijd-
vak 1909-13 bedroeg gemiddeld per jaar:
Invoer
Uitvoer
(illioenen
mark)
grondstoffen
……………
4460,5 1256,4
voedings- en genotmiddelen
2601,0
804,9
levende
dieren
………….
255,1
9,9
haiffabrikaten
……….
. …
1101,0 916,8
fabrikaten
……………..
1308,0
5257,8
totaal . . . .
9725,6
8245,8
Het voerde dus aan voedingsmiddelen en levende
dieren voor een bedrag van ongeveer 2 milliard per
jaar meer in dan uit, aan grondstoffen en halffabri-
katen voor ruim 3 milliard. Deze schuld aan het bui-
tenland, ten bedrage van ongeveer 5,5 milliard ‘s jaars,
betaalde het land ten dccle met
zijn
fabrikaten, waar-
van het voor ongeveer 4 milliard meer uit- dan in-
voerde, terwijl . tegenover het dan nog resteerende
saldo van 1,5 milhiard in hoofdzaak de rente balan-
ceerde van de door Duitschland in zijn koloniën en
elders geplaatste kapitalen, waarvan het bedrag op
20-25 milliard pleegt te worden geschat.
De buitengewoon krachtige ontwikkeling der Duit-
sche
nijverheid
droeg destijds derhalve het gebouw
der volkshuishouding, en stelde in staat deze in zeer bevredigende mate tot geleidelijk hooger welvaarts-
peil op te voören, al begon reeds destijds de vraag
zich op te dringen, of met het oog op den snellen
groei der bevolking, ook in de landen die tot dusver
een deel van hun graanoogst konden uitvoeren, deze
economische structuur zich blijvend zou kunnen hand-
haven. En de omvang der zooeven medegedeelde cijfers
betreffende den internationalen handel van Duitsch-
land doet tevens zien hoe nauw de welvaart van de
overige wereld met den groei der Duitsche economi-
sche gemeenschap verbonden was.
Door den wereldoorlog en den afloop daarvan is
deze toestand nu fundamenteel gewijzigd. Niet enkel
is Duitschland, evenals de andere oorlogvoerenden, door een geweldige vermindering van zijn kapitaal-
voorraad, en door het verlies van millioenen mannen
in den meest productieven leeftijd, plotseling in hooge
mateverarmd, en in productievermogen teruggegaan,
het heeft bovendien zijn in het buitenland belegd ka-
pitaal, evenals zijn koloniën,
vrijwel
geheel verloren,
zoodat het de in den vorm van grondstoffen en voe-
dingsmiddelen daarvan getrokken rente zich zag ont-
vallen,
zijn
industrieele capaciteit is door het verlies
van het Rijksland, het Saargebied, en een groot deel
van Oppersilezië buitengewoon verminderd en terwijl
de afgestane deelen van zijn grondgebied in staat
waren een overschot aan levensmiddelen aan de rest
van Duitschland af te staan, zal het ook dit overschot
nu voortaan uit het buitenland moeten betrekken.
Voor den oor]og kon het 90 percent van
zijn
behoef-
te aan plantaardig voedsel, 67 percent van die aan
vleesch en vet, en 50 percent van die aan melk en
zuivelproducten uit• de vruchten van eigen bodem dek-
ken, en betaalde het ontbrekende met zijn industrieele
producten aan het buitenland, waarvoor naar den des-
tijds geldenden levensstandaard, gelijk bleek, laatstelijk
2 milliard goudmark per jaar noodig waren. Boven-
dien moeten de 5 milhioen Duitschers die, gelijk ik
zooeven opmerkte, vroeger werden gevoed uit het over-
schot der landbouwproductie van het Rijksiand, Silezië
en Noord-Sleeswijk, nu hun voedsel koopen met een
deel der productie van het tegenwoordig Duitschland.
Ook al zou hier de landbouwproductie weder worden gebracht op het voor-oorlogspeil – waar zij ingevolge
de uitputting van den bodem en de verminderde mo-
gelijkheid om kunstmest en krachtvoeder in het bui-
tenland te koopen voorshands belangrijk beneden
blijft
1)
– dan nog is dientengevolge de verhouding
tusschen de behoefte aan en de eigen voortbrenging
van levensmiddelen vergeleken
bij
den voor-oorlogstijd
zeer veel ongunstiger geworden.
1)
De roggeoogst per hectare daalde van
1600 KG.
in
1910119 op 1150 iii 1920,
de tarweoogst van
1990 op 1630,
die van zomergerst van
1810 op 1500,
van haver van
1730
op 1500,
van aardappelen vau
12,890 op 11,480.
11 October 1922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
873
Daarbij komt nu, dat de mogelijkheid om goederen’
voor den export te leveren in zeer aanzienlijke mate is verminderd. Van de ijzerproduetie, zooals deze in
1013 was, is maar 20,41 percent aan Duitschbnid ‘ge-
laten; van zijn kolenproductie maar 68,20 pefce.1t, ter-
wijl het land uit de opbrengst van de nog beschik-
bare kolenmijnen, die in 1921 (met inbegrip van de
productie van Opper-Silezië, zijnde 30 n’iillioeu ton,
waarvan sedert de deeling van dit gebied met Polen
een groot stuk is afgegaan) 136 millioen ton bedroeg,
nog maandelijks 2 millioen ton aan de entente moet
afstaan, ‘) zoodat het thans op groote schaal steen-
kool moet invoeren, in tegenstelling tot voorheen, toen
het b.v. in 1913 nog een saldo-export van 34 millioûn
ton steenkool had.
In Keynes’ maandschrift ,,Reconstruction” werd dan ook onlangs (Augustus aflevering,’ bl. 361) berekend,
dat het volk zich thans met 55 percent van hetgeen
aan de meest onmisbare voedingsmiddelen v66r den
oorlog beschikbaar was, moet behelpen.
Deze simpele feiten
2)
beteekenen, dat, geheel af-
gezien van de schadevergoeding waarvan in het voor-
afgaande, behoudens dan de kolenleveringe, niet
werd gesproken, het tegenwoordige Duitschldnd niet
in staat is zijn bevolking in haar bestaanden omvang
in het leven te houden.
Een zoo aanzienlijke inkrim-
ping van de voedingsrantsoenen als blijkens het bo-
‘enstaande, ik herhaal nog geheel afgezien van de
schuld aan de entente, thans noodig is geworden, is
blij
•• end niet mogelijk. En die inkrimping wordt nog
omvangrijker, wanneer men erop let, dat de productie
der industrie, wegens den teruggang van het beschik-
baar kapitaal en de verminaering ‘van de arbeidsbe-
reid,heid en de arbeidscapaciteit der werklieden niet
meer staat op het vroegere peil. Het eenige wat red-
ding zou kunnen brengen, ware een geweldige verbe-
téring der bedrijfsteehniek ‘ingevolge nieuwe vindin-
gen van vèr-strekkende beteekenis. Tot nog toe is daar-
van echter nog niets vernomen.
De Regeering trachtte tot dusver door inflatie de
gôvaren van den toestand te bezweren, en slaagde
daarin ook ten dccle, zoolang zij in het product van de
biljettenpers een goedkoop uitvoerartikel ter beschik-
king kreeg, hetwelk door het buitenland, steeds hopend
op herstel van dan markkoers, in aanzienlijke bedra-gen werd genomen. De New York World becijferde
dezer dagen het bedrag alleen reeds door de Ver. Sta-
ten in papiermarken belegd op 240 millioen Pond
Sterling. Nu het echter, wegens de katastrofale
daling van de mark steeds moeilijker wordt voor dit artikel buitenlandsche gègadigden te vinden, nadert
onverbiddelijk het moment waarop het blijken zal
dat er, indien dan wellicht niet 20, dan toch in ieder
geval ettelijke millioenen Duitsehersin dit land te
cel zijn. Het Stinnesverdrag moge in de bedrijven
die’ aan de daarin geregelde leveringen zullen
deelnemen, het gevaar van werkloosheid hebben
afgewend, die leveringen moeten door het rijk
worden betaald, dat er de middelen niet voor bezit.
Een sluitende begrooting maken, het eenige middel
om de mark v
9
or verdere daling te behoeden, is slechts
mogelijk door aanmerkelijke vermindering van het
aantal ambtenaren
3),
verlaging der bonen en salaris-
Een hoeveelheid, welke het land onmogelijk leveren
kan, en clie clan ook sedert October
1920
nooit meer is
bereikt.
Iii dit verband valt ook hieraan te denken, ‘dat ])uitsch-
land wegens het afstaan aan de entente van nagenoeg zijn
geheele handelsvloot – waarvan het sedert een gedeelte weder terugkocht – het aandeel van de eigen vlag in de
scheepvaartbewegi ng der Duitsche havens aanmerkelijk zag
teruggaan. Bij de inklaliug van geladen schepen van 60,7
percent in
1913 op 52,5
in
1920,
en bij de uitklaring van
70,1
op
47,6 percent. De vrachten ter zake van den over-
zeeschen handel verdiend, komen dus in evenredig mindere
mate aan het Duitsche volksinkomen ten goede. Zoo zeer toegenomen door de gevolgen der revolutie,
daaronder begrepen de invoering van den achturendag, en
het toestroomen van velen uit de afgestane gebieden.
sen van het personeel in overheidsdienst, het sterk
verhoogen van de tarieven van post en spoorwegen,
het stopzetten van de bijslagen op de levensmiddelen
en de woningen, en
eindelijk
het sterk aanzetten van
de belastingschroef. Tot dit alles durft de Regeering
niet over te gaan. Wellicht mist ook het tegenwoordig
bewind het daarvoor noodige gezag. Een buitenland-
sehe leening van aanzienlijk bedrâg, gesteld dat daar-
toe besloten wordt en zij werkelijk slaagt, kan het pro-
bleem niet oplossen, ten hoogste de onvermijdelijke
crisis verschuiven, en de
geldelijke
gevolgen van den
te Versailles geschapen geheel onhoudbaren toestand
in meerdere mate dan nu reeds het geval is aan het
buitenland te dragen geven.
De conclusie van het voorafgaande kan dan ook geen
andere
zijn
dan deze, dat niet de schadevergoedings-
verplichtingen de oorzaak
zijn
van den ‘wanhopigen
toestand waarin Duitsehiand verkeert; dat deze, nog
verzwaard door de ondrageljke kosten van de bezet-
ting van dcii linker Rijnoever, gelijk ik zeide, enkel
dien toestand verscherpen en de crisis verhaasten
kunnen; doch dat die oorzaak hierin gelegen
is, dat de verdere inhoud vai het vredestract aal
aan het Duitsche volk in zijn tegenwoordigea omvang
de economische bestaansnro gelijkheid
heeft
ontnomen.
Met het oog op de ontzettende gevaren, welke hieruit
in de allernaaste toekomst, waarlijk niet voor Duitseh-
land alleen, dreigen, schijnt het mij plicht, inzonder-
heid voor de neutralen, met den grootsten nadruk op
die eigenlijke oorzaak van de crisis te wijzen. Deze in
het vredesverdrag gelegen oorzaak
blijft
werken, welke
regeling ook moge worden getroffen ten opzichte van
die schadevergoeding, tot dit verdrag te eeniger tijd
zal zijn herzien of teniet gedaan. Daarmede vergele-ken verliezen regelingen als thans tussehen Duitsch-
land en België met moeite zijn tot stand gebracht
over de betaling van enkele tientallen millioenen
goudmarken haar belang zoo goed als geheel, en is
het pure dwaasheid te meenen, dat deze tot het
herstel van het economisch leven in Europa of de
duurzame stabiliseering van de mark iets van be-tee-
kenis zouden kunnen bijdragen.
Utrecht, 28 September 1922. C. A.
VsRRIJ
STUART.
EEN INVOERRECHT VAN f 15,— PER
1000 STUKS OP SIGAREN.
Bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp inge-
diend, waarbij wordt bepaald, dat het invoerrecht van
30 pOt. op sigaren in geen geval minder zal bedragen
dan
f
15,— per 1000 stuks. De douane zal dus, indien dit ontwerp wet wordt, voor de minim,um-waarde van
in te voeren sigaren
f
50,— per 1000 stuks aannemen,
volgens de Memorie van Toelichting de waarde van
Duitsehe sigaren, toen het invoerrecht bij de wet van
6′ Mei 1921 werd vastgesteld op 30 pOt.
Verdedigers der beginselen van den vrijhandel on-dervinden dikwijls het bezwaar, dat de juistheid hun-
ner stellingen niet proefondervindelijk is te bewijzen.
Vooral in Nederland is dat het geval, omdat reeds
sedert langen
tijd
het beschermend karakter onzer
handelspolitiek te weinig tot uiting komt om duide-
lijk de gevaren aan te toonen, waartegen de vrjhan-
delaar waarschuwt. Zijn betoog blijft daarom tot
zekere hoogte theoretisch en tegenover zijn voor-
spellingen omtrent de funeste gevolgen van protec-
tionistische maatregelen, stelt de tegenstander zijn
tegenspraak met de verzekering, dat die gevolgen
juist zullen bestaan in verhooging van ‘s lands wel-
vaart. Het wil mij nu voorkomen, dat het genoemde
wetsontwerp den vrijhandelaar de welkome gelegen-
heid biedt de juistheid van enkele zijner stellingen
te bewijzen.
Het invoerrecht van 30 pOt. op sigaren is uitge-
vaardigd, ten einde de Nederlandsche sigarenindustrie
een billijke compensatie te geven voor de nadeelen,
haar door de invoering van den tabaksaccijns berok-
kend. In het voorbijgaan mag hier nog worden opge-
874
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11 October 1922
merkt, dat die leden der Tweede Kamer, die na in-
voering van den tabaksaccijns om strijd verklaarden,
dat die hun instemming niet had, doch door afwezig-
heid uit de Vergaderzaal de invoering, die zij hadden
kunnen beletten, juist mogelijk maakten, dus tevens
indirect het invoerrecht op hun geweten hebben. Wel
een ongelukkige samenloop van omstandigheden voor
velen dezer leden, die steeds gaarne getuigen van hun
vrijhandels-beginselen.
Het invoerrecht van 30 püt. is er dus
indertijd ge-
komen als tegenwicht tegen den tabaksaccijus en als
zoodanig viel het, nu de tabaksaccijns er eenmaal was,
moeilijk te bestrijden. Buiten toedoen der sigaren-
fabrikanten waren de productiekosten sterk verhoogd
en dezelfde macht, welke de industrie dat nadeel had
berokkend, wenschte haar een compensatie te bezor-
gen. Als het meest voor de hand liggende middel werd
het invoerrecht van 30 püt. daarvoor gebruikt, doch
reeds spoedig bleek, welken last men zich daarmee op
den hals heeft gehaald. Tabaksaccijns en invoerrecht
werden ingevoerd in den moeilijksten tijd der Duit-
sche valutaconcurrentie. Het invoerrecht diende niet
tot fnuiking dier concurrentie, doch was slechts een
tegenwicht tegen den tabaksaccijns. Het bracht de
sigarenindustrie in haar
strijd
tegenover de buiten-
landsche concurrentie bij den binnenlandschen afzet
weder op hetzelfde punt als v66r de invoering van
den tabaksaccijns, en in dezelfde positie als andere
industrieën, die den last der valuta-concurrentie te
dragen hadden. Tegen die valuta-concurrentie werden
geen beschermende maatregelen genomen ten behoeve
der industrieën, welke daarvan de nadeelen onder-
vonden. Dit was in overeenstemming met het advies
van Februari 1922 der sub-commissie uit de commis-
sie voor de Economische Politiek, wier grootst moge-lijke meerderheid verklaarde:
,,Afdoencle bescherming tegen de concurrentie van landen
,,met gedeprecieerde valuta zal zeer moeilijk te verkrijgen
,,zijn. Ook de ervaring, in het buitenland opgedaan, wijst
,,in deze richting. Een vast recht zou zeer ongelijkmatig
,,werken ten gevolge van de veelvuldige schommelingen en
,,de onderlinge verschillen in den stand der buitenlandsche
,,valuta’s. Een automatisch naar den stand dier valuta’s
,,zich regelend tarief zou in sommige gevallen een onge-
,,kende hoogte moeten bereiken en nog niet tot het doel
,,voeren, wijl het geen rekening kan houden met de reëele
,,productiekosten in de verschillende landen, waardoor fel-
,,telijk deze concurrentie wordt beheerscht.”
Voor sommige industrieën bleek spoedig in meer-
dere of mindere mate de juistheid eener volgende zin-
snede van het rapport, luidende:
,,Ten slotte is de meerderheid der sub-commissie van
,.meening, dat al is de toestand voor de industrie ten
,,gevolge van de buitenlandsche concurrentie thans donker,
,,zich toch ook wel zekere lichtpunten vertoonen. Reeds
,,thans ziet men in sommige gevallen aan de Nederlandsche ,,Nijverheid de voorkeur gegeven, wegens de meerdere ze-
,,kerheid, die zij biedt ten aanzien van den levertijd.”
,,Een concurrentie, die gebaseerd is op de depreciatie
,,van de valuta, moet overigens van tijdelijken aard zijn;
,,op den duur werkt zij zichzelf tegen.”
Enkele andere zetten hun klachten voort en blever
aandringen op valuta-bescherming. Daaronder schaar-
de zich de sigarenindustrie, die in het invoerrecht bij
de daling van den markenkoers geen voldoende be-scherming vond tegen de Duitsche concurrentie. Uit
de Memorie van Toelichting bij het nieuwe Wets-
ontwerp blijkt, dat de Minister van Financiën daarin
aanleiding heeft gevonden, het invoerrecht op een
minimum van
f
15,—. per 1000 stuks te verhoogen.
Het
cijfer
van
f
15,— wordt
namelijk
gemotiveerd
met de mededeeling, dat het overeenkomt met 30 pOt.
van de waarde van Duitsche sigaren
tijdens
de uit-
vaardiging van het invoerrecht en vdôr de marken-
koers verder daalde. Hij vergeet, dat het invoerrecht
bedoeld was als compensatie tegenover den tabaks-
accijns en niet als maatregel van valuta-bescherming.
Dit volgt temeer uit een andere zinsnede der Memorie
van Toelichting, luidende:
,,De beteekenis dezer compensatie
is
door de enorme da-
„ling der waarde van de ingevoerde Duitsche sigaren groo-
,,tendeels verloren gegaan.”
Welnu, die daling is het gevolg van de ineenstor-
ting van den markenkoers. ‘s Ministers opmerking,
dat het invoerrecht diende als compensatie van den
tabaksaccijns, is ongetwijfeld juist, doch daling van
markenkoers en Duijschen sigarenprijs kon de betee-
kenis en de waarde van die compensatie niet ver-
minderen. Nadat de sigarenindustrie na de uitvaar-
diging van het invoerrecht weder was hersteld in
dezelfde positie van andere industrieën, die met
valuta-concurrentie te strijden hebben, kon zij op ver-
dere compensatie tegen den tabaksaccijns geen aan-
spraak meer maken. Voor de verhooging van het in-
voerrecht, waarop de voorgestelde maatregel neer-
komt, bestaan geen andere argumenten dan die, welke door iedere andere industrie, die last heeft van valuta-
concurrentie, kunnen worden aangevoerd. Het wets-
ontwerp is een erkenning van de juistheid dier argu-
menten en beteekent niets anders dan de invoering
van valuta-bescherming, verborgen achter het mom
van het herstel eener in het ongereede geraakte com-
pensatie tegen den tabaksaccijns. Daarom dienen
tegenover dit voorstel de vele bezwaren in het vuur
te worden gebracht, die in het algemeen gelden tegen
bescherming en in het bijzonder tegen valuta-bescher-
ming. Tot de eerste behoort de bekende stelling, dat
de eerste stap op het pad der bescherming tot ver-
dere leidt, aanleiding geeft tot bevoordeeling van
enkelen boven en ten koste van allen en ten slotte door prjsverhooging van het product en minderen
afzet tot nadeel van het beschermde bedrijf zelf. Hoe
juist het is, dat een begin van bescherming tot uitbrei-
ding leidt, blijkt reeds uit dit wetsontwerp zelf. Het bestaan van het invoerrecht van 30 pOt. brengt den
Minister er niet slechts toe, dit recht te verhoogen,
doch zelfs tot invoering van valuta-bescherming,
waartegen de sub-commissie uit de commissie voor
de Economische Politiek zoo ernstig had gewaar-
schuwd, en waarvan de nadeelen zoo duidelijk aan
den dag
zijn
getreden in alle landen, die ze hebben
trachten toe te passen, als Zwitserland, Italië en
Spanje. En pleit niet nu reeds de Kamer van Koop-
handel en Fabrieken voor
Oostelijk
Noord-Brabant
te Eindhoven voor een nog verdere verhooging tot
f
25,— per 1000 stuks? Welke redenen kunnen er
straks worden aangevoerd om aan andere industrieën diezelfde valuta-bescherming te weigeren, als de sia-ren-industrie ze heeft verkregen? Hier geldt de waar-
schuwing uit het rapport van meergenoemde sub-
commissie:
,,Daarbij komt, dat….wanneer enkele bedrijfstakken
,,bescherming genieten, dit een grooten aandrang van an-
,,dere
zal
ten gevolge hebben om die eveneens voor hun
,,producten in te voeren.”
En wanneer dat dan industrieën zijn, welker produc-
ten meer als levensbehoeften zijn te beschouwen dan
sigaren, zooals bijvoorbeeld de schoenen- en lederindus-
trie, die zich reeds geruimen tijd op dit gebied roert,
dan dreigt van nabij het telkens weder van vrijhan-
dels-zijde gesignaleerde gevaar, dat misschien aan-vankelijk wel in beperkten kring bescherming voor-
deel brengt, doch dat tevens de verbruikers der duur-.
der wordende beschermde producten producenten zijn,
die hun kosten van levensonderhoud zien stijgen,
daardoor hoogere bonen dienen te verkrijgen met als gevolg verhooging der productiekosten in hun
eigen industrie en verderen voortgang van den vicieu-
zen cirkel, met vermindering der consumptie wegens
prijsverhooging en dus vermeerdering der werk-
loosheid in een kring, veel ruimer dan die, waarin
de bescherming aanvankelijk misschien eenig voor-
deel bracht. En dan heb ik nog buiten bespreking
gelaten het nadeel, dat de sigaren-industrie zelf, die
toch voor een groot deel export-industrie is, als zoo-
danig zou ondervinden, zooals de Nieuwe Rotter-
damsche Courant zoowel als op haar voetspoor Het
Tolk reeds betoogden. Het laatstgenoemde blad
ii October 1922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
875
wijst tevens op het duurder worden der sigaren, deze blijkbaar zooniet als levensbehoefte, dan toch als be-
langrijk verbruiksartikel beschouwend.
De werkloosheid in de sigaren-nijverheid is een
betreurenswaardig verschijnsel en verbetering daar-
in is ten zeerste gewenscht, doch alle middelen ter
bestrijding zijn niet beproefd. De verhooging van
liet invoerrecht op
f
15,— per 1000 stuks is een
middel, dat niet mag worden aangegrepen wegens
de gevolgen, die bescherming nu eenmaal heeft. Is
het echter wel juist, dat de productiekosten der siga-ren in vergelijking met de
tijden
v66r den oorlog zoo
zeer zijn gestegen als de prjsverhooging in den detail-
handel zou doen vermoeden en is het juist, dat de
Duitsche concurrentie niet te bestrijden valt op de
wijze, waarop men andere concurrenten bestrijdt,
door prijsverlaging? De gegevens, die op dit gebied
ter beschikking staan, moeten den steller dezer vra-
gen brengen tot de overtuiging, dat zij bezwaarlijk
bevestigend te beantwoorden zijn. Laat eerst zeker-
heid bestaan, dat niet in eigen boezem verbetering
kan worden aangebracht, v66r om bescherming wordt
geroepen ten koste van de belangen der gemeenschap.
JAN
SCHILTRUIS.
DE ONTWIKKELING DER NEDERLANDSCHE
KOOPVAARDIJVLO OT.
In ondervolgende tabellen en grafieken heb ik ge-
tracht de ontwikkeling der Nederlandsehe Koopvaar-
dijvloot, voor zoover zij de zeevaart uitoefent, in de
laatste 60 jaren analytisch te schetsen, waarbij ik,
ten einde liet overzicht niet te omvangrijk te maken, periodes van 5 jaren heb genomen.
Do cijfers der grafieken gelden voor 1 Januari der
aangegeven jaren.
De grafieken 1 en II omvatten een tijdperk van 80
jaren; de tabellen slechts de laatste 25 jaren. Dit laat-
ste vindt zijn oorzaak in de omstandigheid, dat eerst
sinds 1897 een merkbare opleving in onze handels-
marine te bemerken valt. Eene meer uitvoerige o:nt-
leding van de periode daarvéér liet ik derhalve achter-
wege.
Hoewel, naar ik hoop, de tabellen en grafieken voor
zichzelf spreken, is het wellicht nuttig op eenige
praegnante punten daarin te wijzen.
Zooals ik reeds opmerkte, begon eerst ongeveer 1897
cene merkbare opleving in onze scheepvaart. De cijfers
in grafiek 1 doèn zien, dat de inhoud onzer koop-
vaardijvloot in 1892 practisch gelijk was aan dien in
1862. En gedurende deze 30 jaren was ook de schom-
meling tamelijk gering, zooals de vlakke curve toont.
Toch heeft de samenstelling der vloot in genoemde pe-
riode wel een
wijziging
ondergaan. Immers, beziet
men grafiek II, dan blijkt, dat het aantal stoomsche-pen van het jaar 1862 tot 1892 bijna verdriedubbeld
is, terwijl dat der zeilschepen tot minder dan een der-
de daalde. Ook het aantal scheepseigenaren (reederijen
en kapiteins-tevens-reeders), waarover de vloot ver-
deeld was, heeft in gemeld tijdvak een grooto ver-mindering ondergaan, ni. van 1837 tot 668, terwijl
ook na dien
tijd
een geleidelijke verdere daling plaats
vond. In dit tijdvak valt de oprichting van eenige
thans tot aanmerkeljken omvang uitgegroeide stoom-
vaartmaatschappijen, zooals de Stoomvaartmaatschap-
pij ,,Nederiand” (1870), de Holland-Amerika Lijn
(1873), de Rotterdamsche Lloyd (1883) en de Kon.
Paketvaartmaatschappij (1888).
Bij de beschouwing der tabellen, valt in de eerste
plaats op, dat het vlootgedeelte onder 500 tons wel
groot in aantal is – van 1897 tot 1912 zelfs grooter
dan dat boven 500 tons -, maar dat zijn inhoud in
1897 slechts 11,5 pOt. van het totaal bedroeg en dat
dit cijfer in 1922 zelfs tot 3 pOt. daalde.
Bij de zeilschepen heeft de verhouding tusschen
beide groepen zich juist andersom ontwikkeld en was er in 1922 nog slechts één vaartuig boven de 500 tons
over (in 1917 had deze groep zelfs in het geheel geen
vertegenwoordiger). Bij 1862 vergeleken, toen onze
vloot nog 119 viermasters en fregatten en 343 barken
telde, alle grootere vaartuigen dus, is het
cijfer
van
1922 wel bijzonder sprekend. Maar zelfs tegen-
over het jaar 1897, toen wij nog 66 zeilvaartuigen
boven 500 tons bezaten, is het, verschil groot. De
débâcle van het zeilschip voor de groote vaart heeft
zich dus wel snel voltrokken.
De tonnenmaat van onze geheele zeilvloot bedroeg
in 1897 nog 25,3 pOt. van de totale vloot, een niet on-
belangiijk percentage. In 1922 was dit
cijfer
echter
•reeds tot 1 pOt. teruggeloopen, bijna uitsluitend klei-
nere schepen omvattend. Tegenover het percentage der
wereldvloot, dat voor 1922 4,70 pOt. voor de zeil.
schepen bedraagt, steekt het Nederlandsche cijfer dus
sterk af.
Grafiek T.
i;hii.
P2!IsI’I.IeI.]
r.
•1IrJPTiP*r.
.
!1″!ui
1..
.
II
IU
III
•
•.
IUIUlU•UURiii
lam
lam
..IUI•U•UUIUU1I
II.Ns
•1
IUI1UR$U•lI•
.1eI.
..
IRI1UUIIIhilN!I
..il•UUUU.U!AIUi
800.00011
1i•uu•m,i•ui
…iRR•IIRIiiUI
01Juuu••umiui
400.000
u
§mam
IRIlRUU•UI
.I•NlUU••UUui
1 JAN. 186218671872 1877 1882 1887 1892189719021907 1912 1917 1922
De cijfers, waarop deze grafiek gegrond is, zijn de vol-
gende:
Br. Reg.
TOOS
A&uit. Scheepscig.
1862
………
376.055
1837 1867
……….
365.550
1587
1872
………
337.200
1129
1877
………
359.370
906
1882
………
343.385
682 1887
………
319.205
631
1892
………
378.890
668
1897
………
412.060
574
1902
……….
530.745
655
1907
………
736.145
428
1912
………
1.045.975
.
519
1917
………
1.423.120
417
1922
………
2.366.595
313
Van
bovengenoemde tonnage bezaten
in:
1897: 9
scheepseigen.
47
pCt.
1902: 13
57
1.907: 16
54
1912: 17
75
1917: 19
80
1922: 22
,,
79,5 ,,
876
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11 October 1922
De tonnenmaat van de nieuw in de vaart gekomen
schepen overtrof die van de uit de vaart geraakte
schepen in de laatste 25 jaren aanmerkelijk, behalve
in de jaren voorafgaande aan 1897 en 1917. In laatst-
gemeld jaar is dit, verschijnsel gemakkelijk te ver-
klaren uit de veelvuldige torpedeeringen en ander
oorlogsmolest.
Het percentage van de tonnage in aanbouw is in de
laatste 25 jaren belangrijk gestegen. In 1911 was het
twee en een half maal zoo hoog als in 1897 en in 1922
is het nog het dubbele van eerstgenoemd jaar.
De ontwikkeling van het zeemotorschip dagteekent
van de laatste 12 jaren. Waar het wereidpercentage
voor 1922 2,35 pOt. bedraagt, maakt het Nederland-
sche cijfer (2,7) geen slecht figuur. Neemt men echter
Lloyd’s nieuwste cijfers van motorschepen in aan-
bouw in aanmerking, dan komt men tot de gevolg-
trekking, dat Nederland, dat door de Scandinavische
landen reeds sedert jaren overvleugeld is in het aan-
tal motorschepen, weldra ook door Engeland en
Amerika zal geslagen worden, indien het niet tijdig
van richting verandert.
De ontwikkeling van het turbineschip is veel sneller
geweest dan die van het motorschip. Op 1 J’anuari
1922 bedroeg het percentage van onze turbinevloQt
8,1
püt. tegen 0,15 pOt. vijf jaren, geleden, een groote
vooruitgang dus. Toch is het buitenland ons in deze
ver v66r. Het wereldpercentage van turbineschepen
Grafiek H.
1.•’
1
1600
,
1
tof
._
_
.
1500
1
,
400
..i•iisui•u••ui
1100
1000
w;r.I.IIIUUIIUIU••••I!
IIIRUUIUUUU•U$I
.IIlUliUUUUUM
[S1SII•I•lUUU
300
•
186218871872 1877 1882188718921897190219071912 1917 1922
De cijfers,
waarop deze grafiek gegrond
is, zijn de vol-
gende:
aant. stoom-
aant. zeilsch.
en mot.sch.
1862
39
1909
1867
42
1774
1872
61
1382
1877
82
1102
1882
………
88
737 1887
………
103
582
1892
………
148
504
1897
………
195
410 1902
………
259 424
1907
………
298 493
1912
………
387
437
1917
………
4Ô9
302
1922
………
752
232
Grafiek III.
VQ
,.kI.
..•
immers bedraagt thans ongeveer 33 pOt., een cijfer
waarbij het onze niet gunstig afsteekt. Daar er even-
wel nog
aanmerkelijke
turbinetonnage voor ons land
in aanbouw is, zal het nadeelig verschil in 1923 min-
der groot blijken.
De gemiddelde grootte van de eenheden onzer vloot
boven 500 tons is sinds 1897 gestadig gestegen nl. van
1642 tons in dat jaar tot 3486 tons in 1922, dus meer
dan verdubbeld. De gemiddelde grootte der geheele
vloot was in 1922 2390 tons tegen 1923 tons voor de
wereldvloot volgens Lloyd’s
cijfers,
hetgeen voor ons
land gunstig vergelijkt.
Een nadere beschouwing van de samenstelling onzer
vloot boven 500 tons doet zien, dat de verhouding tusschen passagiersschepen en vrachtschepen zich
sedert 1897 geleidelijk en belangrijk ten nadeele van
eerstgenoemde ontwikkeld ‘heeft. Immers, maakte de
passagiersloot in 1897 nog 42,6 pOt. uit van het ge-heel, in 1922 was haar tonnenmaat tot ongeveer een
vierde van het totaal teruggeloopen. Absoluut be-
schouwd, is de passagiersvloot vooruitgegaan, en wel
van 154.120 tons in 1897 tot 579.085 tons in 1922,
of bijna het viervoudige in 25 jaren tijds, hetgeen
niet onbelangrijk is. De vooruitgang van vrachtsche-
pen, vooral die in de vaste
lijnen,
was evenwel veel
grooter en deze heeft het percentage der passagiers-
schepen steeds weer gedrukt.
Het totaal der vrachtschepen steeg van 208.175 tons
in 1891 tot niet minder dan 1.118.380 tons in 1922,
of tot meer dan het achtvoudige. De vooruitgang der
vrachtschepen in de vaste
lijnen
was nog merkwaar-
diger, ni. van 81.635 tons in 1891 tot 1.167.870 tons
in 1922 of veertienmaal zooveel.
De gemiddelde grootte der passagiersschepen van
de 3 groepen gezamenlijk is van 1983 tons in 1897 tot
3515 tons in 1922 vooruitgegaan, of met 77 pOt. Bij
groep II (de grootere passagiersschepen) is deze toe-
neming het meest geaccentueerd, ni. van 2827 tons
tot 7242 tons of wel 178 pOt. Bij de vrachtschepen als geheel is de vooruitgang in
de gemiddelde grootte 146 pOt. geweest, bij die der
vaste lijnen zelfs 205 pOt.
De gemiddelde ouderdom onzer vloot boven 500 tons
was in 1922 8,8 jaar, tegen 12,5 in 1897. Deze cijfers
zijn berekend over de tonnenmaat en niet over het aan-
tal schepen, daar het eerste een zuiverder beeld geeft.
Ii October 1922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
877
Lloyd’s heeft een gelijksoortige berekening nog niet
gemaakt, zoodat een aequivalent voor de wereldvloot,
ter vergelijking met het Nederlandsche cijfer, hier
niet gegeven kan worden. Ik acht het niettemin niet
gewaagd te onderstellen, dat de ouderdom der wereld-
vloot hooger zal uitvallen dan die der onze.
1)
Wat ten slotte de snelheid onzer schepen betreft,
1)
Een aanwijzing voor de vermoedelijke juistheid dezer
onderstelling geeft de volgende berekening. Volgens ,,Fair-
play” bedroeg op 1 Jan. 1922 de tonnage der wereldvloot
boven 25 jaren 7.743.000 tons en die van 20 tot 25 jaren
5.735.750 tons, te zamen dus voor de tonnage van 20 jaren
en daarboven: 13.478.750 tons. De totale wereldtonnage
boven 500 tons stellende op 58 millioen tons, zou dus 23,2
pCt. der wereldvloot 20 jaar en ouder zijn. De overeen-
komstige Nederlancische cijfers, door mij berekend, nu zijn:
tonnage van 20 jaar en ouder 249.680 tons; totale vloot
boven 500 tons 2.297.465 tons, percentage dus nauwelijks
11 pCt.
tabel
II
wijst
uit, dat deze in den loop der laatste 25
jaren geleidelijk geklommen is, een verschijnsel, dat
zich over de geheele wereld heeft
voorge4aan.
Dat
wij,
in vergelijking met het buitenland, een bijzonder snelle
vloot bezitten, kan echter niet gezegd worden. De
cijfers voor Engeland en Tapan bijv. zijn beter dan
de onze.
Zoo
heeft 25 pOt. van de Tapansche vloot een
snelheid van 14 knoopen en hooger. De oorzaak ligt
in de minder gunstige verhouding tusschen passa-
giersschepen en vrachtschepen ten onzent.
In een afzonderlijk staatje vindt de lezer de ontwik-
keling geboekstaafd van onze voornaamste reederijen.
Bij
vergelijking van de totalen dezer reederjen met die van onze geheele vloot, blijkt duidelijk
de
geleidelijke
en sterke centralisatie in onze zeevaart, welke
zich
in
de laatste jaren nog meer geaccentueerd heeft door be-
langengemeenschappen, waarvan om. de Vereenigde
Nederlandsche Scheepvaart Mij, een uitvloeisel is.
Mr. F. VORSTMAN.
Tabel T.
ONTWIKKELING DER NEDERLANDSCHE KOOPVAARDIJVLOOT.
Gezamelijke vloot
Zeilschepeii
Motorschepen
boven 500tons onder 500 tons
Kolom 1
boven 500tons
onder 500tons Kolom II
Jaar
Totaal
Totaal
4-4
•
0
,o
oO
)O
0
–
C)
O
Q0
do
có
1-
4
12
-14
12
p
1Jan.
1897
222
364.550
88.5383
47.510
11.5605
412.060
66
65.945
66.-
344
33.790 34.-
410
99.735
25.3
–
–
0
1902
254
488.585
92.-
429
42.260
8.-
683
530.745
30
40.185
49.2395
41.440
50.8424
81.675
15.4
–
–
0 1907
289
687.110
93.4502
49.025
6.6791
736.135
8
15.520
25.5
483
45.200
74.5
493
60.780
8.2
6
1.400
0.2
1912
346
996.030
95.2478
49.945
4.8824
1045.975
1
2.290
5.4436
41.900
94.6437
44.190
4.2
6
6.755
0.6
1917
436
1383.040
97.4355
40.140
2.6811
1423.180
–
–
-307
30.350
100302
30.35.0
2.1
37
38.095
2.7
1922
659
2297.465
97-13251
69.130
3.-
984
2366.595
1
1
11
1.1501
4.712311
23.2251
95.312321
24.375
1.-1
65
64.0251
2.7
Nieuw in de vaart gekomen schepen
Uit de vaart geraakte schepen
in het afgeloopen jaar
–
in het afgeloopen jaar
door
1
door aankoop
Kolom 1H
door vergaan
1
door verkoop
Kolom TV
Jaar
aanbouw
uit hetbuitenland Totaal
of overgang
1
•
naar het
Totaal
naar
binnenvaarti
buitenland
.,
,
–
o
8
do
1-‘
1Jan.
1897
35
14.805
–
–
35
14.805
3.6
36
9.870
28
19.405
64
29.275
7.1
1902 33
71.945
11
13.365
44
85.310
16.-
20
6.150
15
20.725
35
26.875
5.-
1907
42
68.635
2
6.295
44
74.930
10.2
18
7.990
15
27.285
33
35.275
4.8
1912
39
71.755
8
28.590
47
100.345 9.6
33
12.575
26
25.240
59
37.415
3.6
1917
44 94.255
2
4.730
46
98.985
7.-
47
78.090
18
31.890
65
109.980
7.7
1922
75
1
299.300
1
29
1
151.830 1
104
1
451.130
19.-
11
106
1
11.205
1
38
1
32.135
1
144
1
43.340
1.8
Schepen in aanbouw op 1 Januari
Jaar
in binnenland
in buitenland
Kolom V
Totaal
–
0
do
0
o
.
o8
ei
1-1
1-
4
1Jan.
1897
15
18.160
42.-
6
25.145
58.-
21
43.305
10.5
1902
21
40.195
52.-
6
36.600
48.-
27
76.795
14.5
1907
29
70.350
54.7
10
58.850
45.3
39
129.200
17.5
1912
32
102.305
48.5
12
109.250
51.5
44
211.555
20.2
1917
136
322.470
85.5
3
54.300
14.5 139
376.770
26.5
1922
56
252.915 46.5
27
220.880
53.5
83
473.795
20.-
Lege nda:
Tous = Bruto Regiater tons van 2.83 M
3
.
De percentages zijn berekend over de
tonnenmaat in de kolommen waarnaar
zij verwijzen.
878
ECONOMISCH
–
STATISTISCHË BERICHTEN
11 October 1922
Tabel II.
SAMENSTELLING DER NEDERLANDSCHE STOOM- ENMOTOR-KOOPVAARDIJVLOOT IN DE LAATSTE 25 JAREN.
(Deze tabel omvat alleen schepen van 500 tons en hooger).
Passagierssehepen
Gem.
grootte
P. 1
1
P. II
P. III
Totaal
passa.
Jaar
passagiersschepen
giers- en
vracht-
1
W
w
–
–
0
w
.
~
schepen
gez-
0)0
O
.O
0
0
cd
0
O
o
a
menlijk
‘
O
(,
1Jan.
1897
10 16.450
1645
36
101.775
2827
32
36.495
1140 78
15472Q
1983
42.6
1643
1902
8
13.940
1742
34
119.350
3510
38
49.695
1307
80
182.985
2287
37.2
1923
1907
7
12.355
1767
34
156.820
4612
54
87.900
1628
95 257.075
2706
37.4
2377
1912
8
18.845
2356
36
217.675
6046
70
116.365
1662
114
352.885
3095
35.4
2878
1917
6
15.430
•
2572
33
237.850
7208
85
153.865
1810
124
407.145
3283
29.4
3172
1922
6
15.405
2579
52
376.600
7242
105
187.090
1780
163
579.085
3515
25.2
3486
Vrachtschepen
Gem.
V.
1
V.II
Totaal
,
ouderdom
passa-
Algem.
Tanksehepen
Jaar
vrachtschepen
giers. en
–
vracht-
+)
o
0)
0
°
0)
h
a
schepen
geza-
rb,.,
Q+’
0)
menhijk
E-
E-
1 Jan.
jaren
1897
58
81.635 1407
22.5
77
102.685
1333
28.3
9
23.855
2650
6.6
144
208.175
1445
57.4 12.56
1902 63
115.800
1838
23.7
96
160.870
1675
33.2
15
28.930
1929
5.9
174
305.600
1756
62.8
9.8
1907 78
194.205
2490
28.3
104
204.030
1962
29.6 12
32.205
2684
4.7
194
430.440
2218
62.6
8.-
1912
101
362.195
3586
36.4
113
240.325
2127 24.2
18
40.625
2257
4.-
232
633.145
2729
64.5
9.-
1917
165
649.370
3935
47.-
124
275.585 2222
20.-
28
50.940
1819
3.7
312
901.370
3302
70.7
8.8
1922
273
1 1.167.870
4278
50.5
202
491.115
2431
21.7
21
59.395
28381
2.6
496
1.7,18.380
3464
74.8
8.8
Snelheid in knoopen.
Motorschepen
Turbineschepen
Aantal
Aantal
Jaar
Passagiersschepen
Vrachtschepen
0)
0
n
onder
onder
–
0 Q
0
0)
12
12
13
14
15
16
17
18
20
22
12
12
13
14
(,
ku.
kn.
ku
kn.
Ico.
kn.
Ecu.
Ecu.
ku.
kn.
ku.
ku.
kn.
kro.
1Jan.
1
1897
– –
–
0
–
–
–
0
37
26
6
–
–
–
–
6
3
–
90
–
–
–
1902-
–
-0-
–
-03824
3
4
3..-
5
3-1432-
–
1907-
–
-0-
–
–
0
59
13
–
-141
14
3-1836–
1912
2
4.420
2210
0.44
– –
–
0 65
15
–
2
23
1
1
1
3 3
232
5
–
–
1917
21
35.070
16701
!2.5
2
10.255
5112 0.75
73′
11
5
2
25
2
2
1
–
3
270
16
23
3
1922 30
54.980
1832
2.4
1
26
201.200
77381
8.7
–
11
94
18
10 3
1
29
1
2
1
1
1
3
1
–
3
114101
48 33
4
Legeuda:
Tons
=
Bruto registertons van 2.83 M.
3
De percentages zijn berekend over de totale tonnnmaat der vloot (boven 500 ton).
P 1
=
Passagiereschepen, in hoofdzaak voor het vervoer van passagiers ingericht, zooals de schepen der Stoomvaart-Mij
,,Zeeland” en de
Rumphius” en ,,Melchior Treub” van de Kou. Puketvaart Mij.
P II
=
Gemengde passagiers- en vrachtschepen, zooals die der
Stoomvaart-Maatschappijen ,,Nederland”,
Rott.
Lloyd,
Holland-Amerika Lijn, Kon. Hol!. Lloyd e.a.
P III
=
met beperkte passagiers-accomodatie, zooals een deel der vloot van de Kon. Paketv.Mij, Hol!. Stoomboot-Mij e.a.
V 1
=
vrachtschepen in vasten lijndienst.
V
II
=
,,
,,
de wilde vaart.
De gemiddelde ouderdom der schepen is berekend: naar hun tonnenmaat en niet naar hun getal.
Tabel IV.
,
OIJDERDOM,DER SCHEPEN.
(Tonnenmaat der Nederlandsche Koopvaardijvloot boven
500 tons naar de verschillende jaarklassen verdeeld)
Op!
1-5
6-.lO
11-15
Per-
16-20
”
21-25
Pe
boven
Jan.
jaren
_
een-
.
jaren
_ge_
een-
.
1
jaren
een-
ta
.
jaren
een-
tage
jaren
een-
ta
25 jaren
een-
tage
1897
75.810
20,7
93.540
25,6
67.100
18,4
60.250
16,5
32.340
9,-
35.520
9,8
1902
203.045
41,8
67.805
13,8
89.730
18,-
71.995
14,7
24.085
5,-
32.825
6,7
1907
260.815
37,9
260.770
37,9 67.950
9,9
62.075
9,1
24.475 3,6
10.925
1,6
1912
373.040
37,8
273.980
27,8
242.005
24,4
55.425
5,6
33.055
3,3 18.525
1,1
”
v
1917
569.605
41,3
329.760
23,4
263.890
19,1
139.805
10,2
48.820
3,5
31.160
2,3
1922
914.070
39,8
665.545
29,-
287.225
12,5
252.840.
11,-
117.690
5,1
60.095
2.6
11 October
1922
ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN
879
Tabel III.
DE ONTWIKKELING DER VOORNAAMSTE NEDERLANDSCHE REEDERIJEN IN DE LAATSTE 25 JAREN.
(In
onderstaande cijfers zijn mede begrepen de schepen
in
aanbouw).
Naamtierreederij
1897
Cd
n
o
(5k.
1902
o
o8
c5..
”
E-‘
b5′
1907
n
o
oS
(b*.
E-‘
0h’
1912
Cd
n
o
oS
(5*..
1917
c
oS
(5*.,
1922
c
o5
(5*.,
1. Holl.-Amer.-Lijn
.
2. St.Mij.
,,Nederl.”
.
10
16
35.320
54.435
3532
3402
10
17
85.000 65.000
8500
3823
9
21
108.705
90.245 1207
4297
16
177.000
Il062
28
262,700
9382
6468152
48
400.295
8339
33
182.000 5515
f
44
284.600
353.930
6806
3. Rotterd. Lloyd
. .
15
34.250
2283
15
49.000
3266
17
‘69.230
4073
25
132.0005280
34
201.850
5937
47
286.700
6100
4.
Kon. Paketv.-Mij.
29
34.120
117
41
53.300
1300
51
78.440
1146
77
131,000
1700
95
164.800
1735
97
200.0802063
5. Kon. Ned. St.Mij. .
26
32.945
1267
30
27.600
920 36
40.765
1130
42
65.700
1564!
60
117.000
1950
79
186.455 2360
6. Kon.
Rol1.
Lloyd*)
–
4
16.800
4200
6
28.585
4763
11
79.200
720d
15
84.490
5633!
21
166.055
7907
7. v. Nievelt Goudri-
aan
&
Co’s St.-Mij.
‘
3
6.710
2230
9
24.000
2666
f
16
50.300
3143
27
116.7904363
8.Ver.Ned.Sch.-Mij
–
–
-1-
–
17
113.6606686
9. Java-China-Jap.L.
–
–
–
6
25.630
4271
8
37.000
4625
e
12
–
68.800
5733
14
‘
88.895
6349
.0. Gehrs. van (Jden.
.
–
–
–
–
–
3
7.770
2590
19
42.000
2210
17
53.175
3129
J. Sollev., v. d. Meer
&
v. llatt.’sSt. Mij.
–
4
7.700
1925
1
2.180
2180
8
21.100
2637
10
33.000
3300
14
50.615
3615
.2.HalcyonLijn…
1843.0102319
3. St.Mij ,,Oostzee”
.
–
6
11.150
1860
7
12.515
———–
1788
9
16.000
1777
11
25.260
2296
14
41.325
2950
————–
5
4.915
983
21
31.610
1505
31
39.600
1279
20
37.105
1855
5.
Roll.
Stoorub. Mij.
4
3.625
906
10
9.630
963
8
8.330
1041
7
7.850
1121
14
16.140
1150
24
36.675
1530
6.Ned.Z.-Afr.St.-1lij.
-.
6
34.5905765
7. Kon. W.-I. MailcI.
8
13.705
17.12
9
15.400
1711
8
14.350
1794
14
39.5002821
10
31.1503115
10
30.5103051
8. Phs.v.Omineren
.
3
8.4302810
3
7.5302510
5
——————————
11.1702232
8
16.2702034
13
23.6101816
18
29.2001622
9. N.St.-Mij,,Oceaan”
9
4. Nd.Ind.Tankst.Mij —-
—
—
–
—
—
—
20.130
2236
9′
25.660
2851
4
13.850
3462
4
15.750 3937
7
25.140
3590
5
22.900
4580
0. Mij ,,Zeevaart”
. .
————————————–
, –
–
5
17.350 3470
9
21.800
2422
Petroleum-Mij
.,La Corona” ….
5
20
.
085
1
4017
5
20.300
4060
Schpv.
en Stk.Tdij.
–
—————–
4
3.660
915
7
6.590
941
9
11.680
1297
14
20.750
2482
13
19.455 1496
ör 1907: Zuid-Ame.
———————————
236.9601
377.400
522.260 995.430
L528625
2353.520
N.B.
ve cijters zijn berekend per
1
Januari.
DE ECONOMISCHE BETEEKENIS VAN HET
BEVRIEZEN VAN VISCH VOLGENS
HET PROCEDE OTTESEN.
IT.
Het zal na het voorgaande wel begrijpelijk zijn,
dat een verbetering van de wijze van conserveering
van versche visch een probleem vormt, naar welker
oplossing velen reeds lang hebben gezocht. Verschei-
dene patenten zijn daarvoor dan ook in de laatste
zestig jaar genomen en het eerste, dat betrekking had
op het bevriezen van visch in een niengsel van zout
en ijs, dagteekent reeds van 1861 uit Amerika.
Sedert 1 Funi 1912, toen onze Octrooiwet in wer-
king kwam, werden alleen hier te lande reeds 7 pa-
tenten verleend voor werkwijzen voor het conservee-
ren van visch of voor inrichtingen daarvoor, waar-
onder dat van Ottesen in 1916.
Zooals in het eerste gedeelte van dit artikel werd
medegedeeld, heeft dit laatste patent in vijf verschil-
lende landen aanleiding gegeven tot uitvoerige onder-
zoekingen, en daarover zijn thans overal rapporten
uitgebracht, waarvan het Duitsche en het Nederland-
sche respectievelijk van 1816 en 1919 de belangrijkste
zijn, terwijl in het in 1922 uitgebrachte Engelsche
rapport het geheele probleem van het bevriezen van
visch in lucht en in een vloeibaar medium in beschou-
wing wordt genomen en theoretisch en practisch toe-
gelicht.
Uit deze onderzoekingen blijkt nu in de eerste plaats,
waarom het bevriezen in lucht zoo teleurstellende uit-
komsten geeft.
Waar men den smaak van versche visch kent, is
voor in lucht bevroren visch geen plaats; ze heeft
daar slechts de waarde van een surrogaat. Deze con-
.
servoeringowJjze wordt dan ook ‘alleen daar toegepast,
waar anders geen visch te krijgen zou zijn, zooals tot
dusver aan boord van mailbooten. Zooals echter reeds
vroeger door mij werd uiteengezet, bestaat er geen reden, waarom de groote stoomvaartlijnen thans er
mede zouden voortgaan deze en niet de zooveel sma-
kelijker en beter, volgens .Ottesen bevroren visch aan
hun passagiers voor te zetten.
Ook laat haar toepassing zich verklaren in streken
eenerzijds, waar in verband met hare ligging en hooge
zomertemperaturen weinig versche visch komt, ander-
zijds waar de temperatuur een groot deel van het jaar
zoo laag is, dat het onmogelijk is de visch practisch
anders dan bevroren te bewaren, zooals in verschillen-
de deelen van Noord-Amerika en Rusland. In
‘liioh’t bevroren
visdh is
hier dus geen surrogaat, dat met de veasche ïviséh moet c’onourreeren, -maar
vorimt een azonderlijk artikel, dat zich geileidbljk
heef t Ik,i.n.nen inburgeren en diit is in Amerika zoveel te gemakkelijker geweest, omdat hot consellveeren van
allerlei levens idde-n deoe vriezen daiair veel ge-
-bi.uikeijjjiker was dian in Erueo!pa.
Wat den omvang ‘vann den hand-el in op deze
wijze -bevroren
viseh betveft,
blijkt uit het laatste
Amerik. visscherijverslag, dat gedurende het jaar
1920 ruim 42X .millioen
KG.
versohe ‘visch in ‘vries-
huizen werd opgeslagen, waarvan de ‘voornaamste
waren: heilbot met 5,3, haring 5,2, wijting 5,1, zalm
3,9, makreel 2,4, kabeljauw en schelvisch 2,0 mili. KOE.
De grootste hoeveelheid visch is gewroonlijk om-
streeks half November in opslag; in 1920 bedroe
g
die
hoeveelheid 34 millioen
KO.
De kleinste hoeveelheid
wordt tusscheu half April en half Mei aangetroffen;
zij bedroeg in 1920 10 millioen
KG.
Wat is nu de verklaring van de ondeugdelijkheid
van bedoelde methode?
Het blijkt, dat het bevriezen van visch in lucht be-
trekkelijk langen
tijd
vordert als gevolg van de gerin-
gê geleidbaarheid van dit medium. Het bevriezen
vordert nl., naar gelang van de grootte van de visch,
een tot twee etmaal -en in dien tusschentijd onder-
gaat zij vrij veel vochtverlies, (6 pOt. en soms meer
van het lichaamsgewicht). Dit zou op zichzelf niet
zoo ernstig wezen, indien daarvan niet tevens het ge-
volg was, dat de kwaliteit belangrijk achteruitgaat,
waarschijnlijk doordat een deel van de aromatische
stoffen verloren gaat, en daarmede de . specifieke
smaak en de geur van de visch.
880
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11 October 1922
Dit velies wordt nog .verevgeid iomdat door het lang-
zame bevriezen zich groote ijskristallen vormen, clie
de weefselelementen beschadigen; daardoor vloeit bij
het ontdooien veel lichaamsvocht uit, en daarmede
veel zouten en voedingsstoffen. De visch droogt uit
en verschrompelt en geeft, toebereid, meestal een
s]ap, droog en smakeloos product. Het uiterlijk is na
de ontdooiing dof en kleurloos.
De onderzoekers hebben zich nu vervolgens met
het bevriezen in een vloeibaar medium bezig gehouden.
Daarbij bleek, dat tot dusver alleen pekel practisch
bruikbaar is.
Het groote voordeel van deze
wijze
van bevriezen
blijkt te zijn, dat tijdens het bevriezen geen verdam-
ping van lichaamsvocht kan plaats hebben, die
bij
het
bevriezen in lucht zoo nadeelig is. Practische toepas-
sing op eenigszins groote schaal hebben echter de pa-
tenten, die alleen op dat beginsel berusten, zoover
bekend werd, niet gehad, vermoedelijk vooral daarom,
omdat men het te weinig in de hand heeft een goed
producit te zuilen krijgen; de visch neemt, tijdeis het
bevriezen, dikwijls te veel zout en onreiizheid uit de
pekel op.
Deze bezwaren mist het patent Ottesen, dat daaren-
tegen wel de voordeelen van het in pekel bevriezen
bezit. Het zou in dit tijdschrift niet op zijn plaats zijn,
om een technische uiteenzetting te geven van de be-
ginselen waarop het patent berust; in het kort komen
zij daarop neer, dat een zoutoplossing wordt gebezigd,
waarvan de concentratie beneden een bepaalde grens
blijft, en die tot haar vriespunt wordt afgekoeld, waar-
door de pekel een indifferente vloeistof wordt, die
niet in de visch indringt en deze dus niet meer kan
verzouten, terwijl zij ook geen onaangenamen bijsmaak
meer aan de visch kan geven.
Dit is de kern van de gedachte van Ottesen en daar-
ctan ontleent het patent zijn werkelijke waarde.
Verder heeft Ottesen begrepen, dat de snelheid,
waarmede bevroren wordt, van grooten invloed is.
Hoe sneller toch de visch bevriest, hoe geringer de
beschadiging van de weefsels is, en hoe minder kans
op verlies van lichaamsvocht na het ontdooien, dat
zoo nadeelig voor de smaak bleek te zijn.
Hoeveel sneller het bevriezen hij dit procédé, dan
bij het bevriezen in lucht gaat, blijkt daaruit, dat bij
een temperatuur van -15° 0., het bevriezen in lucht
hij kleine platvisch 24-maal, bij haring 18-maal en hij
schelvisch 13-maal langer duurt, dan bij bevriezen in
pekel van dezelfde temperatuur.
In tegenstelling met bij in lucht bevroren, behoudt
de op deze wijze bevroren visch, ook na ontdooiing,
het uiterlijk van versche visch, zoodat zij daarvan
niet te onderscheiden is. De vraag rijst nu vanzelf, wat er in de practijk met
bedoeld procédé bereikt kan worden en dan is het ant-
woord, dat bij de hier toegepaste wijze van opslag, de
visch ongeveer 6 weken tot 2 á 3 maanden bewaard
kan blijven, zonder in deugdelijkheid, in smaak of in
uiterlijk achteruit te gaan en nog wel langer, wanneer
op den smaak niet te veel gelet wordt. Tot zoolang
ongeveer is de visch, al naar gelang van de soort,
aooalls herhaaldelijk uit proefneningen., in de weten-
schappelijke verslagen vermeld, is gebleken, na het
ontdooien geheel gelijk aan versche visch.
Na verloop van genoemde tijdvakken begint de
smaak achteruit te gaan, maar dat is niet het gevolg
van onvolmaaktheid van het procédé Ottesen, maar
van de nog gebrekkige techniek van het opslaan in de
vrieshuizen.
Tijdens den duur van den opslag heeft nl. verdam-
ping van het lichaamsvocht plaats, en daarmede gaan
gelijktijdig, evenals
bij
het langzame in lucht bevrie-
zen, de aromatische stoffen, die den specifieken geur en smaak aan de visch verleenen, verloren. Dit houdt
dus geen verband met de methode van bevriezen; on-geacht de visch in lucht of in pekel bevroren is, treedt
bij opslag in vrieskamers bedoelde verdamping in,
welk men tot dusver alleen heeft kunnen temperen,
door de visch z.g. te glaceeren, d.i. deze na het be-
vriezen even in zoet water te dompelen, waardoor zich
een ijslaagj.e om de visch vormt en verder door deze te
verpalkke’n in perkamentpapier, •en.z.
Het zal er dus op aankomen de techniek van het op-
slaan verder te verbeteren.
Terugkomende nu op de vraag, wat de praatijk niet
het opslaan van volgens het Ottesen’s patent bevroren
visch heeft geleerd, kan verder nog worden medege-
deeld, dat, wat de verschillende vischsoorten betreft,
visch, die niet vet is, of waarvan het vet niet spoedig
tranig wordt, zich het langste goed houdt, en van de
eerste, die met relatief de kleinste uitstralingsop-
pervlakte, dus rondvisch, zooals schelvisch, kabeljauw,
koolvisch enz., en van de vette visch, zalm en paling.
Visschen daarentegen als haring en makreel, waarvan
het vet zeer spoedig ontieedt, en daardoor tranig
wordt; kunnen thans niet veel langer dan 4 á 6 weken
bewaard blijven, zonder dat de traansmaak merkbaar
begint te worden.
Hoewel natuurlijk een nog ‘langeren datuir, gedurende
velken de smakeljkheid der visch niet achteruitgaat,
van nog grooter voordeel zou zijn, is hetgeen thans
reeds met de volgens het patent Ottesen bevrorën viseh
bereikt ken worden, reeds z66
belangrijk,
dat dit pro-
cédé voor ons visseherijhedrjf en onzen visdhiliandel
van zeer groote en ingrijpende beteekenis kan zijn en
valt het alleen te betreuren, idigit men niet recl eenige
jaren geleden het procédé te IJmuiden practisch is
gaan toepassen. Wanneer men de grafische voorstel-
lingen ven den aaaticner en de prijzen der .vornaanzSte
visehsoom-ten onderzoekt, dan hlijkt, d’at de flutuaties
in den aanvoer – voor aoorver zij geen seizoenfluetivaities
zijn met perioden van ongeveer een half jaar – idioer
een procédé, dat de visch enkele maanden conserveert,
geheel geneutraliseerd kunnen worden, en het zijn,
zooals hiervoren bleek, juist deze fluctuaties, die
naast de bederfelijkheid der visch de grootste moei-
lijkheden opleveren.
De teigeniwoordige duur, gedurende welken de vish,
volgens bedoeld p!aitenit bevroren, pnactisch versch
blijft, laat ook reeds expeditie toe, niet alleen door
heel ‘Europa, maar ook naar ‘alle werelddeelen. Uiter-aard zal het orveJrzeeisohe transport in. ‘schepen iinet
vriesikarners moeten geschieden, en zullen vries.huiizen in de haivenpl’aa’tsen zaniwezig .nioeiten eijn om de be-
vroren visch te kunnen opalaan.
Deze worden echter in bijna alle groote havens aan-
getroffen en schepen met vrieskamers zijn thans ge-
lukkig ook vrij talrijk. Op het eind van 1921 hadden
Nederlandch.e reederijen ï-eeds 25 van dergelijke scihe-
pen, ‘wier rv’rieakamers een cap’aeiiteit van rond 20.000
ton ‘hadden, waardoor verzending o.a. rechtstreeks
naar Zuid-Amerika, Ouba, Mexico, New-Orleans, New-
York, de Stille Oceaankust van de V.ereenigde ‘Staten, Vanco,uver etc. en verder naar Groot-Brittannië, West-
Mrika, Zuid-Afrika, Zuid-Frankrijk, Italië, ‘Egypte,
Ned.-Ooat-Indië enz. reekis mogelijk is.
Omtrent de verzending van, bevroren visch per
spoor, zonder ijs, heeft men nog slechts beperkte erva-
ring. Over kleine afstanden schijnen, zoover mij bekend
werd, geen bijzondere voorzorgsmaatregelen noodig te
zijn; tij behoorlijke verpakking en niet te kleine hoe-
veelheden zal de visch als stukgoed ook in den zomer
vermoedelijk over een groot deel van Nederland zon-
der toevoeging van ijs verzonden kunnen worden. Dit
zal uiteraard een beduidende besparing van kosten
geven, in de eerste plaats op het ijs, in de tweede
plaats op de spoorvracht.
Voor verzending naar het buitenland over grootere
afstanden zullen echter geïsoleerde wagons noodzake-
lijk zijn.
Er is evenwel nog te weinig bekend omtrent de
afstanden, die
bij
een bepaalde temperatuur afgelegd
kunnen worden, zonder dat de visch ontdooit. In som-
mige gevallen bleek een trarisportduur van 3 á 4
II October 1922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
zl
dagen geen bezwaar op te leveren. In het Amerikaan-
sche verslag wordt een geval vermeld, dat een zending
in pekel bevroren visch in een houten kist gepakt,
zonder ijs of isolatie in begin Mei een afstand van
2300 Lrg. mijl in vier dagen afgelegd had, en hoewel
ontdooi, toch in prima kwaliteit was aangekomen.
De afzending had plaats bij een luchttemperatuitr
van 63° F., de dagelijksche maximum-temperaturen
varieerden van 66
1
tot 91°, de minimum tusschen
41° en 12°. De dagtemperaturen waren dus over het
geheel hoog.
Dergelijke resultaten zijn ook in Europa verkregen
bij experimenten met zendingen van Denemarken uit
naar Weenen, Parijs
en Zwitserland. Hoe belangrijk
de met deze experimenten verkregen resultaten echter
ook zijn, zij geven nog geen voldoende gegevens om
te kunnen aangeven, op welke wijze de verzending bij
verschillende temperaturen en bij vervoer over ver-schillende afstanden moet plaats hebben, om steeds
zeker te zijn, dat de visch goed aankomt.
Het medegedeelde zal, naar ik hoop, de overtuiging
geven, dat door de toepassing van het patent Ottesen
als het ware een nieuw export-artikel kan verkregen
worden, dat hetzij te land, hetzij te water, over de
geheele wereld kan worden gedistribueerd. Dat dit in
de tegenwoordige malaise èn voor IJmuiden, waar de
visscherjvloot voor een groot deel moet stil liggen,
omdat door de drukke vaart van Duitsche treilers op
Ijmuiden de visch geen voldoenden prijs kan opbren-
gen, èn voor de stoomvaartmaatschappijen, die geen
voldoende vracht hebben, een belang kan beteekexien,
dat niet moet worden onderschat, behoeft wel geen
betoog, al moet men zich natuurlijk niet voorstellen
dat, als er vandaag een
behoorlijke
inrichting, die de
visch volgens Ottesen’s patent bevriest beschikbaar is,
morgen aan den dag goederentreinen en vrachtsche-
pen beladen met bevroren visc.h naar alle wereldstre-
ken zullen wegstoomen en dat IJmuiden gered is.
Een dergelijk nieuw
bedrijf
moet nu eenmaal opge-
werkt worden en dat kost
tijd,
maar daaruit volgt ook,
dat hoe eerder het aangevat wordt, hoe beter het
voor de visscherj zal wezn.
j. M.
BQITEMANNE.
LONDENSCHE CORRESPONDENTIE.
Mr. McKenna over de intergeallieer-
de schulden; Rijksrniddelen; cijfers voor
de Clearing banks; Duitsche gloeikous-jes; Indexcijfers; nieuwe moeilijkheden
in, de kolenindustrie.
Onze Londensche correspondent schrijft ons d.d.
1
October 1922:
Last week we had the pleasure of hearing an
American in London on the debt question: this week
M r. M c K e
xi
n a’s s p e e c h to the American ban-
kers has aroused as much intexest here as in the
United States. It is on the whole a sound and rational
plca for a reconsideration of the whole issue of inter-
Allied debt and Reparations. In order not to wound
American susceptibilities, it was of course necessary
for Mr. McKenna to assure his audience again that
this country would pay: he also provided a reason
why this country c o u 1 d pay: we had an exportable
surplus in the shape of interest on our remaining
overseas investments, which neither France nor Ger-maxiy possessed to the same extent. His whole argu-
ment turned on this question of the exportable sur-
plus, and that marks a stage forward in the public
discussion of the matters at issue, where hitherto we
have not heard very much of this aspect of the
situation.
Mr. McKenna’s detailed theses are perhaps more
disputable than his general method of approach. For
instance he appears to think that the amount of the
exportable surplus cannot be increased, e. g. by taxat-
ion: if the surplus demanded is greater than would
have been produced by the free play of economie
forces, he thinks that taxation will simply lead to a
fall in the external value of the currency. Thus, if
the total demanded from Germany each year is
greater than the vo1ume of exportable surplus whieh
would have been provided by services plus interest on
investments plus new investments, Mr. McKenna
thinks that nothing can be done. But of course this
is begging the question, though there is no doubt
that the amounts actually demanded are far too large:
not because of the exportable surplus, but becausc
of the difficulty of getting people to stand taxation
en a vast scale for the benefit of foreigners. Mr.
McKenna rather gave his own case away by showing
that it was possible for America to pay her previous
foreign debts in a very short time, though he argued
that this was due to the special circumstances of the
war, and that such a huge export of goods, if taking
place in peace time, would involve a tremexidous dis-
organisation of trade in the country of import. The
immediate assets of Germany the speaker estimated
at £ 200 millions though this figure is at least twice
as much as Mr. J. M. Keynes’ estimate in the last
,,Manchester Guardian” Reconstruction Number.
Nothing more should be asked from Germany for at
least three years, until the mark had been given an
opportunity of settling down, and in any case, it was
impossible to get even this sum, unless the futu’re
of Germany was more certain than it appeared at the
moment. Mr. MeKenna dismissed the idea that the
German Government could seize these sums: their
transfer would have to be made a profitable operation
to the present holders.
The Revenue Figures for the first six
months of the year are now available, and show on
the surface a more favourable position than last year,
if both sides of the account are considered. The po-
sition is as follows:
Revenue Expenditure
ist. six months ’21 .. .. £ 456.2 milis. £ 498.0 mills.
1
22 .. .. £ 403.9
,,
£ 347.4
An excess of expenditure over revenue of £ 40 mil-
lions has been converted into an excess of revenue
over expenditure of £ 56 millions. But it is question-
able whether the position will look as well at the
end of the year as it does now: last year the great
strikes delayed the bringing-in of revenue, and the
state had many heavy calls on its purse in conse-
quence of the dispute. This year the great drain will come in consequenee of the Eastern expenditionary forces, whilst the revenue will flow in more slowly.
Oomparing particular items this year and last, Oustoms
and Excise are down by nearly £ 11 mills. together,
Excess Profits Tax has yielded £ 26 mills. less, Mis-
cellaneous Receipts are down by the same amount,
whilst Income Tax and the Postal Service both bring
in rather more than a million less than last year. On
the other hand the Telephone Service yields xiearly £ 4
millions more, Oorporations Profits Tax three millions
more, and Estate Duties bring nearly ten millions
more. In the period since April, the Floating Debt
has been reduced by £158 millions, from £ 1029 mil-
lions to £ 872 millions.
The figures for the 0 1 e a r i n g B a
xi
ks again
reveal a shrinkage of the volume of deposits; they
have fallen by nearly £ 30 millions: from £ 1.732 to
£ 1.703 mills. These figures compare with deposits of
£ 1.872 milis. last January, and thus in the course
of the year they have fallen off by £ 168 mills. Buis
held have fallen of f by £ 10 mills., investments by a
similar amount, whilst advances are down by on]y
three mills.
The Report of the Committee appointed by the
Board of Trade to investigate the complaint that
G e r m a n g a s m a n t 1 e s were being dumped into
the country has now appeared. The Oommittee report
that the decline in employment in the British indus-
try is not due to lack of reasonable efficiency, though
they regard the industry as being over capitalised,
882
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11 October 1922
but is in the main due to the difference between the internal and external value of the mark. The selling
price of the German producers in this country is
stili much above the internal German price, though
it is much below the price at which competing British
firms can produce. They make no positive recommen-
dation, though it is fairly dear that they regard the
British industry as deserving of protection, and this
will now no doubt come.
The better political situation at the beginning of
the week has caused trade reports to be rather more
optimistic than was the case last week: pig-iron
makers stili seem to report business from America,
andthe Sheffield reports are also brighter in tone.
The wool correspondent of the ,,Economist” draws
attention to the conditions in the woollen industry:
ho regards current raw material prices as altogether
too high in view of the prospects of the industry, and
sees a clanger that firms will find themselves again
in much the same position as they were in at the time
of the boom, when the prices of finished articles
vere quite out of touch with wool prices.
It is now announced that when Sir Robert Home
goes to America, he will be accompanied by the
Governor of the Bank of England. This is not
regarded as a very good sign in the City, since it is
amued that unless negotiations weme likely to be dif-
ficult, there would be no need for the Governor to go
at all.
The ,,Economist” i n d e x-n u m b e r for last month
shows a further fail: on the basis of 100 for July ’14,
prices were 166.4 at the end of August, and were
163.5 at the end of Sept. This fail is coufirmed by the
,,Times”-index, here prices show a fall of 0.4 per cent,
from 156.2 to 1556, basis being 100 for 1913.
As already foreshadowed, the Miners’ Federation
has put forward a scheme for the revision
of the present mining agreement, their
new scheme involving a higher price schedule for all
coal, and if possible, Government assistance. Of course
there is not the least chance of the latter being oh-
tained, nevertheless, the Prime Minister has con-
sented to receive a deputation.
AANTEEKENINGEN.
Staatsschulden ‘na de Napoleoni-
s c h e o o r 1 o g e n.
– Nu de kwestie der oorlogs-
schulden zoozeer op den voorgrond is gekomen, is het
niet oninteressant eens de aandacht te vestigen op de
houding door Engeland ten opzichte van zijn bond-
genooten aangenomen na de oorlogen tegen de Fran-
sche republiek en Napoleon gedurende de jaren 1793-
1815. Vooral in de behandeling van den voomnaa.msten
debiteur, Oostenrijk, kunnen misschien enkele aanwij –
ingen, ook heden ten dage van belang, worden ge-
vonden.
Het is bekend, dat Engeland tot aan den jongsten
oorlog toe nooit een waarlijk nationale weermacht heeft
bezeten, zoodat het gedurende zijn oorlogen in de acht-
tiende en het begin der negentiende eeuw verplicht
was continentale bondgenooten aan zich te verbinden
en vast te houden door middel van subsidiën. Op deze
wijze bleef het in staat, de hoofdmacht van den vijand
op het vasteland bezig te houden, terwijl het zijn eigen
krachten concentreerde op de vloot en op de kolo-
niën. De politiek van subsidieverleening in plaats
van het verstrekken van leenin gen werd bijna tradi-
tioneel. De twintig jaren vanaf 1793 vormden echter
een overgangsperiode en hierin ligt de waarde van
een studie der Engelsche politiek in dien tijd, meent
de London Joint City & Midland Bank.
Zij
waren een
overgangsperiode in dien zin, dat in het begin der
peri3de Engeland enkele malen geld verstrekte in den
vorm van leeningen, vooral aan het land, dat sinds
1806 Oostenrijk genoemd wordt. Na den val van
Napoleon moest de Oostenrijksche schuld geregeld
worden. De hieronder volgende tabel geeft alle be-
dragen van 1793-1816 betaald of voorgeschoten in
den vorm van leening, subsidie of anderszins, een
totaal bedrag van
f
58 millioen uitmakende, voor
dien
tijd
een zeer aanzienlijke som. Ter vergelijking
zij vermeld, dat de Engelsche staatsschuld aan het
einde der Napoleontische oorlogen £ 861 millioen be-droeg en 31 Maart 1921 £ 1.616 millioen pond.
Van de 58 millioen werd in 1795 en in 1797 en
1800 ongeveer 7 millioen geleend aan Oostenrijk. De
omstandigheden, waaronder dit land deze bedragen
opnamen die, waaronder de schuld ten slotte is ge-
regeld, zijn
bijzonder
interessant. In 1795 ontving
Oostenrijk van de Engelsche iRegecring een voorschot
van £ 4.600.000. Bij tractaat van 4 Mei van dat jaar,
stemde Oostenrijk erin toe voor 3 millioen een be-
roep te doen op de Engelsche beleggingsmarkt en
de schuld aan het Gouverment in twee deden, in
November en December, terug te betalen. Een deel
dezer leening werd een obligatie-leening, uitgegeven
tegen den koers van 60 pOt. en een rente van 3 pOt. De rest der leening nam den vorm aan van annuïtei-
ten. De Engelsche Regeering nam de garantie voor
de regelmatige rentebetaling op zich. Het schijnt, dat
de leening door het publiek genomen is, doch de
Engelsche Regeering moest wordèn aangesproken
voor de rente-betaling en kon er niet in slagen terug-
betaling van de geleende £ 4.600.000 te verkrijgen.
Door Groot-Brittannië verstrekte subsidiën en voorschotten
1793-1816.
Oostenrijk Pruisen Rusland
Andere
1
landen
Totaal
1
£
£
£ £
1793
–
–
–
833.274
833.274
1794
–
1.226.495
–
1.323.750
2.550.245
1795
4.600.000*
–
–
1.124.961
5.724.961
1796
–
–
–
32.870
32.870
1797
1.620 000t
–
–
64.586 1.684.586
1798
– –
–
127.014 127.014
1799
–
–
825.000
24.813
849.813
1800
1.066.667
–
545.494
1.001.017
2.613.178
1801
150.000
–
–
490.114
640.114
1802
–
–
‘200.000
85.451
285.451
1803
—
–
63.000
149.275
212.275
1804
–
–
–
103.423
103.423
1805
–
–
–
35.341
35.341
1806
500.000
–
‘-
95.847
595.847
1807
180.000
614.183
64.899
859.082
1808
–
–
–
2.897.873
2.897.873
1809
850.000
–
–
1.729.039
2.579.039
1810
–
–
–
2.110.543
2.110.543
1811
– –
2.367.413
2.367.413
1812
–
–
–
3.908.521 3.908.521
1813
500.000
650.040
657.500
4.978.482
6.786.022′
1814
1.064.882 1.319.129
2.169.982
3.888.584
8.442.577
1815
1.796.230
2.294.222
3.241.919
2.692.359
10.024.730
1816
– –
1.096.356
756.3391
1.852.695
Tot.
112.147.779 1 5.669.8861 9.413.434130.885.788158.116.887
* Imperial Loan,
35
Geo.
III c. 93.
t
Imperial Loan,
37
Geo.
III c. 59.
De tabel vertoont verder nog een bedrag van
£ 1.620.000, door Oostenrijk in 1197 geleend. In Mei
van dat jaar werd een overeenkomst getroffen, krach-
tens welke een
dergelijke
som doom Oostenrijk in de
Engelsche markt zou worden opgenomen, ten einde
de Engelsche Regeeming af te betalen. Inteekenaren
zouden bij de Engelsche Treasury moeten storten tegen
ontvangst van Oostenrijksche 3 pOt. obligaties, tegen
een prijs van £ 226 10 s. in obligaties voor £ 100 con-
tanten. Wederom nam de Britsche Regeering de rente-
garantie op zich. Het verdrag werd echter door Oos-
tenrijk niet voor 21 Febr. 1800 geratificeerd en de
uitvoering schijnt verhinderd te zijn’ door de neder-
laag van Oostenrijk bij Hohenlinden eenige maanden
later en den daarop volgenden wapenstilstand. In Juni
1800 stemde Engeland erin toe £ 2 millioen aan Oos-tenrijk te leenen in drie gelijke termijnen, doch blijk-
baar was de tweede termijn nog niet geheel voldaan,
11 October 1922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
883
toen de ineenstorting van Oostenrijk na Hohenlinden
volgde. Deze leening zou geen rente dragen tot zes
maanden na afloop van den oorlog.
Do bedragen door andere bondgenooten geleend wa-
ren slechts gering en de rest der 58 millioen, dus on-
geveer 50 millioen, werd dus geheel als subsidie ver-
strekt. Na 1815 kwam de kwestie van de terugbeta-
ling op het tapijt. De rentebetaling door Engeland
overeenkomstig de door dit land op zich genomen
garantie, benevens interest hierop, inbegrepen, was
het totaal der Oostenrijksche schuld in 1817 tot on-
geveer £ 1914 millioen gestegen. Het probleem, waar-
voor men zich toen gesteld zag, was in wezen hetzelfde
als dat, wat op het oogenblik bestaat, al. het regelen
der schulden, die een financieel zwakke bondgenoot
ten bate der gemeenschappelijke zaak op zich heeft
genomen. Gedurende twintig jaar hadden telkens op-
nieuw uitbrekende oorlogen een druk op Oostenrijks
hulpbronnen uitgeoefend. De staatsschuld was ver-
viervoudigd en men had zijn toevlucht moeten nemen
tot gedwongen leeningen. Onder deze omstandigheden
werd ten slotte een overeenkomst bereikt bij tractaat
van 17 November 1823, waarbij na een preambule,
waarin beide Staten verklaarden, evenzeer verlangend
te zijn tot een definitieve overeenkomst te geraken ter zake van de Oostenrjksche leening en van ver-
nietiging der geheele schuld, Oostenrijk erin toe-
stemde 234 millioen pond te betalen ter voldoening van alle Britsche aanspraken en Engeland zich ver-•
bond, de in zijn bezit zijnde fondsen uit te leveren.
Bij art. 4 verklaarden beide partijen
van alle aanspra-
ken op eikander af te zien. De totale schuld ten tijde
der overeenkomst moet £ 20 millioen aanzienlijk over-
schreden hebben, zoodat het bedrag, dat kwijtgeschol-
den werd, dus waarschijnlijk meer dan 90 pOt. der
schuld bedroeg. Oostenrijk kwam
zijn
verplichting na
door het verschuldigde bedrag van Londensche ban-kiers te leenen.
Wanneer men nu zijn aandacht vestigt op de huidi-
ge situatie met betrekking tot de intergeallieerde
schulden’, dan ziet men, dat een probleem, zeer veel
goljkeude op dat van 100 jaar terug, zich voordoet,
hoewel als moeilijkheid er thans bijkomt, dat Engeland
nu zoowel debiteur als crediteur is. Het bleek een
betrekkelijk
gemakkelijke
taak om met Oostenrijk tot
overeenstemming te komen, hoewel het tractaat eerst
8 jaar na het sluiten van den vrede geteekend werd.
De 50 millioen subsidie werd overeenkomstig de be-.
doeling nooit terugbetaald. De afwikkeling van het
huidige probleem stuit echter gelijk bekend, op veel
meer tegenstrjdige belangen. De ervaring wijst echter
uit, zoowel clie van honderd jaar geleden, als die van
thans, dat wanneer leeningen worden verstrekt aan
bondgenooten, ten einde een langdurigen en uitput-
tenden oorlog te voeren, na afloop
altijd
twijfel moet
opkomen ten aanzien van de vraag, of de crediteur be-
hoort te staan op algeheele terugbetaling, gegeven
het feit, dat geleend werd voor een gemeenschappelijk
doel. De huidige positie wordt gecompliceerd door het
feit, dat de Vereenigde Staten de eenige bondgenoot
is, die niet zoowel dehiteur als crediteur is en dat de kwestie der intergeallieerde schulden onlosmakelijk verbonden is aan een vraagstuk, dat in 1815 een ge-
heel verschillend karakter droeg, al. dat van schade-
vergoeding door de overwonhenen. Bij het einde van
de Napoleontische oorlogen werd, hoewel de Engelsche
staatsschuld toen 861 millioen pond bedroeg en meer
dan viermaal zoo groot was als die van Frankrijk,
overeengekomen, dat laatstgenoemd land slechts 28
millioen pond schadeloosstelling zou betalen. Pruisen
beschouwde dit bedrag als te klein, aangezien cle
Franschen tusschen 1806 en 1812 meer dan tweemaal
dit bedrag van dit land geheven hadden. Intusschen
ontving Engeland ten gevolge van zijn gematigde po-
litiek het volledig bedrag, waarop het aanspraak had, ni. 5 millioen pond. Tot dusver echter, zegt de schrij-
ver dezer beschouwingen, heeft’ een politiek, die mati-
ging betracht, niet de overhand gehad. De overwin-
naars hebben’ gerekend op ontzagljke schadevergoe-
dingen en de situatie is nog meer verward gemaakt
door de intergeallieerde schulden. Dientengevolge
tracht de uiteindelijke schuldenaar, Duitschland, een
moratorium te verkrijgen. De regeling zal, wanneer
en indien zij komt, dus te maken hebben met een veel
meer gecompliceerde serie aanspraken, dan 100 jaar
geleden en de verzoening tusschen hetgeen rechtvaar-
dig en raadzaam is, zal dienovereenkomstig moeilijk-
heden met zich brengen.
De arbeidsduur in Japan.
– Hierom-
trent zijn op verzoek van het Departement voor sociale
aangelegenheden door het gemeentebestuur van Osaka
enkele gegevens verzameld, betrekking hebbende op
150 fabrieken met meer dan 100 arbeiders in het
district van dien naam, melden de Int ormations
Sociales. De uitkomsten volgen hieronder:
Arbeidsduur Aantal
Regeeringsbedrijven ………
816
uur
1
9
,,
6
Particuliere ondernemingen .
634
,,
1
7
,,
1
734 ,,
1
8
41
83-6 ,,
4
9
42
934
9
10
27
11
19
Bepaalt men den gemicldeiden arbeidsduur, dan
vindt mcii voor de particuliere ondernemingen 9 uur
10 minuten
cii
voor de Regeeringsbedrjven 8 uur 56
min. De 8-utendag bestaat vooral in de metaalnijver-
eid (22 ondernemingen) en ‘in de chemische fabrie-
ken.
De gemiddelde arbeidsduur in iedere industrie is
cle vulgende:
Textiel ……………………..
to
uur
Machines en gereedschappen ……
8
uur
28
min.
Chemische producteu …………
8
37
Voedingsmiddelen …………….9
,,
8
Gas, electriciteit e. d………….
8
,,
54
Diversen
……………………9
»
57
achtarheid was gebruikelijk in 82 ondernemingen
en in sommige gevallen werd regelmatig 2 uur per
dag overgewerkt
In de Regeeringsbedrjven en de particuliere onder-
nemingen hebben de werklieden op het midden van den
dag gemiddeld resp. 59 en 50 min. schafttijd. In de
textielnjverheid is deze 1 uur 3 min, en in de ma-
chine- en gereedschapsfabrikage slechts 42 minuten. De gemiddelde rusttijd voor alle fabrieken is 55 min.
in de Regeeringsbedrjven hebben de arbeiders recht
op vier rustdagen per maand, in de particuliere be-
drijven op twee.
ONTVANGEN:
chriften des Holland-Institutes in Frankf art am
Main über die Niederlande und ihre Kolonieti.
Frankfurt am Main; Verlag von Moritz Diesterweg,
1922.
Heft 1.
Niederldndische lcolonialpolitilc im fernen
Osten,
von Dr. jur. Th. B. Pleyto.
Heft 2.
Die Orundlagen der niederliindischen Fres-
handelspolitilc und die jetzige Wirtschaftskrmse
von Dr. jur. G. W. J. Bruins.
De belastingen, waaraan het filiaal van een buiten-
lands che onderneming in Duitschiand (Hamburg)
1
is
onderworpen,
door Dr. Carl August Pauly,
Rechtsanwalt in Hamburg en Dr. J. L. Bakhuy-
sea Schuld, Advocaat in Hamburg. Neuer Jung-
fernstieg 17a.
In kort bestek behandelen de schrijvers Umsatzsteuer,
Einkommenssteuer, Körperschaftssteuer, VermJgenssteiicr
en Zwangsanleïhe. De toepassing der wetsvoorsehriften
wordt aan voorbeelden geïllustreerd op een wijze, die het
geschriftje
ook
voor den leek zeer leesbaar gemaakt heeft.
De Nederlanders wier bedrijf voor een deel in Duitschiami
ligt, zullen er ongetwijfeld veel, wat voor hen nuttig is te
weten, in kunnen vinden.
•
884
.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11 October 1922
MAANDCIJFERS.”.
•
S
HANDELSBEWEGING OVER DE MAAND
AUGUSTUS 1922
(volgens
de groepen ‘der naamlijst van goederen, opgésteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek.)
Invoer
Uitvoer
‘
Saldo Invoer Saldo Uitvoer
roepen
Gewicht
Waarde
Gewicht
Waarde
Gewicht
Waarde
Gewicht
Waarde
K.G.
Gulden
K.G.
Gulden
K.G.
Gulden
K.G.
Gulden
1 Dieren en dierlijke
producten
14.805.247
8.847.686
42,454.156
24.860.071
–
–
27.648.909
16.012.385
II Plantaard.
voort-
brengselen
284.925.794
44.753.183 92.561.968
15.734.152 192.363.826
29.019.031
–
–
III Mineralen, metalen
en
niet in andere
groepen
opgeno-
men fabrik. daarv
1.090.460.537
29.522.693
297984.495
1
8.659.783′
792.476.042
20.862.910
–
–
IV Meel en meelfabri-
14.344.842
2.529.794
15.143.156
.2.494.865
–
34.929
798.314
–
V Chemische produc-
ten,
geneesmidde-
len, verfwaren
en
kleurstoffen
24.476.510
4.086.249
8.239.600 3.102.116
16.236.910 984.133
–
–
VI Olie,hars,was, pek,
teer en distillatie-
producten van teer; fabrikaten van deze
stoffen, n.a.g.
72.132.989
9.107.661
,
26.572.418
2
10.727.564′
45.560.571
–
–
1.619.903
VII Hout en fabrikaten
van hout en derge-
lijke stoffen;
.
meu-
katen………….
belen, v.a.s …….
210.287.678
15.886.863
3.780.023
704.842 206.507.655
15.182.021
–
–
VIII Huiden, vellen, le-
der, lederwerk en
schoenwerk
1.705.303
3.135.113 2.865.270 2.951.039
‘ –
18407
1.159.967
–
IX Garens,
touw
en
touwwerk, weefsels
en stoffen, kleede-
ren en modewaren
7.737.868
24.413.731
3.832.955
10.807.389
3.904.913
13.606.342
X Aardewerk, porse-
.
lein,
pottenbak-
kerswerk,
gebak-
ken steen en andere
kunsteteen
33.494.376
1.770.536
9.913.098
761.056 23.581.278
1.009.480
–
4.099.916
1.061.389 2.322.163
606.974
1.777.753
454.415
– –
6.875.774
2.581.569 21.088.326
3.097.874
–
–
14.212.552
516.305
XIII Voedings- en ge-
notmiddelen,
niet
XII Papier …………
genoemd in de groe-
XI Glas …………..
pen 1, II, IV en VI
9.000.912
14.022.184
26.471.235 8.833.617
22.529.677
5.188.567
–
–
XIV Rijtuigen, voertui-
gen, vaartuigen en
luchtvaartuigen
18.257.461
3.810.567
610.541
661.308 17.646.920
3.149.259
–
–
XV Andere
goederen
dan gebracht onder
de groepen
1 tot
en metXIV
15.166.906
13.396.340
7.861.759
‘5.658.142
7.305.147 7.738.198
–
–
1.847.772.113 178.925.558 561.701.163
99.660.792
1.286.070.950
79.264.766
–
–
Waarvan Goud en Zilver,
Totaal ……..
al of niet gemunt (op-
‘genomen ingroeplil)
1.794
117.631
‘
1.616
217.900
178
–
–
100.269
OVERZICHT
van
de waarde
van den
In- en Uitvoer
voor elke
maand
van het loopende jaar
en de
drie daaraan
voorafgaande
jaren, met
uitzondering
van Munt
en Muntmateriaal,
in guldens.
°)
Invoer
.
Uitvoer
M aan den
1919
1920
1921
1922
1919 1920
1921
1922
1)
2)
1) 2)
1) 2) 1) 2)
Januari
……
75.073.388
.
06.229.028
256.207.615 214.136.278
152.495.668
41.321.453
135.932.785 115.835.310
86.106.447
Februari
……
233.591.043 170.369.270 152.353.594
44.543.205
113.309.645
120.956.498
84.204.248
148.758.852 187.916.138
213.830.220
180.328.763
52.660.723 68.210.466
107.204.662 112.879.875
Maart ……….
April
……..
189.565.086
..
203.592.812
195.772.602
167.451.702
50.827.142 99.448.337
108.819.697 92.729.841
257.009.336
..
298.514.162
168.114.951
194.080.257
96.168.708
170.393.137
‘
93818710
108.423.679
Mei
…………
Juni
……..
258.183.821
345.402.373
188.559.719
150.899.735
126.270.353 179.478.445 120.815.908
100.680.880
Juli
……….
274.264.390
..
..
314.861.366
170.674.007 163.858.795 133.623.129
177.114.162 105.420.129 104.572.575
Augustus
….
313.403.619
267.956.122
186.640.179
178.807.927
163.771.619 130.018.883 142.544.083
99.442.892
September ….
298.107.886
•
317.368.670
197.271.439
–
162.131.110 165.965.569 135.749.765
–
October
……
319.833.079
..
337.338.332
179.043.171
–
214.577.467
148.140.438
114.694.641
–
November .,.
296.351.809
270.811.334
175.806.364
–
171.171.804
156.557.011
106.623.879
–
December
….
288958920
..
298.867.123
180.000.903
–
154.241.692 156.922.833
97.115.318
–
Totaal ….
2.825.739.214 3.332.427.090 2.240.219.103 1.340.281.346 1.411.308.405 1.701.491.711 1.369.598.600
789.040.437,’
1)
1-lieronder zijn niet begrepen de
bunkerkolen
voor Ned. schepen.
2) ‘Flieronder is
niet
begrepen de bunkerolie voor Ned. schepen.
)
Xn
de Statistiek over December 1919 zijn de bedragen vermeld met inbegrip van gouden en zilveren munt en muntmateriaal.
11 October 1922
ECONOMISCH-STATÏSTISCHE BERICHTEN
885
EMISSIES
IN
SEPTEMBER
1922.
Provinc.
en
Gemeentelijke leeningen
f
2.000.000,-
zijnde:
Bataviaf 2.000.000,-7 °/o ob1.100
0
/0.
Spoorweg-Maatschappijen ………,,
52.500.000,-
zijnde:
N. V. Deli Spoorweg-Maatschappij
f
5.000.000,- 6
0/
obi. á 100
Ojo
Maatseh. tot Exploitatie van Staats-
spoorwegen
1
25.000.000,-
5
,
12
O
lo
obl. á 95
O
lo.
Etollandsche IJzeren Spoorweg-Maat-
schappij
1
25.000.000,- 5
1
19
0
/0
obi.
á
95
O
lo.
Totaal ….
f
54.500.000,-
Totaal der emissies in Januari
. . t 35.581.700,
Februari
,,
12.702.500,-
Maart
,,
89.233.000,-
April
. . .
,,
30.630.570,-
Mei ……
,,
22.772.340,-
Juni
….
,,
5.110.000,-
Juli
……
,,
148.747.500,-
Augustus
,,
1.700.000,-
September
,,
54.500.000,-
Algemeen Totaal
. . f
400.677.610,
Bovendien:
f
29.760.000,- 3/m. Schatkistpromessen ft
f
990,98
23.360.000,- 61m.
,,
,,
982,21
13.882.000,
4’/s
0
10
Schatkistbiljetten ,, 1004,80
POSTCIIEQUE EN GIRODIENST.
April 1922
J
_April1921
Aantal
1
Bedrag
Aantal
1
Bedrag
Aantal rekenin- gen op
u0
……1424.882
67.289
–
38.160
–
Stortingen
105.303.430 245.883 80.285.525
Overschrijvingen: 638.856
bijgeschreven
265.874.761 123.037 193.074.413
afgeschreven
264.954.737 133.693 193.724.704 Afschrijvingen
wegens choques.
136.525.542 102.061 65.376.461
Totaal tegoed reke-
ninghoudersopu°
–
161.456.738
–
91.583.316
RIJKSPOSTSPAARBANK.
AUGUSTUS
1920
1
1921
1
1922
f
11.337.934f 11.211.918f
11.046.212
Terugbetalingen
..
9.317.723
,,
9.761.179
,,
9.039.619
Tegoed der inleggers
267.785.489
,, 277.317.894
,, 287.835.076
Nom. bedr. der uitst.
op ultimo ………..
staatsschuldboekjes
Inlagen
……….
op ultimo ………
,,
40.489.200,, 43.704.350,.
45.286.150
Spaarbankboekjes:
gegeven
10.338
9.537
9.004
Aantal nieuw uit-
Aantal
geheel
af-
betaald
7.828
7.697
7.024
Aantal in omloop
op ultimo
1.905.655
1.915.515
1.929.507
GIRO-OMZET BIJ DE NEDERLANDSOHE BANK.
September 1922
September 1921
Posten Bedrag
Posten
Bedrag
Voor reke-
ninghouders
49.453
11.349.789.000
45.071
f
2.060.760.000
waarvan door
de H.-bank
plaat6eljk…
27.308
,,1.061.195.000
22.484
,, 1.711.019.000
Ter voldoe-
ning van
Rijksbelast.
2.582
,,
10.367.00
1.986
15.895.000
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. **’ beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
N d (Disc. Wissels. 4
18Juli ’22
Zweeds.R.ksbk 5
10Mrt.’22
Bk Be1.Binn.Eff.4
18Juli
’22 Bk. v. Noorw.. 5
17Aug.’22
1Vr8cb. 5
18Juli ’22
Zwits. Nat. Bk. 31
2Mrt. ’22
Bk. van Engeland 3
13Juli ’22
Be1g.Nat.Bk.5-519AIei
’21
Duitsche Rijksbk. . 8
21 Sept.’22
Bank v. Spanje
5
*
18
Af ei ’22
Bk. van Frankrijk 5
11 Mrt. ’22
Bank v. Italië 6
20 Af ei ’20
Oostenr. Hong. Bk. 8
2 Sept.’22
F.Res.Bk.N.Y. 4
21Juni’22
Nat. Ek. v. Denem. 5 25Apr.’21
Javacho Bank
3*
1Aug.’09
OPEN MARKT.
–
Data
Amiterdam
Londen
Part.
Berlijn
Part.
Parija
Part.
N. York
Cali
–
Part.
Prolon-
disconto
gatte
diaconto
dioconto
disc.
moneu
7 Oct.
’22
3
1
1
211,
4….’1
8
5_511,
1)
27 0.
’22
3
6
j,/,
311,
23
1
–
18
4-’18
–
4_5
1
1,
25-30 S. ’22
112/8
3
1
1
47
4 2
1
1-1,
4-
5
1,
–
4-5
1
1,
18-23
,,
’22
3
8
1
8
1
3-‘/,
2818
1/,
4-
5
1,
–
4-6
1
1
2
3-8
0.
’21
4
3
1_
8
1
8
311_4112
‘/4-‘/2
4-‘/,
–
4-9
0.
’20
-118
3
1
/,-4
61,
4-‘/
–
6-8
20-24Ju1i’14
3
1
1,-
8
1
2114-14
211,-314
2
1
1
9
_
1
1
5
2’1
4
5
1
1
2
-7
1
1
1
‘) Noteering van 6
October.
WiSSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
Door de betere politieke vooruitzichten kon Londen een
groot gedeelte der week beduidend verbeteren. De koers liep
van 11,30 op tot 11,39% op Donderdag. Daarna deden de
minder goede vooruitzichten omtrent den vrede met Turkije
den koers iets terugloopen. Het slot was echter eerder weer
iets beter. Parijs was vrij stationnair. Enkele dagen waren
de schommelingen iets grooter, maar deze waren van zeer
voorbijgaanden aard en het slot was slechts weinig lager.
België was eveneens niet sterk gedrukt, de koers liep echter
wel iets meer terug, zoodat het agio tegen Parijs deze
week opnieuw grooter werd.
Dollars waren weder stabiel, echter eerder iets meer aan-
geboden, zoodat de koers van 2,58% op 2,57% kwam. Skan-
dinavië was zonder veel verandering voor Stockholm en
Kopenhagen, daarentegen zeer vast voor Christiania. In het midden der week werd voor 45,80 verhandeld. Zwitserland
opnieuw iets flauwer; daarentegen Spanje aanvankelijk vas-
t.er, maar tea slotte ook weder terugloopend.
Indië eerst nog verder terugloopend, sloot daarentegen
vaster, 97%-97%.
KOERSEN IN NBDERLAND.
Dato
Londen
Parijs
0)
Berlijn
S)
Weenen
S)
Brusad
0*)
New
York)
2
Oct.
1922..
11.36
19.62*
0.14*
0.003*
18.38
2.58f
3
,,
1922..
11.35* 19.57*
0.13*
0.004
18.39
2.58k
4
,,
1922..
11.36
19.57*
0.12
0.003*
18.36
2.5811,
5
,,
1922
.
11.39*
19.67*
0.12
0.004
18.43
2.57
1
1
4
6
-,,
1922..
11.38*
19.60
0.12
0.003
18.34
2.58k
7
,.
1922.
11.37
19.55
0.11*
0.004
‘-
–
Laagsted.w.
1)
11.30
19.50
0.11k
0.003
18.20
2.5711,
Hoogste,,
,, ‘)
11.40 19.65
0.15*
0.005
18.47’/
2.59
30 Sept. 1922 11.29*
19.55
O.15
0.0037*
18.39k’
2.58*’
23
,,
1922
.
11.40*
1962*
0.18
0.004
18.59
8
2.58*
£tliintpariteit
-.
12.10
48.-
59.26
50.41
48.-
2.48
) Noteering te Amsterdam.
) Noteering te Rotterdam. i) Particuliere opgave.
t) Noteering van
29
September.
i)
Idem van 22 September.
D° t°
Stock- holmS)
Kopen-
hagenS)
Chrls-
ttanlo
5
)
Zwitser-
land
0
)
Spanje
t
)
Bataota
1
telegrafisch
2 Oct.
1922
68.35 52.60
44.35
48.25
38.95
7*-97*
3
,,
1922
68.15
52.80
44.60 48.20
39.05
97-97*
4
,,
1922
68.50
53.20
45.70 48.25
39.05
97-97.
5
,,
1922
68.40 53.10
45.90
48.17*
39.20
97-97
1
/,
6
,,
1922
68.50
53.-
45.60 48.20
39.15
97-97*
7
,,
1922
68.30
52.60
45.55 48.25
39.-
97*-97*
L’ste d.
w.’)
68.05
52.40
43.95
48.07* 38.90
97
H’ste
,,
,, ‘)
68.55
53.10
45.90
48.30
39.30
97
1
12
30 Sept. 1922
68.10 52.50
44.-
48.07*
38.35
971I4-112
23
,,
1922
68.35
53.90 43.60 48.30
39.45
98*-98*
Muntpariteit
66.67 66.67
66.67
48.-
48.-
100
5) Noteering te Amsterdam.
1)
Particuliere opgave.
886
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11
October 1922
KOERSEN TE NEW YORK. NED. BANK 9 October 1922
(vervolg).
Beschikbaar metaalsaldo
f
386.104.242,82
Data
CabicLond.
1
ZichlParijj
1
Zicht Berlijn
1ZichtAmslerd
1
(in$per)
(incl&p.fr3.)I(lnct.
P.
Mrk)I(in
cs. i..
gid.)
Qp de basis van
215
?netaaldelcicing
…. ..
182.534.091,70
Minder bedragaan bankbiljetten n omloop
7 Oct.
1922
4.42.50
7.61
0.04
38.88
Laagste d. week
4.39.25
7.57
0.04
38.70
dan waartoe de Bank gerechtigd is ..,, 1.930.521.210,-
Hoogste
,,
,,
4.42.50
7.62
0.06
39.22
Verschillenm.d.vorig.weekst.
:
Meer
Minder
30 Sept.
1922
4.37.25
7.57
0.06
38.75
Disconto’s
3.283,349,22
23
,,
1922
4.42.-
7.63
0.07
38.77
Buitenlandsche wissels.
9.913.408,-
Muntpariteit
4.86.67
5.l8/
95V
40’/ie
Beleeningen
23.052.998,88
–
Goud
12.069.997,73
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN
Zilver
.
327.191,20
Bankbiljetten.
: : : : :
: :
9.437.980,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s
. .
13.639.316,04
Plaatsen en
Noleerings-
123Sept. 130Sept.
1
217 October ’22
7 Oct.
Landen
eenheden
1922
1922
Laagste
1
Hoogste
1922
Voornaamste posten induisendenguideas.
Alexandriö
. .
Piast. p.0 971
97
116
1
977/16
9711
9771
Data
1
Goud
1
Zilver
1
Bank-
Adere
opeischbare
*B
Aires
1
).
.
d. p.
$
1 448/
43314
1
16
1
1
1
schulden
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
11317/
1/391
1
l/3
9
/
ld
113
21
/32 113
1
132
Hongkong
..
id. p.
$
2j7
217
1
2/6/
4
2I7
3
/
2/7
Oct.
1922 ……
581.789
8.581
990.847 27.003
1
.
Lissabon
. . . .
d. per Mij.
2113
21/1612
9
182
2116
211
2
,
1922 …….
593.859
8.808
1.000.285
41.439
Madrid
…. Peset.p.
28.88
28.98
28.97
29.10
29.09
25 Sept. 1922….
593.859
9.033
959.638
22.598
*Montevjdeol
d. per
$
4111
4
41
1
1
41
41
1
1
1
4111
18
1922 ……
605.955
8.902
966.944
23.452
Montreal ….
$
per
£
4.411
8
4.37
1
1
8
4.37
4.43114
4.4l.j5
605.955 8.778
976.246
25.293
*RdJanejro
.
d. per Mii.
61
6/
‘
6′
16
16
1
‘ie
6131
35
6
1/
605.969 9.252
1.030.513 40.692
Rome
. .
. .
Lires
. £
10418
102
l02/2
103/8
1024k
+
«
1922
……
10
Oct.
1921 ……
11
Oct.
1920
. . . .
636.348
18.269
1.061.807
86.324
Shanghai…. Sh. p. tael
315
112
315
1
1
316
1
1
4
1116
25 Juli
1914..
.
162.114
8.228
310.47
6.198
1
2/4
1
/
16
Singapore
..
id. p. $.
2I3’/
32
214
1
I,
2
1
3
1
j
32
2/41
—
–
Hiervan
–
– –
Ërlk.
Dek.
•Valparaiso..
pesop.0 132.10
2
)1 32.00
31.80
32.40
31.80
Data
Totaal
bedrag
Schatkist-
Belee-
1
hoor
kings.
Yokohama
. . Sh. p.
yen
2/2
1
/
8
2/2
18
/
32
2/2
3
/
33
22/,
disco,, to
promessen
nzngen
Metaal-
percen.
Koersen der voorafgaande dagen.
‘)
Telegrafisch transfert.
rechtstreeks
saldo
lage
9
Oct.
1922 215.093
62.400
111.905
386.104
58
‘) Noteering
van 22 September.
2
‘
922
1
218.377
64.400
134.958
393.605
58
NOTEERJNG VAN ZILVER.
25 Sept.
t.
19221
182.358
39.000
105.436
405.727
61
Noteering te Londen
te New York
18
1922j 181.727
36.000
110.250
416.037
62
7
Oct.
1922
.
35
1
/
6911
4
11
19221
187
.
019
1
39.000
108.622
413.684
60
30 Sept. 1922
.
.
35
8
1
8
687/
10
Oct.
19211 273.5161
118.500
138.238
400.239
57
23
,,
1922
…..3581
69112
1 1
Oct.
1920
1
133.4231
28.000
321.650
424.195
57
8 Oct.
1921
421
71/
25 Juli
1914J
67.9471
14.300
61.686
43.5211)
75
•
9 Oct.
1920
56/
858/
s
20 Juli
1914
24
1
1i
5411
1) Op
de basis van
2
15
metaa1dek1ng.
Uit de bekendmaking van den M
i
n
is t e r
v & is F 1
n
a
n-
NEDERLANDSÇHE BANK.
c i ë n
blijkt, dat uitstonden
op:
Verkorte Balans
op
9 October 1922.
______________________
1
9
Oct.
1922
Aan schatkistpromessen..
f454.300.000,-.
1
f444.280.000,-
Activa
waarv. direct bij Ned. Bk.
64.400.000,-
1
,,
62.400.000,-
Binnenl.
Wis.{
H.-bk.
f116.254.582,02
sels, Prom.,
B.-bk.,, 38.997.000,93
Aan schatkistbiljetten
..
,,199.672.000,-
1
,,190.618.000,-
enz.indisc.
Ag.sch.
,,
59.841.786,14
f
215.093.369,09
Aan zilverbons
….
…….29.281.201,-
,,
30.809.752,-
Papier
o.
h. Buiteni. in disconto
–
Onder de vlottende
schuld is
begrepen:
Idem eigen portef..
f
71.560.242,-
Voorsch. aan de Koloniën
1
,,292.208.000,-
1
,,295.5 19.000,-
Af: Verkocht maar voor
de bk. nog niet afgel.
–
Voorschot aan Gemeenten}I
31
Juli
1
31 Augustus
voor door Rijk voor hen
1
49.737.202,-
1,,
86.936.544,-
71.560.242,-
Beleeningen
te heffen Ink. belasting
1
(E.-bk.
f
31.731.298,94
mci.
vrsch.,
B.-bk.
7.939.437.62
in
rek.-crt.I
,,
2 Oct.
9Oct.
Tegoed v.d. Postch. & G.dst
54.942.546,-
,,
55.072.763,-
op
onderp.
Ag.sch.
,,
72.234.239,63
JAVASCHE BANK.
fl11.904.976,19
Voornaamste posten kn daizenden guldens. De samengetrok-
Op
Effecten
……
98.879.469,12
f
ken cijfers der 1aatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Op
Goederen en Spec.
13.025.507,07
111.904.976,19
Bank
Andere
Beschik6.
Data
Goud
Zilver
blljettcn
opelschb.
metaal.
Voorschotten a. h. Rijk ……………..
..14.537.718,74
schulden
saldo
______________
30 Spt. 1922
_________
L000
265.500
123.000 123.300
MuntenMuntmaterjaal
Munt, Goud
……
f
56.239.005,-
23
,,
1922
204.500 267.000
108.500
129.400
Muntmat., Goud
..,.
525.550.137,91
16
,,
1922
202.500 270.500
105.500 127.300
f581.789.142,91
Munt, Zilver, enz..
8.580.838.32
2
S1n.
1922
‘149.910
53.965
266.634
109.418
129.310
Muntmat., Zilver
..
–
26Aug.1922
148.848
J
53.167
268.194
102.445 128.534
Effecten
,,
590.369.981,23
19
,,
1922
146.354
1
52.879 272.122 97.140
126.011
Bel.v.h.Res.foncl
s..
f
5.634.200,18
3Oct. 1921
207.008
1
20.428
301.726
154.433
136.651
id. van
‘/sv.
h. kapit.
3.966.300,12
,,
4Oct. 1920
212.379
6.762
354.710 209.150
106.490
,,
9.600.500,30
25 Juli 1914
22.057
1
31.907
110.172
12.634
4.8422
Geb.enMeub. der Bank
…………….
..
4.522.000,-
Wjssel,
–
.
– ______
1
Diverse rekeningen ………………37.O83.659.94
Data
Dis
bulten
1
Belee.
1
schotten Diverse
1
reke.
ktngs.
f1.054.672.447,49
.
conto s
betaalbaar
N.-Ind.
ntngen
1
1
aan he
1
Gouv.nen.J
nlngen
1)
percen.
ta8c
30 Spt. 1922
194.500
44.000
52
Passiva.
Kapitaal
……………………..f
20.000.000,-
Reservefonds
5.660.599,75
..
……
…………….
23
1922
182.000
38.100e
54
Bijzondere reserve
……………….,,
1.675.581,33
16
1922
184.000
38.5008
•*
54
34.307
319891 105.354
Bankbiljetten in omloop
….. . ……
990.847.435,-
2 Spt. 1922
–
24.059
54
Bankassignatiën in omloop……….,,
888.009,90
26Aug.1922
33.097
29.8151
105.872
–
23.425
54
Rek.Cour.
Het Rijk
f
–
19
,,
1922
34.006
31.4251
104.374
–
23.903
54
saldo’s:
f
Anderen
,,
26.115.310,70
3Oct. 1921
35.334
22.048I 121.494 35.326
22.461
49
26.115.310,70
4Oct. 1920
29.268
26.7941 156.578 118.626
20.767
39
Diverse rekeningen
………………
..
9.485.510,81
25Juli1914
7.259
6.3951
47.934
6.446
2.228
44
f1.054.672.447,49
1)
Sluitpost activa.
t)
BaB1B
metaaldekking.
5)
Creditsaldo.
II October 1922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
887
DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaaimste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
Circulatie
t
Andere
1
opeischb.
schulden
Disconto’s
Div. reke.
nrngcn’)
2Sept.1922
1.277
1.882
7.39
1.159
469
26Aug.1922
1.295
1.739
869
1.159
459
19
1922
.,
1.298 1.744
917
1.173
452
12
1922
1.306
1.848
967 1.185
426
1.312
1.951
844
1.198
444
29Jtilj 1922
1.341
2.038
761
1.217
421
1922…..
3Sept.1921
1.136
2.196
1.007
1.972
328
4 Sept.1920 …
1.081
2.229
971
1.775
921
25Juli
1914
,,.
645 1.100
560
735
396
‘) Sluitpost der acttva.
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoegi.n.g der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.
Data
.
Metaal
1
Circulatie
Currency Notes.
Bedrag
1
Goudd.
1
Gov. Sec.
4 Oct.
1922
127.422
123.200
291.143 27.000 249.108
27 Sept. 1922
127.432 122.467
289.127
27.000
246.456
20
1922
127.427
121.491
289.756
27.000
246.918
13
1922 127.421
122.065
291.585
27.000
249.007
6
.,
1922
127.413
122.880
293.088
27.000
250.437
30 Aug. 1922
127.411
123.919
293.311
27.000
250.763
5 Oct.
1921
128.414
125.667
313.347
28.500 278.182
6 Oct.
1920
123.195
127.804
356.176
28.500 325.655
22 Juli
1914
40.164
29.317
–
–
–
Data
Gov.
Sec.
1
Other
Sec.
1
Public
Depos.
Other
Dcpos.
–
1
eserve
R
kings
.
perc.1)
4Oct. ’22
60.267
73.590
16.696 122.167
22.672
16,33
27Sept
1
22
44.063
71.386
16.829
103.831
23.414
19,40
20
’22
44.548
73.594
15.786
108.535
24.386
19.61
13
’22
46.753
71.466
10.405
113.436
23.809
19,22
6
’22
43.449
76.790
13.585 111.450
22.983
18,37
30Aug.’22
44.358
76.121
26.227
98.096 21.942
17,64
5 Oct. ’21
58.541
84.949
19.266 127.772
21.197
14,40
6Oct. ’20
63.789 96.019
21.250
134.762
13.841
8,87
22Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
52
3
/
8
‘)
Veriiouaing tusschen Reserve enDeposits.
DUITSCHE RIJKSUANK.
Voc.rnaamste posten, onder Iijvoeging der Darle.hens.
k.assenscheine, in duizenden Mark.
Data
Metaal
Daarvan
oud
Kassen.
ie cme
–
Circulatie
Dek-
king,.
perc’)
30 Sept. ’22
1.033.740
1.004.856
21.828.959
316.869.799
7
23
’22
1.032.762
1.004.858
1
27.293.999 290.678.147
10
15
’22
1.031.726 1.004.860
27.801.686 271.597.757
10
7
’22
1.027.943
1.004.861
23.875.562
252.373.738
10
31 Aug. ’22
1.027.515 1.004.859
23.239.947
238.147.160
10 23
,,
’22
1.025.921
1.004.861
20.503.192
215.163.262
10
30 Sept. ’21
1.039.768
1.023.704
3.128.791
86.384.286
5
30 Sept. ’20
1.098.551
1.091.660 19.861.355
61.735.489
34
23 Juli
’14
1.691.398
1.356.857
65.479
1.890.895
93
‘) J.eIclung eer circulatle eoor metaal en KassonBcheine.
Data
Wissel,
Rek. Crt.
Dorlehenskassenschejne
Totaal
In kas bij de
uitgegeven
Reichsbank
30 Sept. 1922
400.004.064
110.012.377
35.900.000 21.800.000
23
1922
331.761.934 71.692.739 41.248.900 27.282.200
15
..
1922
309.140.280 67.409.768 41.710.800 27.790.900
7 Aug. 1922
279.026.881
50.576.422 37.668.400 23.226.500
31
1922
271.470.114 56.124.454 36.729.200 23.226.500
23
1922
271.470.114 56.124.454 36.729.200 20.489.200
30 Sept. 1921
99.564.355
19.980.295
10.773.500
3.043.900
30 Sept. 1920
54.995.623 20.053.596 33.283.400
19.815.300
23 Juli
1914
750.892
943.964
–
–
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden 1 ranca.
Data
Goud Waarvan
in het Buitenland
Zilver
Te goed
in het Buitenland
Buit.gew.
voorsch.
old. Staat
5Oct. ’22
5.532.672
1.948.367
287.470 574.232
24.000.000
28 Spt. ’22
5.532.516
1.948.367
287.197
575.267
24.000.000
21
’22
5.532.434
1.948.367
285.761
575.786
24.100.000
14
’22
5.532.223
1.948.367
286.404
576.249
23.900.000
6 Oct. ’21 5.523.304
1.948.367
277.619 621.576
25.400.000
7 Oct. ’20
5.481.108
1.948.367
256.453 1.202.113
26.600.000
23 Juli’14
4.104.390
–
639.620
–
–
Wissels
Uitge-
stelde
Wissels
Belee-
ning
Bankbil-
1
jetten
Rek. Cr1. Parti..
culieren
Rek.
Cr1.
Staat
2.832.365 32.260
2.832.465 37.514.493 2.341.345
17.124
,
2.103.887
32.697
2.073.384 36.602.902 2.178.992
19.725
1.789.639
32.815
2.128.402 36.585.364
2.159.112
40.787
o
1.887.327
33.195
2.120.574 36.607.125
2.130.115
22.137
CD
0
2
68.345
2.276.863 37.792.329
2.326.329
35.037
2.330.453
481.088 2.077.849 39.567.316 3.156.484
45.601
1.541.980
–
769.400
5.911.9101
942.570 400.590
BANQUE NATIONALE DE BELGIQUL,
Voornaa.inste posten in duizenden franes.
Data
mcl. buitenl.
saldi
Beleen.
i
van
1
buitenl, 1 vorder.i
t
Beleen.
1
van
prom. d.
provinc.
1
Bmnn.
1
wissels
1
en
1
belcen.
Circu.
latie
Rek.
Crt.
partic.
5 Oct. ’22
336.206
84.653480.000
887.041
6.539.502
40.138
28 Spt. ’22
333.267 84.6531480.000
635.069 6.517.769
302.947
21
,,
’22
332.778
84.6531480.000
603.638
6.483.141
368.024
14
,,
’22 330.994
84.6531480.000
606.562 6.501.105
361.446
6Oct. ’21
327.041 84
.
653
1
480
.
000
580.781
6.232.898 411.386
7Oct. ’20
358
.
324
1
84
.
653
1
480
.
000
681.221
5.743.863
1.149.423
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Data
Goudoaorraad
____ ________
_________
Zilver
gte.
F.R.
Notes in
circu.
Totaal
Dekking
In het
–
bedrag
F. R. Notes
buitenl.
latie
20 Sept. ’22
3.061.868
2.250.385
–
128
.
002
1
2
.
218
.
764
13
’22
3.067.234 2.259.486
–
130.204
2.213.615
6
’22
3.060.833
2.245.382
–
125.854
2.211.889
30 Aug. ’22
3.063.414
2.235.243
–
132.474
2.153.181
21
Sept.’21
2.711.128
1.871.882
–
151.9682.474.676
24 Sept. ‘201
1.989.835
1.353.251
111.455 161.759
3.279.996
Totaal
1 Gestort 1 Dek-
1
Dek.
Data
Wissel,
Depa,tto’s
1
Kapitaal
1
kings
1
king,.
I5,.ri
fl
1
20 Sept. ’22 644.174 1.853.789
106.177
75,2 78,3
13
1
22
591.836 1.872.103
106.070
75,1
78,3
6
’22 593.448 1.856.797
106.085
75,2 78,3
30 Aug. ’22 576.074 1.881.686
106.086
75,9 79,2
21 Sept. ’21 1.420.751
1.691.610
103.017
65,1
68,7
24 Sept. ’20 3.012.088 2.477.422
1
97.401 38,5 41,7
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare
chuiden:
F. R.
Notes en netto deposito.
5)
Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Data
Aantal
Totaal
uitgezette Reserve
bij de
Totaal
1
Waarvan
time
banken
gelden en
beleggingen
F. R. bank,
deposito’,
1
depostts
14Sept.’22
810
11.562.776 1.228.693 13.178.200
2.916.826
6
,,
’22
791
10.819.853 1.368.905
14.783.322
3.612.623
30Aug.’22
791
10.761.195 1.377.582 14.718.600
3.598.688
23
,,
’22
791
10.766.039
1.356.998
14.706.370
3.588.105
14Sept.’21
810
11.562.776
1.228.693
14.178.200
2.914.007
17 Sept.’20
818
17.057.725 1.390.096
14.504.2861
2.780.662
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen hanketaten.
888
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11 October 1922
EFFECTENEURZEN.
Amsterdam, 9 October 1922.
Het valt niet te ontkennen, dat de internationale toestand
in politiek opzicht gedurende de achter ons liggende week
iets gunstiger is geworden. Weliswaar heeft de conferentie
te Moedania nog geen positieve resultaten opgeleverd, docb
er is in ieder geval een voorloopige overeenstemming be-
reikt, die het gevaar van een uitgebreid conflict op den
Balkan tot een minimum heeft beperkt. De mogelijkheid
van mislukking eener definitieve conferentie bestaat natuur-
lijk nog steeds en hifruit is het dan ook te verklaren, dat
de internatiöuale beurzen, ondanks een lichte verbetering
van het koerapeil en een versterking van den geheelen
ondertoon als overheerschenden factor een lichte aarzeling
te aanschouwen hebben gegeven. Een uitzondering hierop
hebben de markten van Berlijn en van New York gevormd; de oorzaken van deze afwijkende houding zijn echter totaal
divergeerend geweest.
Te B e r 1 ij n heeft natuurlijk het tot nu toe vrij gunstig
verloop van de Balkan-verwikkelingen zijn invloed ook uit-
geoefend, daar nu weder de kans bestaat, dat ten slotte ook
het ,,reparatie”-vraagstuk definitief kan worden behandeld
en de Duitsche Republiek na een dergelijke behandeling
beter de toekomst-kansen kan beoordeelen. Hiernaast echter hebben de daling van de eigen valuta en de geldruimte ertoe
medegewerkt een stormachtige hausse op de effectenbeurs
te doen ontstaan, die in vele opzichten herinnert aan het
herfsttijdperk van het vorig jaar, toen cle techniek van de
beurs het ten volle tegen den overstelpenden aandrang van
transacties moest afleggen. De reactie van het Duitsche
betaalmiddel wordt hoofdzakelijk toegeschreven aan het feit,
dat niet een volledig moratorium ten aanzien van de scha-
deloosstelling is toegestaan, doch slechts een uitstel van
enkele maanden, binnen welken termijn echter de Regeering
toch deviezen moet aankoopen, noodig om de Reichshank
in staat te stellen de tegenover de Bank of England op zich
genomen verplichtingen te voldoen. Hierbij komt de teleur-
stellende oogst, waardoor de Regeering gedwongen is graan-
en andere importen te bewerkstelligen, waartegen dan weder
buitenlandsche deviezen ter beschikking gesteld moeten wor-
den. Voorts moet men zich voorbereiden op de verdubbeling
van den broodprijs, die een gevolg zal zijn van de hoogere
vergoeding, die den boeren voor het ,,distributiegraan” zal
worden betaald, indien het betreffende wetsontwerp zal wor-
den aangenomen en op een verdere verhooging van de prij-
zen van steenkool, kali en cement. Een en ander moet zon-
der eenigen twijfel weder loons- en salarisverhoogingen
met zich brengen, zoodat er voorloopig geen uitzicht schijnt
te bestaan op het stopzetten of verminderen van de bank
biljettencirculatie. Deze verwachting heeft velen ertoe ge-
bracht, hun aandacht niet alleen aan buitenlandsche devie-
zen te besteden, doch ook aan diverse effectensoorten, het-
geen te gemakkelijker valt, nu op de periode van geld-
schaarschte een tijdperk van groote ruimte op de geldmarkt
is gevolgd. De oorzaken van deze houding van de geldmarkt
zijn in het vorig overzicht te dezer plaatse reeds uiteen-
gezet; ook is toen twijfel uitgesproken aan de duurzaamheid
van de actueele positie. Voorloopig echter is de toestand
zÔÔ, dat men voor effectenspeculaties de benoodigde gelden
op onderpand gemakkelijk kan verkrijgen. Het spreekt van-
zelf, dat de speculatie zich het eerst heeft geworpen op die
fondsen, die buitenlandsche deviezen het meest nabijkomen,
t.w. op de z.g. ,,valuta”-waarden. Zoo konden vrijwel alle
hoog genoteerde koloniaie waarden zeer aanmerkelijk in
koers stijgen, sommige als Pomona, Salitrera, Deutsche
Kolonial-anteile, enz. zelfs tot 10.000 pCt. (tienduizend pro-
cent) toe. Het bekende indexcijfer van de ,,Frkf. Ztg.” geeft
dan ook een rjzing van 655 tot 867 te aanschouwen. Deze
opgaande en koortsachtige beweging is gepaard gegaan met
een zoodanige uitbreiding van den handel, dat men er weder
over denkt tot het invoeren van beursvacantiedagen over
te gaan, ten einde de banken en bankiers in staat te stel-
len hun administratie bij te maken.
Een analogie in uiterlijk, doch geenszins in motieven,
geeft de beurs te N e w Y o r k te aanschouwen. Ook hier
is het een doorloopend uitermate vaste houding geweest,
die de aandacht heeft getrokken. Wel verre echter van een
ongezonden toestand te weerspiegelen, een koersstijging die,
zooals te Berlijn, de
reëele
waarde van de betrokken fond-
sen feitelijk onaangetast laat, is in Wallstreet de optimis-
tische grondtoon van de beurs toe te schrijven aan verschil-
1
lente factoren, die een werkelijken stimulans voor het econo-
misch leven beteekenen. Althans voor het oogenblik. Als
zoodanig is in de eerste plaats de nieuwe tarief wet te be-
schouwen, die de industrieelen voorloopig beschermt tegen
het gevaar van buitenlandsche concurrentie. Af te wachten
blijft, of ook in de toekomst de wet zooveel reden tot vreugde
zal geven, doch met dit vraagstuk heeft de beurs zich nog
niet beziggehouden. Men heeft thans alleen oog voor de
directe gevolgen, die zich weerspiegelen in een vermeerde-
ring der opdrachten voor de binnenlandsche industrie van
velerlei schakeering. Doch vooral industrieele waarden en
hiervan in de eerste plaats weder aandeelen in automobiel-
ondernemingen hebben zich in de gunst van het publiek
mogen verheugen.
Een tweede factor, die een gunstige uitwerking op de
beurs-animo heeft gehad, was het verwerpen van het wets-
ontwerp op de uitkeering aan oud-strijders. Weliswaar be-
toogt men, dat dit ontwerp binnen twee jaren toch wet
zal worden, doch in de eerste plaats moeten eerst nieuwe
verkiezingen plaats vinden en in de tweede plaats is het
meer dan waarschijnlijk, da}, mocht het ontwerp inderdaad
worden aangenomen, dit niet zal plaats vinden, zonder
dat tevens de middelen tot dekking aangewezen zullen wor-
den. In dit geval zou veel van den oorspronkelijken tegen-
stand kunnen verdwijnen, hoewel in de doorvoering zelf toch
een element van onzuivere financieele politiek zou kunnen
schuilen.
Het zou dus geen verwondering behoeven te wekken, in-dien de markt te Walistreet langzamerhand meer bezonken
van toon werd, temeer, waar Amerika zich iets belang-
stellender ten aanzien van de Europeesche politiek begint
te vertoonen, hetgeen wel eens in de practijk zou kunnen
neerkomen op een daadwerkelijk ingrijpen in de Europeesche
verhoudingen, iets, waarvoor breede kringen in de Unie
nog terugschrikken. Dat het echter langzamerhand dien weg
opgaat, bewijst de thans plaats hebbende Conventie van de
American Bankers’ Association, waar liet Europeesche
vraagstuk in den breede door den heer Reginald McKenna,
den Chairman van de Loncion Joint City and Midiand
Bank, is besproken. Bovendien hebben o.a. de heeren Thomas
W. Lamont (van de firma J. P. Morgan & Co.) en Alvin
W. Krech, President van de Equitable Trust Company, hun meening ten aanzien van internationale financieele politiek
ten beste gegeven.
De markt te L o n d e n is in den aanvang uiterst traag
geweest, doch kon zich in den loop der berichtsperiode aan-
merkelijk herstellen. Toch zijn over het algemeen koers-verliezen te constateeren geweest, die echter in de eerste plaats het gevolg zijn geweest van het gebrek aan zaken.
Het publiek heeft een afwachtende houding aangenomen,
die slechts door enkele kringen is gewijzigd in actief ingrij-
pen, toen de berichten uit Moedania iets gunstiger begonnen te luiden.
Te P a r ij s is in groote trekken hetzelfde verloop te con.
stateeren geweest. Hier is echter nog een andere omstan-
digheid, clie er toe heeft bijgedragen het koerspeil van de
toonaangevende fondsen (os. Fransche Rente) niet al te
sterk te doen dalen. Het nieuwe budget der regeering nI.
heeft een buitengewoon groot tekort aangetoond (ongeveër
24 milliard francs) en hoewel dit in naam voor het grootste
deel gedekt is door de vorderingen op Duitschiand, komt het in de practijk neer op een deficit, waarvoor in Frank-
rijk zelf de middelen gevonden zullen moeten worden. Voor-
loopig zal de Minister van Financiën clan ook overgaan tot
het emitteeren van 6 pCt. Schatkistbiljetten met een looptijd
van drie tot vijf jaren, in verband waarmede het van be-lang moet worden geacht, dat de grondstemming van de
beurs en in de eerste plaats van beleggingswaarden, gun-
stig blijft.
Te o n z e n t is het ,,Leitmotiv” van de juist beëindigde
berichtsperiode weer geweest: de stilte; het bijna absoluut
gebrek aan zaken. Op de beleggingsmarkt is dit niet zoo
tot uiting gekomen, omdat hier een meer regelmatige handel
heerscht, die slechts door zeer buitengewone omstandigheden
uit het gewone spoor wordt gebracht. Dientengevolge hebben
dan ook de koersfluctuaties voor diverse binnenlandsehe be-
leggingswaarden geen grooten omvang aangenomen. Ook
voor buitenlandsche soorten bleef de belangstelling gering.
Alleen viel op te merken, dat Braziliaansche staatspapieren
reageerden, waartegenover de Argentijnsche soorten iets
konden monteeren. Een en ander in aansluiting aan Lon-
den. Russische waarden bleven veronachtzaamd.
2Oct. 6Oct. 9Oct.
Rijzing
of
daling.
6
0/
Nederland
1922
..
. .
99
1
1
100
100
’16
+
°
/ie
5
%
,,
1918
..
. –
89
1
1
8
891
891
+
5
1
4
1
1
01
,,
1916
….
881
8981
4
891
±
1114
4
%
,,
1916
….
81
81/
81’/2
+
112
3’f,
0
/0
,,
. . . .
721
72
1
1
2
–
–
0
18
3
0
/0
,,
.. ..
621
6211t
621
2
1
1
2
0
,o
Cert. N. W. S.
……
54/2
118
54
8
1
1
18
8
7
°/o
Oot-Tndië
1921
. . . .
101
7
1,
1011
101114
–
81
6
1919
….
95
2
1
96
961
+
“
/ie
5
01
,,
1915
..
. .
921
93
9311
+
814
1 October 1922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2Oct.
6Oct. 9Oct.
Rijzing of
daling.
4
el# Oostenr. Kronenrente
2″
–
5
%
Rusland 1906
48!
4
‘8
4
4
elo Rusi. bij Eope
&
Co.
5
—
51
11e
+
‘
/i
4
0/
Japan
1899 ……..
65/
651
6581
4
—
0
I
1
S
5
0
/0
Brazilië
1895
……
558/t
541/
—
1/8
8
0
/0
San Paulo 1921
..
961,
96114
9618
+
112
6
%
Amsterdam 1920
.
.,
100
0
1
8
—
–
7
0/
Rotterdam 1920..
. .
102/
—
102I2
—
11
7
0
/0
Staatespoor
……..
l00’/
100
1
1
4
10011
—
1
,i
De
aandeel eninarkt
bleef, zooals gezegd, voor het grootste
deel een verlaten aanzien toonen, hoewel ook hier uitzon-
deringen te constateeren zijn geweest. Hiertoe behoorde wel
in de eerste plaats de
rubbermarkt,
waar, aanmerkelijke
koersverbeteringen konden worden bereikt, in sommige ge-
vallen bij omvangrijken handel. De verbetering van het
ruwe product op de wereldmarkt en het vooruitzicht op een
effectieve overeenkomst tusschen verschillende groot-pro-
ducenten ten aanzien van een beperking van den aanplant
heeft tot deze stemming veel bijgedragen.
Vervolgens waren het
industrieele aandeeten,
die voor
enkele soorten konden monteeren. Deze beweging heeft ech-
ter geen levendigen handel met zich gebracht. Het materiaal
in de betrokken afdeeling is nI. zoo gering, dat de geregis-
treerde koersverbeteringen behaald konden worden door een
uiterst geringe vraag. In het bijzonder werden aandeelen
Hollandsche Draad- en Kabelfabriek gefavoriseerd, terwijl
eveneens Jurgenswaarden beter werden beoordeeld. Laatst-
genoemd fonds heeft zich zoo goed als geheel van de fluc.
tuatie in marken losgemaakt.
2Oct.
6Oct.
9Oct.
Rij:ingof
Amsterdamsche Bank
.
…
1221
124
1231
+
11
12
Incasso Bank
…………
90
‘
891111′
—
11
Koloniale Bank ……….
1 16
8
1
s
117
1
1
2
118
8
1
8
+
2
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand.
123
15
/
1241/4
12312
_71•
Rotterd. Bankvereeniging..
8711
4
‘.
–
Amst. Superlosfaatfabriek
.
381
1
,
‘_
37 1/4
—
11/
4
Van Berkel’s Patent ……
3
.
33
;’
33112
+
11
Gouda Kaarsen
……….
62’/
3
63/
’63
+
2
Roll Draad- en Kabelfabriek
60
;
’63/’
670/4
+
7/
4
Jurgens’Ver. Fabr.gew.aand.
38
1
1
8
36
381
4
+
118
11
pr. aand.
5511
4
5211
2
52
1
1
2
—
21
4
Leerdam Glasfabrieken
.. -.
4011
4
40
1
1
–
4l/
4
+
1
Philips’ Gloeilampenfabriek
239/4
—
235
1
1,
—
41/
Vereenigde Blikfabrieken..
86
–
96112
+
10112
Vereen.Chemische Fabrieken
3813
3511
—
—
3
Compania Mercantil Argent.
30
1
1
29
3011 —
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
145
8
1
148
1
1
2
148
+
2/
Etandeisver. Amsterdam. ..
338
1
1
341
1
1
2
341114
+
31/s
Handelsverg. Reis
& Co…..
21
1
/
4
21
19
1
1
2
—
13/4
Int. Crediet- en Handeisverg.
Rotterdam
…………
153
—
154
+ 1
Linde Teves
&
Stokvis
….
6911
4
691
8
68
1
1
Tele
& Co.’s
Handel-Mij..
. .
91 71
3
8
–
Redjang Lebong Mijnb. Mij.
106
103
105
—
Gecons. HolI. Petroleum-Mij.
127115
125
1
1
2
12631
_81
Kon. Petroleum-Mij…….
445
8
/
t
4481
4
4501
4
+
5
Orion Petroleum-Mij.
Afgest. Aand.
36112
36113
36
5
1
8
+ ‘/e
Steaua Romana Petroleum
Mij.
..
Afgest. Aand.
34
3371
3371s
— 11,
Amsterdam-Rubber-Mij.
..
791
81
3
1
85
+
5
’12
Nederl.-Rubber-Mij……..
43 45
8
1
49
4-6
Oost-Java-Rubber-Mij.
130
1
1
1
,
1301
3
139114
+
9
Deli-Batavia Tabak Mij…..
236
23911,
23911,
+
311,
Deli-Maatschappij
……..
177
184112
186
+
9
Senembah-Maatschappij….
272
2741
3
27211,
+ 112
Ook voor
tabalcswaarden
bestond een beter tendens, nu
niet alleen het invoerverbod van ruwe tabak in Duitschiand
is opgeheven, doch bovendien de import-belasting niet wordt
verhoogd.
Overigens echter was noch de stemming, noch de handel
zeer belangwekkend. De
petroleumina’rkt
bewoog zich bin-
nen zeer enge grenzen, ondanks de belangrijke interna-
tionale conferentie op petroleumgebied, die in Parijs heeft
plaats gevonden en in welke conferentie de houding ten
aanzien van de Russische velden is bepaald. Er schijnt hier
een waardevolle overeenstemming tusschen de verschillende
groepen te zijn verkregen, waaruit een krachtig optreden
bij eventuele onderhandelingen met de Sovjets zal kunnen
voortvloeien, terwijl bovendien wellicht een basis voor In-
ternationale aaneensluiting is gevonden.
De
suikeraf (feeling
was kalm, doch prijshoudend, evenals
de
scheepvaartmarkt.
2Oct.
6Oct.
9Oct.
Rij:ingof
daling-
Holland-Amerika-Lijn
..
112
111
11
‘/
+ 111,
,,
,,
,,gem.eig 981
97
98
—
81
4
Hollandsche Stoomboot-Mij
18
1
1
2
17
1
1
9
171′,
— 1
Java-China-Japan-Lijn
66 67
1
1
.
69
+
3
Kon. Hollandsche Lloyd.
13
3
1
4
14
8
1
1418
+ 51
Kon. Ned. Stoomb.-Mij…..
‘/2
—
—
Koniakl.-Paketvaart
Mij.
79
80
1
1
2
80
1
1
9
+
1113
Maatschappij Zeevaart
54
53114 54814
+
31
Nederl. Scheepvaart-linie
85
1
1
85
7
/
87
+ l’/
Nievelt Goudriaan
……..
105 102
1
1
2
101
—
4
Rotterdamsche Lloyd
……
110
1
/
1
III
111
+
1/2
Stoomv.-Mij.,,Nederland”
–
1
17’18
11711,
117114 —
1
1
8
,,Noodzee”
*
291
28
2711
—
2
Ainerikaansclve waarden
waren
voor sommige
soorten,
vooral voor industrieele en
automobielwaarden, buitenge-
woon vast,
op
het voorbeeld
van New York.
2 Oct.
6Oct.
9 Oct.
Rij:ingof
Americ. Smeltiog&Refiuing
62
5
1
641
4
63
11
+
7
18
Anaconda Copper
……..
107
110
107
Studebaker Corp.
……..
130’/,
136
1
1,
138
1
/
+
8
Un. States Steel Corp. . , ..
107
8
1
8
108
1
1
108/ + 11
Atchison Topeka ……….
1081/3
—
11 1’/
+
2′
Ene
………………..
168/4
16811
–
—
Southern Pacific ……….
9915/
1011
8
98’1
—
1,
116
Union
Pacific
…………
l58’/
8
159 157
— 1718
Int. Merc. Marine orig. gew.
14111,
16
3
18
159
1,
+
1
18
pref.
581
4
651
4
63
7
1,
+
4
11
1
De
geldmo.rlct
bleef stabiel; prolongatie doorgaans 3
4
pCt.
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
Terwijl de vorige week de vaste stemming voor een be-langrijk deel was toe te schrijven aan de politieke verwik-
kelingen in de Levant, kan dit in mindere mate gezegd
worden van de prjsbeweging van de afgeloopen week. Niet-
tegenstaande de ruime verschepingen bleef de stemming
van tarwe in Europa vast. Een zeer groot gedeelte van
deze verschepingen was bestemd voor Italië, terwijl ook
Frankrijk meer tot zich trekt dan men na de vele berich-
ten over de bezuiniging der grootere uitmaling van de tarwe
zou verwacht hebben. De laatste berichten van de oogsten
in Europa zijn er dan ook wederom niet op verbeterd en
ongetwijfeld is 1922 een zeer slecht jaar wat de Europeesche
graansoort betreft. Het merkwaardige geval doet zich daar-
bij – voor — wij wezen er reeds vroeger op – dat in het
Noorden de oogsten slecht zijn wegens te groote regenval
en in het Zuiden wegens te groote droogte. De of ficieele
cijfers, gepubliceerd door het Ministerie van Landbouw in
Frankrijk, schatten de opbrengst van tarwe dit jaar op
6334.000 tons tegen verleden jaar 8.687.000 tons, dus een
verschil van 2.353.000 tôns, wat inderdaad veel te groot
lijkt om zelfs, indien er aanmerkelijk meer meel uit de
tarwe wordt uitgemalen, zonder belangrijken invoer dit
jaar rond te komen. Tezelfder tijd wijzen ook de officieele Duitsche cijfers op een nog belangrijker vermindering dan Frankrijk. De tarweoogst wordt op 1.875.000 tons geschat
tegen verleden jaar op 2.900.000, en de roggeoogst op
5.290.000 tons tegen verleden jaar 7.590.000 tons; dit is dus een verminderde opbrengst van broodgraan van niet
minder dan 3.325.000 tons. Dit is eene geweldige hoeveel-
heid en vooral in verband met de nog steecLs voortdurende
daling der valuta kan men gerust van een ramp voor
Duitschland spreken. Hoeveel broodgraan Duitschland en
Frankrijk ten slotte zullen importeeren, is natuurlijk zeer
moeilijk te schatten, doch wij achten eene overeenkomstige
vermindering een al te groote bezuiniging en zal waar-
schijnlijk practisch niet uitvoerbaar zijn.
In Europa blijft de vraag voor tarwe voor onmiddellijke
levering zeer sterk. Aangezien er zeer weinig tarwe voor
,,orders” in de laatste week was afgehandeld, was het
zeer bezwaarlijk in deze vraag spoedig te voorzien, vooral
ook daar de voorraden aan de zeehavens in Noord-Amerika
nbg steeds uiterst gering zijn. Men mag verwachten, dat
in den loop van de maand November daarin eene verande-ring zal intreden, doch tot dien tijd zal men ontegenzegge-
lijk groote moeite hebben de voorraden in Europa op peil
te houden.
Het nieuws van de oogsten buiten Europa blijft zeer gun-
stig, zoowel van Argentinië als van Indië en Australië. In
de Vereenigde Staten verwacht men eenige vermindering
van de met wintertarwe bezaaide oppervlakte, in verband
met gebrek aan regen. Ook voor mais bleven de markten
vast gestemd. Noord-Amerikaansche mais werd in Europa
890
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11
October 1922
w
Noteeringen.
Locoprijzen te
Rotterdam/Amsterdam.
Chicago
Buenos Agres
Soorten
9 Oct.
1
2 Oct.
10 Oct.
‘farwe
Mais
1
i
Haver
Tarwe
1
i
MaTs
1
Lijnzaad
Data
1922
1
1922
1921
Dec.
Dec.
Dec.
Oct.
1
Oct.
Oct.
_
Tarwe*
…………..
1
)
Rogge (No. 2 Western)
1)
10,25
12,75
10,25
15,50
13,-
7Oct. ’22
107
3
1
6211
4
38
7
1
8
111,80
8,25
20,40
30Spt.
1
22
105
7
1
8
59
1
8
37
1
18
11,75
8,15
19,25
.
……
2
)
Mais (La Plata)
220,-
215,-
182,-
Gerst (48 ib. malting)
.)
208,-
208,-
230,-
’21
7Oct
108
1
1
21
)
4813113,80
2)
7,35
2)
16,90
2)
Haver (38 1h. whitecl.) ..’)
10,90 10,80 11.75
7Oct.’20
207
8671s
558/t
20,40
3)
9,20
24,15
Lijnko’ken (Noord-Amen-
7Oct. 19
224
1221
701
114,50
2)
7,60
2)
25,20
2)
ka van La Plata.zaadl
1
)
13,50
16,-
20 Juli’14
82
561
8
361
3
9,40
5,38
13,70
Lijnzaad (La Plata)
..
.
.)
1
410,- 390,-
1
390,-
1)
per October
2)
November
8)
Februari
1) r.
100 K.G.
1)
p. 2000
K.G.
8)
per 1960 K.G.
*) Nr. 2 Hard/Red Winter
Wheat.
AANVOEREN in tons van 1000 K.G.
Rotterdam
Amsterdam
1
Totaal
Artikelen.
1/10 Oct,
Sedert
Overeenk.
1/10 Oct.
Sedert
Overeenk.
1922
1Jan. 1922
1
tijdvak 1921
1922
1
Jan. 1922
tijdvak 1921
1922
1921
Tarwe ……………..
27.332
906.632
1.216.229
–
30.124 36.420
936.757 1.252.649
17.285
228.328
115.272
–
–
325
228.328
115.597
108
9.663
6.801
–
–
576
9.663 7.377
Maïs
…………….
752.555 767.488
–
73.790
73.848
826.345 841.336
2.360
110.956
200.027
–
3.597
8.254
114.553
208.281
Rogge
………………
5.6
.40
300
85.674
67.397
–
50
3.345 85.724
‘70.742
Boekweit………………
Gerst
……………..
6.301
150.070
120.257
–
66.793
102.594
216.863
222.851
Haver
……………….
3.235
63.811
89.469
–
1.547
26.351
65.358
115.820
Lijuzaad ……………
Lijnkoek ……………
334
44.201
46.789
–
5.338
2.308
49.539
49.097
Tarwemeel ………….
Andere meelsoorten
60
8.166
34.017
–
2.615
1.604
10.781
35.621
tot dagelijks hoogere prijzen verhandeld, ten gevolge van
het geringe aanbod. Ook cle termijnmarkt te Chicago was
vast gestemd en op 9 October sluit de Decembertermijn op
62
1
/8 tegen 59Y4 een week tevoren. De officieele oogstraming
geeft echter een kleine achteruitgang van den stand aan,
en de geraamde opbrengst van 2.853.000.000 bushels blijft 228M00.000 bushels •bij die van het vorige jaar ten achter.
Particuliere ramingen geven nog kleinere cijfers, zoodat
het niet te verwonderen is, dat de boeren in Amerika vast
gestemd zijn, temeer, waar zij ook door mesting van var-
kens aanmerkelijk meer dan de tegenwaarde voor hun mais
terugkrijgen. De verschepingen van mais van Argentinië
waren belangrijk grooter, doch dit heeft weinig invloed op
de stemming gehad. Verschillende ladingen La Platamaïs
werden in de afge]oopen week verhandeld en de markt sluit
op het hoogste punt. Met het gunstige weer in Argentinië
mag men een verdere voortduring van ruime verschepingen
verwachten. Zooals begrijpelijk is, heeft de meerdere leven-
cligheici van Argentijnsehe maïszaken grootere vraag naar scheepsruimte in Argentinië doen ontstaan en tot eene ver-hooging van de vrachteijfers aanleiding gegeven.
De slechte kwaliteit van de Europeesche oogsten heeft
het gevolg, dat er voortdurend vraag blijft voor buiten-
landsche gerst. De markt blijft dan ook vast gestemd met
regelmatige afdoeningen. Zoo werd o.a. eene lading Duit-
sche gerst gekocht, terwijl ook nog eenige andere aangebo.
den zijn. Ook Noord-Amerikaansche gerst blijft goed ge-
stemcl, doch het aanbod voor spoedige verscheping is zeer
gering. Ofschoon de grondtoon voor haver vast bleef, liepen
de prijzen niet verder op. Lijnzaad bleef vast gestemd. liet
Washingtonbericht laat zijn stand vrijwel onveranderd en
schat de oogst evenals de vorige maand op 12.000.000 bushels, eene schatting, die particuliere firma’s te hoog
toeschijnt. Argentinië gaat voort grootendeels van de zicht-
bare voorraad te verschepen, iets wat het nog slechts
eenige weken kan volhouden. De markten aldaar zijn vast
geweest, vooral voor oude oogst. De prijs van 2-9 October
liep van f19,15 tot 20,50 op; cle nieuwe oogstnoteeringen
liepen in hetzelfde tijdsverloop op van 16,30 tot 16,80.
M a r k t e mi i
mi
N e d e r 1 a n d. Wegens schaarsch aan-
bod bleef de markt voor tarwe voor spoedige levering zeer
vast gestemd; de maïsmarkt was zeer levendig en de notee-
ring voor locomaïs liep dagelijks op. Waar ook stoomend
en op spoed.ige af lading slechts tot hooge prijzen werden
aangeboden, werd de stemming zeer vast, vooral daar
ook de prijzen van La Platamaïs, die aanvankelijk eenige
neiging tot daling toonden, later weer begonnen op te
loopen.
Ook voor gerst werden hooge prijzen betaald in verband
met de stemming van de maïsprjzen. In ljnzaad kwamen
af en toe flinke zaken tot stand, doch de laatste dagen is
de omzet onbeteekenend, aangezien de oliemarkt de lijn-
zaadinarkt niet gevolgd is.
SUIKER.
Over de werkzaamheden op de bietvelden en de eerste
oogstresultaten in de Europeesche productielanden vernamen
wij deze week geen nieuws.
In verband met hetgeen de vorige week werd gerappor. teera over Duitschland, dat men aldaar naar nog wat zon-nig en warm weer verlangt, teneinde te geraken tot eenen
oogst, die niet te ver achter blijft bij verleden jaar, leze
men ,,eene rendement” inplaats van ,,eenen oogst”.
De E u r op e e s eb e markten toonden weinig belang-
stelling in tegenstelling met A me r ik a, waar de prijzen
nogal fluctueerden. De openings- en slotnoteeringen voor
Spot Centrifugals waren d.c. 5,0015,28; voor October d.c.
3,3013,37; December d.c. 3,39/3,35; Maart d.c. 3,2413,14 en
voor Mei dc. 3,3513,24, terwijl in New York ongeveer 53.000
toiis Cubnsuiker werd afgedaan.
De C uh a-statistiek luidt als volgt:
1922
1921
1920
tons
tons
tons
Weekontvangsten 30 Sept. . 23.000 15.000 10.774
Tot. ontv. 1 Jan.-30 Sept. . 3.781.000 3.222.000 3.518.015
Werkende fabrieken 1 2 1
Weekexport tot 30 Sept. -.
46.000
23,000
3.212
Tot. exp. sed. 1 Jan.-30 Sept. 3.424.000 2.035.000 3.492.930
Tot. voorraad op 30 Sept. . .
333.000 1.190.000
311.063
Op J a v a kwamen weer eenige belangrijke afdoeningea
in nieuwen oogst suiker door de producenten tot stand;
voor vroege leveringen werd betaald
f
12,75 voor Superieur,
f
11,25 voor Kanaalsuiker en
f
11 voor Muscovados, alles eerste kosten. Ook werden niet onbelangrijke restanten oude
oogst Superieur verkocht tot
f
13 e.k. In de tweede hand
ging niet veel om.
H i e r t e 1 a n d e was de belangstelling voor het artikel al zeer gering. De omzet bedroeg deze week ongeveer 100
tons en de noteeringen bleven nagenoeg hetzelfde als ver-
leden week, nl. October vraag
f
21%, aanbod f22 en No-
vemherfDecember vraag f 21, aanbod
f
2ij.4.
NOTEERINGEN.
Data
Amster-
dom per
Londen
New
York
96pCt.
Centri.
Tates
White Java
f.o.b. per
1
Amèr. Gra.
1
nulatedc.i.f.
Oct.
Cubes
No.
1
October/Decem her
December
fugois
Sh.
Sh.
$ ets.
3Oct. ’22
f21
3
/8
55
!
3
1913
2116
5,28
26Sept.’22
,,22
1
1
5419
1813
211-
4,77
3 Oct. ’21
,,2218
57/6
1913
2416
4,2314,13
3 (
–
let.
‘O,,
–
1161′-
6216
–
8,78
4Juli ’14
,,1
118/3,
181-
–
–
326
II Octobèr 1922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
KATOEN.
Marktberickt van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sois,
Manchester, d.d. 27 September 1922.
De positie van de Amerikaansche.katoenmarkt toont wei-
nig verandering. Houders in het Zuiden verkoopen bij elke
stijging, terwijl dé pluk flinken voortgang niaakt bij het
gunstige weer. De ontvangsten blijven groot en de opgaaf
van geginde katoen, die a.s. Maandag gepubliceerd wordt,
zal zeker weer zeer belangrijk zijn. De totaal-grootte van
den oogst heeft weinig invloed op de markt, daar het aan-
bod thans groot is en de politieke toestanden over het
algemeen zeer ongunstig blijven. De noteeringen in Liver-
1)001
ZU
lager dan tot nu toe deze maand het geval is ge-weest, terwijl de dagelijksche verkoopen ook beneden het
gemiddelde blijven. Egyptische katoen blijft zeer vast, voor-
al in verband met de flauwere stemming van Amerikaan-
sche katoen.
Het voorstel van de Spinners om gedurende October eIken
Zaterdag en Maandag te sluiten is aangenomen en Spin-
ners trachten hun positie te verbeteren door een kwart
penny en meer voor hun garens te vragen. Het is echter
bijna onmogelijk een verhooging door te voeren, daar ver-
schillende spinnerijen ook vroeger reeds korteren tijd ge-
werkt hadden en de vraag naar garens op het oogenblik
zoo gering is, dat het nog moeilijk is om zelfs de vermin-derde productie te plaatsen. Koopers voor het binnenland
koopen slechts zoo weinig mogelijk en dan bijna uitsluitend
voor directe levering, terwijl er voor latere levering bijna
niets gedaan wordt. Wat de exportvraag betreft, schijnt men
zelfs de tegenwoordige prijzen te hoog te vinden, hoewel
Spinners deze zeker niet kunnen verlagen, tenzij katoen-
prijzen vrij belangrijk zouden dalen.
Noch Indië noch Chisin toonen eenige neiging om op de
tege)woordige prijzen te koopen en de biedingen vandaar
zijn in de meeste gevallen veel te laag. Voor het Vasteland
gaat nog iets om, doch hoofdzakelijk in speciale soorten,
terwijl voor Holland eenige belangstelling bestaat voor
cops en ringgarens. Egyptische garens zijn vast, maar nieu-
we orders zijn moeilijk te krijgen, ‘terwijl speciaal voor de
naaigarenfabrieken bijna niets omgaat. De v:aag naar manufacturen is deze week al heel gering
geweest. Wel zijn er aanvrugerL aan de markt, hoewel de
vraag van Indië wat verminderd is. Noteeringen zijn ech-
ter onveranderd en in enkele gevallen zelfs nog iets vaster.
Bij koopers is het geringe vertrouwen, dat er nog was, vrij-
wel geheel verdwenen en de meeste biedingen zijn vrij be-
langrijk beneden productiekosten. Er wordt dan ook slechts
weinig resultaat bereikt, hoewel men hier en daar wel eens
tot lage prijzen zal koopen. Voor de Straits en het Verre
Oosten zijn verschillende orders geplaatst in allerlei kwali-
teiten, doch het totaalbedrag dezer orders blijft slechts van
weinig beteekenis en de vraag beperkt zich ook niet tot spe-
ciale soorten.
Manchester, d.d. 4 October 1922.
Ten gevolge van de politieke berichten en de slechte vraag
uit de industrie zijn prijzen van Amerikaansche katoen
wat flauwer geweest, waartoe ook de zeer groote aanvoerei
in de haveûs hebben medegewerkt. Het tweede Ginnersbe-
richt, dat gisteren gepubliceerd is, schat het aantal balen
tot 25 September gegind op 3.883.000 tegen 2.920.000 ver-
leden jaar en 2.250.000 het jaar tevoren. Het Bureaubericht
gaf een conditie aan van 50 pCt., hetgeen een gemiddelde
vermindering gedurende de maand beteekent van 7 pCt.,
tegen 7,1 pCt. verleden jaar en 8,4 pCt. in 1920, waaruit
zou volgen, dat de oogst circa 10.135.000 balen zal bedragen
tegen 10.575.000 balen een maand geleden. Deze cijfers had-
den geen invloed op de markt, daar men deze reeds ver-
wacht had. Door de betere politieke berichten sluit cle markt
iets vaster, hoewel het Zuiden bij elke verhooging geregeld
verkoopt. Egyptische katoen is vast en prijzen toonen wei-
nig verandering.
Terwijl middling Amerikaansche katoen begin September
13,70
cl.
en het slot op 29 September 12,25 cl. was, hebben
garenprjzen slechts weinig gevarieerd. Hieruit zou men
zeggen, dat de positie van de Spinners eenigszins verbe-terci is, hoewel men •dit niet algemeen wil toegeven. De
kortere werktijd heeft natuurlijk een ongunstigen invloed
op de productiekosten, terwijl men nog niet kan bemer-
ken, dat cle vraag naar garens verbeterd is. Over het alge-meen is deze nog onvoldoende en Spinners kunnen in den
regel niet verkoopen, zonder iets op hun prijs te moeten
toegeven. In getwijnde garens is het aanbod zeer groot, ter-
wijl ook voor Egyptische garens slechts weinig vraag be-
staat. Hetzelfde geldt voor Amerikaansche ringgarens, ter-
wijl cle vraag naar muletwist iets beter is. Indië en China
toonen nog steeds geen belangstelling, hoewel in 40er ruw
wel enkele kleine partijtjes gedaan zijn. Voor het Continent
gaat ook slechts weinig om.
Over de doekmarkt valt weinig nieuws. te vermelden, hoe-
wel niettegenstaande de geringe vraag prijzen over het al-
gemeen toch vast blijven. Dit komt iok al door de ver-
minderde productie, waardoor de vaste onkosten natuurlijk
zwaarder drukken, terwijl ook zaken, die in den laatsten
tijd tot stand zijn gekomen, in den regel verliesgevend zijn
en fabrikanten dus weinig neiging toonen verdere orders op
die basis te accepteeren. Hoewel er dan ook wel verschil-
lende orders geplaatst zijn, kan men toch geen markt noe-
men, die speciale belangstelling toont. China en de koloniën
hebben enkele orders geboekt, maar in Indië schijnt men
op lagere prijzen te willen wachten, hoewel de kans daarop
–
momenteel niet groot schijnt. De verlaging der vrachtprj-
zen naar Bombay zal natuurljk zaken voor die markt wel
ten goede komen en het is zeker te hopen, dat ook voor de
andere havens een dergelijke verlaging spoedig zal volgen.
27 Sept. 4 Oct.
Oost. koersen. 26Sept. 3Oct.
Liverpoolnoteeringen.
.
T.T.opindi8…. 113
113
F.G.F. Sakellaridis 17,25 17,15 T.T. op Hongkong
2I6/
2181
4
G.F. No. 1 Oomra 8,70 8,30 T.T.op Shanghai 315
315314
Noteeriag qoor Loco-Katoen.
(Middiing Uplands).
7Oct. 22
30Sep1.
1
22123
Sept.
‘
22
1
7
Oct.’?I
1
7Oct.’20
New York voor
Middling
..
21,55e
20,35e 21,40c
20,35c
22,25 c
New Orleans voor Middling
20,88e
20,25c 20,50c
19,50c
24.50c
Liverpool voor
Fy Middling
12,52d
12,40
cl
—,—d
14,66d 19,49d
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaaaische Ltavens
(In dulzendtallen balen)
1
Aug. ’22
Ovcreenkomstige perioden tot
‘
7 Oct.’22
1920-21
1919-20
Ontvangsten Gulf-Havens..
1004
957
662
11
Atlant.Havens
246 400
164
Uitvoer naar Gr. Brittannië
268
148
200
‘t Vasteland.
526
858
357
Japan etc…
–
–
–
•
Voorraden in duizendtallen
7
Oct.
’22
7 0c1.21
8 Oct.’?O
Amerik. havens ……….
888
1512
904
Binnenland …………..
.
725
1206
918
New York
……………
.
–
146
30
New Orleans …………
..
–
424
215
Liverpool
……………
483
864
825
KOFFIE.
(Mededeeling van de Makelaars G. Duurin.g & Zoon, Kolf t
& Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdendijk).
Noteeringea en voorraden.
Rio
1
Sanio,
1
Data
1
Wisselkoers
Voorraad
1
Prijs
1
No. 7
1
Voorraad
1
7 Oct. 1922 1.694.000 16.675 2.411.000 22.600
61
30 Sept. 1922 1.774.000 16.675 2.511.000 22.800
611
3
23 ,,
1922 1.789.000 16.675 2.478.000 22.000
617132
7 Oct. 1921 1.648.000 12.325 3.021.000 15.300
Ontvangsten.
Rio
Santos
Data
Afgeloopen
Sedert
Afgeloo pen
Sedert
week
1
Juli
week
1
Juli
7 Oct. 1922….
74.000
978.000 170.000 1.960.000
7 Oct. 1921….
95.000
1.339.000
184.000 2.468.000
COPRA.
De markt was deze week bij flinke vraag voortdurend
vast gestemd. De druk van loco en dichtbij stoomend goed
is aanmerkelijk minder geworden.
De noteeringen zijn:
Java f.m.s. November/Januari afscheep ……
f
26,87
1
/
loco ………………………,, 26,50
naar Holland/Hamburg/Bremen.
9 October 1922.
892
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
II October 1922
RUBBEL
De markt was vast in de afgeloopen week en prijzen
konden zich niet onbelangrijk verbeteren. Een kleine reactie
vond aan het eind der week plaats.
De slotnoteeringen op de termijnmarkt zijn:
einde voorafgaande week:
Prima Crêpe October ……
46
ct . ……….. 42 ct.
Nov./Dec …….
461/, ,
.
……….
421/,
Jan.lMaart .. .
47112 ..
……….
431/s
19
Smokecl Sheets October ……
46
1
/2
‘
………..42
Nov./Dec…..46
1
/,
,.
……….
.
43
Jan./Maart . . .
461,
,………..
431/2
9 October 1922
VERKEERS WEZEN.
SCHEEPVAART.
GRAAN.
AtI. Kust
San Lorenzo
Petra- Odessa / Ver. Staten
Data
‘
Rotter-
Lona’en/1 dam
Rotter- Bristol Rotter- En ge-
Rdam
dam
1
Kanaal dam
1
land
2-7
Oct.
1922
–
–
11
c.
1
31-
241-
241-
25-30 Sept. 1922
–
–
12 c.
1
31-
221-
221-
3-8
‘Oct.
1921
– –
.
4/-
4/_
201- 201-
4-9
Oct.
1920
– –
141-
14/-
8716
87/6
Juli
1914 11 d. 7/3
1/1 1.
1
1
1
1
11
llá
121- 121-
KOLEN.
Cardi,9
Oosik. Engeland
Data
Bordeaux
Genua art
al
La
Plato
,,çotter-
am
,otnen-
urg
Rio/er
2-7
Oct.
,
22
1
713 1213
1
1
13110
1518
516
714k
25-30 Sept. ’22
71-
1118
1319
1
161-
514
1
12
716
3-8
Oct.
’21
813
131-
131-
15/-
6/3
4-9
Oct.
’20
30-
451-
401-
526
22/6
Kr. 25
Juli
1914
fr. 7,-
71-
713
1416
312
41-
DIVERSEN.
Bombay
Birma
Vladivo-
Chili
D
0 0
West
Europa
West
Europa
stock
West West
Europa
(cl.
w.)
(rijst)
Europa
(salpeter)
2-7
October .. 1922,.
2016
24/-
301-
311-
25-30 September 1922..
1916
2216′
.
301.-
311-
3-8
October .. 1921..
301-
–
561-
–
4-9
October.. 1920..
901-
1151-
–
–
Juli
1914..
1416 1613
251-
2213
) Amer. cents p.
IUI) LOS.
INKLARINGEN.
DELFZIJL.
September 1922
September 1921
Landen van
her kom s t
Aantal
N. R. T.
schepen
Aantal
N. R. T.
schepen
Binneni. havens
1
2.229
2
978
Groot-Brittannië
3
1.441
2
1.254
Duitschland
6
605
14
1.135
Noorwegen
….
–
–
2
.
191
13
2.341
8
873
Denemarken
–
–
1
72
Rusland-Oostz.h
.1
266
–
–
Zweden ……….
Finland
5
1.472
5
1.670
Frankrijk
1
3.681
–
–
RusL-Witte Zee
1
1.236
–
–
Over. Z.-Amerika
– –
1
1.724
Totaal ….
31
13.271
35
7.917
Nationaliteit.,
Nederlandsche
12
.
5.368
14
2.598
Britsche
2
455
1
689
Duitsche
14
3.175
15
2.374
Noorsche
–
–
2
1.816
Fransche
1
3.681
–
–
Zweedsche ……
,
2
592
3
440
Totaal….
..31
13.271
35
7917
(A. van
Dijk.)
IJMUIDEN.
Landen va.n
‘Sep1nber’1922
‘
September 19l
herkomst
AantalN.R.T.
.
Aantal
N.R.T.
schepen
. .
schepen
Binnenl. havens
7
13.816
14
‘16.297
Groot-Brittannië
119
101.029
112
:
70.194
Duitschland…,
”4,5
57.040
‘
43
54.633
Noorwegen .
2′
768
1
‘
368
Zweden ………
.
‘
28
16.419
13
. .
8.554
Dénèmarken
..
‘
6
‘
2.806
.
6
2.706.
Rusland-Oostz.h
8
7.330
–
Finland ……..
48
.
27.258
61
28.351
België ……….
9.724
.
6
1.542
Frankrijk
5
3.400
12
2.515
Spanje
2
.5
.
1.493
5
.
3.703
Portugal
4
3.749
‘
1
720
Italië……….
–
. –
2
‘
1.87&
Levant
1
640
1′
1.103′
And. Midd. Zeeh
.
3.
3.734
Ov.Westk.Afrika
1
2.456
1
949
Ned.-Oost-Indië
..
13
48.603
10
.
41.043
Andere Aziati-
sche havens
–
–
1
4.064
Vereen. Staten
..
—
–
“11
‘
36.484
Ned. West-Indië-
Ned. Antillen..
‘
3
4.011
3
5657
Argent.,Uruguay
3
11.563
5
‘.
22.067′
3
6.701
1
1.619
Chili’ …………
Ov.Zuid-Amerika
2
8.962
–
Totaal
308
331.502
309
‘
304.447
Periode 1 Jan.-.
30 September
2.264
2.446.316
1.890
,
‘2.093.085
Nationaliteit.
Nederlandsche
130
19292.
,
122
170.319
63
56585,
.
65
61.966
81
46.393
91
‘
42.304
3.786
,
10
.
6.234
Noorsche …….6
Belgische
…….1
616
–
–
Britsche
……..
.
0
2.047
8
4.350
Duitsche ……..
Zweedache……
6.926
9
.
5.156
11
9.734
–
–
Fransche
…….2
Vereenigde Stat.
2
..
9.475
.
.
1
5.395
Deensche ……..
2
3.020
3
.8.723
Andere ……….
Totaal ….
308
33,1.502
309
.
304.447
(Vereengde Scheepsagenturen van
Ralverhout & Zwart en Ziirmülitlen & Co.)
VLISSINGEN.
Landen
van
herkomst
September 1922
Aantal
M3
schepen
–
September 1921
‘
Aantal
M8
schepen
Binnenl. havens
1
913
1
‘
1.057
Groot-Brittannië
31
249.513
.28
197.064
Rusland-Oostz.h
2
3.701
–
–
België
1
1.026
1
167
Peitugal
1)
– –
6
1.551
Oostenr.-Hong.,
Griekenland
2
3.185
–
Levant
2)
5
2.779
.9
3.703
Vereen. Staten,
Dantzig,
Vlis-
singen als om- loophaven’)
Totaal ….
42
261.117
46
232.068
Nationaliteit.
Nederlandsche
31
246.701
30
197.325
Britsche
.4
6.556
4
1.162
Duitsche
3
3.061
1
3
1.962
Belgische
2
991
7
2.443
Fransche
–
–
1
650
Zweedsche
2
3.808
–
–
Vereen. Staten…
–
–
7
,
28.526
Totaal….
42
261.117
46
232.068
i) Bijleggers.
‘
Sleepbooten.
) Ootscheepte passagiers, mail en lading op de reede.
(B.
Stofkoper.)
:1) 0ctôberl1922
83
-DETWENTSCHË BANK
AMSTERDAM ROTTERDAM. – GRAVENHA.GE DORDRECHT – UTRECHT – ZAANDAM
Maandstaat op 30September. 1922
DEBET
.
.
Aandeelhouders nog te stortten 90 pOt. op andelen- B,
waarvoor effecten gedeponeerd ……………….
. .
f
1.736.100,-
Deelneming in .de firma’s:
B; W. BLIJDESTEIN & Co., te Londen.;
B. W. BLIJDESTEIN Jr. te Enschede;
LEDEBOER & Co., te Amelo,
f
7.985.000,—, waarvoor in
geld gestort ………………………………….
6.435.000,—.
waarvoor effecten gedeponeerd …………………….
f
1.550.000,-
Deelneming in bevriende Bankinstellingen
. . . . f
9.355.1.20,-
waarvoor
in
geld gdstort …………………………
6.927.820,-
waarvoor effecten gedeponeerd ……………………
van Aandeelhouders
gedeponeerd bij bevriende instellingen …………….
eigen gebruike ……………………………..
Wissels én Coupons …………………………
24.186.623,95
N ederlandsche Shatkistbiljetten en Schatkistpromessen ….
62.303.128,34
Saldo’s bij Bankiers:
bschikbaar voor eigen gebruik ………………….
f
4.835.381,14
-voor rekening van derden ………………………..,, 10.819.818,51
15.055.199,65
Prolongatiën gegéven-……………………………….
11.074.575,-
Eigen Effecten en Syndicaten ……………………….
1.2.199.780,72
Credietvereenfging . ………………………….. . ………
f
66.829:933,83
–
Af: loopencie P.romessen
………………. . …………..
,,
6.000.000,-
60.829.933,83
Voorschotten tegen Oncierpand of Borgtocht en Saldi Rek Crt.
f
52.946.732,89
Af; loopende Promessen
………… . …………………
799.800,-
52.146.932,89
Voorschotten op Consignatiën ………………………..
2.507.844,28
Gebouwen …………………………………………
,
445541__
Totaal . ….
f
299.839.050,66
CREDiT
Kapitaal ……………………… ………………….
f
35.500.000,-
Reservefonds ……………………………….. .. …..
,,
8.200.613,62
l3uitengewone Reserve
……………………………..,,
1..000.000,-
Waarborgfonds Credietvereeniging ……………………,, 6.234.320,-
Reserve Credietvereeniging …………………………,,
3.425.259,47
f
54.360.193,09
Aandeelhouders voor gedeponeerd als vaarborg voor 90 pOt.
stqrting op aandeelen B:
Effecten ………………….. .
…….
f
1.721.700,-
Contanten ………………………..
Leen-Depôt Effecten ………… . ……………..
37.659.000,-
Contanten ……………………….
75
Totaal Effecten …………………………
Totaal Contanten ……………………….
Zieken- en Pensioenfonds ……………………………
Deposito’s ………………………………………..
Prolongatie-Deposito’s ……………………………..
Saldo te ontvangen en te leveren fondsen …………….
Saldi Rekehingen Courant ………………………….
voo1- gelden in het Buitenland
Criedietvereèniging . ………..
Daggeldieeningen ………………………………….
1)e Nederlandsche Bank…………………………….
TejbetalenWissels ………………………………..
Diverse Rekeningen…………………
………. ………
21
39.380.700,-
1.060.000,-
23
1.662.500,1.3
53.491.002,37
2.257.200,-
1.240.143,31
f
86.172.691,39 10.819.818,51 8.974.370,59
1.05.966.880,49
3.200.000,–
6.985.189,53
27.335.444,10
2.899.797,64
Totaal ……
f
299.839.050,66
894
11 October 122
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
Wilton’s
MachinefabriekenScheepswerf
ROTTERDAM
Scheepsbouw en Machinefabriek
Speciale inrichting voor reparatiën van eiken omvang
Vier droogdokken met lichtvermogen tot
46000
ton
Dwarshelling
Drijvende kranen met lichtvermogen tot
120
ton
Telefoon: 7303 en 7304
Telegramadres: „WILTON” Rotterdam
Nederlandsche Gist-
en Spiritusfabrick
DELFT
ARTIKELEN:
Gist
Brandspiritus
Zuivere spiritus
Foeze lol ie
Amyl -alcohol
Aether Sulfuricus
Narcose ether
Kurken en
Gedroogde Spoeling
• VERSCHENEN:
Vöordrachten over
Levènsverzekeringswetenschap
EERSTE DEEL
TWEEDE DEEL
Eenige practische uitkomsten
Eenige beschouwingen naar
van de wiskundige theorie der
aanleiding van de publicaties
levensverzekering
der levensverz.-maatschappijen
door
Dr.
A.
0. HOLWERDA.
door
J. G. DE JONGH.
PRIJS PER DEEL .
. . f2,—.
Alom in den boekhandel verkrijgbaar en bij NIJGH &
VAN DITMAR’S UITG.-MIJ., Wijnhaven, Rotterdam.
Motorlocomotieven
Transportwagens
voor alle doeleinden
AANLEG VAN
FABRIEKSSPOOR
–
SPOORWEGMATERIEEL – jJ
KONINKLIJKE
MEUBELTRANSPORT-MIJ.
DE GRUIJTER & Co.
DEN HAAG
AMSTERDAM
ARNHEM
Bergplaatsen voor inboedels
Opslag van Reisbagage
Verpakking van Kunstvoorwerpen
DE ALGEMEENE
SPAAR VE RZEKE RING
Opgericht 1907
‘s-Gravenhage
Anna van Saxenplein 3
KONINKLIJKE STEARINE KAARSENFABRIEK GOUDA
GOUDA
GOUDA KAARSEN – NACHT-, THEE- EN SCHEMERLICHT
STEARINE – KAARSENPIT – OLEÏNE
CHEMISCH ZUIVERE EN ALLE ANDERE SOORTEN GLYCERINE