8 DECEMBER 1920
AÜT1’UkSRBCHT VOORBEHOUDEN
S
Berl”chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FiNANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
5E JAARGANG
WOENSDAG 8 DECEMBER 1920
No. 258°
INHOUD
Bie.
ONTGP.NINC
VAN AARDOLIEVELDEN
IN
NEDERLANDSCH-INDIE
door
Dr.
J
Rueb
…………………………
1059
Handelsorganisatie
in
Nederlandsch-Indië
door
J. G.
Bendien ………………………………….
1062
Engeland en Rusland in het Midden-Oosten door
H.
Dunlop
fl64
Het goed recht van een Rijkswoningfonds door
Ir.J.
Goudriaan Jr ……………..
…………….
1067
Het Geldwezen in de Unie van Zuid-Afrika door
J. P.
van der
iorst
……………………………..
1069
Londensche
Correspondentie
……………………
1071
AANTEEKENINGEN:
Het Intern ationaal Thee-congres met Tentoonstelling
te
Bandoeng
…………………………
1073
Oppervlakte der Rubberplantages in Ned.-Indië
. . .
1073
MAANDCIJFERS
Emissiesin November 1920
…………………..
1073
STATISTIEKEN
EN
OvERzIcHTEN
………
……
1074-1082
Geldkoersen.
Effectenbeurzen.
Wiseelkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen.
INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J.
Bruins.
Assistent-Redacteur voor het weekblqd: D. J.
Wansjnk.
Secretariaat: Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam.
Aangetee/cende stukken:
Bijkantoor
Ruige Plaat weg 37.
Telef. Nr. 3000. Tele gr.adres: Economisch Instituut.
Postcheque en girorekening Rotterdam No. 8408.
Abonnensentsprijs t,00r het weekblad franco p. p.
in Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën
f
22,50
per jaar. Losse nummers 50 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
liet weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertentiën.
f
0,50 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s- Oravenhage.
6 DECEMBER 1920.
Ook gedurende de afgeloopen week bleef de geld-
markt ruim van middelen voorzien. Wissels – hoewel
schaarsch aangeboden – vonden plaatsing eerst 3%
en
33%
pOt., later l 3%, ook wel h 4 pOt. Ook in eau-
geld ging nog al wat om. Beïnvloed door de maands-
wisseling en ook door den toestand van de effecten-
marlt noteerde prolongatie vaster; heden 5 pOt.
*
*
*
Op de wisselmarkt komt de algemeen heerschende
malaise scherp tot uiting. Uit hoofde van de door haar
de laatste weken geleden verliezen, onthoudt de spe-
culatie zich grootendeels van zaken of beperkt zich
met groote voorzichtigheid tot kleine posten. Eén en
ander doet duidelijk zijn invloed gevoelen; het aantal
zaken is dan ook betrekkelijk klein en de koerssehom-
melingen van weinig beteekenis. Heden waren de
meeste deviezen gedeoidecid flauw. Vooral de Marken
moesten weer heel wat van de laatste rijzing inboeten;
slot 4.30. Alieen voor de Skandinavische wissels be-
stond goede vraag.
*
t
*
Er valt nog steeds een gestadige uitbreiding waar
te nemen van de afdoeningen op termijn. Vooral de
vet- en de graanhandel spelen hierbij eeii rol van
beteekenis.
LONDEN,
4
DECEMBER 1920.
De geldmark-t was, dank zij stortingen door de
schatkist voor intrest op 5 pOt. Oorlogsieening en
inlossing van Exchequer Bonds, tezamen tot een be-.
drag van £ 70.000.000, veel gemakkelijker. Een deel
der vrijgekomen gelden werd besteed voor aankoop
van schatkistwissels en voor terugbetaling van de uit-
staande schuld aan de Bank of England. Daggeld
wôrdt nu verhandeld op 4-5 pOt., 7-.daagsgeld op
W
pOt.
De handel in de disconto-markt is levendig; voor
wissels tot 2 maanden looptijd tegen lagere prijzen.
Er bestaat een groots vraag voor korte wissels, de
banken zoeken voornamelijk Februari-papier tegen
6Y4 pot. Voor lange wissels gelden de oude prijzen.
2-, 3-, 4- en 6-maands-papier noteerden resp. 6fie pOt.,
6/16
—
/
8
pCt., 6
5
/8.
11
1
16
pOt. en 6/
4
pOt.
ONTGINNING VAN AARDOLIEVELDEN
IN NEDERLANDSCH-INDIË.
Met een op 22 November
I.I.
onder dezen titel in-
gediend wetsontwerp, is een nieuwe stap gezet op den
langen lijdensweg, die tot einddoel heeft of moet heb-
ben, het ten behoeve van land en volk van Indië met
maximum nuttig effect in exploitatie ‘brengen der
Djambi-terreinen. Het kan overbodig heeten de ge-
heele voorgeschiedenis te memoreeren
1)•
Op 15 Nov.
1915 sprak de Tweede Kamer zich door het aannemen
van de motie-Albarda uit voor Staatsexploitatie, die
ook oorspronkelijk in de bedoeling der Regeering had
gelegen. Bij de stemming waren links en rechts ver-
deeld. Zoo behoorden onder de voorstemmers ver-
schillende katholieken, onder wie de tegenwoordige
Ministers Ruys en Aalberse en de Indische speciali-
teit Boogaardt. Tegen stemden b.v. een 10-tal unie-
liberalen, die aan een motie-De Meester de voorkeur gaven, welke exploitatie beoogde door een Vennoot-
schap op wier gestie het Land overwegenden invloed
1)
Zie ,,Ec.-Stat. Ber.”, No. 120: Ontginning van Aardolie in Djambi.
1060
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
8 December 1920
heeft. De voorstanders van beide moties waren het op
één punt roerend eens, n.1. dat Nederlandsch-Indië
zich in ieder geval economisch vrij moest.maken van
de inwerking van het monopolie der ,,Konin’klijke”.
zij versch,il’den alleen in de keus van he’t middel. De
Regeering heeft de motie-Albarda, practisch gespro
ken, naast zich neergelegd, en diende 2 jaar later een
op de motie-De Meester geïnspireerd wetsontwerp in.
Terecht kwam de Kamer op constitutioneele gronden
hiertegen op in een Voorloopig Verslag, dat ook
overigens van het wetsontwerp niets heel liet.
Inmiddels heeft in Juli 1919 ook de Volksraad zich
met 21-8 stemmen v66r Staatsexploitatie verklaard.
Bij de bestrijding van de betreffende metie-Oramer
permitteerde de Directeur
G. B. zich
de vrijheid aan
de S.D.A.P. te verwijten, dat zij o.a. door het doen
aannemen van de motie-Albard’a de oorzaak was van
cle stagnatie in de ontwikkeling van den mijnbouw in
indië. Des4wege even ve,rclien,d als gevoelig op de
vingers getikt – immers er waren onder de 27 voor-
standers der motie-Albarda slechts 12 sociaal4emo-
oraten – hoorde genoemde Hoofd ambtenaar zich
n.h.v. volkomen terecht toevoegen, dat men veeleer
inzake Djam’bi spreken kan van een Regeering, die,
om het wat onparlementair uit te drukken, sabotage
pleegt. Voor ILinisters – of moet men ten deze van
Directeuren G. B. spreken – die het beter weten en
hun zin doordrijven, ondanks een na
rijp
beraad ge-
vallen beslissing der Kamer, is in een democratischen
Staat nu eenmaal geen plaats.
Na opnieuw drie jaren heeft ide Regeering thans
weer een wetsontwerp ingediend, dat schijnt te steu-
nen op de motie-De Meester, doch zeker door ge-
noemden afgevaardigde energisch zou zijn bestreden.
Bij de indiening is n.h.v. een ernstige politieke ver-
gissing ‘begaan, waar men heeft nagelaten de Volks-
raad te hooren, ,,omdat dit opnieuw langdurige ver-
traging veroorzaakt zou hebben in de ‘afdoening van
een zoo dringende zaak,” een argument, dat van de
zijde der Regeering, die tea deze nooit een schijn van
haast heeft getoond, op zijn zachtst gezegd, zonderling
klinkt. Eén tweede argument is, ‘dat de Volks’raad
zich reeds ‘véör Staatsexploitatie heeft uitgesprokei.
Dit geldt 66k voor ‘de Kamer. Het staat wel vast, dat
de Voikaraad aan het gebeurde ernstig aanstoot ne-
men aal en dat men hiermee een scherp wapen geeft in handen van hen, die naar te snelle uitbreiding van
de wettelijke bevoegdheden van den V’olksraad stre-ven en van meening zijn, dat wij via de politiek van
het be,tige slot, nog niet verder zijn gekomen, ‘d’an een
r’egeering van Nederlandsch-Indië, ten ‘behoeve van
het N ederi andsche kapitaal.
4
*
*
Het nieuwe wetsontwerp ‘beoogt een belangenge-
meenschap ,
–
tusschen Staat en ,,Bataafsche” op voor-
waarden, door welke aan het land een ruim winst-
aandeel’ wordt verzekerd, ‘terwijl een ‘overwegend mede-
zeggenschap in de leiding der ‘onderneming aan de
Regeering deugdelijke waarborgen ‘voor een goede
behartiging h’arer belangen verschaft.
In zijne bestrijding van de idee Staatsexploi’tatie
gaat de Minister uit van de stelling, dat de voor’stan-
ders van Staatsexpic>itatie in Djam’bi in en ‘buiten de
Kamer zich uitsluitend laten leiden ‘door de fiscale
overweging, dat de geheele winst van een Staatsbe-
drijf meer aal zijn dan ‘zelfs een ‘belangrijk ‘aandeel in
de winst van particuliere exploitatie. Dit is wat men in parlementaire termen een ,,onjui’stheid” pleegt te
noemen. De grondgedae’hte van voorstanders van
Staatsexploitatie in dit speciale ‘geval ligt veel meer
op ‘economisch dan op fiscaal terrein. Geen ‘voorstan-
der zal n’aïef genoeg zijn om te meenen, dat de Staat
uit Djambi winsten aal halen – voor zoover uitge-
‘drukt in contant geld – gelijk aan ‘die, welke dc Ko-
ninklijke ‘met dit, object in handen verkrijgen zal.
Een dergelijk argument, de geheele winst is meer dan %van de winst, kan worden aangevoerd door hen, die
–
na 1927 Staatsexploita’tie op Billiton wenschen, in
het geval van Djambi staat op d’e eerste plaats, zoowel
bij voorstanders van Staatsexploitatie als
bij
hen, die
hun steen gaven aan ‘de motie-De Meester, de wensch
om Indië economisch onafhankelijk te maken van het
bestaande productiemonopolie. En deze voornaamste,
de economische kant van het vraagstuk, wordt door
den Minister in Wetsontwerp en Memorie van Toe-
–
lichting volkomen voorbijgegaan.
Vindt men in het vorige wetsontwerp althans nog
een, zij het ook vrij hulpelooze, poging tot, het ver-
krijgen van econ’omischen invloed in de bepaling,
dat het land de bevoegdheid erlange om de voor den
openbaren dienst ben’oodigde grondstof en bereide
zeifstandigheden tegen vaststaan’den prijs af te nemen,
in ‘het aa.nhangige wetsontwerp heeft men hiervan
definitief afgezien.
Blijkens
de intrekking, naar het
voorkomt ‘volkomen terecht, van meening, ‘dat het
Djambi-ontwerp 1917 in geen van beide opzichten be-
vredigde, bevreesd dat ‘bij toepassing van Staatsex-
ploitatie de fiscale belangen niet tot hun recht zou-
den ‘komen, heeft ‘de Minister getracht deze te secu-
reeren ‘door aansluiting bij ‘den natuurlijken tegen-
abander en moest daartoe logisch de ‘directe economi-
sche belangen opofferen, die eenvoudigheidshalve nu
ook verder onvermeld blijven.
Het is echter wel de moeite waard hierbij een pas-
sage aan te halen uit de Memorie van Antwoord
‘over ‘de in 1916 voorgestelde Mijnwetswijziging, waar-
in de toenmalige Minister zegt:
,,Het staat bij hem (Minister) vast, dat een krachtige
ontwikkeling van Indië op nijverheidsgebied met ongeloof-
lijke moeilijkheden zal te kampen hebben, wanneer het
den gelukkigen ontdekker van fossiele brandstoffen geoor-
loofd blijft de grondstoffen voor ettelijke takken van nijver-
heid, de brandstof noodig voor opwekking van stoom en
electriciteit, naar willekeur binneft of buiten het bereik te
brengen van ‘de bewoners van ‘het’gebied, waar ze gewonnen
worden”
In 1920 zijn deze ,,ongelooflijke moeilijkheden” ver-
geten en ziet men de gelukkige ontdekker, Staat ge-
heeten, die zich inmiddels van de geheele rest der fos-
siele brandstoffen verzekerd heeft, zijn uit economisch
oogpunt zoo kostbaar ‘bezit om fiscale redenen ter be-
schikking stellen van ‘hen, die de verdere Indische
petroleum-productie practisch volledig beheerschen.
Even wijzende op het belang dat onze groote scheep-
vaart-maatschappijen zouden hebben bij Staatspro-
ductie van ,,liqui’d fuel” mag ock ged’ac’ht worden aan
moeilijkheden van gansch anderen aard. In ,,de Taak”
van 21 en 28 Febr. 1920 vermeldt de Staatsmijn-
ingenieur A. 0. ‘de Jongh, in een artikel getiteld:
,,Indische Petroleum-politiek”, welk artikel in de
Memorie ‘van Toelichting bestreden wordt en dus aan
de Regeering bekend is, ‘dat de prijs van een kist
petroleum’van 36 L. in 1914 en ’15 op Java ‘bedroeg
f
3,90, ‘in 1916
f
4,40, in 1917 van
f
4,50 tot
f
5,10,
terwijl in 1918 ‘de prijs verder steeg ‘tot
f
6,10 per
kist. Hij vervolgt:
,,De sterke stijgingen in
1916/18
kunnen in dit productie-
land zeker niet gemotiveerd worden door zooveel hoogere
onkosten, noch door hooge zeevrachten.
De prijzen zijn trou-
wens zeer belangrijk hooger dan die op de bUiteflland8Che
markten, waarheen het niet hier plaatsbare gedeelte der
productie met veel kosten vervoerd wordt. In
het sterke op-
loopen der prijzen is dan ook niet anders te zien dan een
welgeslaagde poging om uit den binnenlandschen consument,
d.i. voor kerosine:
uit
den Inlander te knijpen, wat er ui’t
te knijpen viel.”
Dit feit ‘is -v’oor zoover bekend niet weersprokei en
overigens plausibel. De Koninklijke heeft niet anders
gedaan dan ieder ander handelaar, dien men niet
tijdig verhinderd ‘heeft van ‘de tijdsomstandligheden te
pr.ofiteren en heeft zich ‘daarbij relatief gesproken
nog matig getoond. Maar men ‘vergist zich tch als men meent, ‘dat de Inlander er voortaan genoegen
mee nemen zal, voor een van zijn weinige levensbe-
hoeften, voor zijn eigen petroleum, méér te betalen
dan een buitenlander, terwijl hij weet, dat de Regee-
‘8
December 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1061
ring de gelegenheid heeft voorbij laten gaan om zulks
voorgoed te verhinderen. Men bedenke, welk een
storm van verontwaardiging hier te lande zou zijn
opgegaan, indien ‘de Staat had toegelaten, dat het
Staatsbedrijf en de particuliere koolproducenten,
profiteeren’d van ‘den oorlog, hun eigen producten op
buitenlandsche prijzen hadden gebracht en rijk en
arm den evenredig gestegen
prijs
voor huisbrand had
moeten betalen.
WTat
gij niet wilt, dat u geschiedt,
doe ‘dat ook aan een ander niet. En zeker niet als de ander afhankelijk is, als in casu de Inlan’der.
Wanneer wij nagaan op welke overwegingen de
Minister zijn ongunstig oordeel over de financdeele
kansen van een eventueel Staatsbedrijf baseert, dan
kunnen deze blijkens ‘de Memorie van Toelichting in
hoofdzaak worden samengevat als volgt:
10.
Twee groote combinaties beheerschen de we-
reldmarkt van petroleum. Daarnaast is voor een zelf-
standig Staatsbedrijf geen plaats. – Het moge eenige
jaren igeleden waar geweest zijn, dat de wereld prac-
tisc.h gesproken in tw6e invloedasferen, wat petroleum
betreft, verdeeld was, sindsdien is daarin verandering
gekomen. Zonder verder in ‘details te treden kan aan-
gehaald worden de slotzin van het blijkbaar van een
insider afkomstige ‘overzicht van de petrolenmindus-
trie in 1917 in ,,Ec. Stat. Ber.” 20 Febr. 1918.
,,Daar het aantal productie-centra dus steeds grooter
wordt en de olie-voortbrengende gebieden langzamerhand
over de geheele wereld verspreid komen te liggen – iets
wat voor zegge een tiental jaren nog absoluut niet het
geval was, is het duidelijk, dat van een overheersching van
de wereldmarkt door 66n enkele groep in de toekomst geen
sprake zal kunnen zijn.”
Het is ‘overigens ook niet n.00dig,. dat het Staats-
oliebedrijf
op de wereldmarkt een zelfstandige plaats
inneemt. Zonder dat ‘kan het zijn economische taak
vervullen en ‘die is de hoofdzaak.
O•
De stelling, ‘d’ie men ook terug-vindt in het
hekei-icle artikel van den oud-chef van het Mijnween
E. Middelberg in ,,De Ingej:rieur” van 3 Nov. 1917
en daar wordt geformuleerd als: De groote petroleum-
maatschappijen hebben het hun toekomende geld niet
anders kunnen verkrijgen dan door den weg, die„von
der Quelle bis zur Lampe” voert, ten einde toe af te
loo’pen. – Inderdaad is het petroleumbedrijf over een
groot deel der aarde zoodanig georganiseerd, ‘dat de
geheele weg ,,von ‘der Quelle ‘bis zur Lampe” ‘binnen
de machtssfeer van een enkele. organisatie ligt. Maar
wettigt dit de veronderstelling, dat zulks iaoedzakeljk was om wim’t te kunnen maken? Wie de geschiedenis
van Koninklijke en Standard Oil nagaat ziet, d’at in
beide ‘gevallen ‘het toevallig ‘krachtigste lid ‘in de
keten ,,von der Qielle ‘bis zur Lainpe” siiccessievelijk
de andere schakels min ‘of meer vrijwillig heeft ge-
annexeerd, niet om voldoende winst te maken, doch om.
zoodoende alle winst, die me-t mogelijkheid uit den
consument te halen viel, in ilén hand te brengen, im-
mers het kenmerk van ieder geslaagd ‘monopolistisch
bedrijf. En wie ziet, ‘dat wat ‘de heer Mi’ddélberg
noemt: ,,het aan ‘de groote petroleumtrusts toeko-
mende geld” voor de Koninklijke bedraagt ruim
40 pOt. ‘s jaars over een flink verw’aterd kapitaal.
1)
krijgt toch het idee, dat er in petroleum toch wel wat
te verdienen moet zijn, zonder ‘dat ‘men ,,von der Quelle
bis zur Lairnpe” gaat. Dit ‘is ook ‘overigens te hopen
voor den Minister, immers diens ‘bedrijf gaat, gelijk
dat zijner medecontractante, ‘de ,,B’ataafsche”, niet
verder dan sla productie, ‘de fabricage der aplitsings-
producten en hun verkoop in het groet.
30
De winst ligt in hoofdzaak bij de distributie. –
Waar zooals wij zagen bij de groote concerns, waarvan
deze mededeeling afkomstig is, het geheele bedrijf ,,von
der Quelle bis zur Lampe” in én ,hand ligt, is -het
duidelijk, dat het hun volkomen vrjstaat ‘de winst pre-
1)
Verwaterd natuurlijk alleen in die beteekenis, dat het
‘nominaal bedrag grooter is dan het in contanten gestorte
deel van het kapitaal.
eies daar te leggen, waar dit hun met het oog op
cijns’heffing, belastingen, staatkundige verhoudingen of bedrijfspolitiek het ‘beste uitkomt, in het algemeen
‘wel daar, waar de winst ‘het minst gemakkelijk te
ccnsta’teeren of te achterhalen valt, d.i. toevallig bij de
distributie. Verdere .beteekenis is ‘hieraan toch niet
te hechten.
4o De Staat is ongeschikt ‘om petroleum -te ver-
koopen. – Wat dit punt betreft., dient onderscheid ge-
maakt ‘tu’sschen ‘de binnenlandsche en do wereldmarkt.
Wij rijen, ‘dat
zIe
Staat in Indië zout verkoopt, kinine
produceert, steenkolen practisch haast ‘monopoliseert
en ‘pandhuizen ‘met ‘dergelijk succes exploiteert, dat
zelfs t e groo-te winsten worden gemaakt. Er is dan
toch geen redelijke ‘twijfel, dat hij ook wel petroleum
zal kunnen slijten. Wel is het juist, .dat de Staat
moeilijk buitenalands, behalve dan in Nederland, als
koopman zal kunnen optreden. Maar wat belet hem
een ‘op particuliere leest geschoeide verkoopsorganisa-
tie in ‘het leven te roepen? Voor de hand ligt overigens
zich voor den verkoop op de wereldmarkt van het pro-
ductie-surplus te com’hineeren met een der igroote
concerns, al is ‘dit niet noodzakelijk. Men kan wel aan-
nemen, ‘dat indien men aan -de Koninklijke een ‘hooge
verkoopscommissie laat, er toch voor den Staat een
flinke bate zal overblijven, terwijl de Koninklijke, die
overal ter wereld naar ‘olie zoekt, haar positie versterkt
en zich uit de commissie schadeloos stelt voor ,het
verlies der Indische markt.
50•
De ‘hoofdfactor is ‘de ‘rrees, dat men het Srtaats
bedrijf me-t zijn olie zal laten zitten. – Binnenslands
waar ‘de Staat den geheelen weg ,,von der Quelle bis
ziir Lampe” doorloopt en dus ‘de -heele winst deelachtig
wordt,
lâ7v
hij en zal hij zich uit hoofde van zijn
economische taak
moeten
tevreden stellen met een be-
langrijk geringere winst dan ‘de Koninklijke. Waar
niemand betwist, dat ‘de Staat even goed als de Ko-
ninklijke kan produceeren en veredelen, moet als lo-
gisch gevolg ‘de Indische Markt hem toe-vallen, wat dan
ook ‘de ec’onomiische bedoeling is van ‘de stichting vaa
het Staatebedrijf. Dit beteekent voor de Koninklijke
een verlies, dat zij te ‘dragen zal -hebben. ‘Wat betreft
den afzet naar buiten, ‘daarmede zal’het vooral in den
lieginrie zoo’n vaart niet loopen. Eerst siiccessie.velijk
rai een ‘overschot ontstaan van liquid fuel en ‘benzine-
Een groot qu’antum daarvan zal in Holland kunnen
worden ondergebracht. Ondanks fantastische benzine-
prijzen – hooger b.v. ‘dan, in Duitschiand – is het
verbruik hier zeer groot. Wij ‘zien dat de Koninklijke
– van haar standpunt tei-echt – den orijs voor stook-
olie nauwkeurig aanpast aan ‘de ‘kolenprijzen en op
die conditiën a’1l,s afzet, wat zij maar kin aanvoeren. Is er eeni’ge ‘twijfel, dat nog talrijke andere bedrijven
tot het ‘gebruik van liquid fuel zouden overgaan, in-
dien slechts voldoende ‘aanvoer verzekerd was? Zou-
den de vracht- en passagierssehepen ‘der groote Tidi-
sche lijnen niet voor stookolie worden ingericht om
het tijidroovende en ‘kostbare hunkeren ‘met zeer dure
kolen rnrderweg te ontgaan, indien slechts zekerheid bestond, ‘dat niet iedere op die manier verkregen be-
sparing direct in de zakken ‘der Koninklijke zou kun-
nen verdwijnen ‘door verhooging van ‘den liquid fuel-
prijs in Indië? Z’ouden stookoliestations aan Waterweg
en Nnord’zeeK.anaal niet spoedig een flinke afzetca-
paciteit vertoonen?
Dit ‘alles geldt echter ‘alleen in de veronderst’ellin,
dat de Koninklijke het surplus niet voor een behoor-
lijken prijs zal
willen
knopen. Dit is ‘op dit oogenblik
nog een ‘mogelijke veronderstelling. Doch zoodra de
olie aan ‘de kust
is
en ‘boven de mark
–
t hangt zal de
Koninklijke ‘het surplus wel
moeten
koopen om
.
p
verhinderen, ld,%t -het in ‘handen van haar concurrent
valt. Het is voldoende om te herinneren aan de
Moeara Enimgeschiedenjs, ‘to wijzen op het feit, dat
de Koloniale Petroleum Maatschappij ‘zich ondanks
ge-
–
ring succes, immer iblijft handhaven, te zien dat on-
danks de hooge vrachten ook gedurende den oorlog de
Socony voortdurend kerosine in Indië is ‘blijven aan-,
1062
‘. ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
8 December 1920
voeren, ten einde de relatie met het -hoofdkamp van
den vijand niet •te verliezen, te weten dat juist het niet
de beschikking hebben over benzinerijke Sumatra-olie
een zwak punt is in de wapenrusting van de Standard-
011, om zéker te zijn, dat althans dézewerel-dorganisa-
(ie wèl zal willen afnemen en dat er dus om de olie,
die
de
Staat zelf niet wil distribueeren, eerder ge-
vochten
zal worden.
Tegenstanders van Staatsexploitatie gaan zoo ver,
de mogelijkheid van een prijzenstrijd met de Konink-
lijke aan te nemen. Wil zij binnenslands dat beginnen,
dan is het eerste gevolg, dat gedurende den tijd .van strijd het economische doel van het stichten van het
Staatsbedrijf nog veel voflediger wordt bereikt dan
anders mogelijk zijn zou. Het verlies, dat deze strijd
voor de Koninklijke zou medebrengen, komt ten goede
aan de bevolking, het verlies van ‘den Staat, dito. Als
netto winst voor het Gemeenebest van Indië blijft het
verlies der Koninklijke. Hoe langer ‘deze den strijd
volhoudt, hoe beter. Degenen die aan een clergelijken
strijd gelooven, overzien één factor n.l. dat er aan
de kapitaalkracht van Indië geen eind is, practisch
gesproken. Hierdoor is ook een strijd op de wereld-
markt uitgesloten. De geschiedenis van de petroleum-
trust leert, dat de kleinen steeds – ondanks dat hunne
verliezen absoluut kleiner waren – het onderspit heb-
ben moet delven, omdat er eerder een eind kwam
aan ‘hun weerstanriskas. De overwinnende groote ver-
haalde daarna de geleden verliezen en nog wat meer,
op het publiek, daartoe in staat gesteld door de uit-
schakeling der – concurrentie. Waar nu de weerstand
van Indië niet gebroken kan worden, is er ook geen
quaestie van verhaal op ‘het publink en blijft ieder na
afloop van den strijd ‘met het geleden rverlies zitten,
de Koninklijke met het grootste.
Bij dit alles is dan nog geen rekening gehouden met
de middelen die-aan Indië ten dienste staan als Staat,
waarbinnen de fundamenten ‘der Koninklijke liggen,
zooals opheffing van ‘het invoerrecht, heffing ‘van uit-
voerrechten, eventueel wijziging der Mijnwet of des-
noods nog krassere maatregelen. Men kan dan ook ver-
zekerd zijn, dat de Koninklijke nooit een strijd zal be-
ginnen, waarbij geen kans op winnen bestaat. Een ver-
standige vos attaqueert geen stekelvarken.
De vrees, dat het Staatsbedrijf
zijn
olie niet op
gunstige condities zal kunnen afzetten, moet dan ook m.i. .ongemotiveerd worden geacht, wat medebrengt,
dat met reden op goede fiscale resultaten gerekend
mag worden.
Wanneer wij de artikelen van de voorgestelde over-
eenkomst nagaan, dan
blijken
de fiscale resultaten be-
heerscht te worden door art. 18, waarbij aan den Staat,
dië voor de helft in het kapitaal deelneemt 60-70 pOt. van het voordeelig saldo eener vastgestelde winst- en
verliesrekening wordt toegeken’d, afhankelijk van de
grootte der winst Zelf. In het wetsontwerp staat echter
niet
hoe
‘deze winst- en verliesrekening zal moeten wor-
dén ‘vastgesteld.
Terwijl
wij vroeger zagen, dat de
hoofdwinst van het petroleumbedrijf gezegd wordt in
de distributie te liggen, zal ‘de winst, waarvan de Staat
een deel geniet, niet meer omvatten dan de productie
en veredelingswinst, immers het bedrijf der B-ataaf-
sche, waarmede gecontracteerd wordt, reikt zelf niet
verder. Waar de Koninklijke, practisch gesproken, zijn
winist kan ‘leggen waar zij wil, binnen ruime grenzen
althans, is het duidelijk, dat het in ‘hooge mate van
liet bon vouloir der Koninklijke ‘af zal hangen, hoeveel
winst het -gecombinerde bedrijf van Staat en Bataaf_
sche, maken zal. De sliding-scale der winstverdeeling
ismeer schijn dan werkelijkheid. De drie leden van
den Raad van, Beheer, die deze moeilijke quaestie
zullen hebben uit te maken, althans
te
controleeren,
krijgen geen ‘benijdenswaardige taak en ‘daarvoor het weinig ,,Koninklijke” salaris van
f
5000 ‘s jaars. Hun
invloed volgens de statuten is zeer groot, doch baseert
in laatste instantie op de mogelijkheid, dat het con-
tract verbroken wordt en het bedrijf door den Staat
zelfstandig wordt voortgezet. Daar nu juist de basis
van de overeenkomst is, dat de Staat een dergelijk
bedrijf niet kén uitoefenen, zijn de waarborgen voor
invloed van Staatswege op commercieel gebied alweer
meer fictief dan werkelijk. Toch behoeft men, vooral
zoolang er nog meer terreinen in Indië te vergeven
zullen zijn, niet bevreesd te
zijn,
dat de Koninklijke
den Staat niet ‘het volle pond zal ‘geven, d.i. de b11
lijke winst van het productie- en veredelingsbedrijf.
Doch het eventueele Staatsbedrijf zou bovendien ge-
nieten de distributiowinst binnenslands en althans
een deel van die winst op de wereldmarkt. In’ het
kapitaal der Vennootschap nemen Staat en Bataaf,-
sche ieder voor 5 millioen deel. Verdere geldmidde-
len hoopt men uit obligatieleeningen te vinden.
Deze obligaties loopen uit den aard der zaak wèl de
risico van
ontijdige
of zeer vlu.g.ge
uitputting der ter-
reinen en genieten niet van de winst, die aandeelen
daartegenover ontvangen. Als alle mijnbouwobligaties
schijnen zij een weinig aantrekkelijke geidbelegging
te zullen zijn en make ‘men zich niet te veel illusie
over de plaatsingskans, alt-hans bij ‘het publiek.
Wanneer wij het bovenstaande isamenvattend na-
gaan of door het wetsontwerp, dat geen poging doet
om aan economische eischen te voldoen en op fiscaal
gebied geen betere resultaten in uitzicht stelt
dan een eventueel Staatsbedrijf, de eisch vervuld
wordt, dat bij aannem
j
ng de Djambiterreinen met
maximum nuttig effect ten behoeve van Land en Volk
van Indië in exploitatie zullen worden gebracht, Idan
moet m.i.
het antwoord ontkennend luiden. Het is
daarom te hopen, dat de Kamer het verwerpt en de
eenmaal door de motie Albard’a gegeven beslissing
bekrachtigt. Echter. slechts ‘op -deze ééne voorwaarde,
dat de Kamer ‘dan ook een middel vindt om te zor-
gen, dat onmiddellijk met Staatsexploitatie een aan-
vang wordt gemaakt. Wij hebben ons in zake Djambi
nu lang -genoeg geblameerd. Durft men dit niet aan,
is de Staatsimpoten,tie op dat gebied, reeds door Dr.
Bos gehekeld, geen schijn maar werkelijkheid, dan
erkenne men dit ruiterlijk en trekke de consequentie.
Deze -is dat men Djambi in concessie geeft aan de
,,Bataafsche” tegen betaling van een som in cash of
aandeelen Koninklijke, evenredig aan het belang van
-liet object, -zonder den ri-ieuwen concessionaris te h.in-
deren met allerlei bepalingen van een overeenkomst,
waarvan alleen op papier resultaat verwacht kan wor-den. De fiscale -belangen zijn dan het best gediend en
Djambi kan tenminste profiteeren van de indirecte
voordeelen, die ook petroleummijnbouw altijd mee-
brengt. De Stand-ard-Oil op den achtergrond waar-
borgt een billijke koopsom. ,
T.
RUEB.
-HA NDELSORGA.NJ&A TIE IN NEDERLAZTDSCH-
.ÏNDIE.
Nooit heb ik een afdoende verklaring kunnen vin-
den, noch bekomen, waarom er in Nod.-Indië Kamers
van Koophandel en Handelsvereenigin-gen naast el-
kaar werkzaam zijn. Evenmin is het mij -duidelijk ge-
weest, hoe het mogelijk is in ‘deze tijden die corpo-
raties samen te handhaven.
Het bestaan van deze lichamen naast elkaar brengt.
scherp omlijnd, een oppositiegeest in beeld, dien ik zou
willen stellen tegenover het streven naar samenwer-
king en organisatie, dat zoo krachtig op den’ voor-
grond treedt in andere Oostersche landen.
Zeer zeker is er door den oorlog meer samenwerking
gekomen, ‘getuige de oprichting van de Suiker-Produ-
centen Vereeniging en -dergelijke instellingen, doch
slechts de insiders weten hoeveel voeten het in aarde
heeft gehad, alvorens -deze tot stand gekomen is. Men
vergete niet in de hoerastemming en den roes van de
hooge suikerprijzen,
1)
hoe beschamend het voor ons is,
dat bijna de geheele suiker_exporthaudel in onze kolo-
1),
[Deze beschouwingen werden reeds eenigen tijd gele-
den geschreven. – Red.]
8 December 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1063
niën in handen ‘van vreemdelingen is; dat wij geener-
lei handelsorganisaties ‘bezitten, die ons een conti-
nuiteit in den afzet van suiker waarborgen of zelfs
maar ons voorlichten omtrent concurrentie in de
huidige afzetgebieden.
De Britsch-Indische suiker-industrie heeft als zoo-
danig voor den wereldihandel en industrie geen betee-
kenis.
Modern ingerichte fabrieken zijn er Alechts enkele
en ik geloof niet, dat er de laatste 15 jaren één nieu-
we, moderne fabriek is opgericht. Moet het als een teeken des tijds beschouwd woi’de’n, dat de heeren
Begg Suthsrla.nd and Corn pan.y
(managing Agents,
Oawnpore Sugar Works Ltd. and the Tyam Sugar Co. Ltd.) het vorig jaar te Damastipur the Central
Sugar Co. Ltd. hebben opgericht, waaro’mtren’t het
volgend.e’in de lokale ‘bladen in Britsch-Indië vermeld
werd:
,,Het kapitaal bedraagt 2.000.000,— rps., waarvan
ongeveer 1.000.000,— is uitgegeven en geplaatst. De
fabriek zal witts suiker van riet maken en moderne
machinerieën, enz., zijn reeds aangekocht en ver-
scheept.”
Voorts zou er in Britsch-Indië een suikercommissie
in het leven geroepen worden om te onderzoeken hoe
Britsch-Indië ,,self-supporting” zonde kunnen ge-
maakt vorden, voor zoover het suiker betreft.
Gedurende
mijn
bezoek op Java is het mij meer dan
eens gebleken dat personen, rechtstreeks bij den sui-
kerhandel belang hebbende, er geen kennis van droe-
gen, dat gedurende vele jaren Britsoh-Indië bijna %
deel der geheelo Javaproductie van suiker tot zich ge-
trokken had.
De .groote landbouw is ongetwijfeld in Ned.-Indië
op bekwa.ine en practische wijze georganiseerd en het
geeft voldoening de samenwerking te zien, ook op
wetenschappelijk gebied. Doch op het moment, dat
het ruwe product gereed ligt ter verzending, wanneer
dus de eigenlijke handel een aanvang neemt, gaat een
ieder zijn eigen weg en al bestaan er dan ook Handels-
vereenigingen en Kamers van Koophandel en andere
organisaties,
de geest von sarnenwerkin.g,
vooral wan-
neer men dien stelt tegenover de zoo juist besproken
tichtinig in Eng. Indië, ontbreekt in den handel en
heeft helaas heel dikwijls plaats gemaakt voor onder-
linge afgunst.
Wellicht speelt ook onbekendheid met de strekking
der problemen en de uitwerking der maatregelen van
gemeenschappelijk belang daanbij een groots rol. Ge-
wen’d aan de zakelijke en meer practische wijze, waar-
op vraagstukken van algemeen belang in Britsc’h-
‘Indië besproken en behandeld worden, is het mij opge-
vallen, hoe lusteloos in het algemeen de handel tegen-
over deze vraagstukken staat en gedurende mijn kort
verblijf in onze koloniën heb ik mij daar meermalen
over verwonderd.
Het zij mij vergusid uit vele voorbeeiden een enkele
greep te doen.
In Juli 1918 Sumatra bezoekende, kwam mij ter
oore, ‘dat groots Engelsche ondernemingen geen voor-
raden van thee en rubber hadden en invoer licenties
in Amerika, die samengaaride met hare regelingen
voor laadruimte, den afsoheep van al hare voorraden
voor de eerstvolgende 12 maanden verzekerden. Hol-landsohe ondernemingen in ‘de nabijheid hadden hare pakhuizen vol met dezelfde producten, omdat ze geen
faciliteiten voor afscheep, noch voor invoer in het
buitenland, verkrijgen konden.
Iets dergelijks zou in Britsch-Indië niet kunnen
voorkomen zonder dat zulks algemeen besproken werd,
zoowel in vereenigingen als in de pers. Het was niet
de handel, ‘die daarop aandrong, doch de Regeering,
die aan dezen abnormalen toestand toenmaals een
einde maakte.
Een ander voorbeeld uit de financieele wereld:
Voor de wissels in vreemde valuta, in handen van
bankmnistellingen op Java ter incasseeringg, wordt door
de diverse banken een verschillende koers genoteerd,
zooda’t de koersberekening aan de bank, die den wissel
aanbiedt, wordt overgelaten. In Britsch-Indië wordt
cle koers van dergelijke wissels elken morgen in ge-
ineen overleg door ‘de Associated Exehange Banks vast-
gesteld, eene regeling, waarbij zoowel het pu’bliek als
de bankinstellingen gebaat zijn.
Op zichzelf is dit een aangelegenheid van gering
belang, doch waar ik, als buitenstaander, herhaaldelijk
hoorde, ‘dat de handelwijze van ‘de verschillende bank-
instellingen aan kritiek onderworpen werd, heeft het
mij steeds bevreemd, ‘dat er nooit één stem is opge-
gaan, ten einde te trachten een regeling hierin te
treffen, waartoe toch zeker de banken wel berei’d zot-
den gevonden worden.
De wijze, waarop getracht is den thee-invoer in Ame-
rika te ‘bevorderen, werd mij ‘beschreven als een voor-
beeld van hopelooze wanorganisatie, waarbij diverse
ondernemingen, als ‘t ware, om strijd ijverde,n hare
producten te consigneeren naar ‘de Vereenigde Staten
zonder zich maar het minst rekenschap te geven van
de eisehen ‘der Amerikaansche markt.
Ik kan niet beoordeelen, in ‘hoeverre de klachten
hierover in Amerika juist zijn, maar zeer zeker zonde
samenwerking in deze tot gunstige resultaten moeten
1 eiden.
In Japan zou de Regeerin.g den handel het initia-
tief uit handen nemen en een keuringscommissiè in
het leven roepen.
Ik verineeia, dat maatregelen ‘door de Regeering in
Ned.-Indië beraamd om een rijksmerk voor thee in
te voeren, afgestuit zijn op tegenkanting van de zijde
der belanghebbenden.
Volgens bericht in de ‘Amerikaansche bladen zijn
Engeische firma’s in Amerika voornemens een groot
bedrag aan geld bijeen te brengen om systematisch de
reclame voor thee ernstig ter hand te nemen. Nederl.-
Indische belanghebben’den zouden ook gevraagd wor-
den hieraan deel te nemen, doch waarom gaan Java-
theeproducenten hier niet hun eigen weg?
Onze theecultuur-onderneminge,n zullen misschien
belang stellen in de volgende mededeeling, behandeld
in de jaarvergadering van ide J’apansche Theeprodu-
ceuten-Vereeniging.
Gedurende de 9 maander, eindigende 31 Dec. 1917,
werden er van uit Japan 511.962.000 kisten thee ver-
scheept, of 38.397.133 pond, of een vermeerdering
van 58.451 kisten, (3.622.698 pond) over ‘dezelfde
maanden van ‘het voorafgaande jaar. In genoemde
vergadering werd een rapport overgelegd van het
‘Laboratorium voor zwarte thee, hetwelk luidde:
Het voornaamste doel van het Laboratorium is pro-
ductie van goede thee tegen lagen prijs en om deze te
verkrijgen heeft men een verbetering van de installa-
ties en machinerieën tot stand gebracht. In het bijzon-
der heeft men de aandacht gewijd aan de droog-
machines.
De productie van zwarte thee in 1917 was 2-maal sao
groot als die van het vorige jaar. Gedurende het jaar
1918 heeft de Theeproducenten-Vereeniging een be-
drag uitgegeven van 68.142 yen voor een reclame
campagne in Canada, ‘de Vereenigde Staten van Ame-
rika, Rusland, China, Mantsjoorije en Korea. Van dat bedrag is 31.500 yen in Amerika benut om
meerdere theesalons in to richten, monsters te distri-
bueeren en om in kranten en tijdschriften te adver-
teere’n.
Het volgende statistiekje geeft in cijfers een beeld
van den ui’tvoer in ‘de verschillende landen:
China
…………
1.043.744
Kin
255.928
Yen
Engeland ……….
138.734
,,
78.012
V. S. vau N.-Ameijka
42.421.041
17.797.956
Canada…………
4.925.829
1.967.931
en andere landen ..
1.640.772 ,.
656.419
50.170.120
Kin
21.756.246
Yen
Kin
=
1.3228
ib.
(gemiddeld).
Yen
=
2 S.0’/2
d.
(a
pan).
Het cijfer van ‘den invoerhandel in Ned.-Indië van-
1064
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
8 December 1920
uit
Japan wees een bedrag aan van 48.000.000 yen
in 1917 tegen 3.000.000 yeen in 1914.
Talrijke groote en kleine Jaijansohe firma’s hebben
zich in Ned.-Indië gevestigd. Vele Japansche banken
(in Japan bevindt zich geen Nederlandsohe of Nod.-
Indische Bank) hebben een of meer filialen in onze
groote havensteden opgericht. Tap ansohe stoomvaart-
lijnen nemen deel aan onze kustvaart.
De Japansche Regeering benoemt handelscommi.s-
sarissen, •die geregeld rapporten moeten indienen om-
trent talrijke viaagstukken onze Koloniën betreffende.
De Japansche handeismusea vaardigen commissies af,
die bijzondere handeisbelangen nader in studie moe-
ten nemen.
Producten van onze eigen nationale nijveriheid,
evenals ‘die uit vele anclere landen van Europa, wor-den met succes in Japan geïmi.teerd en in Ned.-Indië
ingevoerd.
Kortom Japan laat geen pogingen ongemoeid om
zijn handel met Ned.-Indië te bevorderen en een afzet
te vinden voor zijn industrieën en om op elk gebied
vasten voet
to
verkrijgen en te behouden.
Hebben de Nederlanidsche handelshuizeu zich door
osganisaties gewapend tegen de scherpe concurrentie
uit het verre Oosten? Worden de vr s-trekkende pro-
blemen, die met deze concurrentie samenhangen, in
studie genomen? Ik heb er nergens een enkel spoor
van ontmoet. Wel heb ik meermalen vernomen, dat de
Japanner niet zoude kunnen aarden in onze koloniën,
doch ik vraag mij af waarom de Japanner het niet en
de Europeaan het wel zou kunnen.
Men spreekt over de Japansche concurrentie als een
tijdelijke invasie, doch men weet in het algemeen naU-
welijks de gronden aan te geven, waarop eene derge-
lijke meeni,ng berust. Men ventileert luide minder
gunstige handel-spractijken en de onbetrouwbaarheid
van, sommige Japansche leveranciers, doch men be-
denke wel, dat ook dozen voor veiibetering vatbaar zij.n
en dat daar naast een heele schare van goede firma’s
staat, •die voortdurend hare relaties uitbreidt.
Kan ik, wat aangaat Britsoh-Indië en Japan, -van
een richting in de handelepolitiek spreken, voor Ned.-
Indië ‘heb ik geen vaste lijn daarin ‘kunnen waar-
nemen. Wellicht hebben velen daarin een meening
-voor zichnelf, in de -gemeenschap komt die niet tot
uiting en het geheel draagt een stempel van ,,laisser
aller, ]aisser faire”.
Ik moet wellicht een uitzondering maken ten op-.
ziahte van een strooming, die zich in de laatste maan-
den in Ned.-Indië geopenbaard heeft, ten gunste van
meer economische zelfstandigheid en deze is geboren
uit het feit, ‘dat de vertegenwoordigers van de cultures en dan handel, door het isolement op gehied van post-en telegraafverkeer, gedwongen waren gedurende den
oorlog besluiten te nemen in zaken, die in andere tij-
de aan het initiatief of veto van ,.de Directie in Neder-
land moesten worden onderworpen.
De handel is in geheel nieuwe banen geleid en
deze loopen in vele gevallen niet over ‘het
moe
d
erl
an
d!.
De handel volgt den meest economischen en ‘kortsten weg, en evenals in Europa Amerika in vele opzichten
een overwicht gekregen heeft over Engeland, zoo zullen
in het verre Oosten de Vereenigde Staten en Japan,
wellicht later China en Br’itsch-Indië hun rec-htstreek-
schen invloed in het handeisverkeer doen gelden en
evenmin als
Dundee
den -handel in jute en jutezwkken
van
Be’ngalen,
en
Londen op
den duur den suikerhan-
dcl tusschen
Britsch-Indië en Java
kan beheerschen,
evenmin kan ‘de Anistea-damsohe dta,rkt bij voortdu-
1
–
ing in ‘den uitvoerj’iandel van producenten van
Java
de leiding nemen. Waal- -groote J’apansohe en Amerikaanische firma’s
met machtige organisaties zi’ch in Ned.-Indië zullen
gaan vestigen, zal de vertegenwoordiger van den Ned..
In’dischen handel ook in de toekomstmeer zelfstandig
moeten kunnen optreden en niet altijd Amsterdamsche
hofdkantoren kunnen raadplegen.
T. G. BENDIEN.
ENGELAND EN RUSLAND IN HET MIDDEN-
OOSTEN.
Dat het Perzische parlemen’t he’twelk nogsteeds niet
bijeengeroepen schijnt te zijn, zich togen de Anglo-Per-
zische overeenkomst
l)
verklai-en zal, schijnt men in
Engeland wel to verwachten. Een jaar geleden zou men
zich in Engeland en in Britsch-Indië daarover nogal-
opgewonden hebben. Maar in dien korten tijd is men
in Engeland, om met een Amerik-aansche courant –
ietwat oneerbiedig – te spreken, tot de conclusie ge-
komen, dat Engeland ,,has .’bitten off more than she
cnn chew.”
Zoo verklaart een parlementajir overzichtschrij ver
in de
Tin’ces
van 17 November 1.1., dat,’ als de Perzen
de conventie goedkeuren, Engeland die eenvoudig
aan den Volkenibond zal adresseeren en op de post zal doen. Keuren ze -de conventie af, ook goed. Dein is er
niets op de post te doen. )
Vdér den oorlog waren ondernemingen van militai-
t-en aard buiten Europa voor Engeland aan de orde
van den dag. De kosten waren betrekkelijk gering, de
cour.anten kregen ,,copy”, ‘de leveranciers maakten goede zaken, en er ‘kwamen allicht nieuwe markten
voor dan handel open. Overigens maakte niemand er
zich druk ôver, behalve de partij die toevallig in de
oppositie was, en van de gelegenheid gebrailt placht
te maken om de natie te waarschuweii dat
deze
regee-
rin,g (liheiral of contervatief ,,as the oase might be”)
bezig was het prestige van het land te ondermijnen.
en bestond uit een i-eeks van totaal onbruikbare lieden
die het volk te gronde aouden richten als men iaiet
dodelijk de oppositiepartij aan het roer bracht.
Zoo ging het in den goeden ouden tijd v66r den
Wereldoorlog. Thans is er van een oppositie in het
Parlement weinig meer te bemerken. Oppositie ‘tegen
de regeering vindt men hoofdzakelijk in de pers, de
Times
V
OOTaan. Maar die oppositie is van betrekke.
lijk weinig nut, om-dat de regeering er niet, als door
een parlementaire oppositie, -door genoopt kan worden,
duidelijk ‘te verklaren wat zij eigenlijk wil, en wat
haar program in een bepaalde aangelegenheid is. Dat
in den chao’tiisohen toestand der oude wereld, waar
eIken dag nieuwe gewichtige gebeurtenissen alle bere-
keningen in ‘de war kunnen sturen, alleen opportu-
nisme baten kan, is ‘duidelijk genoeg gebleken en daar
-het Lioyd-Georgee-i-egime daarvan de incarn atie is,
weet niemand in Engeland op het oogenbiik iets
beters, en is dat regime nog steeds aan het -bewind.
*
*
*
Het A’nglo-Russische antagonisme in Centraal-Azi
dateert eigenlijk reeds van het begin der 18e eeuw;
toen Peter de Gi-oote de Russische expansie-politiek
inwijdde, ‘clie het land reeds dertig jaar geleden tot
den ondergang gebracht zou hebben wanneer niet
onder het bewind van graaf Witte van het Fransch-
Duitsch’e an’tagonisme door Rusland gebruik gemaakt
was om ‘door het voortdui-end plaatsen -van groote
leeniingen in Frankrijk den hopelooze’n toestand der
Russische financiën te camoufieeren. In het maand-
blad ,,Onrze Eeuw” van April 1904, heb ik reeds hierop
gewezen. Omstreeks ‘dien tijd publiceerde iemand, die
zich Igno’tus ‘teekende, -in ‘de
Nieuwe Couran-t
een
t-eeks artikelen over dein noodlo’ttige’n weg waarop
Rusland was geraakt. Ook de heer Van Oss wees in
zijn financieel veekblad, ik meen in 1906, op de onver.
l) Zie No.
195
dd.
24
Sept.
1919
van dit tijdschrift. –
) Wij lezen in de,,Times” van 30 Nov.
1.1.:
–
,,Ou
November
24
the Britih Minister preseuteci allote
to
the Persian Government, desiring the immeiate assembly
of the Mejliss (Parlement)
in
order that it may dec’ide
whether or not It wishes to ratify the Anglo:Persiau Agree-
maat of August
9, 1919,
and proposing the immediate for-
mation of a Persian Brigade, recrulted from the present
,,Cossack” Division, under Bi-itish of ficers vith executive
authori-ty, failing compliance with whieh British troops
would be withdi-awn as soon
as
climatic conditions are
favourable and Persia left to her fate.” –
8 December 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1065
mij delijke catastrofe. Die aanwijzingen en waarschu-
wingen vonden hier te lande maar weinig gehoor.
tot groote schade van het geld’beleggen.d publiek. In
.,Onze Eeuw” in 1904 vroeg ik of men maar zou door-
gaan, aan Rusland ht goud te verschaffen om zich
onafhankelijk te maken? Men heeft dat intusschen ge-
daan en thans wordt dit goud door de bende die Rus-
land beheerscht aangewend om allerwege onlusten te
verwekken en aoo mogelijk de overige wereld ned.er
to
halen tot het lage peil van Rusland. Gelukkig raakt
dit goud ook eenmaal op, en daarmede de tot nog toe
zoo bedenkelijke invloed die van uit Moskou wordt
uitgeoefend.
Dooi- den Volkenbond alle machtsm’iddelen te ont-
houden, ziet men zich gedoemd tot geheele machte-
loosheid en moet toezien hoe een der grootste econo-mische complexen der wereld grootendeels te gronde
gaat. Alleen de rand-staten, wanneer die zach kunnen
handhaven, kannen nog tot eenigen bloei geraken.
Engelands groote tegenstander in Oentraal-Auië is
dus niet meer do machtige, aaneengesloten staat van
voorheen, mani- een chaos, van waar uit als het ware
giftige dampen opstijgen, die de omgeving, op intel-
Lectueel gebied, verpesten met waardelooze en kinder-
achtige leerstellingen. Dat alles kan op den duur niet
zoo blijven, want alleen geestelijk minderwaardige
v’olkeren zooa]s heit Russische volk, hebben ei- iets
van te vreezen. Maar voor het oogenblik geeft de
overal gestichte onrust veel last, en mc is men, gelijk
ik in dan aanhef opmerkte, in Engeland te rade ge-
wonden, zeil te minderen. Van alle kanten wordt de
regeering aangespoord, te bezuinigen. Met nadruk
vraagt do
Tinies
waai-, met name, op de staatsbe-
gi-ooting de gelden zijn toegestaan waaruit de kosten
van de Britscho militaire operaties in Perzië bestre-
den worden? Alen moet eindelijk eens de tering naar
de nering zetten, en het Rijk niet vordej- uitbreiden
dan absoluut onvermijdelijk is.
Misschien is de door Engeland gevolgde politiek
van non-interventie in Rusland de juiste, om dat
anders het Bolsj ewisme een sterk nationalistisch
karakter zou verkrijgen. Of het zulks tôch niet reeds
heeft, blijft de vraag, maar nochtans is de Fransche
politiek, die tegenovergesteld was, op een totale mis
lukking uitgeloopen. Dat aegt stellig meer voor het
inzicht der Britsche staatslieden dan voor dat der
Fransche. Deze laatsten houden rekening met de zeer
groote waarschijn]ijkheid – en in
dit
opzicht kunnen
zij acer wel gelijk hebben – (lat er voor de Bolsjewis-
ten geen sprake zou kunnen zijn van militaire suc-
cessen, bijaldien zij niet werden geholpen en bijge-
staan door Duiitsche strategen, militairen en technici,
die op eigen hand in Rusland zijn gebleven of daar-
heen getogen zijn nu Duitschland voor militaire
talenten geen werkkring meer biedt. Deze Duitsche
helpers der Bolsjewisten meenen wellicht, dat zij op
deze wijne den oorlog tegen de Entente en vooi- het
Duitsche Vaterland met vrucht kunnen voortzetten. Dat moge alles waar zijn, het ontbreekt Engeland
zoowel als Frankrijk positief aan de middelen –
financieel en ook wat manschappen betreft – om het
Bolsjewisme in Rusland te fnuiken. En daarom, als
men toch de macht niet heeft, is het wellacht beter, er
buiten te blijven, zooals Engeland reeds lang besloot
bi doen.
l)it brengt ons echter op een aspect betreffende
Rusland, hetwelk ons eenigszi.us doet begrijpen, waar-
om de Bi-itsche regeering aangaande Centraal-Azië
zon moeilijk tot een vast program kan geraken. Wan-
neei- het toch waar is dat de Bolsjewisten inderdaad
door Duitsche militaire en technische krachten ge-
steind worden; wanneer derhalve Rusland op weg is,
geleidelijk, zeer geleidelijk, een Duitsche kolonie te
worden, dan wordt het straks door de Duitschers gere-
organiseerde Rusiaiid een nog veel grooter gevaar
voor Britsch-Indië dan het Tsaristische Rusland ooit
geweest is. Men weet in Engeland zeer wel, dat het
Duitsche volk wel is gebogen, maar niet gebroken, en
dat groote nationale aspiraties zooals het Duitsche
volk koesterde, niet door een enkele zware nederlaag
teniet gedaan worden. Wij achten het Duitsche volk
zeker niet minder om die aspii-aties. Het is geen ge-
ringe prestatie, als men de wereidmacht wil verove-
s-en, daarvoor alles: leven, goed en gezondheid op het
spel to zetten, er honger en ellende voor te lijden en
met wanshopigen moed jaren land de ga.nsche wereld
te weerstaan. Wegens de soha.ndeIjke wreedheden en
ves-nielingen in Frankrijk en België gepleegd en
andere onwaardige handelingen, moge de sympathie
voor Duitschland bij schrijver dezes tot nul geredu-
ceei’d zijn, het feit bestaat, en de geschiedenis leert
het, dat alleen g’eheele reeksan van mislukkiingen groote
volkeren op den duur van heftige, on.weerstaanbare
neigingen tot expansie kunnen weerhouden. Dat is
met Rome, Turkije, Spanje en Frankrijk het geval ge-
wrest, en hoewel men het geenszins kan bewijzen of
mag voorspehen, het kan ook met Duitschiand zoo
zijn.
Met die mogelijkheid hebben de Britsche staats-.
lieden rekening te houden. In Ocatraal-Azi geldt het
voor Engeland geenszins: in te grijpen in de Rus-
sische bi.nnenla.ndsche toestanden zooals men te Parijs
heeft gewild en gepoogd, maar wel degelijk: te be-
schutten en te pogen te behouden wat men heeft:
Britsch-Indië met zijne bevolking van 330 millioen,
en zijne geweldige economische beteekenis voor Enge-
land en de wereld in haar geheel.
De vooi-naamste overweging der Britsche staatslie-
den is dus: te pogen, het grondgebied des Rijks te
handhaven. Geordende toestanden in de grenslanden
van Indië, met name in Afghanistan en Perzië zijn
daarvoor noodzakelijk, en ook een zoo groot mogelijke
zekes-heid dat zij niet dooi- Russisch-Duitsche strijd-
krachten of door Russische leges-s, al of niet aange-
voerd en technisch toegerust dooi- Duitschers, worden
oves-weldigd. Geschiedt dat, dan wordt een aldus over-
weldigd gi-ensland een opes-atie-basis tegen Britsch-
Indië, en die mogelijkheid moet zoo mogelijk voor-
komen worden.
Daaraan moet vermoedelijk worden toegeschreven
het handhaven van de militaire bezetting van Meso-
potamië, waar minstens 100.000 man staan, en van het
de zoo goed als geheele militaire oocupatie van Perzië
van waar uit men met Mesopotamië geregeld verbin-
ding heeft.
Men heef t iii Engeland, waar de geliefde ,,demo-
crati” zoo populair is, heel wat te stellen met het
,,allemans inee-regeeren” waar Multatuli aoo’n hekel
aan had, en men ontstemt er niet gaarne de Labour-
pers. Ook heeft men rekening te houden met de
publieke opinie in Britsch-Indië. Vandaar dat de
regeering eich liever niet te positief uitlaat.
In het begin van Novembei- publiceerde de
Tinses
een belangwekkend artikel van een voornamen Indiër,
dan ,,Agha Khan” i) waarin deze met veel nadruk in
overweging geeft, de beserttiing van Mesopotamië zoo
spoedig mogelijk te staken en ook de troepen uit
Perzië tes-ug te trekken, want ,,Mesopotmja must
avidently continue to be garrisoned and held so long
as these are British &oops in Pes-sia”. Ook protesteert
hij tegen het rapport van de ,,Esher Committee” aan-
gaande het Britsch-Indische leger, hetwelk een werk-
1)
Agha Kihan is een Bi-Indisch Mhamedaan. Hij woont
in de Riviera en is dus niet in dagelijksch contact met de
Indische bevolking. Hij is het hoofd van de secte der Ismaï-
]ieten, doch heeft tamelijk veel invloed
op
de overige Moha-
medanen. Hij heeft, evenals de Nizam van Hyderabad,
altijd de regeering gesteund, en zij heeft dien steun steeds
op hoogen prijs gesteld. Of hij thans nog een der leiders
van Indië is, mag wegens zijn verblijf ja Europa betwijfeld
worden. Misschien wordt hij zelf van uit Indië beïnvloed.
1066
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
8 December 1920
tuig staat te worden ten behoeve van een bedenke-
lijken geest van Anglo-Indisc.h imperialisme. Hij
vreest dat het Britsche Rijk op weg is, een groote
militaire macht te worden, en hij haalt het voorheeld
aan van Duitschiand, dat door het militari,sme te
gronde gegaan is, omdat het geweldige leger tot avon-
turen v.erlokte, evenals .dat met Frankrijk ondér Napo-
leon III gebeurde.
De Agha Khan heeft het volste vertrouwen in de.
oprechtheid .en de waarde van de belofte, .dat Indië
een ,,Dominion” zal worden, en geen ,,Dependency”
zal blijven, maar hij kan ‘zich ‘best voorstellen, .dat het
bedoelde rapport op vele zijner landgenooten een ver-
keerden indruk heeft gemaakt. En dan gaat hij voort
Ik heb gezegd, dat de Britsche politiek in het Oosten vol
tegenstrijdigheden is. Ik vraag den lezer te vergelijken het
geval van Egypte, van Britsch-Indië en van Mesopotaiië.
De Britsohe regeering staat op het punt, zelfbestuur en be-
trekkelijke vrijheid van contrôle aan Egypte toe te staan.
Evenwel, terwijl gij dit doet in Egypte, terwijl gij zelfs
voorstelt, uw troepen tot aan het Suez-kanaal terug te trek-ken, legt gij op. Britsch-Indië waaraan gij ontwikkeling tot
Domi.nion belooft, het grootste deel van den last, voort-
vloeiende uit de moeilijke, kostbare en ruïncu.ze taak der
bezetting van Mesopotamië. Het is waar, dat gij zelf het geld voor deze bezetting vindt, doch Britseh-Indië wordt gedwon-
gen het grootste deel der voor de bezetting noodige troepen
te leveren en het zij mij vergund te zeggen, dat terwijl
Britsch-Iifdië met de grootste bereidwilligheid deelnam aan den grooten oorlog, het deze Mesopotamische onderneming
in haar huidigen vorm met afkeer beschouwt.
Al deze expedities en garnizoenen in Palestina, in Meso-potamië en elders, waarvoor Britsch-Indië de meeste troe-.
pen levert, zijn in direct conflict met de oude en ver-
standige beginselen, waarop de plannen voor de verdediging
van Britsch-Indië, de voornaamste taak van het Indische
lager, waren gebaseerd.
Op dit oogenblik, nu Rusland waarschijnlijk voor vele
jaren in de toekomst in een staat van onvermogen is ver-
t-allen, hebben we troepen in Noord-Perzië, bij de Caspisch
Zee en tot voor kort hadden we er ook in Centraal-Azië. In
meer verstandige tijden zou de ongerjmdheid van deze
ondernemingen in zoo ver verwijderde streken, zoowel als
hun nteloosheid en groote kösten. hen onmogelijk ge-
maakt hebben.
Ik leg er den ‘nadruk op, dat het Engelsche publiek nu helder behoort in te zien, dat het handhaven der orde en
eene goede regeeriug in landen als Perzië en Mesopotamie
niet in meerdere mate zijn taak is dan die van Britsch-
Indië. Groot-Brittannië dringt door in streken, buiten haar
legitieme Aziatische invloedssfeer. Ik betreur haar politiek,
want ik weet, dat deze gevaarlijk is.
,,Russia reducd to impotence for anany years to
come.” Wij
‘zijn
er, rzooals boven uiteengezet, in het
geheel niet zeker van, dat hierop kan worden gere-
kend. Reeds Balfour heeft ter vredesconferentie inge-
zien, dat het verkeerd was, Duitschlnnd van al zijne
koloniën te berooven, omdat men het daardoor aan
Rusland vastketende, en naar Rusland drong. ,,I
would rather see Germany in Togo than in Moscow”,
verklaarde de scherpzimiige, gematigde Balfour te Parijs tot een zijner vrienden. Agha Khan zou ver-
standig doen, in Rusland niet te zien een machteloozen
chaos, maar een opmarschgebied, van waaruit Duitsehe
veroveringsrzucht te eendger tijd tegen Engelands heer-
sohappij in Indië, of tegen een bijna onafhankelijk
Indisch Ddminion dit land kan bespringen. Om dat
te beletten moeten Perzië en Afghanistan, die Indië
van •de Ruslanden scheiden, – worden gemaakt tot
bastioais ter
verdediging.
Als h.et eenigszdns mogelijk
is, moeten zij worden onafhankelijke buffer.staten.
Dit, inaar ik meen, is de opvatting der regeering. Maar
Agha Khan vreest het bolsjewisme niet: als het ooit
voor Indië gevaarlijk wordt, zegt hij, is .dat een gevolg
van Britsehe mi.sslagen. Dc Indiërs hebben in den
gz-ooten oorlog meegevochten, maar niet om te hel-
pen ,,to Idestroy such liberties as •may be left in
Oentral and Western Asia.” Wat de ,,liberties” zijn,
die Afghanen en Perzen genieten? Vooralsnog be-
staan diie in het zeer problematische genoegen, van
door de eigen leiders
op
.sehromelijke
wijze
te worden
gekneveld en geplunderd, terwijl voor de welvaart der
bewoners minder dan niets gedaan wordt. Engeland
zou die landen veel liever aan zichzelf overlaten om-
dat hunne hulpbron’nen betrekkelijk weinig beteekenen
(uitgezonderd petroleum in Z.W. Perzië) en vooral
omdat men reed’s meer dan genoeg hooi ‘op de vork
heeft. Evenwel kan de Britsehe regeering, zonder een zeer zware verantwoordelijkheid op zich te laden, die
landen moeilijk aan hun lot overlaten.
Met Afghanistan is dat i-eeds geschied. Maar het is zeer de vraag, of de Amtir het zal kunnen stellen zon
der de £ 150.000 subsidie, welke hij tot het vorige jaar
ontving. Hij heeft diie opgeofferd, en daarentegen vol-
komen
vrijheid
erlangd t.o. van zijne betrekkingen met
het buitenland. Daarvan heeft hij dadelijk gebruik ge-
maakt tot het aan’knoopen van betrekkingen met de
Soviet-Regeening. Onbekend maakt onbemind heeft
hij misschien gedacht, maar in dit geval was de ken-
nismaking hoogst onbevredigend, geheel volgens de
waarschijnlijke verwachting der Britten. Nadat het
vreclestrantaat met Turkije bekend was geworden, had-
den opruiers in Britseh-Indië de Mohnmedanen
opge-
hitst tegen het Engelsehe bewind wegens de Ohalifnat-
quaestie. Vele dezer eenvoudige ‘zielen deden hun-no
bezittingen (soms aan handlangers der opruiers) voor
een spotprjs van de hand, noemden zich ,,Mohajereen”
(bedevaartgangers) en trokken naar Afghanistan. De
ontvangst daar viel echter niet mede en zoo trokken
clie stakkers ;beroo,id en teleurgesteld maar weer naar
het Britsche gebied terug. De Afghanen ‘ontvingen
dus een les van de Russen, de Indische d.wciers van
de Afghanen. Men kan zich wel voorstellen wat
ei’
van
dergelijke volkeren terecht komt wanneer men hun te
vroeg ,,self-igovernment” geeft of het pernicieuze ‘be-
ginsel -van Wilson: het zelfbeschikkingsrechit in-ir
nichts ‘dir nichts op hen toepast.
Uit Mesopotainië wil Agha Khan de Britse,he troe-
pen terugtrekken en alleen Bassora.h bezet houden.
Engeland moet van uit dat van uit zee bereikbare
steunpunt wel invloed, maar geen souv’ereinitei’t uit-
oefenen en de Arabieren van Mesopotamië hun eigen
twisten maar onder elkanider laten uitvechten, dan
zullen ‘ze op ‘den duur wei den eenen of anderen regee-
ringsvorm vinden:
Het eenige dat met zekerheid vast te stellen is, is, dat de
bewoners van Mesopotamië nooit een oplossing voor hun
moeilijkheden zullen vinden, zoolang hun land vol Engelsche
en Britsch-Iiidische soldaten is. Of deze zich daar al vesti-
gen of niet, het is niet de plicht van Groot-Brittannië of
Britsch-Indië een buitenlandsch regime op te leggen aan
een volk, dat zij beweerd hebben te zullen redden, dat hun
nu toont met rust te willen worden gelaten, en ‘dat vecht
voor datgene, wat het gelooft zijn vrijheden te zijn.
Nier’tegen voert echter Mr. H. S. Barnes, vroeger
Secretaris van Buitenlanidche Zaken bij de Britsch-
Indische regeer,inig het volgende aan (‘in de
Times
van 20 November):
Over de formuleering van algemeene beginselen door Zijne
Hoogheid zullen waarschijnlijk weinigen twisten. De moei-lijkheid ligt in hun toepassing. B.v. wij hebben een mandaat
over Mesopotamië gekregen. Zou het overeenkomstig deze
opdracht
–
zijn, den handel zonder steun te laten, of den stede.
lingen en den Arabieren (uitgezonderd natuurlijk in Basra)
de gelegenheid te geven, onder elkaar over den een of anderen
regeeringsvorm te vechten? Zijne Hoogheid zou waarschijn-
lijk antwoorden: ,,Neen, natuurlijk moet ge probeeren met
te beginnen de een of andere soort van regeering in te
stellen.” Maar is dit niet juist, wat onze regeering probeert te doen, en waarvoor Sir Percy Cox is uitgezonden om het
te beproeven? Natuurlijk is een beetje geduld in dit stadium
noodig. In de tweede plaats, terwijl wij allen hopen, dat
Sir Percy Cox zal slagen, is het de meening van vele welin-
gelichten, dat het onmogelijk zal zijn een duurzame Ara-
bische regeering in te stellen. De reden hiervoor is, om de
eigen woorden van Zijne Hoogheid te gebruiken, dat de inwo-
ners ,,verdeeld zijn in stammen en secten, die zeer ‘naijverig
op elkaar zijn en dat de atmosfeer er een
iS
van voortdu
renden strijd.”
De geschiedenis der Arabische overheersching in Meso-
potaznië strekt tot ondersteuning van deze opvatting
8 December 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1067
Locaal vormt de Turk de eenige sterke macht behalve wij zelf
en wat voor regeering wij in Baghdad ook mogen vestigen,
het is geenszins onwaarschijnlijk dat, als wij er uit wande-
len, de Turk binnenstapt. Zie b.v. naar hetgeen hij in Arme-
nië doet. Zou Zijne Hoogheid deze conclusie willen aanvaar-
den? Indien, zooals hij met u aanbeveelt, wij onze troepen
nu terugroepen en ophouden buiten het vilajet Basra te
intervenieeren, zou de terugkeer van den Turk – onder
zekere voor.waardeu – wel eens ten slotte de eenig prac-
tische oplossing kunnen blijken.
Als er Petroleiim-ontginningen zijn, moeten de
maatschappijen maar zelve het eens worden met de
Arabieren om hun industrie te beveiligen, zegt Agha
Kihan. Hier vergeet hij blijkbaar, dat de Arabieren
liet, om te beginnen, onder elkander niet eens zijn,
weshalve zij eeuwen lang door den Turk op Turksche
wijze ,,bestuurd” zijn geweest.
Wat. Peraië betreft, evenals Mesopota.mië, is Agha
Khan van op:in,ie, •dat men teveel schermt met het
woord ,,collapse”. Lor;d Saiisbury zegt hij, verklaarde
boudweg, dat hij weigerde aan de ,,collapse” van
China te gelooven. Overoude stalen zooals China en
Perzië storten zoo maar niet ineen. in ieder geval
behoeft de Britsche belastingbetaler hun instandihou-
ding niet te bekostigen:
Ik ben evenzeer overtuigd, dat alle nu in Perzië aanwezige
Britsche strijdkrachten dadeljk behooren te worden terug-
getrokken en dat de Britsche betrekkingen met Perzië op
een vriendschappelijk diplomatieke en commercieele basis
geplaatst behooren te worden. Dit zou veel gemakkelijker
kunnen geschieden, dan men het Britsche publiek wel zou
willen doen onderstellen. Niemand, die de Perzen kent,
zooals ik iedere reden heb om te doen, zal gelooven, dat het
Bolsjewisme zich onder hen kan verspreiden, indien de
exploitatie der massa van het volk door een kleine minder-
heid vooraanstaande personen, die gesteund wordt door de
Britsche wapenen, eindigt.
Ons doel behoort te zijn, open en eerlijke betrekking met
het geheele Perzische volk a’n te knoopen en dit wordt
thans niet gedaan. In plaats van de Perzen er toe aan te
zetten, op de Britsche macht te steunen, behoorden we hun
bij te brengen zich op nationalen grondslag
te
organiseereri
en op eigen krachten te vertrouwen, om zich tegen de
Bolsjewiki te beschermen.
Hierop antwoordt Mr. Barnes in het reeds geci-
teerde artikel:
Neem vervolgens Perzië. Als oud Indisch Secretaris voor
Buitenlandsche Zaken weet ik, dat de Britsche en Britsch-
Indische regeeringen er steeds naar verlangd en gestreefd
hebben, de integriteit en onafhankelijkheid van Perzië te
handhaven. Vccr den oorlog kwam het gevaar voor haar
onafhankelijkheid van het imperialistische Rusland. Tegen-
woordig komt het van het bolsjewistische Rusland en dit
tweede is het grootste gevaar, omdat de diplomatie machte-
loos staat bij de onderhandelingen met de boisjewiki, waar-
van een der erkende doeleinden is Britsch-Indië te naderen
en daar moeilijkheden te verwekken.
In het geval van den onvermijdelijken bolsjewistischen
opmarsch zouden alle Europeanen, de Legaties inbegrepen,
Noord-Perzië moeten verlaten; het Hof en de meeste wel-
gestelde Perzen zouden volgen. De staatsbank en andere
zaken zouden hun deuren moeten sluiten en het zou een
ernsti.ge
fout sijn er aan te twijfelen, dat Lenin en Trotsky
niet in staat zouden zijn en als sinister doelwit hebben vooi-
deel te trekken van de gelegenheid om hun invloed, zoo
niet hun wapens, naar de Indische grenzen te brengen.
Zoudt gij of zou Zijne Hoogheid in het belang van Britsch-
Indië nog afgezien van Perzië, zulk een resultaat met ge-
lijkmoedigheid beschouwen?
Hieruit volgt, dat het niet voldoende is, het te laten bij
den Perzen onder het oog te brengen, ,,dat zij zich op natio-nalen grondslag moeten organiseeren en steunen moeten op
eigen hulpmiddelen.” lieden ten dage hebben zij geen hulp-
middelen. Wat zij noodig hebben en wat zij naar ik meen
te begrijpen gevraagd hebben, zijn aanwijzingen, hoe
te
doen, wat noodig is. Dat is volgens mij de uitlegging van
de Anglo-Perzische overeenkomst.
•Maar de noodzakelijke hervormingen, financieel en miii-
tair, hebben tijd noodig, waarschijnlijk minstens een jaar
en middelerwiji de .Britsch-Indische Brigade terug te trek-
ken zou niet slechts de situatie op het spel zetten, doch een algeheele ineenstorting snel nader doen komen.
Tezelfdertijd plaats ik mij zeer stellig op ‘het standpunt,
dat al de kosten der Britsch-Indische troepen in Perzië,
gedurende den korten tijd, die het nog noodzakelijk zal
mogen blijken hen daar te houden, ongetwijfeld door
Britsch-Indië gedragen moeten ‘worden en niet door den
Britsehen belastingbetaler.
De handhaving van een sterk, vereenigd en onafhankelijk
Perzië, is voor Britsch-Indië van essentieel belang. Het
was altijd meer een Britsch-Indisch, dan een Engelsch be-
lang, want het is nauw verbonden met de verdediging van
Britsch-Indië.
De Britsch-I.ndische kusten worden beschermd door de
rijksvloot en ‘haar buitenlandsche aangelegenheden in de wereld worden voor haar beheerd door Engeland, zonder
dat daarvoor eenig beroep
pp
haar schatkist wordt gedaan. Het is dan ook zeker redelijk, dat de bescheiden en tijde-
lijke uitgaven, thans in Perzië noodzakelijk, uit de Indi-
sche inkomsten ‘betaald zullen worden.
Ik ‘heb gemeend, uwe lezers op de hoogte te moeten
stellen van ‘de verschillende argumenten voor en tegen
de tot nog toe gevolgde politiek. Dit reeds te lange
artikel zou nog zeer veel langer worden, wilde ik een
overzicht igoven ‘van hetgeen Lord Curzon in het
HoogerJiuis over dit alles te berde gebracht heeft.
Ik hoop dit in een volgend artikel te doen, want Lord
Ourzon’s uitingen ‘komen mij voor, van groot algemeen
belang te zijn. H.
DUNLOP.
Den Haag,
26
November
1920.
HET GOED RECHT VAN EEN RIJKSWONING-
FONDS.
De financieele kant van het w’oningvraagstuk wordt
behalve door ‘de moeilijkheden met de kapitaalver-
strekking vooral beheersch’t door het probleem van
de regeling der woninghu’ren. Hoe moet de kloof tus-
sohen de huren der oude woningen eenerzijds – die
krachtens de gewijzigde huurconirnissiewet niet hoo-
ger mogen worden dan 60 pOt. bven de vroegere – en ‘de huren der nieuwe woningen anderzijds – die
bij sluitende exploitatie
150
tot
250
pOt. hooger zou-
den moeten zijn, – worden overbrugd?
Er ijs in vele kringen een communie opinio die
zegt: door een zoo vlug
mogelijke
opvoering van de
,,kunstsnatig” laag gehouden huren van oude won-gen .tot het peil van loonende exploitatiekosten voor
nieuwe woningen: m.a.w. door een geleidelijk herstel van het Vrije verkeer. Er zijn enkele andere, nog jet..
wat schuchter klinkende stemmen,’die er op wijzen,
dat een woning daarin van vele .an’dere economische
goederen verschilt, dat zij niet in een kort tijdsbestek van ‘n paar idagen, maanden of jaren wordt geconsu-
meerd en weder moet worden gereproduceerd. Men
acht het daarom mogelijk, dat
bij
de prijsvorming voor
de naaste toekomst – zeg de eerste dertig of veertig
jaar – ‘de maatschappij nog profiteert v.an het feit,
dat ei’ een woningvoorraad aanwezig is, welke gepro-
cluceerd is in den
tijd
van lage prijzen. En men meent
dit voordeel tot uiting to ‘kunnen brengen door de geweldig gestegen exploitatiekosten van nieuwen
bouw mede te doen ‘dragen door ‘den ouden bouw:
m.a.w. dooi- ‘de prijzen van oude en nieuwe woningen
met elkaar te nivelleeren. Het is
deze
gedachte in
eenigs’zins meer uitgowerkten vorm, die •door de
Sociaal Technische Vereeniig-ing van Democratische
Ingenieurs en Architecten in den vorm van een
adres ‘dezer dagen onder de aandacht van de Tweede
Kamer werd gebracht. Bij de discussies heeft dit
adres maar een ‘bescheiden rol gespeeld. Het amende..
ment Schaper, dat slechts als een zeer onvolkornen
en ten deele volkomen onjuiste belichaming van de
grondgedachto van het adres mag worden aange-
merkt, werd met groote meerderheid (m.i. terecht)
verworpen. Hiermede is de gedachte van de hur-
nivelleering echter niet van de baan. Deze blijft be-
1068
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
8 December 1920
staan zoolang omtrent de wijze van liquidatie der
huuroom.missiewet geen
pri’r&cipieele
uitspraak ‘is ge-
.ciaan.
Daarom zij het mij verg’un’d enkele ‘opmerkingen
te maken ter ondersteuning van het ‘denkbeeld, nu de
heer Plate het ‘op deze plaats aan critiek heeft on-
derworpen. Deze critiek richt zich in cle eerste
plaats tegen de on’b.illijkheid welke gelegen zou zijn
in een regeling ,,waarbij de huren ‘der oude woningen
boven de billijke opbrengst als in artikel 5 der wei
voorgesteld
‘zouden worden verhoogd met een bedrag.
voldoende om daarmede de toeslagen ‘op nieuwe wonin-
gen te bekostigen.”
1)
Het adres ‘beoogde dus niet den
huiseigenaar minder ‘te geven ‘dan de Wet hem nu en
vroeger, toekent. Het adres beoogde
boven
de thans
geldende verhooging,
over eenigen tijd
een nivellee-
rin’gsverliooging ‘toe te staan ten bate van een woning-
fonds, waarmede een perspectief voor een definitieve
regeling der exploita’tietoeslagen zou.’zijn geopend.
Men kan, dunkt mij, deze gedachte alleen dan on-
bilijk vinden, indien men de bepaling der wet zelve,
die een billijke opbrengst ‘als regel beneden ‘de 50 pOt.
huurverhooging mogelijk acht,
‘niet
‘billijk vindt en
meent dat de huiseigenaar aanspraken ‘kan doen gel-
den op mér. De heer Plato schijnt deze meening
(welke overigens met de meerdere of mindere weten-
schappelijkheid van iemand’s inzichten weinig te ma-
ken heeft) tot de zijne te maken, wanneer hij ui’troept:
waarom treft men all5n den huiseigenaar; waarom
heft men niet belasting van
alle
V.-Weeërs.
Ik moge hiertegenover het onderstaande ‘opm’erken.
Van een be-lasti.n,g en dus oo’k van een treffen van’
den huiseigenaar is bij de heffing van een nivellee-
rings-verhooging geen sprake. Hij treedt op als incas-
seerder voor ‘de belasting, die d’oor de huurders wordt
opgebracht – maar ook deren betalen in den tot nu’
toe gebruiikelijken zin van het woord geen belasting,
maar doen niet anders dan ‘hun bijdrage in ‘de kosten
der maatschappelijke woniugvoorzi.ening opbrengen.
Niemand zal er over denken deze nivelleeringsver- – hooging van den huiseigenaar op te eischen, wanneer
hij zelf niet in staat is haar van den huurder in te
vorderen – het adres houdt met deze ‘mogelijkheid
ook rekening.
Waar het dns feitelijk om gaat is ‘d vr’aag, of de
woningbezitter reeds ‘on’billijk ‘behandeld wordt wan-
neer hij voer ‘de ‘komende jaren gebonden blijft aan
het netto inkomen, d’at ‘de thans gewijzigde Huurcom-
missiewet hem toesch’at.
Voor ‘de ‘beantwoording van.’deze vraag legt ‘de ‘heer
Plato een maatstaf’ aan, waarvan ik de onhoudbaar-
hei’d hoop aan ‘te toonen: hij vergelijkt namelijk den
woningbezitter ‘met den eigenaar van suiker-, olie- of
scheepvaartaandee’len, met den ‘bezitter van ‘een ‘kan-
toor of pa’k’huisgebouw en concludeert ‘dan uit de on-
gelijkheid van ‘beider winsten ‘tot de onbillijkheid der
behandeling.
Ik stel daartegenover de vraag: Sedert wanneer er-
kent de overheid de ‘billijkheid van gelijke winsten
voor zeer u’iteenloopendo soorten van eigenaars –
een billjkheid welke volkomen strijdig zou
zijn
met
het grillig spel van winst en verlies, dat het econo-
m,isehe leven vertoont – en sedert wanneer acht zij
zich verplicht tot onthouding, zoodra zij te maken heeft met bezitters, die niet in de gelegenheid zijn
geweest het maximum winst te ‘behalen,, dat een be-
paalde conjunctuur aan .de gelukkigsten der geluk-
kigen bood?
Reeds de gewone belastingheffing’ houdt met het beginsel van de billijkheid der gelijke winsten geen
rekening. Maar ‘behalve door middel van belastinghef-
f’ing beïnvloedt de overheid direct of indirect, tijde-
lijk of ‘op meer duurzame wijze, de w’instkansen van
bepaalde groepen van eigenaars op zeer ongelijke
manier.
De ‘arbeild’sbescherming en ‘de sociale verzekering,
‘)
Zie
pag.
980
van dit tijdschrift, 2e kolom bovenaan,
drukken niet op alle categorieën van eigenaars in de-
zelfde mate – op sommige zoo goed als ‘in het geheel
niet, op andere haast met hunne volle zwaarte. De
gemeentelijke grondpolitiieik, de o’nbewoonbaarver’kla-
ring richt zich telkens tegen één ‘bepaalde ‘categorie.
De uitvoer.regelingen, de maximumprij’zen worden
telkens voor één bepaalden
bedrijfstak
uitgevaardigd.
De keus daarvan wordt – zo’nder twijfel -.
mede
be-
paald door ‘de hoogte ‘de rwinstmarge, maar vSSr alles
door den aard van het artikel en het ‘belang dat daar-
aan verbonden is voor ‘die geheeie volksgemeenschap.
Men heeft in een bepaalde periode
‘bijvoorbeeld
zeer
groote winsten gemaakt in ‘den ‘d:iamanthandel –
niemand heeft er ook maar aan gedacht ‘deze te be-
perken; terwijl men winsten op bepaalde o’no.ntbeer-
lj’ke levensmiddelen onmiddellijk ten bate van de
inlan’dscihe voorziening heeft ‘gebracht en, heeft moeten
brengen.
Bij de regeling van de woninghuren van ‘gemeen-
sch’apswege – ook wanneer deze regeling niet langer
mocht geschieden ‘door daadwerkelijk
ingrijpen
zal
de overheid ‘de verantwoordelijkheid niet ‘kunnen ont-
gaan voor hare onthouding – dient voorop te staan
dat ‘het een gemeenschaps’belang van de allereerste
‘or’de is ‘dat deze huren zoo laag mogelijk zijn.
Niet alleen ‘de sociaal-hygiënische ‘belangen wijzen
in ‘die richting – ook de ruimer geziene economische
belangen van het land, ‘dat via ‘de arbeid’sloonen, de
overtollige hoogte der woninghuren als een ‘bemoei-
lij’king der exportnijve’rhei’d terugv’indt.
Hieruit volgt reeds, dat het gemeenschapsbelang
zich verzet tegen een winst uit woningbezit ‘die ver-
gelijkbaar zou zijn met ‘de winsten uit olie- en suiker-
aandeelen. Maar ‘het is ook ‘niet ‘duidelijk waarom de
heer Pl:a,te het wel wetenschappelijk en billijk acht de
huiseigenaren te vergelij ken met ‘bezitters, die in oor:
l’ogstijd groote win’sten maakten, maar niet met bezit-
ters die – wellicht nog groortere – verliezen leden.
Waarom zou men den soii’den huiseigenaar bijvoorbeel’d
ni’et vergelijken ‘met den soliden ‘bezitter van NedeT-
l’andsohe Staatsschuld, die nog altijd hetzelfde ‘aantal
in waarde tot de helft gedaalde guldens ontvangt en
wiens bezit bij realisatie een ‘kleiner aantal van die
halve guldens zal opleveren. Wanneer men het ‘billijk
acht da’t het inkomen uit bezit in ‘dezelfde mate
stijgt ‘als het ‘inkomen uit arbeid ‘dan heeft de Ne-
derlandsche Staat naast de gewone schuld nog een
eereschuid, met wel’ker afdoening
‘hij
zich mag haasten.
En wil men een verschil in behandeling motivae-
ren met het argument, dat •o’bligatie’houders nu een-
maal te voren weten ‘dat hun nominaal inkomen ge-
waarborgd maar ‘onherroepelijk vast is, ‘dan antwoord
ik ‘d’at ook huizen’bezit vdér den oorlog in het ‘alge-
meen ‘als zoodani’g werd beschouwd. Men achtte het,
een sedure ‘belegging welke wel is waar maai een ma-
tige rente opleverde, maar ‘daarentegen ook weinig’
risico’s gaf, – risico’s voor winst en voor verlies.
En nèg meer naderde de positie van den woningeige-
naar, d’ie van den obligatiehoude’r sedert de woning-
nood hem van de risico’s van al – of niet verhuring
onthief – en de Huurcommissiewet hem vanaf 1
Juni 1917 aan een bepaald inkomen bond. Bij
de vergelijking van woningbezitters met o’bligatie-
houders bevond de S. T.
V.
zich ditmaal in het goede
gezelschap van ‘de Lei’d’sche Huurcommissie, die in
haa’r adres, mede onderteekend door Professor Van
Blom, een irerhooging van de huren der ‘oude wonin-
gen tot den vrijen verkeersprij’s ontr.ied en de bilijk-
hei’d daarvan tegenover de
‘eigenaars
ontkende. ,,Dat
hun geldelij’k inkomen aan ‘koopkracht heeft ingeboet,
blijft (‘ook ‘dien n’og) ‘te betreuren, ‘d’och zij deelen d’it
lot met vele anderen, met de bezitters van vaste rente-gevend’e effecten bijvoorbeeld en het mag geen reden
zijn hen hiervoor schadeloos te’ stellen uit den zak
der huurders waarvan velen wier inkomen gelijk bleef
of niet klom naarmate van het ‘duurdere leven, even-
eens ‘bn’der ‘de ‘ongunst der
tijden’
te’
lijden
hebben.”
8 December 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
Men kan intussohen om de onaat der bilhijicheid
vol te meten, nog een stap verder gaan en erkennen
dat de woningeigenar naast rentet.rekkend bezitter
ook tevens als beheerder der woningen optreedt en als
zoodanig’ maatschappelijk nuttigen aaibeid verricht.
Men kan dus naast een Jiuurverhooging als gevolg
van hoogere exploitatiekosten, hoogere hypotheekrente
(en als onvermijdelijk gevolg ter wille van de gelijk-
heid: hoogere kapitaalrente), en hoogere ‘afschrij ving
ook een geringe huurverhooging motiveeren met de
billijk’hei’d van loonsverhooging voor iden aTbeid van
administratie en beheer.
Maar wanneer de heer Plato lboven en behalve dit
alles, wat de gewijzigde Huurcomimissiewet reeds
geeft (zie Memorie van Antwoord pag. 4 en 5) nog
een waardevermeerderinig van het in de woning ge-
stoken kapitaal aan den eigenaar ten goede wil laten komen, dan zal men van
sociaal
‘standpunt – en de
heel’ Plato zal het de S. T. V. wel niet kwalijk willen
nemen, dat zij hij thare hanidelingen rekening ‘houdt
met de beteekenis van het woord dat zij in haar ‘naam
schreef – nimmer kunnen toestemmen dat de eige-
naar daarop billijkheidshalve aanspraak ‘kan maken.
De waardevermeerd’ering van eenmaal ‘belegd ‘kapi-
taal, zoo goed als de waardevermeerderinig van grond
zal de gemeenschap te allen tijde het recht hebben
voor zich ‘op te eischen en ook wanneer men deze
waardevermeerdering ‘van gebouwde eigendommen
voor een ‘deel ziet als ‘de geïnverteercie beweging van
het in waarde gedaalde geld, dan heeft ‘de gemeen
schap geen enkele verplichting voor
dit
deal een duur-
tetoeslag toe te kennen – zoomin wis zij het ‘doet aan
houders van Staatsschuld.
Dat er andere groepen van bezitters zijn, ‘die er
beter van afkomen dan de laatstgenoemde, – wel,
de gemeenschp behoeft daartegen geen zoo groot be-
zwaar te maken voor zoover het niet ‘gaat ten koste
van de groote massa ‘der vrbruikers en zij vindt er
een !belastingobject in, dat ,,behandeld” kan worden.
Maar ook wanneer het een.s blijken mocht, dat deze
behandeling, i.c. een algemeene belasting op waarde-
vermeerdering in de practijk niet zon gemakkelijk is
door te voeren, ‘dan zou daaraan toch nooit een arga-
mont ontleend kunnen worden om aan groepen,
wier winst ‘oor het nationaal economisch leven
zeer ongewenscht is, wier winst daarenboven gemak-
kelijker ‘beperkt ‘kan worden en ‘die ten slotte vol-
strekt geen ,,verkregen rechten” op winst kunnen
laten gelden – om dezen ‘groepen ‘deswege opzettelijk
een grooter inkomen toe te staan.
Dat de uitivoering van de ‘huurni’velleering in de
practijk’ nog niet zoo ‘buiten’gemeen gemakkelijk zal
loopen, was den onderteekenaars van het edres niet
onbekend. Maar om hen te overtuigen dat deze moeii-
ljkheden zoo groot zijn, dat deswege van het denk-
beeld moeitworden afgezien, zal men sterker argumen-
ten moeten aanvoeren dan ide twee zi’nnetjes die Ir.
Plato aan gemengde panden en aan het hypotheek-
wezen wijdt. Duidelijke uiteenzetting van alle be-
zwaren kan overigens den voorstander.s niet anders dan welkom zijn, in het ‘bijzonder , wanneer dit’ ge-
beurt door een za’ak’kundige ‘als ‘dan besitrijder v’an
dit adres.
Want niet omdat hunne gedachten opgesloten zijn
binnen den ‘kring van ‘het woningraagstuk – juist
omdat zij de regeling der woninghuren aanzien als een
allerbelangrjksten factor in het geheele economische
leven, en met name in de vicieuze loon- en prijsbewe-
ging – daarom namen de onderteekenaars van het
adres de gedachte der huurnivelleering voor hunne
rekening en zullen haar verdedigen.
Ir. J.
GOUDRIAAN
Jr.
HET GELD WEZ EN IN DE UNIE VAN
ZUID-AFRIKA.’)
De staatkun’dige Unie van .uid-Afrika kwam in
1910 tot stand door eens wet van het Parlement van
het Vei’eenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en
Ierland, genaamd de Zuid-Afrika-wet (Edward
VII). Het ontwerp van deze wet werd opgesteld door
de zoogenaam’de Nationale Conventie in Zuid-Afrika,
die bestond uit afgevaardigden, benoemd door de par_
lementen der toen ‘bestaande vier Kolonies, t.w. de Kaap ‘de Goede Hoop, Natal, Transvaal en Oranje,
en het ontwerp werd daarna goedgekeurd door deze
pariementen. De Zuid-Afrika-wet verklaarde, dat de
wetgevende macht van de Unie beruatte bij het Unie-
Parlement, dat volle macht kreeg om wetten te maken
voor den vrede, orde en goede regeering van het land.
Voorts handhaafde ‘deze wet de ibestaamde wetten der
Koion,ies in de Provincies, zooals ‘de vroegere Kolonies
nu genoemd werden, totdat zoodanige wetten ‘herroe-
pen of gewijzigd zouden worden door het Unie-Par-
lement of door ‘d’e Provinciale Raden, binnen do be-
perkte bevoegdheden aan hun verleend.
Een hoofdstuk der Zuid-Afrika-wet werd gewijd
aan Financiën en Spoorwegen, zonder gewag te
maken van Munt- of &nkwezen. Dus bleven ook de
bestaande wetten ten ‘opzichte van munt- en bankwe-zen van kracht.
Tonkeneud voor de ‘destijdsehe opvatting van den
status van de Unie i’s eene proclamatie, die in het
volgende jaar (9 Mei 1911) verscheen onder het gezag
van den Gouverneur-Generaal Lord Gladstone en
medeonderteekend door dan Minister van Justitie….
Generaal Hertzog! Die proclarnatie deed de burgers
der Unie kon’d dat het Z. M. dan Koning behaagd had,
hij een Koninklijke Proclamatie gedagteekend te
Windsor Castle, den 23sten Januari 1911 te ,,procla-
meeren, verordineeren en beschikken”, dat zekere ge-
deelten van de Muntwet 1870 (van het Br’itsche Parle-
ment) van kracht zouden zijn in de Unie van Zuid-
Afrika en liet door de Unie ingesloten kaffergebied
Basutoland. Op het pun’t van muntwezen bleef de
Unie aldus in precies dezel±de positie ton opzichte
van het Britsche Oppeagezag als de vroeger af zon-
derlijke kolo’ni’es en….Basutoland; slechts werden
de afzonderlijke proclamaties in de verschillende
kolonies vervangen door eene proclamatie voor de ge-
heele Unie en Basutoland.
Naar luid van deze proclamatie werden (‘behoudens
het papierengeld hierna te vermelden) muntstukken
van goud, zilver en brons wettiige betaalmiddelen, in
het geval van goudstukken tot betaling van ieder be-
drag, van zilver tot een bedrag van 40 shilling, en van
brons ‘tot het bedrag van één shilliug. Voorts werd be-
paald, dat alle wettelijke verhintenzissen in venbanid
met geld aangegaan zullen worden in deze muntstuk-
ken, tenzij zij aangegaan werden overeenkomstig d’e
gangbare munten van eeiuig ander deel van Z. M.
bezittingen, of die van eenigen vreemden staat. De
rnuntstukken, ‘die alioo tot wettig betaalmiddel ver-kiaar,d werden, waren die van de Koninklijke Munt in Londen, alsmede oud-Transvaalsche stukken van
‘hetzelfde gewicht en dezelfde benaming, die gangbaar
waren, hoewel sedert den dood der Republiek de munt-
inrichting te Pretoria gesloten is gebleven. Voor ver-
meerdering in ‘den muntomloop was de Unie aange-
wezen op de
Koninklijke
Munt in Londen. Zijne
Majesteit oefende aldus zijn ,,prerogative” uit, en
behield zich het recht vqr om andere zaken betref-
fende liet muntwezen in de Unie en binnen het
,,prerogative” van de Kroon vallende ‘te regelen.
Papiergeld, dat wettig betaalmiddel was on’der eeriige
wet of anderszins werd niet geraakt door de procla-
matje. Het muntwezen van de Unie bleef dus geheel hetzelfde als dat van het Vereeni,gd Koninkrijk, met
uitzondering van de oud-Transvaahsche stukken, die
hier gangbaar bleven.
Ten opzichte van hot papieren geld verschilde de
1)
[In verband met dit artikel zij verwezen naar de ‘be.
schouwingen van Mr. Van Ketwich Verschuur in het num-
mer van
17 Nov.
j.l., waarin het verdere verloop van zaken
wordt geschetst. – Red.]
1070
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
8 December 1920
toestand i,n de vier Kolonies. In. geen hunner was er
eene bevoorrechte circulatiebank. De depositobauken
konden ook biljetten uitgeven. Behalve de kleine
Nederlandsche Bank
–
voor Z.-A. waren de andere ban-
ken alle op den lees-t van de Engelsche ,,-deposit-
baiiks” geschoeid, en werden tevens alle uit Londen
gecoirtroleerd. In de Kaap de Goede Hoop bestond
tengevolge van .bankfaillissementen een dertig jaar
geleden, die de bevolking groote verliezen bezorgden,
een wetgeving op de uitgifte van bankbiljetten, of
banknoten zoo.als zij hier worden genoemd. Een bank
moest v66r de uitgifte Rageeringsobligaties tot het-
zelf de bedrag bij de Regeeriug deponeeren. De biljet-
ten golden dan als wettig betaalmiddel in de kolonie,
behalve te Kaapstad, waar zij op aanvraag in goud
inwisselbaar waren, en ieder biljet droeg een opschrift
verkla-rend, dat het verzekerd was door een deposjto
van Regeeringsobligaties. In Transvaal moest eene
Bank eene reserve ter waarde van een -derde
(3)
van
de in eiroulatie zijnde biljetten in wettig betaalmiddel
hebben, en baten tot het bedragvan de balans b..en
Transvaal. Ook kon het bedrag der noten niet het
gestorte kapitaal -te hovengaan. in Oranje meest de
Bank niet minder dan een derde () van het bedrag
der biljetten in munt hebben, terwijl in Natal geen
grens aan de uitgifte van bankbiljetten gesteld werd.
In geen der kolonies gebood de wet de banken munt-
reserves te houden tegen deposito’s of credit-saldi in
rekening-courant. Het gemunt geld in voorraad moest
dus dienst doen als -dekking zoowel voor de biljetten-
circulatjie als voor deposito’s. De biljetten waren niet
wettig ‘betaalmiddel in de drie laatstgenoemde kolo-
nies, en in goud inwisselbaar.
De verhouding tusschen gemunt geld, biljetten en
deposito’s was in December 1913 voer alle banken- in
de Unie: –
Gemunt geld
Bankbiljetten
Deposito’s
6.526.000
2.263.000
£ 34.260.000
Dc verandering tijdens den oorlog wordt aangetoond cloer de cijfers van December 1918, die waren:
£ 6.845.000
£ 6.269.000
£ 63.384.000
Sedertdien is db wijziging ook aanmerkelijk. In
Maart 190 waren de cijfers:
S
£ 9.121.000
£ 9.284.000
£ 117.311.000
De cijfers toonen eene betrekkelijk geringe vermeer-
dering van den gou-dvoorraad in vergelijking met do
stijging in de circulatie van biljetten en vooral van,
deposito’s. Dat de banken, wettelijk verplicht als zij
waren in goud te betalen, ‘de positie konden handt
haven, werd veroorlooM door een verbod op den uit-
voer van goudgeld door ‘de Regeering uitgevaardigd
i)
krachtens eene
bepaling
in de Morato-rium Wet 1914
(-vrucht van .den eersten schrik van den oorlog), die
de Regeering machtigde bij proclamatie den uitvoer
van eenig -soort
goed erea
‘te verbieden, te regelen of
te beperken.
De buiitenlan-dsche handel van Zuid-Afrika werd
v66r den oorlog natuurlijk vereffend over Londen, en
de koersen
Op
Londen voor koop en verkoop van T.T.
vertoonen •de vol-gen d-e -emi’ddel-den, opgegeven door –
een ‘der ‘g’rootere banken:
1913
1914
1915
1916
1917
1918
Koop .. 3/8
0/o
7116
0/,
318
0/
318
0/
3/8
0/
318
0
/0
Verkoop 3/16
0
/0
15/32
0/o
131%
o/o
318
°/o
3/8
0/o
318
0/
Dat bij de groote verandering in het geldwezen in
En-geland gedurende -den oorlog de wisselkoers tus-
schen ‘de Unie -en Engeland zoo vast kon blijven, be-
wijst, hoe sterk de vat der banken -in de omstandig-
heden op -den handel in Zuid-Afrika was, doch de ge.
volgen kon-den natuurlijk niet uitblijven en begonnen
zichtbaar te worden, toen eer-sten-s het schema voor den
opkoop van de geheele wolo-pbrengst .der Unie door de
Engelsche Regeering schipbreuk leed en Amerika en
Japan zich voer dit artikel begonnen te interesseeren,
en vooral toen de oorlog eindelijk tot een einde kwam
en -de handel weer ietwat meer bevrijd werd van oor-
) [Zie pag. 757 van dezen jaargang. – Red.]
logabeperkingen. Hier- dient vermeld te worden,. -dat
voer de jaren 1915/19 inclusief, in- en uitvoer de
volgende cijfers ge-ven:
Invoer £ 217.662.000
Uitvoer £ 352.151.000.
En de banken handihaafden de pariteit in den wissel-
koers! Om dit te verklaren moet -men -het economische leven nader ‘beschouwen.
Een -denkbeeld van de betrekkelijke -bedrijvigheid in
de grootste centra -der Unie geven ons de Bank
clearings. Die van Mei 1919, Mei 1920 -waren ‘bijv. als
volgt:
Mei 1919
Mei 1920
Bloemfontei-u ……..£
510.000 £
791.000
Kaapstad
… ……..
., 4.942.000 ,, 6.805.000
Durbaii
…………..4.054.000
5.335.000
Johannesburg
……..13.409.000
17.478.000
Port Elizabeth ……
3.437.000
1.518.000
Pretoria …………., 1.540.000 ,, 2.669.000
Dit tabelletje vestigt da-delijk de aandacht op de
belangrijke plaats die Johannesburg, centrum van de
goud-industrie, in het economische leven der Unie
inneemt. Inderdaad moet wat in de Unie met het geld
gebeurd is interessant zijn voor een ieder, ‘d’ie ‘het
geldp’robleam bestudeert, juist om de rol die de goud-
industrie speelt in het economische systeem van -het
land.
V66r -den oorlog waren goud en diamanten de
voornaam-st export-artikelen en zij
zijn
dit gebleven,
zooals -blijkt uit de volgende tabel:
–
in000
Uitvoer
1913 1914 1915 1916 1917 1918 1919
(zond. goud
–
en diamant.)13.707 10.433 11.78v 15.732 19.404 22.170 36.877
Uitvoer
(met goud
–
en diamant.) 63.312 51.613 52.095 60.503 63.80& 64.992 83.815
Londen was voor den oorlog de bestemmingsplaats
van het goud uit Zuid-Afrika en na de oorlogsverkla-
ring trof de Bank van Engeland schikkingen, waar-
door die Bank het goud kocht van de producenten
tegen pari in Engeisch geld min vijf en twintig shil-
1-ings (25/-) per cent, voor vracht, assurantie, verfij-
ning enz. Deze post was 17/6 (zeventien shilling en
zes pence) hooger dan v66r den oorlog en was dus
direct een schadepost voer ide goudindustrie. Waar
de oorlog bovendien de kosten van exploitatie aan-
merkelijk verhoogde, moest liet -bedrijf minder winst-
gevend worden. Echter bleven de prijzen van inland-
‘sche producten ‘betrekkelijk laag in de Unie in de
eerste oorlogsjaren, en lgar tweederden
(2/3)
van de
exploitatiekosten in ‘het land zelf besteed wordt en
de prijzen van goederen en de daarmed.9 samenhan-.
gende ‘arbeidsloonen niet uitermate stegen • ‘konden
zelf s de minit rendabele mijn-en nog -het water er uit
-houden.
Gezien echter, hoe nauw ‘het geld- en -banksystee.m
hier td lande aan het Engelsche gekoppeld is, moest
de Engelsche geldpolitiek ook hier hare gevolgen doen
gevoelen. Begin 1918 vestigde schrijver de aandacht
op het vraagstuk, doch kon geen gehoor vinden, noch
bij de Regeering, noch bij zakenmenschen. Eerst ge-
ruimen tij-d na den wapenstilstand begon men onge- –
rust te word-en, toen de Indiërs gemunt goud op groo-
-tere -schaal uit het -land gingen smokkelen. Toen, men
,in. Juli 1919, den- goudproducent vrij liet, om zijn –
goi-d in Engeland tegen den -besten prijs te ver-
koopen, onder belofte tevens van exportverlof binnen
vijf weken na verkoop, moesten de oogen opengaan.
De -toestand was dan ook onhoudbaar. De Unie ‘bracht
maandelijks ± £ 3.000.000 waarde aan goud op, doch
had geen gemunt goud voor eigen gebruik en moest
zich van -on-gedek’t ‘bankgeld bedienen.
De kaffers in de mijnen ‘kregen a’ld oor hun loon
in goud, en het stond kaffers uit het Po-rtugeesch ge-
bied vrij, ‘bij
–
hun terugkeer naar huis het goudgeld
uit de Unie mee te nemen. Toen het goud begon op-
geld te doen zag men dezen zonderlingen toestand
Een goud-producent kon eene hoeveelheid goud, waar-
8 December 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1071
uit men zeg een honderd souvereigns kon slaan; naar
eene bank brengen, die het naar Londen verzond,
waar een opgeld van zegge twintig procent te maken
was. Dat bedrag werd naar de Unie geremitteerd
tegen eene commissie van % pOt. en uiteindelijk keer-
de de Bank aan den goudproducent, wanneer hij het
noodig had ter betaling van zijn kaffers, eenhonderd
en achttien (118) sovere’igns en ettelijke shillings uit
voor het goud waaruit men slechts eenlionderd sove-reigns kon slaan.
J. P. VAN DER HORST.
Kaapstad.
LONDENSCHE CORRESPONDENTIE
Het verband tusschen regeeringsbe-
zuiniging en de economische depressie;
bescherming van de kleurstof fennijver-
heid; loondalingsvooruitzichten; wets-
ontwerp op den export van goud en zil-
ver; wisselkoersen op Australië en Zuid-
Afrika; de toestand in Manchester.
Onze Londensche Correspondent schrijft ons d.d.
3 December 1920:
The relation between government
economy and the trade .depression con-
tinues to be the mest universally discussed problem
in business circles, next to the depression itself. The
Federation of Britih Industries expeeted, when it
invited the Premier to dinner, to hear a confession of
repeutance. Instead, the dinners ware given a charac-
teristic disquisition en the efforts the Government
was making to cut down expenditure, and the diffi-
culties it had in doing so, in view of the universal
demand that the Government should do this, that, and
the other. This was thoroughly sound argument, for
only this week the ,,Times” has commenced an agita-
tien en the suibject of our ,,obsolescent navy” and is
demandiing information from the Admiralty as to its
intentioins. The Premier was also on sound ground
when he .argued that the probleni was a universal
one, and that the depression in trade was largely due
to the conclitiion of the Continent of Europe. Never-
theless, he prornised that the pledges of the 0-overn-
ment as .regards key-induetries, dunipiug iand the
exchan.ge problem would be carried out. Sir Robert
Home, who was also present at the banquet, was not
very well received, to judge from the numerous inter-
ruptions to which he seems to have been subjected.
There is a reason for this, for Sir Robert took the
line, which is ob-v’iously sound, that prices were too
high for trade to be prosperous, and ,,that when we
got prices down to a lower level orders would come
in again.” This remark was greeted with cries of ,,no”.
but it is surely sound policy. it is quite true that
buyers are holding off at the moment, in spite of
cuts in price, but this •is not ‘because low prices do not
encouraige trade, but because buyers thiink that by
waibing, they will get stili lower prices in a short
time. A great deal of resentment has been feit at the Premier’s ramark that private extravagance was just
as much responsible for the present situation as
official waste, but there seems to be a good deal of
truth in it; at any •rate, to this extent, that money
which might have been saved, was in the early days
of the Armistice, spent in the mest ridiculous ways.
That there has been something in the way of a
consumers’ strike receutly is true, but too much ought
not to be made of this.
1f money had been put aside before, the d.epression
could to some extent have been avoided by buying in
a falling market. As it is, we are wituessing the
seizure of municipal buildings by the unemployed, a
spectacuiar method of advertising their grievances.
The real gravamen of the business man’s complaint
is, of course, the Excess Profits Duty. The
Federation of British Industries and its affiliated
associations made this the centre piece of discussion
at its conference, and the Chamber of Commerce bas
followed suit. But of course this involves alternative
taxes or a reduction in expenciiture. 1f trade is
deprassed, it is really not much use to suggest that
what the Chancellor baas by abolishing en this tax,
he will make on ineome tax and corporation tax, apart
from the possible argument one form of taxation is
intrinsically worse than another, which is not the
immediate point. The only alternative is to cut down
expenditure, and a goed deal was made at the Con-
ference about the Housing, Health and Educational
Activities of the Government. There is no doubt that
the policy of subsidising houses is mistaken, but when
it is proposed to make these things the sacrificial
lanb, business men are piayiug with fire. The
greatest cause of industrial unrest at the present time
is the shortage of houses. The ignorance of the semi-
adult in this country is a grave national danger in
more than one way. To neglect health is surely
c.riminal, after the loss to the natiiohal vitality which
the enormous war casualties represented. In other
words, these are just th.ings which must not be inter-
fered with, altht,ugh it may be quito true that the
admi’nistration of these matters is over-costiy and
bureaucratie. The labour press has already seized on these unfortunate remarks for propaganda purposes.
What we are witnessing is, of course, the inevitable
result of inflation. Whether is is really going to do
us much goed to cut off trade with other countries,
because the exehanoe is in our favour, time will show, but the business world is so set on getting
protection against ,,exehange dumping” that the Go-
vernment cannot help itself, if it would. Something
in this direction has been done already, for Sir Ro-
bert Home has introduced a n e w b iii f o r t h e
p rotection of the dye industry, which sets
up the systetm of prohibition and licensing whieh
was foreshadowed. Such action this session was un-
anticipated, because people thought that there would
be a comprehensive bill next session. Meanwhile, a
great deal has been made of the supposed concordat
between the dye makers and the dye users. 1 notice
in this week’s issue of the Manchester Guardian
Weekly a protest against assuming to be so. It seems
that the colour users as a body have not yet been con-
sulted, and the Guardian states that ,,the position thus
remains as stated in our article
0fl
the cotton trade
and the dye question in last week’s jssue: namely,
that au agreed measure is not in prospect”. Four
motions of rejection of the new bill have already
been tabled, and even the Coalition Liberals seem
restive under this forcing of the issue.
Of course, whilst the manufacturers resent prices
coming down, the werkers object to a r e d u c t i o n
o f w a g e s. One serious strike has already broken
out over the question – the shipbuilding employers
dexnand that wages shail come down by 12/ shillings
a week. The continual sale of ex-enemy tonnage and
the depression in trade ij affectiug the shipbuilders,
and is is fairly obvious that if they are sucessful
other trades will folbow suit. 1 do not think that it
will be possible for wages to remain at their present level if unempboyment inereases and trade progres-
sively slackens, but 1 find substantia] agreement
among experts that to press for wage reductions
before the price reduction has reached the retailers is
to court very grave trouble. As it is, the reduction in
prices is already affecting sugar, and assoon as prices
of other thiugs falI, the resistance may not be
50
great. Until they do fali, however, the struggie to
maintain the standard of life will be fierce. The
alternative is to increase preduction, as Mr. Clynes
has been advocating this week, but in spife of the
theoretical affection of employers for increased pro-
duction, they are engaged in preventing prices from
coming down by restriction. Altogether, the outlook in
industry is not too promising.
1072
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
8 December 1920
The promise of more tr.ouble is all the more to be
regretted inasmuch as the position in the coal mining
industry is •better than it has been for a long time,
as far as output is concerned. Last week’s production
amounted td nearly 5% million tons, an increase of
400,000 toins over rthe prevlious week. The owoers sa
this proves that the fault lay with the niiners all
along, but it doos indiaate that the men are putting their backs into production. 1f we are now to get a
geheral wages war, all these hopes of getting coal
production normal again will go. The Press has also
been giving prominience to Mr. Thomas’s statement
that there will be a big fight over the railway situa
tion in the nexL few months, as if this implied that a strike was almost inevitahie. But this is not so: what
Mr. Thomas was referr.ing to was the agitation for a
share in control which the Government promised the
men, and wbich th.ey intend to have. But this doos
not by any means involve a strike, unless, as 1 a.m
afraid has more than once been the case, the Govern-
ment thought it promised one thing, and the men
thought they had been promised something eisa. At
present, it is safe to say that Mr. Thomas’s statement
was interided to have a propaganda value, but is not to
be taken too litera1ly.
The adjourned discussion on t ho n e sv Go 1 d
a n d S i 1 v e i
.
B i 11 was resumed this week, when
Mr. S. Samuel spoke against the bill very ably,
pointing to the inevitable effect that the bill would
have in .d.estroying the position of London as the gold
.
dealing centre of the world, and protesting most
vigorously against the interfereace with the export.
of silver, as unnecessary, and Latal to the prospecis
of British trade with the East. The Treasury Repre-
sentative, in a conciliatory reply, stated that the bill
had the support of the bankinginierests. The reg-ula-
tion of silver exports niight bicome necessary if a
new and loss valuable silver currency was introduced,
hecause if exportation were not prohi’bited than, there
might be a drain which wo.uld lead to a shortage at
home. One would like to know precisely what the
banks were really asked: of course no one .disputes
that an immediate. right to export gold would lead to
heavy and undesirable gold .exports, bot it doos not
follow that the wisest course is not to give the
Treasury a time lim.it w-ithin which to reduce the currency to a par with gold, and then to repeal the
bill, whiah is practically the course that the opponents
of the bill desire. ‘The gold-producers were naturaliy-
against the measure.
The deadiock in the Australian and
South African Exchanges coirCinues, and
in .both cases the banks co.ncerned have had to take
further steps. 1 undertand that the Afr.ican banks
have cut •down the amount they are prepared to
advance against drafts on South Africa from 80 to 50
per cent and have also altered the buying and selling
rates, ivhilst in the case of &ustralia very material
alterations in the rate on London have been
aunounced. For demand drats, the buying price has
gone from 2/6 premium to 7/6 discount in the period
Nov.1, Dec. 1, whiist during the same periodselling
rates have gone from 27/6 to 37/6 premium. These
rates refer to exchange on London.
The
new
index-number of the ,,Times”
shows a remarkable f all for the last month. The basis
is December, ’13, the position as •compa.red with the
basis number of 100 is:
Food
Materiais
Total
December
1919 . . . 286.1
307.8
296.9
October
1920
……
309.8
270.4
290.1
November
1920 . . . . 286.6
228.9
257.7
The fali in materiaJs is niore remarkable than that of the foodstuffs, but it is marked here also. Ware it
not for the orgy of Ohristmas shopping, it is probable
that the decline would be marked in retail prices also,
but shop-keepers would be acting against their own
interests if they reduced prices be.fore they have conjured monéy out of people more than usually
foolis.h at a time like the present, when open-
handedness is traditionai.
T h e f io a t i n g de b t a t the end of last week
showed some reduction of indebtadness to the Bank,
but this was only a temporary phenomenon. Here are
the figures:
locrease or decrease
Nov. 271’20
on previous week
Ways and Means Advances:
Bank of England…. £
34.000.000 £ 16.500.000
decrease
Goverim.Departm.. – ,,
197.114.000
,,
11.250.000
increase
Treasury BUIs Outst.
,, 1
096.594.000
,, 6.215.000
ineTese
Totale …………..
£
1.327.708 OuO
,,
965.000
increase
When yesterdays B a n k R e t u r
xi
was issued,
however, it was, seen that in order to provide the
cash for dividenid-payment, the Government had been
forced to 1draw heavily en the Bank:
Public Deposits ………..£
3.661.977
increase.
Other Deposits ……….,,
37.370.841
11
Government Securities . . .
,,
41.495.000
Other Securities ……….,,
1.245.860
Reserve
…………….
1.638.895
decrease.
Circulation …………….,,
2.517.335
increase. –
Coin and Bullion ……..,,
878.440
,,
The result is that the reserve proportion hen fallen
by 4 per cent to 7% per cent. The dividend disburse-
ments account for the easier tendency in the discount
market, which was somewhat strained in the earlier
part of the week, though onily a small amount was
taken at the bank.
The tendency to an increase in the nota circulation
is to be found also in the Ourrency return.
So far as the Banknote circulation is concerned, it bas been suggested to me that window-dressing and
the requirements of Christmas-trade are relatively
loss important than the direct cashiiig of smaller
dividend warrants through the Ba.nks.
The Currency Note expansion is £ 1.854.662, the total
outstanding being now £ 348.232.033, this making the
fiduciary portion of the issue nearly 301 millions, an improvement of about 8 millions as compared to the
position a year ago.
The position in Manchester is thus
summarised by the Manchester Guardian ,,Very
dismal week in Manchester cioth and yarn markets;
complete absence of new demand.” The Cotton
Spinners Federation has been balloting the mills
spinning American cotton en the question of a 24-
hour week, ,and there is likely to he a majority in
favour. The fali in cotton and in wool is knoicking
the bottorn out of the textile market for the time
boing. In Londen the voluntary liquidation of an
important fur firm shows the way things are going,
as a bank manager said to me to-day.
The discussion with M. Krassin goes en., and it is
understood that .the new agreement has been sent to
Moscow for comment. 1 Lid that people are a good
deal disturbed at the position of the Polish mark,
now somewhere about, 1,850 to the pound, and the
pessimists are wondering what is going to happen i
a new war breaks out in the spring.
The underwriters of some of the
now
notes are
having a bad time, and even the mag’ical name of
Lord Leverhuime bas been unable to prevent t h e
new issue of the Niger Company from
having been largely left in the hands of the under-
Ivriters. The wisdom of these notes is becoming more
and more questioned, for, as is pointed out, the
companies issuing them will want to refund at the
very time when the Government will ho settiing the
war debt, so that competition between industry and
treasury will remain what it is noi. Bot perhaps by
that time production will have increased again, and
we may then be rid of the real difficulty of the
moment.
8 December 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1073
AANTEEKENINGEN.
Het Internationaaj Thee- congres
met Tentoonstelling te Bandoeng.
– De
Afdeeling Handel van het Departement van Land-
bouw, Nijverheid cii Handel te Buirtenzorg meldt ons:
In do kort geleden gehouden vergadering van het
Dagelijksch Bestuur van het Internationaal Thee-
congres met Tentoonstelling werd besloten, dat dit
Congres te Bandoeng (Java) zal worden gehouden,
en wel van 6 tot 21 Mei
1922.
Het doel van het Congres is de bestudeering van
de thee-cultuur in al hare oniderdeelen, zoowel van de
wetensohappelijke als van de economische en tech-
nische zijde. Om tot dit doel te geraken zullen de
meest bevoegde deskundigen worden uitgenoodi gd
bijdragen te leveren.
Na sluiting van het Congres zal het verzamelde
materiaal met verhandelingen en discussins worden
vastgesteld in een Recueil. De arbeid der Congres.
commissie is verdeeld over 10 secties (hotanie, zoö-
logie en chemie; klimaat, en bodem; cultuur en oogst
bereiding; inlandsche thee-cultuur; bedrijfspolitiek;
surrogaten en vervaischingen, bijproducten; handel;
thee op Sumatra; publicaties). Deze splitsing beoogt
alleen een grond.ige voorbereiding van het Congres,
doch het is niet de bedoeling om de secties afzonder-
lijk te doen vergaderen.
Het doel der tentoonstelling is de cultuur en de
bereiding van thee in de voornaamste produceerende
landen in beeld, te brengen en een denkbeeld te geven
van de verschillende methoden, waarop de thee-cul-
tuur in die landen gedreven en liet product bereid
wordt.
loo mogelijk zal door in werking zijnde installaties
een denkbeeld worden gegeven van den gang der thee-
bereiding.
Prijzen zullen worden uitgeloofd voor thee, die aan
zekere eischen voldoet, en voor werktuigen en machi-
nerie6n, bij de thee-cultuur en -bereiding in gebruik.
Ook aan den afzet van thee in liet algemeen, de
middelen om dien te bevorderen, de surrogaten, enz.
zal de noodige aandacht worden gewijd.
Het Bestuur van liet Hoofd-comité is samengesteld
uit de heeren: Dr. Oh. Bernard, Directeur van liet
Algemeen Proefstation voor Thee, Buitenzorg, Voorz.;
Ir. E. de Kruyff, Hoofdambtenaar Departement van
Landbouw, Nijverheid en Handel, Buitenzorg, ie
Vice-‘voorz.; Dr. J. J. B. Deuss, Sc.heikundige bij het
Algemeen Proefstation voor Thee, Buitenzorg. Secr.
Voorzitter van het Da,gelijksch Bestuur en tevens
van de Congres-commissie is Dr. Oh. Bernard, terwijl
de heer E. de Kruyff, Hoofd der Afdeeling Handel
van .het Departement van Landbouw, Nijverheid en
Handel, Voora. is van de Tentoonstelling-commissie.
Als Regeeringscommissai’is is benoemd de Directeur
van Landbouw, Nijverheid en Handel, ‘de heer J.
Sibinga Mulder.
De jury zal internationaal zijn. Voor verschillende inzendingen zullen prijzen, eerediploma’s, diploma’s
en eervolle vermeldingen beschikbaar worden gesteld.
Aan Staten, Oorporatiën, Vereenigingen en particu-
liere personen staat het vrij voor de inzendingen of
onderdeelen daarvan speciale prijzen beschikbaar te
stellen of in overleg met de Commissie wedstrijden
uit te schrijven in verband met de thee-cultuur en
bereiding en aan die iNvedstrijden bijzondere voorwaar-
den te verbinden.
Oppervlakte der Rubberpla,ntagés in
N e d.-I ii. d i ë.
– Evenals vorige jaren verscheen dit
jaar in de sevie ,,Publicaties van de afdeeling Handel”
van het Depart. van Landbouw enz. te Buitenzorg:
Beplan.te uitgestrektheden in het Groot.Landbonw
bedrijf, in Ned. Indië.
De resultaten van een jaarlijks
terugkeerend onderzoek naar de beplante uitgestrekt.
heden en den oogst der in Nederlandschjndie voor-
komende landbouvondernemingen, die practisch alle
de hun gezonden vragenlijsten beantwoorden, zijn wat
betreft ‘het jaar 1919 hierin neergelegd, met ‘betrek-
king tot de navolgende producten: aetherische olie-
gewassen, cacao, coca, kapok, kina, klappers, koffie,
oliepalmen, rubber, thee en touwvezels.
Ten vervolge op het op pag. 1166 van den vorigen
jaargang afgedrukte, volgt hieronder hetgeen ten
aanzien van de veranderingen in de beplante opper-
vlakten van de rubber wordt medegedeeld:
Rubber. Het
aa’ tal ouclernemitigen be Iroeg achtereenvol-
gelis 589 877 en 814. De areaal•staat voor de Hevea
Brasiliensis is als volgt:
1914
1917
1918
1919
Hevea
H.A.
H.A.
H.A.
HA.
Java….
26.928
50.967
68.629
83.934
B G……94.838
105.924
147.293
173.128
N.-Indië,
121.766
156.891
215.922
257.262
alles
ongemcngde
aanplant. De productie voor 1918 bedroeg 51.046.524 K.G. en voor
1919 66.059.207 K.G.
De vooruitgang in (le vorige jaren heeft zich bestendigd
in alle opzichten,
h
v
M
ehalve oor de Ficus-elastica,
aiiihot-
ioo
,ten en Cistillori-elastica, welke geitadig verminderen en
thans van geen beteekenis meer zijn.
De Ficus-elnel ica leve, de in 1918 nog 33.716 K.G.; in
1919 20,522 K.G.; iianihotsoorten. waarvan nôg sl’chts
melding geutaakt wordt van uit twee gewesten op Java,
le’erden in genoemde jiren 33.112 K.G. en 21.467 K.G., ter-
wijl de Castilloa-eiastica, volgns cie gegevens nog slechte in één
gewest op Java vooikonie,,de, 55 K.G. en 67 K.G. opbraeht.
De rubbr.tabel uit Pubikati,.
No.
4
(Blz. 73) van 1918
vindt hier nogmaals een plaats, thans vermeerderd met de
gegevens der nieuwe enquête.
De oorspronkelijke inrichting der tabel behoudende, zijn
de cijfers voor ongernengden en gemengden aanplant weder-
om bij elkaar geleid.
GE WE STEN
ondngen
Uitgestrektheden
in H.A.
________________ 1910J 917J 161811919
1910
1917
1918
1919
Bantam ………..
11
20 22 25
2.146,9
4.817,0
40770
6.309,8
Tlatavia …………
13
52
5
66
3.2’6,3 13.448.0 24.182,0 20.843,8
Cherihon
5
1
1
3
1.175,0
419,4
394,6
394,6
Pc.
Regentsch,
13 69
02 123
4.470,0 21.356.1 24.485.’. 29.19.,8
Pekalongai
–
9
S
10
–
2.041,7
2.183.8
2.217,4
Semar..n ……….
16
24
26
36
2.384,2
6.547,2
7.310,9
8.323,8
T’.a’joer
as
– 10 13 15
–
4.204,0
5.48 .2
5.’66,9
Kedoe ………..
–
2
2
21
–
127.8
156,1
212,9
S’erakaita .,
10
-7
19
17
2.506,0
3.102,6
3.731,6
3.Ç04,3
Nadioeri ……..
–
1
1
1
–
897.0
8°7.0
897,1
Kechjri
12 26 28 38
2.07,5
7.078,6
9.340.9 13.024,4
Soerabaja ………
3
5
6
6
464,4
302,3
292,5
851,2
Pasoeroean
41
47 53 56
8.190,11 10.398,2 24.350,7 29.40,7
Besoekj ……….
25
5
58 69
6.127,1 23.843,5 26.413,3 29.350,1
Totaal Java…
. 49
1
356
1
393
–
1
463 32.807.6 107.583,4 134.233,3 E0.8’2.2
1I.A.
H.A.
H.&
MAANDCIJFERS.
EMISSIES IN NOVEMBER 1920.
Provinc. en Gemeentelijke leeningen
zijnde:
Purnierendf635.000,_7
Ole
ob1.t98°l.
Heenistede
f
1.400.000,— 7
°/o
obl. t
995/
4
0
/0.
Alkmaar
f.soo
000,- 7
O/
obi. t99’/4
0
/s.
‘s-Hertogenbosch f
1.000.000,_
7 °/
obl.
2t
99
,
14
0
/0.
Nijmegen
f
1.400.000,—
7
0/
obi.
t
995/
4
0/
5
ZuidHollandf1.500.000,— 6
1
/ °/
oobl.
t OO’/a
0/0.
Bank- en Orediet-instellingen ……
zijnde:
N.V.
Siavenburg & Co’s Bank f750.000,— aand.
t 110
0
/0.
Hypotheekban ken (Scheepsverband-
Maatschappijen) …………..
zijnde:
Anisterdamsche Seheepsverband Bank
f500.000,—
7
O/o
paudbr.
t
100
O/o.
Industrieele Ondernemingen ……
zijnde:
N.V. Utrechtisebe Aspha
It
fabriek
vfh.
firma Sten & Takken fi.Soo.00o,-
7
0
/0
obl.
t
99
1
/s
0
/0
–
Transporteeren..
6.407.225,
825.000,-
500.000,-
12.178.500,—
19910 725,-
1074
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
8 December 1920
19.910.725,-
sche Handelsbank abusievelijk vermeld met f15.000.000.-.
oc
Dit moet zijn f 10.000.000,-. Het totaalcijfer wordt dan
,
/ 93 827.900,-. Voorts was deze emissie nogmaals vermeld
in de October-opgave, zoodat dit totaalcijfer moet zijn
f142.211.625,-.
Transport..
N.V. Metaalbuizenfabriek Maatsch.
,,Excelsior”
f
100.000,- aand. 5
105
0
/0..
N.V. t.Jtrechtsche Waterleid. Maatsch.
f600.000,- 7
0
/0
oh!. 5 99
1/, 0/
s
.
Vereenig. Friesch-Groningsche Coö-
peratieve Beetwortelsuikerfabriek
f4.000.000,-
6’/i
0/
oh!. 5.100
0/
N.V. Algemeene Nederlandsche Elec-
triciteits-Maatschappij v/h. Groene-
veld, Ruempol & Co.
f
600.000,-
7
/o
obi. 5. 99
01
N.V. Koninklijke Fabriek van Rijtui-
gen en Spoorwagens J. J. Beynes
f
400.000,
–
7
0/
obi. 5 99/
O
/o.
Nederl. Sigaren fabrieken ,,Globe”,
vlb. Ypes & Posthumus en v. (1.
Sande .& Co.
f
500.000,- 7/2
o/o
obi. 5.100
0
/o
N.V. L. A. MolI’s .Automöbie!en- en
Technisch-Industr. Mij, t 500.000,-
aand.
5.
100
0
/0.
N.V. Eerste Nederlandsche Electro-
.magnet. Uurwerkfabr. f128.500,-
aand. 11100
0/
s,
–
Haarlemsche Machinefabr. v/h. Gebrs.
Figee f250.000,-
aand.
5105
0
/o.
N.V. Cacao- en Suikerwerkenfabriek
,,Groningen” f100.000,- 8
0/
obi.
5 100
0
/0.
Maatschappij tot Aanleg en Exploi-
tatie van Laagspnningsnetten
f
3.000.000,- 7
0/
obi. 5 100
0/s,
,,lJselwerf” Scheepsbouw Mij, en Ma-
chinefabriek f 500.000.- 8
01 cum.
pref. winstd. aand. 5. 100
0/.
Oultuurondernemingen, ilandeisver
–
eenigingen en Handelsvenn…..
zijnde:
N.V. Techn. Handel Mij v/h. Jan Mul-
der
f
250.000,- 7
°Io
obi. 5112
0/,
N.V. H. E. Oving Jr.’s IJzer- en
Staalhandel
f
1.500.000,- 7
0/
oh!. – 99
1
/1
0
/o
Coö’peratieve Apothekersvereenigiflg
,,De Onderlinge Pharmaceutisehe
Groothandel”
f
250.000,- 70/ obl.
5 97I/
0/0
N.V. Vereenigde Javasche Houthan-
del Maatschapppen
f
2.000.000,-
7
o/
o
obl. 5 99
01
N.V. Assam Thee-Ondernem .,,Gedeh”
fl00.000,- aand. It 100
O
/o.
Diversen ……………………
zijnde:
–
N.V. Internationale Sleepdieust-Mii.
fl.000.000,- 7
0/
ob!. A.
991/3
Vo-
Spoorweg-Maatschappijen ……..
zijnde:
N.V.,Deli Spoorweg-Mij f5.000.000,-
7
01
obi. 9. 100
01
–
Totaal – – . –
f
30.002.975,-
Totaal der emissies in Januari . –
f
39.609.495,
Februari ..
,,
26.597.500,-
Maart
. . .
7.391.075,-
April
……
49.459.100,
–
,
Mei
……
—
60.699,750,-
Juni
……,,
172.508.435,
–
Juli
……,,
83.121.650,
Augustus. .
,,
11.994.800,
September.: ,,
93.827.900,
–
October….
,,
142.211.625,
–
November .. ,,
30.002.975,
–
Algemeen Totaal …….
f
717.424.305,
Bovendien:
/ 26.770.000,- 31m. Schatkistpromesseti 5 /
989,25
12.730:000,- 61m.
,,
.
,, ,,
978,42
6.922.000.-
5
0
Io
Schatkistbiljetten ,, ,, 1.001,51
terwijl voorts her te lande gelegenheid bestond tot inschrij-
ving op de uitgifte vn.n £ 1.125.000,- 20 0/ cum. pref. aand,
Lever Bros Ltd. 5. 215 O/o.
–
Rectificatie. Bij de opgave der emissies over Sep-
témber is de uitgifte van aandeelen der Nederlandsch-Indi-
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B.
° beteekent : Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
–
BANKDISCONTO’S.
Ned lVisch.
Disc. Wissels. 43
1Juli ‘1.5
Zweeds.R.ksbk 73
l6oSpt. ’20
Bel.Binn.Eff. 53
19Oct. ’20
Bk.v.Noorw.6-63
18Dec. ’19
inR.C. 63 19Oct.
’20
Zwits. Nat. Bk. 5 21Aug.’19
Bk. van Engeland 7
16Apr.’20
Belg. Nat. Bk. 53
28Apr.
1
20
Duitsche Rijksbk. . 5
23Dec. ’14
Bank v. Spanje 6
4Nov.’20
Bk.
van
Frankrijk 6
8Apr.’20
Bank v. Italië.6
20Mei ’20
Oostenr. Hong. Bk. 5
12Apr.’15
F. Res. Bk. N.Y.
6-74
Juni’20
Nat. Bk. v. Denem. 7
19Apr.’20
Javasche
–
Bank 33
1
Aug.
1
09
OPEN MARKT.
Data
Amsterdam
.
Londen
Part.
Berlijn
Part.
P
Part.
N. York
Cali-
Part.
Prolon-
disconto
gatle
disconto disconto
disc.
moneg
4 Dec.
20I4814_5
5’/4’/,
6
1
/
4’/t
–
6-7
t)
29N.4D.’204’/5
4_5t/,
6
1
18-
1
1
4-1/8
–
6-7
22-27 N. ’20
30/4_7/5
3
1
h-4
6
1
/
4-1/8
–
6-7
15-20 ,, ’20
37/_41/
3
1
/1_4
68/4
4_0/
–
6-8
1-6
D. ’19 4I/..8138/5
50/8
4-‘/o
–
51/1..7
2-7 D. ’18 3
1
–
1
/:
/g
3’/241/
31/t
4/
–
51/.. 6
20-24Juli’14 3
1
1_
$
/,
24-tt
21/2/.
2
1
/-‘/i
214
1
8
/4-2I1
) Noteering van 3 Dec. 1920.
WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
De wisselmarkt was deze week weinig bewogen. Alleen heden waren 4e schommelingen van wat meer beteekenis.
:London, de francs-deviezen en Marken, alles was aangebo-
den; slot reip. 11.363%, 19.42%, 20.52% en 4.30. Slechts
Noorsche wissels zeer gezocht; Zweden sloot 63.70, Noor
–
wegen 46.20 en Denemarken 46.30. Veel vraag was er ook
voor Argentijnsche pesos (1.15 na 1.11).
*
S
*
Met .ingan.g van 1 December I.I. is men er te New York
toe overgegaan wissels uniform met de vaste waarde in het
buitenland te noteeren.
EOERSEN IN NEDERLAND.
D ata
Londen
*
Parijs
)
Berlijn
S
)
Weenen
S)
Brussel ‘S)
New
York’)
29 Nov. 1920..
11.453
19.85
4.70
1.-
21.023
3.27’/
30
,,
1920..
11.423
19.823
4.673
1.023
20.973
3.27’/
1 Dec. 1920..
11.43+
20.-
4.773
1.05
21.05
3.26
3
/
2
,,
1920..
11.41
19.90
4.67
k
1.05
21.023
3.26
8
/4
3
,,
1920..
11.413
19.873
4.70
1.03
20.973
3.27
4
,,
1920..
11.41
19.823
4.65
1.023
–
–
Laagsted.w. 1)
11.39 19.75
4.55
0.95
19.973
3.26
Hoogste ,,
,,
)
11.453
20.023 4.873
1.073
21.20
3.28/2
27 Nov.1920..
11.453
20.-
4.773
1.-
2
20.90
3.27v
20 Nov. 1920..
11.40.
19.80
4.45
0.95
02095
3.30
1
Muntpariteit..
12.103
48.-
59.26 50.41
48.-
2.48
214
5) Nnteei4ng
te
Ameterdoon. ‘) Noteering te Rotterdam. –
1) Particuliere opeave.
) Noteering van 26 Nov. 1920.
8) Idem van 19 Nov 1920.
Data
Stock-
holm’)
Kopen-
hagen’)
Chris-
tiania’)
Zwitzer.
land’)
Spanje
‘1
Batavia
t
)
telegrajjsch.
29 Nov. 1920
63:30
44.40
44.40
51.323
43.25
993-i
06
3
30
1920
,,
63.25
44.40
44.40
51.30
43.10
993-10
0
3
1 Dec. 1920
63.60
44.75
44.75 51.30
43.10
993
-100
3
2
,
1920
63.40 44.90
44.90
51.35 42.75
993
–
1003
3
,,
1920
6330
45.25 45.25
51.20 42.75
993-1003
4
,,
1920
63.45
45.90 45.60
51.223
42.75
993-1003
L’ste d.
83.-
44.-
44.-
51.10
42.50
99
8
H’ste
,,
,,
‘)
63.70
45.80
45.50
51.40
44.20
100
1
/t
27 Nov. 1920
63.30
44.40 44.40
51.35
42.90
993
-100
3
20 Nov.1920
63.-
44.05
44.25
51.30
43.25
9999
1
/2
Muntpariteit
66.67
66.67
86.67
48.-
48.-
100
S) Noteering te Aineterdam. 1) Particuliere opgave.
.1
4.097.250,
–
995000,
5. 000. 000,-:
8
December
1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1075
KOERSEN TE NEW YORK.
Data
Cable Lond.
I
(in
per)
Zkht Parij.,
I
(in
di.
per,)
Zicht Berlijn
(in ct.p.4Rm.)
IZIchI Ams(erd.
(in cia. P. gld.)
4 Dec. .. 1920
3.46.75
5.97
nom.
Laagste d. week
3.46.75
5.97
nom.
Hoogste,,
,,
3.49.12
6.06
nom.
27 Nov… 1920
3.50.-
6.12
nom.
20
.. 1920
3.49.-
6.15
nom.
Muntpariteit.
.
4.86.67
5.181/4
951/4
40′!,,
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN
Plaatsen en
Landen
Noteerings.
eenheden
20 Nov.
1920
27Nov.
1920
29Noo..4D. 19201
Laagste Hoogste
4Dec.
1
1920
AIexandri..
Plast. p. X
97
7
/j6
97Ii
97!,6
977/
97/,o
B. Aires’)..
d. p.
$
52
8
/8
58
1
!,
52
1
12
54
1/4
54
8)
Calcutta
. . . .
£
p. rup.
1/7
1
/
116
5
/s
1/5
1
12
1/6
7
/8
115
5
/8
Hongkong ..
id. P.
$
3/93/8
3/8
1
/8
3/4
3,8
1
/s
3/4
11
io
Lissabon
. .
..
d. per Mii.
7
1
!,
7
1
/8
7
8
73/4
adrid
….
Peset. p.
£
28.40
26.55 26.55 26.83 26.82
‘Montevideo’
d. per
$
53/’!,
51/4)
51
1
/a
541!i
537/8
itlontreal….
$
per
£
3.90
3.98 3.94
3.99
3.96′!,
‘R.d.Janeiro.
d. per Mii.
11/16
11
/a
11 °/ie
121/
4
11
1
/2
Lires p.
£
92.00 94.50 94.00
97.50
97.-
Shanghai
. .
£
p. tael
4111
8
/8
4110
1
18
4/4
1
!2
4I9
3
/
.415
1
18
Rome
…….
Singapore ,.
id. p.
$ 2/3
7
/,
21311/,,
21321/
8
,
2/3″
!,,
2
1
/,
2/3,
‘Valpara.iso.
.
d. p. peso
91/
je
918/,
2
917/,,
915/
10
12./10
918/,$)
Yokohama
..
£
per yen
2/111/
4
21108/
4
2/10’/4
2/E1
–
IÇ.oeraen der vooratgaande dagen.
1)
leleorabech tranafert.
t)
idem van 26
November.
5)
idem van 3
December.
NOTEERING VAN ZILVER.
Noteering te Londen te New York
4
Dec.
1920 ……..44’/
69
27
Nov.
1920 ……..
49’/
76 20
,,
1920 ……..
49
75 13
,,
1920 ……..
531/4
798/8
6 Dec.
1919……..74
132
7
Dec.
1918 ……..
48/,o
101
1
/8
20
Juli
1914
………24″/,,
54
1
/a
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 6 December 1990.
Activa.
Binnenl.Wis-(H.-bk.
t 67.329.760,88
1
/1
gele, Prom.,
B.-bk.
,,
5.582.162,62′!2
enz. in disc.!. Ag.sch. ,,101.360.622,91
(
174.272.546,42
Papier o. h. Buiteni. in disconto ……..
–
Idem eigen portef..
f
53.036.272,-
Af: Verkocht maar voor
debk.nognietatgel.
–
Beleenin
g
en
(H.-bk.
53.036.272,-
mci. vrach.
(104.677.099,34!,
In
rek.-crt.
B.-bk.
,, 20.653.159,97
op onderp.
.Ag.sch.
,
138.053.587,35
1
/1
f263.393.846,67
Op Effecten
……f261.011.838,57′!,
Op Goederen en Spec. ..
2.372.008,091!3 ,,
263.383.846,67
Voorschotten a. h. Rijk …………….
..
12.321.212,40
Munt en Muutmateriaal
Munt, Goud ……
f
58.219.755,-
Muntmat., Goud ..
,,579.9216066,39
f636.140.821,39
Munt, Zilver, eng.
•
20.325.861,42
1
/
Muntmat., Zilver
Effecten
656.466.682,811!3
Bel.v.h. Res.fonds..
f
4.467.738,62
1
/1
Id. van ‘/,v.h.kapit.
,,
3.836.107,371!,
8.303.846,-
Geb.enMeub. der Bank
…………….
..
3.594.000,-
Diverse rekeningen
………………,,
27.640.932,05
f1.199.019.338,35
1
!,
Pasaiva.
Kapitaal
……………………..
f
20.000.000,-
Reservefonds
………………….,,
5.000.000,-
Bankbiljetten in
omloop …………
,,
1.081.064,085,-.-.
Bankassignatiën in omloop……….
1.457.883,37’13
Rek.-Cour.
Het Rijk
f
–
saldo’s,
J
Anderen
,,
74.411.685,97
1
12
11
74.411.685,97′!2
Diverse rekeningen
……………….,
17.085.64,n0i,,
f1.199.019.338,35
1
1,
NED. BANK 6 Decemb9r 1920
(vervolg).
Beschikbaar nietaalealdo ………….. f 424.284.386 55
1
!1
Op de ba8ig von ‘t, metaaldekicing …. ..
192.897.655,68′!,
Minder bedragaan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is .. ,,2.121.421.930,-
Verschillen met den vorigen weekstaat:
Meer
Minder
Disconto’s
8.662.042,86
Buitenlandsche wissels……8.620.929,-
Beleeningen
747.594,761!3
Goud
………………..
Zilver ………………..154.495,10′!,
Bankbiljetten
………….3.032.345,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s
.. ..
13.471.043,90′!,
Voornaamste posten
in
duizenden guldens.
Data
Goud
Zilver
B
k. an
ijetten
Andere
opetschbare
schulden
6
Dec.
1920
..
636.141
20.326
1.081.064
75.870
29 Nov. 1920
836.141 20.171
1.078.032 90.169
22
1920
..
636.141
19.937
1.063.063
96.350
15
1920
636.141 19.615 1.084.441
94.171
8
,,
1920
636.141
19.354
1.090.924
88.142
6
Dec.
1919
.
632.148
6.757
1.046.881 101.077
9
Dec.
1918
692.375
8.256
1.072.360
73.808
25
Juli
1914
….
162.114
8.228
310.437
6.198
Dato
Totaal
bedrag
discontos
Hiervan
Schatkist.
prom esien
rechtstreeks
Belee-
nin gen
baar
Metaal.
saldo
kings. percen.
lage
6 Dec.
1920
174.273 37.000
263.384
424.284
57
29Nov.1920
182.935
47.000
261.131
421.877
56 22
1920
175.611
42.000
262.920 423.400
57
15
,,
1920
171.859
.
39.000 278.086
419.238
56
8
,,
1920
149.284
9.000
299.179 418.886
56
6 Dec. 1919
155.844
81?500
271.101
408.561
56
7 Dec. 1918
210.203
136.800
142.345
470.915
61
25
Juli
1914
67.947
14.300
1
81.686
43.521
1
1
76
1) Up
de baai, van
1/, metaaldekking.
Uit de bekendmaking van dec ?d i a is ter
ve n F
i na n.
ein blijkt, dat uitstonden op:
6 Dec. 1920
Aan schatkistpromessen. f 377.770.000,-
f
383.810.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst
47.000.000,-
37.000.000,-
Aan schatkietbiljetten . .
21.113.000,-
28.035.000,-
Aan zilverbons ……..
…51.191.852,25
52.356.562,75
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrokken
cijfers der laatste weken zijn telegraphisch ontvangen.
Data
Goud
I
Zilver
Bank.
1
biljeticn
1
opeischb.
1
schulden
27 Nov. 1920
548.000
20
,,
1920
580.500
13
1920
……
•*e
591.500
18
Oct.
1920
……
…
7.974
.871.763
248.047
22
.6959
223.546
7.754
366.028.
211.635
2
,,
1920 ……
223.903
7.583
358.259
218.877
25 Sept. 1920 ……
220.943
7.456
358.668
210.609
9
1920
…….
29 Nov.
1919 ……
168.723
3.063
307.864
102.027
104.729
14.694
192.493
96.657
30 Nov.
1918
…….
25
Juli
1914
…….
22.057
31.907 110.172
.
12.634
Data Dis.
14″issels.
buiten
Belee.
–
Diverse
i
Beschik
1
i
oaar
percen.
kings.
contos
N.-Ind.
betaalbaar
1
n.ngen
1
re..e.
ningen
‘)
metaal.
saldo
lage
27Nov.1920
2800
122.250
20 ,, 1920
324.500
‘
117.000
13 ,, 1920
339.000
”
115.000
0″
16Oct. 1920 284 32.207 146.961 36.985 115.108
38
9 ,, 1920 29.628 34.387 139.248 25.953 115.942
40
2
1920 29.276 34.690 138.544 23.405 116.210
40
25 Spt. 1920 29.032 34.904 135.016 21.625 114.690
40
29.Nov.1919 15.300 15.260 170.045 48.758 90.034
42
30Nov.1918. 8.772 17.778 82.115 17.994 61.893
41
25 Juli 1914 7.259
6.3961 47.934
2.228
4.842′ 44
1)
Sluitpoat
der
activa.
‘) Op
de baai, van
1/ metaaldekking.
II
1076
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
8 December 1920
DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste oosteD in duizenoen guldens.
Data
Metaal
Circulalle
-;;;-
opeischb.
s chulden
Disconto’s
Div. reke.
ningen’)
16 Oct.
1920 ..
1.052
2.067
898 1.804 572
9
1920
..
1.06$
2.137
852
1.812
€41
2
,,
1920
..
1.053
2.157
916 1.836
896
25 Sept. 1920 ..
1.054
1.981
975 1.816
418
18 Ot.
1919
..
954
1.618
1.172
1.559
493
19 Oct.
1918
..
899
1.554 1.235 1.265
191
25 Juli
1914
..
645
1.100
560 785
396
•)
Sluitpoat der activa.
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK
VAN
ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.
Data.
Metaal
Circulatie
Currency Notes.
Bedrag
I
Goudd.
I
Gov. Sec.
1 Dec. 1920
124.991 130.482
351.104 28.500 321.114
24
1920
124.113
127.965
349.2?4
28.500
318.461
17
,,
1920
123.719
127569
350.423 28.500
319.344
10
1920 123.477
127.848
354.082
28.500
322.977
3 Dec.
1919
91.790
88134
340.277
28.500
323.890
4 Dec.
1918
76.011
67.048
300.179
28.500
280.990
22 Juli
1914
40.164
29.317
–
1
–
Data
Gov.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos.
Re.
I
verve
Dek-
1 Dec. ’20
93.896
75.353
21.651
142.685
12.959
7,90
24
,,
’20
62.401 74.107
17.989
105.315
14.598
11,83
17
,,
’20
63.86
75.166
1,.509
116.279
14.600
10,75
10
,,
’20
62.701 73.222′
19.816 112.470
14.079
10,64
3 Dec. ’19
84.301
78.809
20.794
146.53w
22.106
13,20
4 Dec. ‘.18
73.544
97.557
26.530
154.199
27.143
15,17
22Juli
’14
t 1.1105
31.633
13.736
42.185
29.297
52
1
/a
1)
Verhouding
tuaachen Beserve en Depoeita.
DUITSCHE MIJKSUANK.
Voornasmste posten, onder bijvoeging der Darlebens.
kassenscheine, in duizenden Tdark.
Data
Metaal
Daarvan
Goud
Kassen’
scheine
Circ.
latteu
kings.
23 Nov. ’20
1.098.709
1.091.653
19.053.307 62.592.893
.
341
15
’20
1.098.504
j.091.653
20.812.620
63.104.938
351
6
,,
’20
t
098.370
1.091.658
2.160.071
63.601.113
331
30 Oct.
’20
1,088 214
1.091.667
21.340.019
;3.596.445
34
22 Nov. ’19
1.111.5961.090.763
9.526.765 31.319 050
22 Nov. ‘1)’
2.328.871
2.308.558
3.756.056
17.905.425
341
23 Juli
’14
1.691.398
1.356,857
65.479
1.890.895
98
i) Dekking
der circuJtie door itetaal
en Kss.rvecheine
–
11
Darlehenskassenvcheind:
Data
Wissels
Rek. Cr1.
– Totaal
in kas hij ‘de
11
01gegetien
Reichsbank
23 Nov. 1920 49.782.289. 13.107.372 32.407.600 19.904.600
15 »
1920 s2.559.944 1.697.864 3.528.300 20.;61.900
6
1920 49779.073 13.292.389 33.136.900 211.160.100
30 Oct. 1920 53.807.493 17.945.359 34.435.700 21.291.400
22 Nov. 1919 32.120.097
9.2
7
9.504 21.568.200 9.496.400
22 Nov. 1918 20.946.600 10.212.256 13.747.100 3.752,900
23 Juli 19141
760.892
943.964
J
–
–
OOSTENRIJKSCH-HONGAARSCHE BANK.
,’5Tt 1.11
teelt’!
ii’
(‘Ui5ii'(‘t’!.
1
rol
eP.
Data
Metaal. en
buiten!.
g
I
Disc, en
heleen ngen
Buy. schyld
Oostenrijk
l
e. Hongarije
Bank.
biljetten
I
Rek. Cr1.
saldi
___
15Nov.’20
1
i325.730
3 .782.521
32.954.000 74.121.378
9.497.838
31 Oct.’20
321.121
36.474.610
32.954.000 72.902.605
9.930.243
7Feb.’20
290.428
19.251.400
32.954.000
56.994.022
6.057.646
31Jan.’20
291.083
19.162.543
32.954.000
56.772.802
6.220.536
15Nov.’19
325 097
14.742.052
32.954.000
5U.582.595
I
7.235.85C
28Juli’14
1.589.267
954.356
–
2.159.7591
291.27(
t)
waarvan 222.669 goud. 46.598
buitenland,che goudwiaeela en
56.453;
munt en muntmateriaal zilver.
•
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden franca.
Data
Goud Waarvan
tn het
Buitenland
Zilver
Te goed
in het
Buitenland
Buit.gew.
vèorsch.
a/d, Staat
2 Dec.’20
5.495.109
1.948.367
259.212
696.604
26.600.000
25Nov.’20
5491.697
1.948.367
264.856 599.212
26.600.000
18
20
5.499.877
1.948 36
28.915
601.355
26.600.000
12
’20 5.449.767
1.948.367
270.761 661.321
.6600.000
4 Déc. ’19
5,577.239
1.978.278
280.488
809.641
26.100.000
6Dec.’18
6.476.629
2.037.108 319.941
1.368.007
6.300.000
23 Juli ’14
4.104.390
– .
639.620
–
–
Wissels
Uitge.
stelde
Wissels
Belee.
ning
Bankbil.
jetten
Rek. C,t.
I
Parti.
culieren
Rek.
C,t.
Staat
3.455.111
423.194
2.026.006
38.573.306 3.921.966
110.510
3.279.519
428.003
2.018.463
38.806.733 3.639.893 287.335 3.226.915
437.145
2.04.705
39.256.257
3804.150
37 3i1
3.302.176
445.885
2.094.371 39.619.154 3.605.817
55.201
1.300.427
640.750
1.346 77
37.756.326
2.982.369
50.120
998.426
1.0361810
1.169.706
28.732.704
2.557.094 257.900
1.641.080
–
769.400
5.911.9101
942.5701400.590
BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden fraucs.
7il
Beleen. Beleen.
Data
tncl.
van
van
wissel,
I
Circu-
buiten!, buiten!,
prom. d.
n
latie
Partic.
saldi
vorder.
provinc.
heleen.
2Dec.’20
336.610
84.663
480.000
773.25
5.931.621
1.015.241
26Nov. 20
350.752 84.663
480.000
764.184
5.845.802
1.81 964
18
’20
3511.964
84.653 480.000
730.513
5.826.528 951.919
11
’21t
351.196
e4.653
480.000 749.809
5.844.418 974.926
4 Dec.’19
346.934
84.955
480.000
376.389
4.713.969
1.974.173
VEREENIGDE STATEN VAN NOOMD.AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Data
Gouelvoorraad
___________________________________________
Zilver
etc.
FR.
Notes in
circu.
Totaal
Dekking
in het
bedrag
F. R. Notes
hutten!.
latie
5 Nov. ’20
2.001.673 1.331.473
77.514
168.056
3.354.180
29 Oct
’20
2.003.320
1.347.612 74.686
164.718
3.351.303
22
;,
’20
1.994.611
1.3i3.663
80.441
1.62.659
3.356.199
15
..
’20
1.992.101 1.330.828
87.021
162.810
3.353.271
7 Nov.’19 2.119.565 1.318.135 127.165 67.80412.806.759
8 Nov. ’18 2.046 591 1.218.873
1
5.829 54.24812.558.196′
Data
Wissels
Totaal
Deposito’s
.
Gestort
Kapitaal
Dek.
kings.
perc.
t)
Goud.
dekking
circul.
2)
5 Nov. ’20 3.126.594
2.482.883
97 824
43,0
47,0
29 Oct.
’20 3.099 672
2.417 5’i9
97.753
43,1
47,2
22
’20 8.049.048
2.450.065
97.692
43,3
47,3
15
’20 3.083.390
2.692.618
97.694 42,7
46,6
7 Nov. ’19 2.623 075
2.807.688
86.267 46,8
54,6
8 Nov. ’18 2.171.760
2.348.989
79.824
49,8
59,4
t)
Verhouding tuaschen: den wisten goudvoo,raad.
Zilver
dc.,
en de
opeiachbaye
schulden:
F
R.
Noter
en
netto etepnf,lo’a.
9) Na
aftrek
van 35
pCt. der totale
dckkingsntddelen
als
dekking
voor de netto
deposito’s.
PARTICULIEBE BANEEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
–
Data
Aantal
Totaal
uitgezette
Reserve
hij de
Totaal
l
Waarvan
time
banken
gelden en
F. R. banks
deposito’s
tdeposits
beleggingen
29Oct. ’20
823
17.017.416
1.365.222 14.051.625 2.805.247
22
,,
’20
823
17.101.060 1.333.215
14.469.628
2814.559
15
,,
’20
822
17.188.604 1.384.680
14.255.542
2.796.176
8
,,
’20
822
17.189.956
1,343.551
14.255.542
2.796.176
31 Oct.
‘191
783
15.598.438 1.402.026 13.821.061 2.181.471
1 Nov. ‘181
750.
14.040.7771
1.174.340 12.104.471
1.468.664
Aan het eind van ieder kwartaal wordt ee6 overzicht gege-
ven van enkele niet wekelijks opgenomen barskstaten.
8 December 1920
ECONOMISCH-STATISTÏSCHE BERICHTEN
1077
EFFECTENFURZEN.
Amsterdam, 6 December 1920.
Het is nog steeds geen opgewekte toon, waarin een ver
–
slag van de internationale beurzen gedurende de afgeloo-
pen week kan worden uitgebracht. De stemming over de
gansche zakenwereld is bom en gedrukt gebleven, zoo
mogelijk nog zwarter dan reeds het geval is geweest. De
oorzaak is nog steeds te vinden in de voortdurende daling der goederenprjzen, die zich thans ook in den kleinhandel
gaat voltrekken. Hierdoor wordt het verschillenden handela-
ren onmogelijk een afzetgebied te vinden voor hun soms zeer
groote voorraden, tenzij met geweldige verliezen. Moet dit
op zichzelf reeds een zeer drukkenden invided op de effec-
tenbeurs uitoefenen, die druk wordt nog verzwaard door
het verlangen van zeer velen zich door effectenverkoopen
resources te verschaffen,
–
waardoor althans de kans bestaat,
dat betere tijden rustiger afgewacht kunnen worden.
Het is echter merkwaardig, dat de beurs te New York
slechts zoo geringe weerspiegeling van deze verhoudingen geeft. Over het algemeen houdt het koers’peil zich hier nog
vrij goed, hetgeen vermoedelijk moet worden toegeschreven
aan de groote kapitaalkraeht, die het land zich gedurende
den ooi-log heel t verworven. Zeer groote bedragen aan eigen
fondsen zijn in dien tijd terug.gekocht, waardoor op het
oogenblik de geweldige dollar-remises van vÔSr den oorlog binnen de eigen grenzen aangewend kunnen wordèn. Daar-
door is het ook mogelijk verschillende ondernemingen, die
zich en• dconfiture bevinden, niet ten onder te doen gaan,
doch deze te steunen, zij het dan, dat cle contrôle in andere
handen overgaat, zooals o.a. is geschied bij de General Mo-
tor Comp., de Goodyear Tyre Comp. en andere. Ook zijn
ontelbare kleine speculanten van het beursterrein verdwe-
nen, doch door al deze gebeurtenissen wordt het fond der
markt eer krachtiger dan zwakker. Het is echter buiten
iederen twijfel, dat zeer velen door de jongste daling, die
wij, indien eile teekenen niet bedriegen, nog niet achter
ons hebben, in bedrijf en handel zijn lamgelegd. En soo-
lang dit proces voortgang heeft, kan er van een eenigazins
ingrijpende verbetering nog geen sprake zijn.
Ter beurze van L o n d e n komt dit nog sterker tot
uiting, doordat hier ook nog politieke factoren een rol
spelen.
De lersche kwestie moge dan een schijn van oplossing
verkregen hebben, voor het zoover is, zal er vermoedelijk
nog zeer geruimen tijd moeten verloopen. En inmiddels
heeft ook Groot-Brittannië den strijd op de wereldmarkt
te strijden; de artikelen, die voor den Brif,schen export van
groote beteekenis zijn, kunnen de vroegere prijzen niet
meer opbrengen en ondervinden bovendien de conçurrentie
van landen met veel lagere valuta, als Duitschland en
België. De onrust in de arbeid.erswereld is thans wel eenigs-
zins tot stilstand gekomen, nu de ‘werknemers aan den
lijve ondervinden, dat iedere actie tot loonsverhooging on-
middellijk den .terugslag ondervindt in den vorm van stop-
etting. van verschillende bedrijven.
Te P a r ij s is de animb ook miniem geweest. De staats-
leening zal vermoedelijk geen al te groot succes worden,
ondanks alle middelen, die men te baat heeft genomen om
tot welslagen te geraken. Het volkomen verlies van de
Rdssisehe vorderingen heeft bij het Fransche publiek een
stemming van machteboosheid te voorschijn geroepen, waar-
•door velen er toe sijn overgegaan hun •bezit aan staats-
fondsen in cle eerste plaats te realiseeren, doch verder ook
zich te ontdoen van allerlei andere papieren. Hierdoor is
een zeer krachtige verkoopdrang ontstaan, waardoor de
tendens bepaald lusteboos is geworden. Aandeelen Konink-
lijke Petroleum, anders nogal een geliefd fonds op de Pa-
rijsclie beurs, konden zich hieraan evenmin onttrekken. –
Ook te B e r 1 ii n is de stemming buitengewoon onge-animeerd geweest. Op het eerste gezicht lijkt dit vreemd,
omdat Duitschland eei-der gebaat zou zijn bij een lagei-en
prijs van de verschillende artikelen, die het voor import
behoeft. Doch hiertegenover staat, dat onze Oosterburen
zich ‘bij den export, die in den laatsten tijd sterk is ge-
groeid, ook aan die wereldpi-ijzen hebben aangepast en dat
hierop natuurlijk thans verliezen ‘worden geleden. Hierbij
komt, dat de financieele toestand van het land zich in een
desperate houding bevindt, hetgeen door •de rede van den heer Havenstein, den president der Reichsbank, nogmaals
in een scherp licht is geplaatst. De lust om zich door om-
vangrijke aankoopen de contrôle over verschillende onder-nemingen te verschaffen, is hierdoor ook wel iets bekoeld,
zoodat het uitblijven van dergelijke contrôle-aankoopen te-
vens •drukkencl op ‘het geheele niveau heeft gewerkt.
Te ö n ze n t is cle stemming al niet veel beter geweest.
Een enkele blik op het verloop der
staatsfondscnncarkt
kan
reeds leerjk ‘worden genoemd. G.ewbonlijk is de gang van
zaken zÔÔ, dat het minderen van kooplust op de aandeelen-
markt eenige verruiming in de gelctkoersen ten gevolge heeft, hetgeen dan weder stimuleerend p de beleggings-
fondsen werkt. Thans is hiervan geen sprake geweest, om-
dat, tegelijk met de geweldige reacties op de aandeelen-
markt en het inkrimpen van koop-orders, die door pro-
bongatiegeld gefinancierd moeten worden, de koers van het
geld in de open markt een gevoelige monteering te aan-
schouwen heeft gegeven. De oorzaak hiervan is meer als
een complex van factoren te beschouwen, waarvan enkele
echter wel ‘zijn het naderen van •den termijn van uitkeering.
der interim-dividenden; van den balanstijd, waarin vele
maatschappijen gaarne een grooten kasvoorraad aantoonen, enz. Al deze factoren vielen samen met de algemeene onge-
animeerde tendens, waardoor ook op de markt voor staats-
fondsen lagere koersen aan te wijzen zijn.
In buiteulandsche soorten ging weinig om, doch ook hier
was de tendens eej-der lager, in verband met de reageei-ende
buitenlandsche wisselkoersen.
30 Nov.
3 Dec.
6 Dec.
M
J
izing
of
aling.
5
0/o
Ned. W. Sch.
1918
82
88
82
1
Ii
+
9/
440/
,,
,,
1910
82
1
12
82
1
I:
82
1
/3
4
0
/0
,,
,,
1916
73
1
/ 73
1/4
73
1
/io
–
iia
3Y2
0/
0
,,
,,
. . . .
58
0
/4
58/8 58/8
–
1
/8
3
0
/0
0
,
9P
. , . .
51
8
18
51
0
/18
51
‘/ie
–
5
/16
234
0
/
0
Cert. N. W. S.
….
428/
4
42
15
/
42/10—
1
/10
5
0
/0
(jist-Indië
1915
. . . .
87
8
18
87
876/8
+
1/4
4
0/
hongarije Goud
.
..
.
3
39/
31/8
+
1/8
4
0
/0
Oostenr. Kronenrente
2
1
f
21Ig
–
5
“
/o Rusland 1906
……
9
8
/4
93/
4
9I
–
434
0
/0
Iwangorod Dombr..
.
8’I
90/4
8
1
1
+
‘/4
4
0
/0
Rusland
Cons.
1880
8/
8
6
1
/
–
2
1
/2
4
“/o RusI. bij Hope
&
Co.
9
6
6
–
3
4
°/
5
Servië
1895
……
17’/,
17
161/4
–
8/
4
434
Plo
China
Goud
1898
..
55’/8
53/ia
53
1
/16
–
.4
°/
o
Japan
1899
……..
58 58
58
4
0/
Argentinië Buitenl..
566/,
56/ia
5615/
10
5
0/
Brazilië
1895
……
53 53 53
5
0/
,,
1913
……
55 55
55
Indien de locale markt aan een beschouwing onderwor-
pen moet woi-den, is er slechts én karakteristiek: uiterst
mat en een crisis-stemming weerspiegelend. Hierop heeft
misschien éen enkel fonds een uitzondering gemaakt: aan-
doelen Compania Mei-cantil Argentina, die, in verband met
de vermoedelijke aanstaande declaratie van een interim-
dividend ad 15 pCt., tot iets iioogeren prijs waren gezocht. De overige rubrieken varen echter alle zeer gevoelig lager.
De oorzaken zijn nog steeds dezelfde, als in deze kolommen
reeds zoo vaak naar voren ‘gebracht: gemis aan afdoenin-
gen van suikei-vooi-raden in Nede,-landsch-Indië en daling
van alle goederen in het algemeen. Vooral dit laatste heeft
deze week een extra di-uk uitgeoefend op alle waarden in
handelsonderuemingen, hetgeen nog vei
–
ergei-d werd door de
mededeeling, dat de maatschappij Transoceana omvang-
rijke verliezen had geleden door het faillissement van haar
vertegenwoordiger te New York. Dagen lang hadden reeds groote posten aandeelen in hanclelsondernemingen over de
markt gehangen, zonder dat het echter tot geforceer.de
ver-
koopen kwam. Toen echter ‘het nieuws van de Transoceana
‘bekend werd, ontstond er zulk een verkoopdrang, dat ten
slotte een lagere ‘noteering vel tot stand moest komen. In-
middels is men overgegaan, ‘blijkbaar van de zijde van het
emissiehuis, tot steun van aandeelen Transoceana en ook voor de overige soorten is er klaarblijkelijk een bepaalde
groep, die er voor waakt, dat niet al te lage koersen wor-
den bei-eikt.
Voor zeer “vele andere fondsen is een dergelijke houding
echter ‘niet mogelijk, vooral niet voor dezulke, waarin om-
vangrijke handel bestaat, als de vooraanstaande suiker-
aandeelen, of voor die, waarin langen tijd geen omzetten
hadden plaats gevonden en die dus nog steeds op een vrij
hoog peil stonden, als b.v. aandeelen Philips’ Gloeilampen-
fabrieken, welke niet minder •dan 21834 pCt. in het tijds-
verloop van acht -dagen zijn gedaald. Het pleit wel voor de
kracht van onze beurs, dat, ondanks het feit, dat er derge-
lijke geweldige verliezen zijn geleden, verliezen, die vroe-
ger zonder eenigeu twijïel een panleksternnuig veroorzaaat
zouden hebben, de kalmte niet verdwenen is en dat aan
alle verplichtingen tot nu toe prompt is voldaan. En dit
alles ondanks het feit, dat men niet hoopvol op de naaste
toekomst is gestemd, dat men in het oog houdt de moge-
lijkheid van een verdere reactie, hoewel natuurlijk vroeg of
laat op koersverliezen, als thans geregistreerd, een verbe-
tering zal moeten volgen.
F.
1078
•
ECONOMISCH-STXTISTISCHE BERICHTEN
8 December 1920
Het heeft ook thans nog geen doel, de verschillende
af-
.
30 Nov.
3 Dec.
8 Dec.
Rijzing of
daling.
deelingen afzonderlijk te
bespreken.
Overal was
hetzelfde
Stoomv.Mij.,,Hillegersberg” 246
1
/2
246/3
246
1
/2
verschijnsel op te merken:
geen overgroot, doch regelmatig
–
,,Nelerland”
. .
200
1
/2
210
200
1
/
aanbod, waartegnover geen bona.fide
koopers konden
wor-
,,Noordzee”
. .
6611
4
66z1
4
65
–
den gesteld. De meeste kooporders werden nog uitgevoerd
,,Oostzee”
. . . .
184
184
1R4
door de contramine-partij,
die sommige fondsen
voldoende
gereageerd achtten. Alleen de
Amerikaansche markt
toonde zich vast voor
ç
•
sommige fondsen, met name voor spoorwegaandeelen. De
S
30 Nov.
Rijzing
)
,f
3 Dec.
6 Dec.
omzetten waren echter uiterst gering.
Amsterciamsche Bank
. . .
177’/2
177
168
daling.
–
9’I
RijziDg ol
30 Nov.
3 Dec.
6 Dec.
daling.
Ned.11andel-Mij. cert.v.aand
191’/*
189
182
–
9
,
/
2
American Car
&
Foundry.
.
156
1
116
156
1
Iio
1561ie
Rotterd. Batikvereeniging.
131
1
/2
130
129
–
21/
2
Anaconda Copper
……..
105
1
/io
103
102
5
1ie
–
214
Amst. Superfosfatfabriek.
io
132
1238/
4
26
1
/4
Un. States Steel Corp. ….
JO5/
107/4
108
+
2’/8
Van Berkel’s Patent ……
107
1058I
99
–
8
Atcbson
Topeka
……..109
109
109
Insulinde Oliefabriek
1071/
•
14’3
1
/8
91/4
–
16
1
I
Southern
Pacific
……..146
1388/
4
139I16
–
Jurgens’ Ver. Fabr. pr.aand
91 91
89I
–
I’Ig
Union Pacific …………
1561/
4
156
157
1
!I6
+
1
1
/
16
Ned.
Scheepsbouw-Mij
. . .
120
94
94
–
26
Int. Merc. Marine orig.
Corn.
201/
16
20
1
/4
18’I,
–
Philip8′ Gloeilampenfabriek
767
1
/
620
54.9
-218’I
,.
• ,,
,,
,,
prefa.
66’14
71’4
69I4
+
3
1
/
R. S. Slokvis
&
Zonen ….
580
1
Ig
580
580
–
I/s
De geldmarkt was veel stroever; prolongatie ten slotte
Vereeni
g
de Blikfabrieken..
130
115
1
/
116
–
14
pot.
Compania MercantilArgent.
179
181
181
1
!1
+
‘!’
Cultuur-1j. d. Vorstenland. 2571/
9
251
235
–
22’/,
Handelsver. Amsterdam
..
622
608
1
I
552
-70
GOEDERENHANDEL
Linde Teves
&
Stokvis ….
140 137
131
-9
GRANEN.
VanNiernp&Co’sllandel-Mij. 119
109
96
–
23
7 December 1920.
Tels
&
Co’s Handel-Mij ….
101
101
100
–
1
De A.nerikaansche wintertarwe schijnt zich onder gun.
Geo,s
Floil.
Petrnl..um-Mij. 261
1
13
268
255
–
6′!,
stige omstandigheden te ontwikkelen. Een schatting van de
Kon. Petroleum-Mij .
……
659
669
652
1
/
–
6’Is
oppervlakte van den belangrjken staat Kansas geeft een
Orion
Petroleum-Mij…….
63
1
/
4
64/4
62
–
1
’14-
aanzienlijk grooter cijfer dan verleden jaar, terwijl ook de
Steaua Boniana Petr..Mij…
155
155
155
‘
stand hooger geschat wordt. Ook uit andere landen berei-
Amsterdamilubber-Mij.
….
160
1
/
154
14711,
–
12l4
ken ons slechts gunstige berichten, vooral uit Australië en
Nederl..Hubber-Mij.
…….
85’/
85
81
–
4’14
Argentinië, in welk laatste land
op
sommige plaatsen de
Oôst-Java-Rubber-Mij…..240
230
215
–
25
oogst reeds begonnen
is.
Deli-Maatschappij
……..509
499′!,
470
–
39 ..
Na de scherpe daling der vorige weken
is
het alleszins
Medan-Taba.k-Iiaatschappij.
318
300
2$6
–
32
begrijpelijk dat een reactie plaats vond. Vooral de Noord-
Senemba.h.Maatschappij
….
649
640
599
-50
Amerikaansche tarwe
is
vrij sterk in prijs opgegaan. Het
schijnt dat er in de Chicago-termijnmarkt per December
Scheepvaartwaarden:
•nog steeds een aan57ienljke blanco interesse
is
en dat de hoe-
Rilzing of
veelheden, die voor levering beschikbaar zijn, betrekkelijk
30
Nov.
3Dec.
6Dec.
daling.’ gering zijn. De kooplust
is
ovr het algemeen in Europa
Holland.Amerika-Lijn
….
305
301
3
4
286
–
19
r
niet groot geweest, doch waar de verschepingen uit Noord-
,,
,,
gem.eig.
295 295
276
–
19
Amerika nog steeds groot blijven
is
de statistische positie
ITolland-Gulf-Stoomv.-Mij.
.
185
185
185
,,
aldaar aanzienlijk sterker geworden.
Hall.
Alg. AtI. Stoomv.-Mij.
49
40
40
–
9
1
17
Ook voor mais was de stemming in de afgeloopen week
Hollandsche Stoomboot-Mij..
140
125/3
127
–
13
belangrijk beter. De prijzen
in
Argentinië toonden
nei-
Java-China-JapanLijn
….
200
200’/
190
– 10 1
ging om geleidelijk
op
te gaan terwijl de c.i.f..prjzen in
Kon. llollandsche
Lloyd
..
116
112
104’/2
–
iii,?
Europa vooral
ip
Engeland
zich
van den diepen val der
Kon. Ned. Stoomb.Mij.
..
154
153
149
–
n
vorige week herstelden. Er blijft in verschillende consump.
Koninkl..Paketvaart Mij…
170
1
!2
168
160
– 10’/
tiemarkten goede vraag, doch de afladingen, vooral van La
!1aatschappij Zeevaart
….
175 175
168
–
7
‘
Plata, zijn van dien aard geweest dat er voorloopig nog
Ne,iérl.
Scheepvaart-Unie..
177/
178
1
!,
172
–
s’i
geen gevaar voor schaarschte bestaat. Verscheepte Donau-
Nievelt
Goudriaan
……
335
310
310
–
25 ‘
1
mais wordt nog tamelijk veel aangeboden, doch voor latere
Rotterdamsche Lloyd ……
176′!,
175
1
!1
170
1
/
–
6
af lading zijn er weinig verkoopers.
Noteeringon.
t
Locoprijzen te Rotterdam/Amaterdam.
ChIcago
–
Buenos Aures
Soorten.
6 Dec.
29
Nov.
6 Dec.
1920 1920
1919
Ta,we
Ma
1
I-Iaver
1
Tonoe
MaTa
.
Lljnzaad
Data
Tarwe*
…………..
‘)
2625
25,50
–
Dec. Dec.
Dec.
Febr. Febr.
Dec.
•)
Rogge (No. 2 Western)
‘)
25,50
24.50
–
4 Dec.’20
171
76’14
477/
s
17.65
8,95
19,
Mais (La Plata)
……’)
287,-
290,-
367,-
27
NOV.
2iJ
155
1
!2
661/8
447/
8
17,05
9,05
‘)I
18.75
Gerst (48 Ib. feeding).
..’)
386.-
380,-
440,-
4 Dec. 19
226
139/
76/,
14,30
6 75
‘)I
25,1081
Haver (38 lb. white
cl.) – .1)
18,-
18,-
21,50
4
Dec.’18
226
134
73
1
/2
12,00
5,85′)
1
19,554)
Lijnkoeken (Noord-Amen-
4 Dec.17
220
123
1
1
73’/4
11,6
8
)
8,05′)
14,70
4
)
ka van La Plata-zad)’)
205,-
215,-
265,-
20Juli’14
82
‘)
58
3
I
1)
36′!, ‘1
9,40
2
)
5,38′)
13,70
‘)
Lijnzaad
(La
Plata)
. . ..’)
545,-
522,-
880,-
1)
per Dec.
1)
per Sept.
‘)
per Jan.
4) per Febr.
‘) p. 100 K.G.
‘) p. 2000
K.G.
‘) p. 1000 K.G.
4)
per 1960 K.G.
5)
Hard/Red Winter
Wheat nr. 2.
•
AANVOEREN
in toos
van
1000
K.G.
Rotterdam
1
–
Amaterdom
Totaal
–
A,ttkdcn.
29Noo..4Dec.
1
Sedert
Overeenb.
1
1 29Nov.-4Dec
Sedert
Overcenk.
1920 1919
1920
Jan.1920
tijdvak
1919
1920
1Jan.1920
tijdvak
1419
.
19.348
623,144
427.891
2.421
122.877 138.102 746.021
565.993
7.282
197.193
72
66
–
752
25.653
197.945
97.819
–
3.268
4.324
—
– –
.3.268
4.824
24.123
450.’ 3’l
1961135
.
1.004
58.694
26519
508.732 223.154
•Tarwe ……………….
Rogge
……………….
10 $01
80.446
134.517
165
4.937
63.065
85.383
197.582
Boekweit
…………….
394
2H.300
162.300
–
–
7.633
26.300 169.933
Mais
……………….
4.
8
95
58.431 87.196
100
34.823 25.566 93.254 112.762
Gerst
……………….
Haver
………………..
4
40.552
78.372
500
5.606 500
44.158
78.872
Lijnzaad
……………..
Lijnkoek
………………….
26.327
192.524
.
– –
37.435 26.327
229.959
Tarwemeel………….170
Andere meelsoorten ….
..
946
34.475
159.134
–
100
16.708
34.575
–
169.842
8
December 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1079
Gerst bleef vast gestemd bij gering aanbod, doch het artikel haver is vrijwel nominaal in den internationalen
handel.
In lijnzaad gingen mede tengevolge van den verhoogden Argentijuschen wisseLkoers de prijzen regelmatig vooruit.
De belangstelling der koopers in Europa verminderde even-
wel, doordat de olieprijzen niet in voldoende mate de stij-
ging van lijnzaad volgden.
N e d o r 1 a n d. Ook hier kwamen slechts weinige trans-
acties in tarwe tot stand. Voor rogge blijft er vraag be-
staan uit Duitschland, doch Noord-Amerikaansche rogge is
in verhouding te duur:
Ook hier konden de prijzen van mals geleidelijk aan wat
verbeteren, izonder dat er evenwel vele zaken tot stand kwamen. Een onverkocht aangekomen lading La Plata-
mais werd goed op prijs gehouden. Ook van Duitschiand
bleef er vraag bestaan.
Lijnzaad. Voor spoedig aankomende partijen lijnzaad
bleef voortdurend eenige belangstelling bestaan. Voor latere
aflading was minder aandacht, ofschoon er af en toe wel
eenige zaken tot stand kwamen.
SUf KEI.
NOTEERINGEN.
Londen
Amsicr-
– Ncui York
Whzfe Java
Amer. Cia.
96 pCI
Data
Om, Talcj
f.,.b. per
nulated cl.].
Ccnlri-
maand
5!
Dec/Jan.
Dec.,Jan.
fugals
Sh.
5h,
5h.
$cte.
1 Dec. ’20
f
–
84/-
41/-
–
5,76
24 Nov. ’20 ., –
Jon!
41!–
–
5,76
1 Dec. ’19 ., –
72/-
68/ –
–
7,28
1 ])ec. ‘1
–
6419
–
–.
7,28
11 Juli ‘1.4 ,,11
10/, –
—
–
3,26
Ofschoon het rooien der bieten in D u i tse h 1 a n d over
het algemeen reeds sinds eenigen tijd geëindigd is, zijn er
nog enkele districten waar een gedeelte van het gewas ten-
gevolge van -de .te vroeg ingevallen vorst en de aanhou-
dende droogte nog in den grond zit. Eene aan de verschil-
lende Duitsche fabrieken gestelde rondvraag betreffende
den ditjarigen oogst leverde het volgende resultaat op:
1920121
1919/20
Werkende fabrieken …………261
1)
262
raming
verwerkt
Bietenverwerkiug (totis) ……….7.247 562
4.960.945
ram,ng
Suikerproductie (tons) ……….1.155.830
711 .8
–
s
Verschil met het vorig jaar, bieten +46,09
0
/0,
suiker + 61.0°/o
‘) Eu fabrik met onvolledige aangifte is weggelaten.
Volgens deze statistiek rekent men dus in fabrikanten-
kringen er mede, dat 1000 K.G. bieten 159 K.G. suiker zul-
len opbrengen. Volgens F. 0. Licht is dit percentage te
laag aangenomen en handhaaft deze statisticus zijne ra-
ming van bijna 1.200.000 tons suiker. Indien dit cijfer be-
reikt wordt, zou Duitschiand bij zijn tegenwoordige be-
perkte consumptie geen buitenlandsehe suiker behoeven in
te voeren en viou het zelfs mogelijk zijn, het kwantum
per hoofd ietwat te verhoogen. Voor een herstel der Duit-
sche suikeiprodiice acht F. 0. Licht echter de opheffing
der ,,Zwangswirtschaft” dringend noodzakelijk.
In Holland, België en Frankrijk schiet men
met de verwerking der bieten in de fabrieken flink op en
is men over het algemeen tevreden. De oorspronkelijke
ramingen blijven gehandhaafd.
In E n ge 1 a n d werd de prijs van nog onder contrôle
staande •suiker met 1.6/- per c.w.t. verlaagd, zoodat con-
sumptiesuiker in den kleinhaitdel thans tot 10 .d. per lb.
verkrijgbaar is. Het Departement van Voedselvoorziening
heeft order ontvangen de contrôle van het artikel zoo spoe-
dig mogelijk te doen eindigen en men verwacht in ingewijde
kringen, dat dit op 31 dezer zal geschieden.
De suikermarkten verkeerden in overwegend gedrukte
stemming.
Hier in N e d e r 1 a ad werd het een en ander door de
binnenlandsche indutri.e gekocht tot prijzen tusschen
f
51,-
en
f
53,-. De markt richtte zich geheel naar de New
Yorksche berichten en aan het einde der week werd ten-
gevolge van de verlaagde Amerikaansehe termijnnoteerin-
gen zelfs tot
f
51 loco tevergeefs aangeboden.
De positie in A m e r i k a is vrijwel onveranderd. De no-
teering voor Spot Centr. bleef 5,76, terwijl op termijn na
eene voorbijgaande verbetering weer lager genoteerd werd
n.l. 4,98 voor Jan., 5,05 Maart, 5,15 Mei, 5,25 Juli. De
Amerikaansche banken zijn nog steeds in onderhandeling
om aan Cuba, waar voorloopig het moratorium verlengd is, eene leening te verstrekken, hetgeen aan planters een
ruggesteun geeft, zoodat zij thans ook geen haast maken
met den verkoop van hun restant.
De laatste C u b a-statistiek luidt:
1920
1919
1918
Totale opbrengst ……3.730.077 3.971.776 3.446.083 tons
Weekexport tot 30 Oct. ..
21.183
57.155
14.391
311 Oct.-6 Nov.
2.S70
55.911
15.645
Tot. exp. selert 1 Jan. ’20 3.464.057 3.596.917 2.946.460 ,,
Exp. Engeland tot 23Oct. 51,2.010 516.433 860.009
11
Frankrijk ,, 23Oct.
57.821 149.209
36.498
Tot, voorraad op 6 Nov. 292.232 210.422 259.078
Intussohen is de nieuwe campagne reeds begonnen en is
eene fabriek aan het malen.
Op J a v a vonden eenige herverkoopen plaats tot onge-
veer f26 per picol, terwijl de Vereenigde Javasuiker Pro.
ducenten ongeveer 4000 tons van hun restant verkochten
op basis van f25 e.k. voor Superieur. W. C. Dickhoff
raamt in het ,,Archief voor de Suiker Industrie in Ned.-
Indië de opbrengst van .den ditjarigen oogst op iets boven
de 25 millioen picols tegen 21,6 millioen in ’19/20, hetgeen
dus eene toeneming van 15,7 pCt. beteekent. De met riet beplante oppervlakte voor oogst 1921 is 2,5 pCt. grooter
dan de aanplant voor den thans afgeloopen oogst.
Volgens de Uandels-Vereenigin ,,Batavia” bedroegen
de afschepingen van Javasuiker vanuit het productieland
naar de verschillende landen gedurende de maanden April
tot en met September 1920 vergeleken met dezelfde maan-
den van 1919:
1 Ap. 12fl
t/m
1 Apr.
1919
t/m
30 Sept.
1920
30 Sept.
1919
tans
tons
Holland en Holland f.o ………
6.3R0
.
17545
Engeland
………………..
40.950
113 483
Frankrijk ………………..
10.0 0
21.529
België
………………..
7.387
Noorwegen
………………
11 220
31.550
Zweden
………………….
27.774
8.74
Portugal
………………..
…..
–
Spanje
………………….
L000
7.020
Italië ……………………
4.729
7.242
Griekenland ………………
—
8.371
Roemenië
………………..
3.984
Turkije
………………….
–
23.694
Rusland en Finland
……….
10.009
–
Suez……………………
10.
0
82
–
Purt-Said
f. o ……………..
209.523
30,698
Amerika
(AtI. havens) ……..
176578
–
Sa.n
Francisco …………….
27,970
–
Vancouver………………..
–
3.000
Singapore ………………..
14.269
30.944
China……………………
–
3,394
Hongkong …………………
59.961
92.977
Japan
………………….
40.642 99.870
Formosa
………………..
5.751
–
Britsch-Indië
…………….
78.772
142.831
Australië
………………..
200
24.705
Siam……………………
–
105
Sundry
Porta …………….
2.137
3.302
Totaal …………747.834
680.818
KOFFIE.
(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolf t & Witkamp en Leonard Jacobson & Zonen).
Noteeringen en voorraden.
Date
Rio
Sanloa
Wiudkoer,
Voorraad
J
Voo,raaa’
1
4 Dec. 1920
539.000
7.000
2.842.000
9.000
11/8
27 Nov. 1920
518.000
7.650
2,634.000
9.600
12
1
/
4
20
,,
1920
512.000
7.625
2.536.000
9.6 0
11 ‘/
4 Dec. 1919
356.000
10.550
1.629.000
14.200
18
1
/s
Ontvangstee
Rio
Sanlo,
Da
Afgdoopen . Sederi
A.fgdoopen
Sedert
week
1 Juli
week
1 Juli
4 Dec. 1920 ,. ..
58.0G01.317.000
278.000
3405.000
4 Dec. 1919 – – . .
53,000
1.157.000
1
71.000
1
2.715.0.00
1080
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
8 Deember 1920
•
Statistiek der firma G. Duuring
&
Zoon.
Zichtbare voorraad op
1 December 1920,
in duizenden
balen.
1920 1919 1918 1917
1j3
Voorraad in Europa..
2.120
2:218
727
2.862 67,03
(Brazilië ..
Stoomend
i
741 706
127 524
989
Oost-In(he.
i
n. Europa
–
49
?
Ver. Staten
–
.
–
–
313
2.861
2.973
S54
3.386
7.745
Voorraad Ver. Staten
1.719
1.566 1.229
2.532
1.379
Stoomend
lBrazilië
..
62$
441 212
631
7.51
naar
ç
iOost-Indie.
?
Ver.Staten
1
1
7
*48
5.208
4.980
2.295
6.549 9.923
Voorraad in Rio ….
522
463
938
603
475
Sautos.
.
2.692
4.597
7.785 2.695
2.684
Bahia ..
21
28 64
76
58
Totaal……
8.449
10.068
1l.iI$2
9.23
13.141
Op 1 November ……
8.0F’
3
.
10.494
11.429
1fl.717
12.770
Op
1
Juli
……….
6.750
10.336 11.702
7.778 10.275
KATOEN.
Noteeringen voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands).
6Dec.20
29 Nov.’20l22Nov.’201
6Dec.
19
6
Dec.18
New York voor
Middling
. .
16.70e
15,75e
17,10e
39,25e
29,75 c
New Orleans
voor Miitilling 15.75e
15,- c
16,- c
40,- c
28,63
C.-y
Liverpool
voor
Fy
1iddling
12.20d
11,561
13.71d
26,37 d
1
22,08d
$
1)
Noteering van 5 Dec. 1919. ‘) Middling.
Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche haveLs!
(In duizend;allcn bnlen.)
1
Aug.
lot
3Dec.
20
Ooereenkom.Iige perioden
1919
1918
Ontvangsten Gulf-Havens..
2125
1699
1428
–
Atlant.Havens
591
1281 815
Uitvo
‘
rnaarGr.IBrittannië
737
1068
746
‘t Vasteland.
Japan ete…
}
1165
1019
602
Voorroden in dujzendtallen
I
3Dec.’20
5Dec
’19
6
Dce.
‘I8
Amerik. havens ……….
1273 1554
1397
Binnen!and……..
……
.1429
.
–
1229
1233
New York
71
141,
;
1
427
402
New Orleane ……………
Liverpool
……………
888
665
282
THEE.
(Opgave van den makelaar J.
van
Eck.)
Bericht van den afloop Theeveiling.
41
Aa
1
nbod in veiling bestond uit:
16666, 48/2, 20/16 kn. Java thee
640
Sumatra thee
582
.. Java en Sum. thee ex. vor. veil.
Totaal 17888, 48/2, 20/16 ko. thee.
Aanbod 1 Januari tot heden
idem 1i19
215834 kn. Java thee
180716 kn. Java thee
•
13784 ,, Sumatra thee 569 ,, Sumatra thee
Totaal. – 229618 ku. thee.
186325 kn. thee.
–
De veiling hall bij een flauwe stemming een langzaam en.
traag verloop.’ Blad thee, ordinair en middeiikwaliteiten
nauwelijks prijshoudend, goed tot prima alle vrijwel eenge
centen lager dan in vorige veiling. Gebroken thee, stof,.
klein gruis, ordinaire Gebroken Pecco tot vorige prijzen en
iets daaronder, prima vrij belangrijk lager. Witpunt zon
der eenige vraag.
Opgehouden werden 5523 kn. thee plus de 2014 kn. Wit-
punt en de th°e ex. voorgaande veilingen, waarvan slechts
1 kist werd afgedaan.
De volgende veiling zal plaatshebben op Donderdag 16
December e.k., aanbod circa 18000 kn.
Amsterdam, 25 November 1920.
JAVA THEE.
(Opave Pakhuismeesteren van de Thee.)
(Herleid tot 1/1 Kisten.)
Voorraad 30 October 1920 …………… 226231
Sedert aangevoerd …………………17911
284142
Sedert afgeleverd ………………….18446
Voorraad heden ……………………2259ll
Waarvan in de eerste hand …………161683
30 November 1920.
HUJDEN.
Bericht van de firma Griaar & Co.
Men interesseet zich in het bijzonder voor goede. droge
Ceara, Parnahyba en La Plata-huiden, alsmede voor Frigo-
rificos van de laatste slachtingen; van goede loco-waar is
bijna niets meer voorhanden.
De Winert-Frigorificos trekken niet veel aandacht meer,
eigenaars hebben eenige concessies moeten doen. De na-
vraag is nog regelmatig, alhoewel hier weinig zake» tot
stand kwamen.
Aan de La Plata werden verkocht:
4000. Sansinena ossen, October-slachting, A
45
4
$ oro,
naar Europa.
5000 La Blanca ossen, onder zout eind November, naar
Noord-Europa, tot geheimen prijs.
10000 Buenos-Aires Sampana ossen
k
naar N.-Amei’ika
8000 Buenos-Aires Las Palmas ossen ftot geheime prijzen
4000 Swift Armour ossen, tegen 46 $ oro.
2000 Swift La Blanca ossen, tegen 46 $ oro, naar Europa.
In Buenos-Aires is de markt vaster; de prijzen zijn on-
geveer 3 pOt.. gestegeia
Inlandschehuiden Op de laatste veiling te Ham-
burg zijn de prijzen circa 10 pCt. teruggeloopen. Hier te
lande zijn (Ie vraagprijzen nog te hoog om tot zaken te
kunnen komen.
L o o i s t o f f e n: Eenige zaken werden afgesloten in
Quebracho, 4ivi-divi en gehakte mimosa. Koopers van
Myrabolanen zijn nog niet bereid om de hooge vorderingen
van de verkoopers in te willigen, vandaar dat weinig zaken
in dit artikél afgesloten worden.
4 December 1920.
KAPOK.
(Opgave van de Makelaars Gebrs. van der Vies, Amsterdam.)
Kapokstatistiek op 30 November 1920.
Voorr. Aanv.
Verk. Voorr.
Importeurs
1 Jan.
tot
tot
op
1920
30 Nov.
30 Nov.
30 Nov.
S. & W Birnbaum
–
1788
–
730
1058
H. G. Th. Crone ……..
1323
6922
7988
257
Edgar & Co …………
–
1935 1945
–
Van Eeghen & Co. ……
.
148
4810
–
4756
–
Van Heekeren & Co
906
906
–
Hoving & Beer ……….
80
640
520 200
Lan dbouw-M ij,,Geboegan”
–
720
720
–
Miraudolle Voûte & Co
650
15953 14014
2589
S. L. van Nierop & Co
-•
•
2772
2772
–
W. Tengbergen & Co…..
•
–
1546 1346
200
Weise & Co………….
–
2786
2518
270
J. Zwaardemaker Hz». –
–
1426
1426
–
Order ……………….
7707
7607
100
2199 49711
47236
4674
RUBBER.
De flauwe stemming, welke de rubbermarkt sedert langen
tijd kenmerkt, had ook in de afgéloopen week de overhand,
terwijl
slechts
zaken
van
geringere
beteekenis
werden
gedaan.
De noteeringen
bleven
nagenoeg onveranderd en
zijn:
.
einde vorige week
Prima Crepe loco
……….
72+ c
•
………
75
c.
Januari/Maart ……..
75
,,
……….
77+
April/Juni
……….82+
,,
•
85
Smoked Sheets loco
……..70
,,
……….
72+
Januari/Maart 72+
,,
………
74
April/Juni
..
76
•
,,
……….
77+
7 December 1920.
FA
8
December 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
is
COPRA.
Nadat de markt in het begin der week nog verder gedaald
was, werd de vraag voor consumptie vrij geregeld; terwijl
ook eenige vraag voor dekking van contramine bestond,.
waardoor de prijzen nog verder daalden en in enkele
gevallen zelfs eenige avance kon worden bêdongen.
De noteeringen zijn:
Ned -Tnd. f.m.s. October/Decembei af!…
f
57,—
November/Januari .,, ..
55,50
7.tixed
,,
,,..,,
f.m.s. Januari/Maart ………. ..56,-.-.
7 December 1920.
VERKEERS WEZEN.
SCHEEPVAART.
GRAAN.
Dato
Petr
gras!
Londen!
R’dam
Odejsa
Rotte,.
dom
AU. Kust Ve,. Sloten
1
San Lo,enzo
Rott.z-
Bruto!
1
Rotte,-
Enge.
dom
Kanaal
dom
land
29
N./4
Dec. 1920
–
–
8/-
8/6′
50/-
50/-
22/27 Nov.
1920
—
–
91-
916
50/-
501-
1/6
Dec.
1919
–
–
1)f
80
‘)
8/6
210-
651-
2/7
Dec.
1918
–
–
–
50/-
–
225/-
Juli
1914 11 d.
7/3
1111
‘/
1111
1
/
12/-
12/-
KOLEN
Cardif
I
Oostk. Engeland
Bot.
Plata
1
Rotte,- 1 Got hen.
Dato
1
La’
deaux
Genua
Sald
Riote, dam
burg
29
N./4
D. 1920
1516
25/-
1819
30/-
13/6
Kr. 24
22/27 Nov. 1920
20!-
25/-
20/- 30/-
-.
118
Dec. 1919
60/- 80/-
70/7
47/6
fl0,-
Kr. 40
217
Dec. 1918
54/-
–
–
–
f
15,-
–
–
Juli
1914
Ir. 7,—
7/.f.
713
1416
3/2 41-
DIVERSEN.
–
—
Bombaij Birma
Vlodivo-
Chtlt
Data
West Europa West Europa
stock
West
West
Europa
(d. to.)
(rijst)
Europa
(salpeter)
29
Nov.14
Dec. 1920..
5716
80/-
–
801-
2227 November 1920..
65/-
–
–
901-
116
December 1919..
.130/-
1751-
–
2301-
2/7
December 1918..
–
–
–
-.
Juli
1914..
14/6
16/3
261-.
22/3
t)
I’er ton stukgoed. ‘) Voor Britsche schepen.
Graan Petrograd per çuurter van
408 £6,.
ewW,r, Odeno per nou, Ver. State,,
per quarter van
480
liv’.
ewaar.
Oven0,
,,
ote,rinaen per to,, via
1016
X.G.
Veertiendaagsch overzicht.
in de laatste veertien dagen zijn cle vrachten, slechter en
slechter geworden, zoodat thans een niveau bereikt is,
waal-op het grondige overweging verdient of het niet beter
is .de booten op te leggen, dan te blijven varen. Om, zooals
in den laatsten tijd veelal gebeurde, in ballast naar Ame-
i-ika te gaan, of zelfs naar La Plata, om dan met steenkolen
en graan terug te komen, is thans uitgesloten, wil men niet
met ecn groot verlies uitkomen. Nergens doet zich eigenlijk
een eenigszins loonend emplooi voor; Europa,. schijnt voor-
zien van steenkolen en de maismarkt is zoo onzeker, dat
niemand, tenzij tegen een abnormaal lage vracht, lust heeft
zich aan een bevrachting te wagen. Wel heeft er in de
laatste week een kleine opleving plaats gehad in de La
Plata vrachten, doch het bevrachten is ,,hand to mouth”
werk, en vaneenige stabiele verbetering kan eigenlijk geen
sprake zijn. Meerdere reeders verwachten, dat de La
Plata markt beter zal worden, doch het is zeer wel mogelijk
dat de zeilende ladingen aan de vraag van het oogenblik’
kunnen voldoen. [Toe het ook zij, het is vooral bij de La
Plata-markt zeer gewaagd voorspellingen te doen.
De kolenvrachten van Amerika zijn lager dan 14 dagen
geleden. De noteering naar Rotterdam-Antwerpen is on-
geveer $ 8.—
ft
$ 6.50, Fransch Atlantische havens $ 6.50
en West-Ïtahië ôngeveer $ 8.—.
De graanvrachten van Amerika zijn ook flauw met 9/-
per. qr. h.g. van Northern Range ‘naar Rotterdam-Ant-
werpen en West-Italië 10/6. Van de Gulf zijn •de vrachten
1/- hooger.
In de afgeloopen 14 dagen werd op de La Plata-markt af-gesloten tot
44/.
voor mais van Up River naar U. K./Con.
tinent. Latere noteeringen waren voor een paar prompte béoten 7/0 en 50/-, terwijl. 55/- in uitzicht werd gesteld.
Vele booten trachten van deze markt vandaan te komen
tcacr de Westkust van Zuid-Amerika, doch de nitraat-
vraohten zijn ook reeds tot 80/- gedaald.
De vracht van Bombay on deadweight is 55/- tot 60/-. “Voor tarwe van Aus’tralië was de vracht 120/-, terwijl
volgende hooten wel niet meer dan 110/- zullen kunnen be-
diügen.
Op de ertsvrachtenmarkt is de tonnage ook overvloedig,
met als gevolg een zwakke tendens.
-De uitgaande vrachten van Wales waren sterk fluc-
tueerend, met een stemming ten gunste van bevrachters,
wegens den overvloed van prompte booten.
RIJN VAART.
Week van 29 November tot 6 December 1920.
– De toestan& was in de afgeloopen berichtsweek vrijwel
onveranderd. De verwachting, dat in het begin dezer maand
de Rijn zou wassen, is helaas niet verwezenlijkt. Wel is
van den Bovenrijn een paar dagen enkele centimeters was gemeld, doch deze was is weer even snel verdwenen. Van
Ruhrort bergopwaarts wordt dan ook zoo goed als niet
gevaren.
Het sleeploon van Rotterdam naar de Ruhrhavens be-
woog zich om het 190/200 cents-tarief. Er werden schepen
in daghuur tegen ca. 5% cents per ton aangenomen. Van Antwerpen werd heel weinig naar de R.ijnstations
bevracht. De aangekomen ladingen werden daar voorloopig
in lichters of pakhuizen opgeslagen. Voor de weinige sche-
pen, die gecharterd werden, werd ca. 30 ceutimes per ton
per dag betaald.
In Ruhrort werd de daghuur genoteerd met Mk. 1,35 per
ton. De vracht van exportkolen van Ruhrort naar Botter-
dam bedroeg
f 2,—
per ton met vrij sleepen, en vanaf het
Rhein-Herne-lÇanaal
f
2,25.
Cauber Pegel noteerde, einde der week ca. 70 c.M.
INKLARINGEN.
DELFZTJL.
Landen van
November 1920 November 1919
herkomst
Aantal
N.R.T.
Aantal
N.R.T.
schepen schepen
Binneol. havens
–
–
.
3
156
Groot-Brittannië
1
129
–
–
Duitschiand ..
19
2.395
35
4.313
Zweden
1
113
2
451
Denemarken
1
72
4
505
Ru’d.— Oostzeeh
3
1.299
1
226
15
4.40
10
.
2.250
1
2.971
–
–
Finland… … …..
Chili …………
Totaal
. –
..
41
11.719
55
7.901
Nat
i
o na!
i
t
i
t.
Nederlandsche
11
1.989
13
1.076
Duitsche
30
9.730 42 6.925
Totaal….
41
11.719
55
7.901
(A. van Dijk.)
DORDRECHT.
herkomst
Landen van
November 1920′ November 1919
Aantal
N.R.T.
Aantal
N.R.T.
schepen
schepen
Binnenl. havens
2
727
–
–
Groot-Brittannië
1
77
–
–
Duitschland ….
2
784
4
1.630
Finland ………
–
3
3390
Totaal ….
5
1
1.188
11
7
1
5.020
Nationaliteit..
Nederlandsehé
1
438
1
74.5
Britsche
1
77
–
–
Duitsche
2
784
6
4.275
Fransche
1.
289
–
–
Totaal ….
6
1
.
1.5b8
II
7
1
5.020
(Gerard Mauritz.)