ÂPRÏÏ 1919
Ât1Î’EÜË8kJO11T vooËhOti.biN
Economi
‘Oscho-Sta
’tistische
Berl
“chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
UÏTGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
4E JAARGANG
WOEI4SDAG 2 APRIL 1919
No. 170
INHOUD
nlz.
DE SCHEEPVAART IN
1918 door 0. 0……………….
326
‘Ûe 8-uren werkdag in de Chemische ‘Industrie door
Ir.
G.
deëlt
req ………………………………….
327
Staatsbeheer
Over
de Spoorwegen in de V.
S………….
329
Uittevoerde eti voorgenomen Verbeteringen van onze Scheep-
vaartwegen VI door
Ir. V. I. P. de Blocq ven
Kuffeler
331
Afmetingen van onze Binnenschepen en van onze Binnen-
scheepvaartwegen door
Ir.
J. P.
Wijtenhorst ………
333
AANTEEKENINGEN:
–
Dividend-uitkeering op preferente aandeelen ……..
335
‘Stand der cultures en uitvoer in Suriname ……….
335
Weekstaten %an de Oostenrijksch-Hongaarsche Bank ..
335
Organisaties voor den Exporthandel in de Vereen. Staten
335
Vrouwenarbeid in Engeland ………………….
336
OVERZICHTVAN TIJDSCHRIFFEN
………………….
337
REGEERINGSMAATREGELEN OP HANDELSCEBIED
………….
338
MAANDCIJFERS:
Postchque en Girodienst ……………………..
338
Giro-omzet bij de Nederlandsche tank …………..
338 ‘Giro-kantoor der Gemeente Amsterdam …………338
Productie der Kolenmijoen ……………………
338
Emissies…………………………………..
339
STATISTIEKEN EN OVSRZICI4TEN
………………
339-347
Geidkoersen.
Effectenbeurzen. Wisselkoersen.
Goederenhandel.
•
Bankstaten.
Verkeerswezen.
IN,S’TITUUT
• VOÖR ECONOMISCHE GESCHRIPTEN
Algemeen. Secretaris: Mr. iG. W. J. Bruins.
WEKhLÂD ECONOMISc
1
flTATI,STISCRE
BERICBTËN
eoretaris-1?edacteur: 0.
E.
lluffnagel.
Secretariaat: Pieter de 1fooghweg 1, Rotterdam.
4angeteekende stukken,: Bijkantoor
Ruige Plaatweg 37.
Telef. Nr. 3000. Telegr.adres: Economisch Instituut.
Postcheque en girorekening Rotterdam No. 8408.
Abownementsprijs voor het weekblad trahco p. p.
in Nedetland f 15,—. Buitenland en Koloniën f 17,-
per jaar. Losse nummers 30 cents.
Leden en donateurs t’an het Instituut ontvangen het
weekblad gratis.
De verdere publicaties ‘ian ht Instituut uitgaande
ontvangen de abann’s, leden en donateurs kostëloos,
voor zoover .&zaromtrer&t niet anders wordt beslist.
Advertentiën f 0,35 per rej,el. Plaatsing bij abonne-ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Njjgh & van Ditmar’s tJitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s- Graver&hage.
31 MAÂRT
.
1919
In verband met de maandswisselin.g en de storting
op het schatk±sbpapier bestond er de .afgeloopen week
belangrijk sterker vraag naar ‘geld, dan ie vooraf-
• gaande weketi, terwijl ook de behoeften van den han-
del langzamerhand beduidend grooter beginnea te
worden. Hoewel dan ook op den maandstaat van de
Nedorlandsche Bank, die per den 29sten is opgemaakt,
van de beven’rermelde oorzaken de voornaamste posten
nog geen invloed konden hebben, zijn daarop reeds be-
langrijke verschuivingen p te merken. Zoowel door de
markt als door de regeeririg werd een beroep gedaan
op de bank. De binnenlandsche wisseli vermeerderden
met 6 millioen en de beleeningen met 5 millioen, ter-
wijl de voorschotten aan het Rijk 4 miljoen grooter
werden. Daar verder de diverse rekeningen nog met
3 millioen vermeerderden en onder andere ‘hoofden
geen vEranderingen van belang plaats vonden, nam de
biljettenomloop mt 19 millioen toe.
De ‘veranderingen in de geldvraag komen in den
laatsten tijd hoofdzakelijk tot uitdrukking in de
noteeringen van particulier disconto. Ook deze week
bleef de prolongatienoteering op dezelfde hoogte; ca.
4
ui
4 pOt. De rente van particulier disconto steeg
echter belangrijk. Werd de vorige week dooreengeno-
men voor
31/2
pOt. afgedaan, deze week moest voor
prima bankaccept meestal 4Y4 k 4% pOt. toegestaan
worden en konden wissels met twee handteekeningen
en gemeentewisseb niet onder den rentevoet van de
Nederi. l3ank, nl. 4 en 5 pOt., plaatsing vinden.
In de aanstaande weken zuilen te
Parijs
uiterst
be1angrjke beslissingen van financieelen aard geno-
men moeten worden. B’ehandeld zal worden de vraag,
welke’ schadeloosstelling Duitschland per saldo zal
moeten en kunnen betalen en vooral hoe het die zal
kunnen voldoen. Voorts wie het bedrag, dat Duitsch-
land volstrekt noodig heeft om economisch op de been
,geholpen te worden – men spreekt van 10 milliard
goud Mark – verschaifen zal. Met het oog hierop zijn
ook de neutrale rândstaten van D.uitschland uitgenoo-
digd een gedelegeerde naar Parijs te zenden, waar de
Duitsche financiers reeds zijn aangekomen.
*
*
De in het vorige bericht vermelde oorzaak van de
daling der ponden- en ftanckoersen wekte ook deze
week verder door. In verband met de sterke stijging
van den dollaikoers te Londen, terwijl ook verschil-
lende andere .belangrijke koersen zich ten nadeele van
Engeland wijzigdert, zoodat een sterke vraag naar
goud ‘voor ‘export zou kunnen ontstaan, zag de En-
gels6he regeering zich genoodzaakt een algemeen
verbod van uitvoer van goud uit te vaardigen, dit te
meer, daar, zooals bekend, de Epgelache Joint .Stock
banken itegenwoordig xelf belangrijke hoeveelheden
goud voorradig hebben en dus de Engelsche bank niet
in staat ‘is gou’duitvoer tegen te gaan.
De koersen voor Londen en Parijs liepen hier dan
ook sterk terug. Bovendien kwam er in .het begin der
326
0
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 April 1919
II
week een. groot aanbod van dollars uit de Effecten-
arbitrage van aandeelen Koninklijke Petroleum Mij.
met New York, waardoor een verdere stijging van den
dollarkoers werd tegengehouden en zelfs een tijdelijke
reactie tot 2,48 intrad.
Ook de Skaudinavische koersen waren flauw, in het
bijzonder de Noorsche, daar de Engelsche regeering
waarschijnlijk er toe overgaat, de groote hoeveelheden
.haring, die zij daar gekocht en betaald heeft, terug te
verkoopen ter, doorlevering naar. Duitschiand en
waarvan de waarde op enkele millioenen ponden ge-
schat wordt.
DE SCHEEPVAART IN 19.18.
Het afgeloopen jaar heeft zich gekenmerkt door cle
meest drastische maatregelen op scheepvaartgebied
door de oorlogvoerenden. Had de verscherpte duik
bootoorlog het jaar te voren Engeland en Amerika
gedwongen den aanbouw van schepen op reusachtige
schaal ter hand te nemen, het toenemend gebrek aan
transportmiddelen bracht hen er ten slotte toe de
onzijdigen door voedselnood in hun landen te dwingen
nagenoeg al hun schepen af te staan, vooral toen de
Vereenigde Staten in ‘t begin van het jaar krachtig
aan de oorlogvoering gingen deelnemen en voor het
vervoer van troepen en oorlogstuig steeds meet
ruimte noodig hadden. Zoo werd met Zweden en
Denemarken overeengekomen om, in ruil voor voed.sel,
het grootste gedeelte hunner scheepsruimte af te
staan; een dergelijke overeenkomst *.erd gemakt met
Noorwegen,welks vloot reeds voor een groot gedeelte in dienst der geallieerden voer. Voorts werd de export
van genoemde landen aan banden gelegd, vooral op
Duitschiand. Nederland werd ten slotte, na schier
eindeloos getalm
bij
de onderhandelingen, de toetem-
ming afgedwongen ‘zijn schepen in het onveilige ge-
bied te laten varen. Daar dit den geallieerden nog niet voldoende was, omdat zij geheel de vrije beschikking
over de schepen wilden hebben, om ze desgewenscht
te kunnen bewapenen, werden alle in A’erika en
Engeland en koloniën liggende schepen eenvoudig
afgenomen tegen nader vast te stellen vergoeding,
waardoor het verouderde Angarie-recht, dat nooit
door Engeland en Amerika erkend was, voor die gele-
genheid gesanctioneerd werd. De slachtoffers van deze
willekeur deden hierdoor prachtige zaken, omdat zeer
hooge vrachtcijfers vastgesteld werden. In de Vrije
markt werden weliswaar aanzienlijk hoogere vrachten
betaald, doch daarvan konden slechts enkele reede-
rijen, die de vaart in het verre Oosten en tusschen
Amerika en Indië onderhielden, profiteeren. De
overige reederijen moesten bijna al haar, schepen voor
aanvoer naar Nederland afstaan en daar allengs alle
invoer onder contrôle gekomen was van het een ot
andere regeerings-depar.tement, moest gevaren worden
tot regeeringsvrachten, welke ver .beneden de heer-
schende bleven.
Konden Nederlandsche reederjen profiteeren ten-
gevolge van de inbeslagneming, anders verging het
haar voor zoover ze door Duitschiand getroffen kon-
den worden. Spoedig na het totstandkomen der over-
eenkomsten . met Scandinavië en het in bezit nemen
der Nederlandsche schepen door de Entente en Ame-
rika, vaardigde Duitschiand de befaamde ‘Prisen-
ordnung ’55 (c.) uit, met het gevolg, dat de Neder-
landsche scheepvaart op Scandinavië geheel stopgezet
werd, ‘alsmede de transatlantische vaart, behoudens het
uitvaren van enkele graanschepen en het bekende Indi-
sche convooi. Na uiterst langzame onderhandelingen,
waarbij de N.O.T. te pas moest komen, omdat Enge-
land eischte, dat alle goederen aan dat lichaam gecon-
signeerd zouden worden en Zweden genoodzaakt werd
uitvoer te weigeren, tenzij aan die’ bepaling voldaan
werd en, waarbij Engeland bovendien gedreigd moet
hebben schepen, met Geleitscheine op Scandinavië
varend te zuilen opbrengen, werd dé vaart voor korten
tijd hervat om weer
bij
het eerste het beste voorwend-sel onderbroken te worden, juist toen de houtversche-
pingen van Zweden in vollen gang warën; Naar be-
weerd werd zouden de onderhandelingen van Duitsche
zijde
gerekt
zijn
op instigatie van het Reedereiver-
band, dat voor zijn leden de houtverschepingen wilde
‘monopoliseeren. Inderdaad vonden die transporten
hoofdzakelijk met Duitsche schepen op D.elfzijl plaats,’
waardoor die haven zich in een ‘buitengewone bedrij-
vigheid mocht verheugen. De scheepaart op de
overige Nederlandsche havens was weder belangrijk.
minder dan het jaar te voren.
De behaalde resultaten waren verschillend. De oude
reederijén, die schepen in de vrije vaart hadden en
wier schepen gedeeltelijk in beslag genomen werden,
konden grof geld verdienen. Zij ontvingen nl. meer
dan het tienvoudige van de vracht, welke v66r den
oorlog betaald werd, t.w. 35/- per ton draagvermogen
per maand, vrij van alle kosten voor gages, voeding,
uitrusting, assurantie en reparaties, terwijl bij teloor-
gaan der schepen een bedrag vergoed zou worden, het-
welk de aanschaffingskosten ver overschreed. Naar en
van Engeland werden zeel; loonende vrachtcijfers be-
taald, doch na het torpedeeren van de ,,Koningin
Regentes”, werd de vaart tijdelijk stopgezet. Later
werd met Duitschland overeengekomen, dat slchts
eenbeperkte tonnenmaat op Engeland zou vayen. Op
Scandinavië waren eveneens hooge vrachten te bedin-
gen, doch’ door het lange stilliggen der meeste sche-
pen, eerst door verbod tot uitvaren en daarna door
beperking tot 50.000 ton laadvermogen, is het resul-
•taat ongunstig, vooral voor de nieuwe reederjen, die
met ‘haar ‘dure kleine, schepen vrijwel op die vaart
aangewezen waren. Na het’ sluiten van den wapen-stilstand vervi’eleu” de beper.kehde bepalingen van
Duitsche
zijde,
doch’toen kwam zooveel aanbod van
ruimte, dat de vrachten naar beneden gingen, met het
gevolg, dat schepen tot oorlogsprijzen gekocht, amper
genoeg besomden om kosten en
reilte
over het kapitaal
te. verdienen, zonder te kunnen overhouden voor af-
schrijvingen. De scheepsprijzen zijn inmiddels ge-
daald; in ‘t begin van het jaar werd nog een transactie
op basis van
f
750 per ton draagvermogen gemeld,
doch in ‘t ‘eind’ waren geen koopers te vinden, die
f
500 wilden hetalen. In de vaart gebracht werden
,voor Nederlandsche rekening stoom- en motorschepen,
metende ca: 110.000 bruto reg. ton. In aanbouw zijn
schepen, metende ca. 220.000 bruto reg. ton. Groote
bouorders werden gegeven; het materiaal zou gedeel-
telijk door Amerika en Efigeland geleverd worden,
o.a. voor de Holland-Amerika’ Lijn als vergoeding
voor de ,,Statendam” en ‘aan de Maatschappij Zeeland
voor de getorpedeerde ,,Koningin Regentes”. Tenge’
volge Van molest en gewoon zeegevaar verloor de
koojvaardijvloot ca: 30.000 bruto reg. .ton.
De Vereenigde Staten bleven den aanbouw krachtig
bevorderen; in het afgeloopen jaar werden te water
gelaten schepen, metende ca. 3 millioen bruto reg.
ton. Verwacht wordt èen nog grootere aanbouw voor
het nieuwe jaar; onderhanden moeten zijn 416 stalen
zeestoomschepen, metende 2 millioen bruto reg. ton
en evenveel ‘houten stoomschepen, metende ca. één
niillioen bruto reg. ton. Daartegen zullen een groot aan,- tal booten teruggebracht ‘moeten worden baar de Groote
Merén en zullen vermoedelijk ‘de ‘meeste houten
shepen niet lang mee kunnen voor de Oceaan-vaart.
Ook is voor de snel en slordig gebouwde schepen geen
intensieve exploitatie te wachten, omdat ze vermoe-
delijk dikwijls in’reparatie zullen liggen.
Uit Engeland komen dezelfde verhalen, vooral over
de standaardschepen, die tot betrekkelijk lage prijzen
opgeruimd’worden. Ook daar zullen de schepen ge.
ruimen tijd aan de vaart onttrokken worden, omdat
langdurige reparaties, die gedurende den oorlog uit-
gesteld werden, verricht moeten worden. Voorts wor-
2 April
1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
327
den arbeidsmoeilijkheden op de werven en in de
mijnen verwacht, allemaal redenen om aan te nemen,
dat de beschikbare scheepsruimte niet zoo groot zal
zijn als uit de officieele berichten opgemaakt zou
moeten worden. De aanbouw was ca. 185.000 ton
grooter dan het jaar te voren, t.w. 1.348.120 bruto reg.
ton, waarvan 886.000 bruto reg. ton voor standaard-
schepen. In aanbouw zijn 424 schepen, metende ca. 2
miljoen bruto reg. ton.
Zoowel in de Vereenigde Sfaten als in Engeland
was de scheepvaart geheel in handen van regeerings-
bureaux en van een vrachtenmarkt, voor zoover het de
reederijen betreft, was feitelijk geen sprake. De time
charter vrachten, die de regeeringen moesten betalen,
werden door deze zelf vastgesteld. Ofschoon de ver-
goeding aan de reederijen zeer hoog en door onoor-
deetkundig beheer de exploitatie erg onvoordeelig was
en het grootc aantal oorlogs- en crisisbureaux in beide
landen – gelijk ook bij sommige neutralen – enorme
sommen verslond, konden de departementen op de
exploitatie toch nog groote sommen overhouden, om-
dat de regeeringen de ontvangers der goederen buiten-
sporig hooge vrachten lieten betalen. De ontevreden-
heid was dan ook evenredig aan het niveau der
vrachten; verwacht wordt echter, dat handel en
scheepvaart geleidelijk vrijgelaten zullen worden.
In Frankrijk werden alle koopvaardijschepen door
de regeering opgevorderd. Door oorlogshandelingen werd ca. 220.000 bruto reg. ton verloren, totaal voor
den duur van den oorlog ca. 920.000 ton of 47 pOt.
van de vloot. Aanbouw vond nagenoeg niet plaats
(ca. 14.000 ton); eenige aankoopen werden gemeld.
Japansche reederijen maakten in het afgeloopen
jaar wederom de beste zaken; dividenden van 500
600 pOt. werden uitgekeerd ‘door tramp-reederjen. De
groote lijnen keerden slechts ca. 50 pOt. uit, doch
reserveerden buitengewoôn groote bedragen. Japan
maakte zich meester van de vaart in het Verre Oosten,
voor een gedeelte ten koste van Nederlandsche reede-
rijen, wier schepen in beslag genomen waren. Voor
lijnen naar Europa, Noord- en Zuid-Amerika en
Australië werden subsidies verleend. Met Amerika
werd een overeenkomst gemaakt voor de levering van
groote hoeveelheden materiaal voor dan scheepsbouw,
doch de aanbouw, ofschoon 140.000 ton hooger dan het
jaar te voren, bleef ver beneden de verwachtingen;
te water gelaten werden schepen, metende ca. 490.000
bruto reg. ton. De uitvoer van kolen, die voor den
oorlog 3 millioen ton bedroeg, werd stopgezet, omdat
tengevolge van groote levendigheid in de industrie
ze in het land zelf gebruikt werden.
Noorwegen behoorde tot de grootste slachtoffers;
de totale verliezen door oorlogshandelingen bedroegen
bijna de helft van de tonnenmaat der vloot van v66r
den oorlog. Om de verliezen te remplaceeren werden in
Engeland en Amerika contracten afgesloten voor een
groot aantal schepen. In het eind van het jaar probeer-
den veel Noorsche reederjen, die contracten over te doen
zonder veel liefhebbers te vinden. De regeering kocht
een aantal groote motorbooten om zich te voorzien van aanvoer der meest noodzakelijke grondstoffen.
De kolenvracht van de Oostkust naar Ohristiania was
in het begin van het jaar Kr. 184 en werd later door
de regeering verlaagd tot Kr. 50 en in ‘t eind tot
Kr. 25 per ton. Zeilschepen lagen aanvankelijk stil,
doch werden later in de vaart gebracht, hoofdzakelijk
voor het verkeer tusscheu Noord- en Zuid-Amerika
tot door de Amerikaansche regeering vastgestelde
maximum vrachten. Aangebouwd werden ca. 50.000
ton.
Zweden verloor door oorlogshandelingen ca. 60.000
net. reg. ton ruimte en bouwde 48 nieuwe stoom- en
motorschepen, metende 26.000 net. zeg. ton. Ingevolge
een overeenkomst met de geallieerden werd 400.000
ton scheepsruimte afgestaan. Kolenvrachten van de
Oostkust naar Gothenburg verminderden geleidelijk
van Kr. 205 tot 50. Houtvrachten waren voor neutrale
schepen hoog en wisselden af tusschen 280 tot 325 Kr.
naar de Oostkust en
f
115 tot
f
170 naar Nederlan&
Denemarken stond aan Amerika en de Entente
465.000 ton scheepsruimte af. De overige ruimte was
in hoofdzaak onder regeeringscontrôle. Het totale
verlies doôr oorlogshandelingen was 256.000 br. reg.
ton, waarvan 33.000 ton in 1918.
In Spanje werd de geheele vloot onder staatscon-
trôle gebracht. Voor aanvoer van voedsel werden be-trekkelijk lage vrachten vastgesteld; voor vrije ladin-
gen stegen de vrachten tot ongekende hoogte. Zoo
werd voor sinaasappelen 30/- en uien 22/6 per kist
naar Eigeland betaald, terwijl v66r ‘den oorlog o.s. 10
en 4 pence betaald werd. Van Calcutta naar Barcelona
bedroeg de vracht 950/- per ton dw., voor huiden van
Argentinië 1500 peso en voor kolen 440/- van Cardiff
of bijna vijftig maal de vracht in 1914. De reederijen
maakten onderling een overeenkomst, waarbij bepaald
werd, dat de schepen, welke tot regeeringsvrachten
moesten varen, schadeloos gesteld zouden worden uit
de vrachten, die in de Vrije markt bedongen werden.
Zoodoende werden door alle reederjen buitengewoon
gunstige resultaten bereikt. Een aantal schepen werd door torpedeering in de z.g. vrije vaargeul tot zinken
gebracht, waardoor het land op de grens van oorlog
met Duitschland kwam.
De Dardanellen werden heropend; het handelsver-
keer op den Donau en de Zwarte Zee werd echter nog
niet hervat. C. G.
Rotterdam, 15-111-1919.
DE 8-UREN WERKDAG IN DE CHEMISCHE
INDUSTRIE.
Nu het wetsontwerp tot invoering van den 8-uren
werkdag het ministerie van Arbeid heeft verlaten en
dus dit instituut binnen af zienbar en
tijd te verwachten
is, lijkt het mij niet ondienstig te waarschuwen tegen den nadeeligen invloed, dien deze verplichting op de
chemische industrie zal uitoefenen. Want wel ligt het
in het voornemen van den minister om voor sommige
bedrijven in de wet een overgangsperiode te lassehen,
doch voor de chemische industrie zal deze termijn,
gezien de hieronder aangevoerde argumenten, zeer
lang moeten zijn. Houdt men hiermede geen rekening,
dan zal de wet op den 8-uren werkdag, hoezeer de
arbeiders er ook mede gebaat zullen
zijn,
een ondr-
deel van onze nijverheid, dat van zoo belangrijken en
omvangrijken aard is als de chemische industrie,
totaal fnuiken.
Vooral in ons land neemt deze industrie een eigen-aardige positie in. Nog betrekkelijk in opkomst, staat
‘zij weliswaar door de financieel goede jaren, die achter
haar liggen, sterk, doch zij moet voor het overgroote
deel nog toonen hoe hare positie bij vrije concurrentie van het buitenland zal zijn en of zij zich ook dan even
goed zal kunnen handhaven als zij dit in de vier
laatste jaren in haar isolement heeft gedaan.
Allereerst moeten we vaststellen wat we onder
chemische industrie hebben te verstaan. De groote
massa pleegt als chemische fabrieken te beschouwen
• die, welke in het bezit zijn van een eigen laborato-
rium, connecties onderhouden met een particulier
– laboratorium of een of andere specifiek chemische
stof of bewerking in haar fabricage bezigen, doch van
chemisch standpunt is dit onzin. Ik zou derhalve
onder chemische industrie willen verstaan, die bedrij-
ven, waarvan het interieure wezen werkelijk che-
misch is, d.w.z. waar het grootste deel der fabricage
geleid wordt in de banen der theoretische en prac-
tische chemie.
Hoe is nu de invloed van den 8-uren werkdag op
deze bedrijven? Zooals boven reeds is medegedeeld,
luidt het antwoord op ‘deze vraag: ongunstig. Want de
inwendige inrichting der chemische fabrieken ver-
schilt het. allermeest van al hare zusterbedrijven, als machinefabrieken e.d., door de functie en de rol, die
328
.
ECONOMISCH-STATISTISCHE. BERICHTEN
2 April
1919
de werkman in het chemisch bedrijf vervult. Op, een
machinefabriek en overal elders, waar stukwerk wordt
gemaakt, is de werkman persoonlijk de producent van
het werkstuk. Hierin zit derhalve een bepaalde hoe-
veelheid arbeidsvermogen, die kan worden uitgedrukt
in een physische grootheid als b.v. kilogramietersfsec.,
opgehoopt. De hoegrootheid van dit arbeidsvermogen
en dus ook de invloed van het loon, dat voor dezeri
arheid is betaald, op den productieprijs, is afhankelijk
van de handigheid, vlugge werkkracht en capaciteit
van den werkman. De looufractie van den productie-
prijs houdt dus een persoonlijken factor in, die varieert
met de lichamelijke spiercapaciteit of handigheid van
eiken werkman. En wanneer men er de werklieden toe
kan brengen om in – 8 uren evenveel of nog meer te
pro.duceeren, dan voorheen in 10 of 12 uur, dan zal
door de invoering van den 8-uren werkdag in deze
bedrijven de productieprijs per fabricage-eenheid niet
stijgen.
In de chemische industrie daarentegen is de werk-
man de trouwe wachter, die toezicht moet houden op
de natuurlijke of kunstmatig gekweekte affiniteit der
stoffen. Onder zijn leiding verloopen de reacties, d.i.
de wisselwerking tussehen de enkelvoudige bestand-
doelen der stoffen, volgens de wetten der natuur.
Het wetenschappelijk onderzoek heeft voor elke
reactie, waarvan men in de chemische industrie
ge-
bruik pleegt te maken, de omstandigheden nagegaan,
waaronder het proces het voordeeligst, d.w.z. met het
grootste rendement en het snelst, verloopt. Er
zijn
ver-
schillende factoren, die een reactie beïnvloeden, als temperatuur, concentratie, de aanwezigheid van be-
paalde stoffen (katalysatoren) e.d. Over het algemeen
neemt de snelheid, waarmeide een reactie verloopt, met
de temperatuur toe, doch ook dikwerf b.v. steeds bij,
bacteriologische processen, waarvan de chemische
industrie zich gaarne bedient (men denke aan de gist-,
spiritus- en azijnfabricage), is men aan een maximum
temperatuur gebonden. Stijgt’de temperatuur 1oven dit
optimum, ‘dan gaan de bacteriën dood en bare war-‘
king is nihil. Daalt de temperatuur er verre onder,
dan verloopt de reactie te langzaam..
De juiste handhaving van al dergelijke omstandig-
heden is de functie van den werkman in de chemische industie.
Hij
regelt door middel van gas- of stoom-
toevoer de temperatuur, hij houdt toezicht op den
druk, wanneer een reactie on.der druk of in vacuum
verloopt (indampen). Hij let bij bverdistilleeren op,
dat de massa niet overkookt en het distillaat helder
is. Hij zorgt voor het op het juiste oogenblik toevoegen
van stoffen, die voor bepaaldereacties noodig zijn.
Men ziet het, de appreciatie van zijn verk zal niet
geschieden naar het door hem ge,presteerde arbeids-t
vermogen, doch uitsluitend naar de betoonde mate
van oplettendheid en waakzaamheid. Hoe accurater
een werkman is, des te grootbr is de economie van het
‘bedrijf. De tijdsduur van elke reactie of bewerking
staat vast en ‘de loonfractie in den productieprijs. per
fabricage-eenheid wordt bepaald door het product van
het aantal uren, dat de reactie noodig heeft en het
uurloon van den werkman, onafhankelijk van zijn
lichamelijke spiercapaciteit of handigheid.
Hieruit volgt ‘dat, als in de chemische industrie de
8-uren w’erkdag wordt ingevoerd, de loonkosten per
u
fabricage-eenheid precies met een derde zullen toe-
nemen, vergeleken met den 12-uren werkdag.
De practijk heeft dit b.v. voor de suikerfabrieken be-
wezen.
1)
Een andere vraag is nu: bezit de chemische indus-
trie geen middelen om zich tegen dozen nadeeligen
invloed te vrijwaren?
2)
Zie het verslag van de vergadering der Algemeene
Technische Vereeniging van Beetwortelsuikerfabrikanten.
en Raffinadeurs,
N.
Rott. Crt.
13
Maart, Avondbi., waarin
wordt medegedeeld, dat in de suikerraffinaderij te Gorcum
een proef is genomen met den 8-urigen werkdag, waarvan het gevolg was, dat de productiekos’ten 35 pCt. stegen.
–
Talrijke voorstanders van dan S-uren werkdag heb-
ben als ‘middel aangegeven
het,
vergroten van de
economie van het bedrijf.
ZOO
schrijft b,v., de. heer
C. F. Stork
1)
,,Iets ander’s is, het’ bij de z.g. massa-
fabricage in verschillende industrieën, w’aar het werk-
tuig geheel overheerschend en de invloed van den man,
die het werktuig bedient, op de productie gering is te
achten: Daar zal verkorting van werkt,ij. 4us wel met
productievermindering gepaard gaan. Gelukkig is
juist
bij dit, soort van werk het loon ve,ele,l een factor
van wat minder beteekenis en wordt aan den anderen
kant aan ‘de verbetering der pr,qductiviteit van deze
soort werktuigen met succes een groote mate van
industrieel veruuft besteed, z.00dat .d bezwaren op,
den duur te overwinnen zijn.”
De’ heer J. H. Schaper. deelt deze m,een,ing, getuige
zijn rede over: De, economische mogelijkheid van, den’
achturigen arb,eidsdag op 1. Laa,rt
j.l.
te Delft, gehou-
den, waarin hij hjeromtmnt ‘zegt:
2)
»
Spreker geeft
toe, dat er ervaringen kunnen. ‘zijn zooas m,ege-
deeld in de Nieuwe Rotte,rd’amsbe Oouraut van 13
Maart dat met een ‘vemin’dering va,n den bejds.
duur de productiekosten stijgen. Doch alle factoren
dienen grondig onderzobt
te
worden; e fab,riak moet
goed gec,utilleerd
en economisch
georganiseeW. zijn..
Deze opvatting is beslist onjuist. Wie meent, dat
het vergrooton van de economie van het bedrijf een
wapen is tegen den nadeeligen invloed
ynn.
den 8,ure,n
werkdag, is ‘niet bekend met de factoren, die het be-
–
nutten van een
maximum
econw,ie beïnuloeden.
Integendeel, hij veronderstelt, dat de econoe
van
dergelijke bedrijven voor ‘directe verbetering vatbaar is.
Dit is dus een motie,
van
wantro,uwen aan het adres
van de wetensçhappeljk,e leiders,
en
adviseurs der
moderne fabrieksbedrijven
A,Jsof
men niet ainds, jaren
er op uit is om de economie in
alle
onderdealen van
elk bedrijf
zoo
hoog mogelijk
op
te voeren,
Hot groote
financieele, voordeel, dat eea bezuiniging van enkele
procenten
in
een modern grootbedrijf oplevert, is
oorzaak geweest, dat men reeds sinds lang naar ‘een
maximale economie streeft. En in ht bijzonder’ de
chemische industrie heeft,
in
‘dit opzicht veel, bereikt,
dan’lç zij d hulp
van de
wetenschap, waarvan zij sinds
eenige jaren
in
hare research labore,tori.a een zoo
veelvuldig gebruik heeft gemaakt.
3)
Zeker, het is niet onmogelijk, dat, de, ecQnoulie van
menig chemisch bedrijf in de toekomst ug belang-
rijk zal worden vergroot, doch deze verbeterjnge, lig-
gen niet zoo voor het grijpen, als
meu
wellicht ge.
neigd zou zijn op te
maken
uit de hierboven aange-
haalde citaten van de beeren Stork. en Sohaper.
Een geheel andere weg, die de chemische industrie
voor een bevredigende oplossing open staat, is het
uitbreiden van het toezicht van eIken werkman. Wan-
neer men bij gelijke capaciteit het aantal werklieden
evenredig aan den werktijd vermindert, dan blijven de productiekosten, inclusief de ioonfraetie, ook met een
8-uren werkdag dezelfde als vroeger bij 10 of 12 uur.
Deze oplossing is echter, hoe voor de hand liggend zij
ook moge schijnen, in de practijk moeilijk uitvoerbaar,
juist omdat men in de chemische industrie reeds lang
naar een reduceering van het aantal werklieden heeft
gestreefd. En bovendien laat de technische inrichting
van de meeste fabrieken de uitvoering
van
een derge-
lijke oplossing niet toe. Wel kan men de fabriek er op
inrichten, doch hiervoor zullen in de ‘meeste bedrijven
belangrijke uitbreidingen noodig zijn, die zware finan-
cieele offers eisçbèn, nog afgezien van het feit, dat
over dit nieuw in de onderneming gestoken kapitaal
C. F.
Stork. Over den 8-urendag en ‘het wetsontwerp
Schaper. Econ.-Stat. Ber.
15
Jan.
1919,
pag.
50.
Geciteerduit het verslag in de
N. Rott. Crt.
20
Maart 1919,
Avondbl. Eenzelfde argumentatie voert ook
H.
Duif
aan in: Uit de machinekamer. De 8-uren werkdag. 0ff. Org
.
v.
d. Alg. Wed. Zuivelbond, 26 Maart
1919.
Zie o.a. G. do Clercq, Teçbnjek en Wetenschap.’ Cliem.
Weekblad
1919,
pag.
1530.
2 April
1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
329
weer extra rente, ,afschrijving en winst moet worden
verdiend, zoodat deze posten de productiekosten zul-
len verhoogen.
We zien dus, dat de invoering van den 8-uren werk-
dag voor de chemische industrie weinig voordeel zal
brengen. Ecu andere vraag is echter of de 8-uren werk-
dag hier zoo noodzakelijk is. V,’ant, naast liet bekende
pro-argument van den heer Schaper, dat de werklieden
in de toekomst meer tijd voor het vereenigingsieven
noodig zullen hebben, is toch over het algemeen de
vermoeienis van den arbeider de stimulans voor de
invoering van den 8-uren werkdag. En deze is in de
chemische industrie lang zoo groot niet als b.v. in de metaalnijverheid, waar de arbeider
tijdens
zijn werk
een bepaalde dosis arbeidsvermogen, uit te drukken in een physische grootheid, afstaat
G.
DE CLERCO.
Arnhem.
STAATSBEHEER OVER
DE
SPOORWEGEN
IN DE V. S.
Sedert ons vorig artikel (No. 156 van 25 Decem-
ber j.l.) zijn er in zake het spoorwegvraagstuk slechts
weinige feiten te constateeren, doch het ondrverp heeft aanleiding gegeven tot een waren regen van
plannen voor de toekomstige exploitatie der spoor-
wegen. De meest belangwekkende ontwerpen zijn uit den aard der zaak die, welke voor het Senaats-cpmité
voor Interstate Commerce (niet te verwarren met de
bekende Interstate Commerce
Coniniission)
door hun
auteurs worden voorgedragen.
Wij zullen trachten een, noodzakelijkerwijs zeer be-knopt, overzicht te geven van de quintessence der ver-
scheidene plannen, doch laten het feitelijk nieuws
voorafgaan:
De netto ontvangsten over 1918
bedroegen
$ 718.000.000 tegen $ 968.000.000 in 1917. Wanneer
men in aanmerking neemt, dat de gegarandeerde in-komsten, welke de regeering aan de spoorwegmaat-
schappijeu zal hebbente betalen, op $ 929.000.000
worden geschat, komt het eerste jaar van het staats-
beheer aan de Rijksschatkist op ca. $ 211.000.000 te
staan.
Voorts is gebleken, dat het
Revolving’ Fund
(zie
hierover het nummer van 10 April 1918) ten bedrage
van $ 500.000.000 ten eenenmale onvoldoende is. Wij
herinneren er aan, dat in het Revolving Fund wor-
den gestort de eventueele surplus-ontvangsten boven
de gegarandeerde bedragen, terwijl er aan worden ont-
trokken de tekorten en ‘dat het tevens voorziet in de
gelden, benoodigd voor uitbreidingen en verbeterin-
gen, voor zoover de spoorwegen zelve deze niet be-
hoorlijk kunnen financierefi, of wanneer het wensche-
lijk wordt geacht, dat de spoorwegen uit de geldmarkt
blijven. Een groot deel van de bedragen, uit het Re-
volving Fund betaald, zal dus t.z.t., vermeerderd met
6 pOt. rente, naar de Gouvernementskas terugvloeien.
Deze, als tijdelijk aan te merken, voorschotten aan de
maatschappijen, bedroegen, inclusief die voor nieuw
rollend materiaal, begin Februari ca. $ 296.000.000.
In de 13 maanden, welke op 31 Januari 1919 wa-
ren verloopen, zijn uit het Revolving Fund aan de
spoorwegmaatschappijen uit hoofde van gegarandeer-
de ontvangsten of voorschotten op de naderhand con-
tractueel vast te stellen garanties, alsmede voor lee-
ningen voor verbeteringen en uitbrei-
dingen betaald …………………$ 730.274.567
Hiertegenover stonden surplus-ont-
vangsten van di
y
erse spoorwegen ten
bedrage van …………………..,, 294.848.599
De uitgaven overtroffen ‘dus de ont-
vangsten met ………………….$ 435.425.968
Op 31 Januari was in liet Revolving Fund nog
slechts aanwezig een bedrag van $ 61.332.738.
Van het uitbreidingsprogram over 1918 moest aan
het einde van dat jaar nog een deel, waarvan de kost-
prijs op $ 690.000.000 wordt geschat, ten uitvoer wor-
den gelegd. Over 1919 taxeert men de verdere uitga-
ven voor ‘die doeleinden op $ 350.000.000.
De Senaat, die op 4 Maart j.l. uit elkaar ging, zon-
der do door den heer. Hines, directeur-generaal, ver-
langde dotatie ten bedrage van $ 750.000.000 van
het Revolving Fund in te willigen, liet dus de spoor-
wegen in een precairen toestand achter.
Het is aan het particulier initiatief der bankiers to
danken, dat sedert onder leiding van de firma J. P.
Morgan & Co. een Pool is gevormd ten bedrage van
$ 500.000.000 om in de kapitaalsbehoeften der spoor-
wegen te voorzien.
Wij gaan thans over tot do bespreking der onder-
scheidene plannen:
De heer
McAdoo, ex-directeur-generaal,
begon
met alle besparingen en voordeelen op te sommen,
door het Staatsbeheer verkregen. Het aanzienlijk
deficit zou volgens ,hem niet zijn voorgekomen, indien
de verhoogde tarieven het geheele jaar van kracht
waren geweest (blijkbaar was hem toen nog niet be-
kend, dat de netto’s over December slechts $ 45.000.000
bedroegen tegenover $ 86.000.000 in 1917). Hij gaf
als zijn meening te kennen, dat 1918 geen deugde-
lijke basis vormde voor een opinie over staatsbeheer.
Hij drong dan ook aan op voortzetting daarvange-
durende 5 jaren, om dan aan de hand der resultaten
rustig de noodige wetten uit te werken. Hij stelde in
uitzicht, dat men reeds in 1919 de vrachten zou kun-
nen verlagen onder behoud der hooge bonen, een
belofte met een politiek tintje. Hij ontkende, dat hij
een beslist voorstander van naasting is, hoopte, dat
men zou komen tot betrekkelijk weinig maatschap-pijen onder streng regeeringstoezicht en. achtte het
onmogelijk een bevredigende oplossing te vinden, die
niet op een schatting der werkelijke waarde berust.
McAdoo’s opvolger,
de
heer Hines,
verklaarde
zich tegen naasting. Hij wenschte de spoorwegen in
6
ii
12 maatschappijen te groepeeren met een gega-
randeerd minimum-inkomen en een verdeeling der
winsten boven dq garantie tusschen de maatschap-
pijen, het Gouvernement en eventueel ook de arbei-
ders. De kapitalisatie der nieuwe maatschappijen
wenschte hij te baseeren op de getaxeerde werkelijke
waarde. Over het vraagstuk hoe de gereduceerde
kapitalen tusschen de tegenwoordige belanghebben-
den moeten worden verdeeld, zwijgt de heer Hines.
De heer Edgar Clark, vertegenwoordigende de Int
erst ate Commerce Comniission,
hield eene oratio
pro domo, waarin )ij de commissie verdedigde tegen
de herhaalde beschuldigingen, dat zij door hare tarie-
venpolitiek het crediet der spoorwegen zou hebben
ondermijnd. De commissie is tegen naasting en v66r
teruggave aan het particulier beheer. De overgangs-
periode van 21 maanden acht zij daartoe voldoende.
Zij stelt voor den spoorwegen toe te staan voort te
gaan met het gemeenschappelijk gebruik van rollend
materiaal en eindstations en het vermijden van on-
noodige mede’dinging, met de instelling van redelijke
tarieven, gebaseerd op het in de spoorwegen belegd
kapitaal (dus
niet
op de geschatte waarde), en van
een rijkscommissie, ter vermijding van de vele bot-singen, ivelke onder het oude systeem voorkwamen
tusschen de diverse staatscommissies en de Interstate
Commerce Commission.
De Assocjation of Railway
Executives,
waarvan
de directies van 92 pOt. van alle spoörwegen lid zijn,
verklaarde zich eveneens voor particulier bezit en
beheër. Zooals te verwachten was, is ‘deze Association
er op uit de Interstate Commerce Commision on-
schadelijk te maken. Wel handhaaft zij haar als het
laatste ressort inzake vaststelling ‘der tarieven, doch
de Association stelt voor, dat in de wet zal worden
vastgelegd, dat aan de tarieven niet langer de vage
eisch van ,,redelijkheid” zal worden gesteld, doch dat
zij ruimschoots voldoende moeten zijn om de spoor-
wegen in staat te stellen op veilige en doelmatige
wijze haar bedrijf uit te oefenen, het belegd kapitaal
1
330 –
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 Ap;il
1919
11
te beschermen en nieuw kapitaal tôt zich te trekken,
terwijl bij de vaststelling behoorlijk rekening dient te
worden gehouden met den loonstandaard.
Het ligt in de ibedoeling der Association, dat de
maatschappijen ‘zelf de vrachttarieven ontwerpen en
ze indienen bij de 1. 0. C. en bij den door de Asso-
ciation voorgestelden nieuwen dignitaris, den Minis-
ter van het Transportwezen. De tarieven treden 30
dagen na indiening in werking, tenzij de Minister
•
zijne goedkeuring er aan onthoudt. In dat geval, of
wanneer na goedkeuring klachten van de zijde der ver-
vrachters rj’zen, moet de 1. 0. C. beslissen, doch zij
is dan aan bovengenoemde wettelijke voorschriften
gebonden en voor eene willekeurige opvatting van
het woord -,,redelijk” zou dan voortaan geen ruimte
zijn.
De Association stelt tevens voor, dat de Minister
bvoegd zal. zijn zoo rioodig vrachten van overladen
maatschappijen over andere wegeti te leiden, maat-
schappijeii te dwingen materiaal en.eindstations ter
beschikking van andere te stellen, goedkeuring te
geven tot aanleg van nieuwe
lijnen,
etc.
Ten slotte oppert de Association het denkbeeld van
een Rijkscharter, dat alle spoorwegen, welke zich over
meer dan 66n staat uitstrekken, zouden moeten ver-
werven en waarvan het doel zou
zijn
de spoorwegen
in staat te stellen tot fusies en consolidaties, een en
ander behoudens goedkeuring van den Minister.
(Een voorstel dus, dat ingaat tegen ide Sherman anti-
trust-law.)
5. De ook in Nederland welbekende advocaat vah
spoorwegzaken
Vicor Morawetz,
‘stelt voor:
Verdeeling van het spoorwegsysteem. in 10
t
15 maatschappijen.
Omwissêling van obligatiën en. aan’deelen der
tegeuwoordige in obligatiën en aandeelen van de
nieuwe maatschappijen, waarvan de rente, resp. mini-
mum dividenden door het Gouvernement gegaran-
deerd zouden worden.
De instelling van een ,,Federal Railway Board”,
met onder-afdeelingen, voor behoorlijke regeling van
het spoorwegwezen.
0
– Nadat de heer Morawetz heeft uiteengezet, dat
noch de origineele kostprijs, noch de kosten van
reproductie, noch de koersnoteeringeri der uitstaande
waarden een behoorlijke basis vormen voor het vast-stellen der vrachttarieven, onbwikkelt hij. de theorie,
dat de eenige
wijze
om de waarde van een spoorweg
en de billijke compensatie, waartoe de eigenaars ge-
rechtigd zijn, vast te stellen is: zoo nauwkeurig moge-
lijk te schatten de tegenwoordige en de waarschijn-
lijke toekomstige inkomsten, welke onder een behoor-
lijk gouvernementstoezicht te bereiken
zijn
en de.
aldus verkregen uitkomsten te kapitaliseeren volgens
een redeljken rentevoet, die gebaseerd moet zijn op
het percentage, waartoe men het noodige kapitaal tot
zich kan trekken, terwijl tevens rekening moet wor-
den .gehouden met de onzekerheden, verbonden aan het
spoorwegbedrjf.
De heer Morawetz stelt voor de gegarandeerde be-
dragen gedurende het staatebeheer als leiddraad te
nemen voor de taxatie van het ,,true operating
• income”, en wijdt aan dit onderwerp nog lange be-
schouwingen, welke wij hier niet kunnen weergeven.
Hij stelt voor in ruil van de tegenwoordige kapita-
lisatie aan elke maatschappij uit te reiken:
4 pOt. ‘debentures der nieuwe maatschappijen,
gegarandeerd door het gouvernement, en wel tot een
dusdanig bedrag, dat de interestlasten gelijk aan 40
pOt. van de geschatte inkomsten dei betreffende
maatschappij zouden zijn;
aandeelen tot een dusdanig bedrag, dat de res-teerende 60 pOt. van het getaxeerde netto-inkonien
s’oldoende zouden zijn om 6 pOt. dividend te betalen,
terwijl het Gouvernement 24 pOt. op de .aaiideelen
zou garandeeren.
• Elk dividend bovèn 4 pOt. zou tusschen ‘het Gou-
vernement en de aandeelhouders worden verdeeld,
terwijl de regeering het recht zou hebben de aandee-
len i. 85 pOt. over te nemen.
Hij zegt ‘dan verder, dat de verdeeling der nieuwe
waarden onder de obligatiehouders der oude maat-
schappijen zou moet’en geschieden: ,,by agreemen.t of
the parties as in ordin.ary reorganisations”. Het is
‘ons niet recht
duidelijk,
hoe een practicus als de
heer Morawetz in staat is zulk een voorstel te doen.
Wanneer bij gewone reorganisaties dé houders der
verschillende uitstaande waarden het ondeiling eens
worden, is dat een gevolg van een nauwkeurig wik-
ken en wegen der onderlinge machtsverhoudingen, in
veaband met de noodzakelijkheid de ‘aandeelhouders.
er toe te ‘bewegen om door bijstorting in aanzienlijke
nieuwe bedrjfskapit’alen te . voorzien. Het komt ons
voor, dat bij eene verdeeling van de acti’va, welke uit-
sluitend zullen bestaan in een jiiet ruim gegrepen
bedrag ‘aan. obligaties en aandeelen, de oude obligatie-
houders eenvoudi& hun hypotheekrecht zullen doen
gelden, zoodat in de meeste gevallen de aandeelhouders
en vaak ook de jongere obligatiesoorten het loodje
zullen leggen.
Wij hebben het plan van den heer Morawetz eens
aan de practijk getoetst en hebben daartoe gekozen
de. Kansas Oi’ty Souther.n, welker gegarandeerde in-
komsten, v66r aftrek van vaste lasten, wij taxeeren
op $ 3.800.000 netto. Volgens het plan van den heer
M. zou deze maatschappij verkrijgen $ 38.000.000 in
4 pOt. gegarandeerde Debentures en $ 38.000.000 in
aandeelen, waarop alsdan 6 pOt. ‘zou worden verdiend.
Aannemende, dat de, obligaties pari waard
zijn
en
de aandeelen ca: .70 pOt. (gelet op den naastingsprijs
van 85 pot.); vertégenwoordigt de nieuwe kapi-
talisatie een marktwaarde van ……..$ 64.600.000
Er staan thans uit:
$ 50.000.000 3 pOt. Obligaties
65 pOt. $ 31.500.000
18.000.000 5 pOt. Ref. Bonids
t
85 pOt. ,15.300.000
21.000.000 Preferred Shares â 50 pOt.
,,
10.500.000
30.000.000 Common Shares h 17 pOt.
,,
5.100.000
$ 62.400.000
De marktwaarden on.tloopen elkaar in ditgeval
Ius niet veel; doch is aan te nemen, dat bij d ver-
deeling de 3 pOt. eerste hypotheekobligaties genoe-
gen zullen nemen met afbetaling h.slechts 65 pOt.?
Volledigheidshalve zij ‘hierbij opgemerkt, dat, in-
dien inderdaad 6 pOt. op de aan:deelen zonde worden
uitgekeerd, hiervan 2 . pOt., of en bedrag van
$ 760.000, met het Gouvernement zou worden ge-
deeld.
6. The National Associa,tion of owners of Rail-
road S.ecur’ities
betoogde, dat de spoorwegen zoo spoe-
dig mogelijk in particulier beheer moeten terugkee-
ren; behoudens voorafgaande behoorlijke wetgevipg,
waarbij de voornaamste eisch is, dat
bij
de vaststelling
der vrachten met een minimum rendement op belegd
kapitaal rekening zal worden gehouden. Zij stelt voor
een verdeeling van het spoorwegsysteem in 6 groepen
eu wenscht, dat de wet zal voorschrijven, ‘dat de
vrachten in elke groep zoodanig zullen worden vast-
gestel.d, dat het rendenent op de vereenigde belegde
kapitalen van elke groep 6 pOt. zal bedragen.
– Indien de maatschappijen’ meer dan 6 pOt. op het
belegd kapitaal. zullen verdienen, zal het surplus ge-
lijkelijk worden. verdeeld tusschen de maatschappijen,
de arbeiders en het gouvernement.
De Association legt er den nadruk . op, dat langs
dezen weg de kapitalisatie van elke maatschappij kan
blijven voortbestaan en dat zoodoende z.ouden worden
vermeden de groote moeilijkheden, welke zouden rij-
zen
bij
de verdeeling van nieuwe waarden, welke vol-
gen,s het systeem van den heer Morawetz gecreëerd
zouden worden. .
De Association wijdt alsdan nog besdhouwingen
112
April 1919
ECONOMISCH-STATISTISÇHE BERICHTEN
331
II
aan de gewenschte samenwerking tusschen de Inter-
state Oommerce Commission en de verschêidene sub-
commissies en doet voorstellen om loongeschillen
langs den weg van gedwongen arbitrage op te hssen.
Ten slotte geven wij in korte trekken ‘het plan
weer, voorgesteld door den heer Plumb; vertegen-
woordiger vân’ de verschillende
va1cveree’n,igiigen der
spoorwegarbeiders,,
van welke vereenigingen 1.500.000
man of ca. % gedeelte van alle spoorwegaribeiders lid
zijn.
De heer Plumb wenscht naasting van alle spoor-
wegen tot de geschatte waarde en de oprichting van
eene exploitatie-maatschappij, waarvan werkkracht
het eenige kapitaal zou uitmaken (an operating orga-
nisation where operating ability constitutes its sole
capital) en waarvan de aandeelen ten gunste van de
arbeiders door een trustee zouden worden bewaard.
Deze maatschappij zou on’der volledig toezicht der
regeering de spoorwegen moeten exploiteeren en de
vr&ehtprijzen zouden zod •moetdn worden vastgesteld,
dat alle exploitatiekosten, de door het gouvernement
gegarandeerde rente op de waarden, welke de oude
houders hebben ontvangen, en tevens een zeker winst-
percentage voor de zooeven genoemde corporation,
zouden worden gedekt, welk winstpercentage dus uit-
sluitend aan de arbei’ders ten goede zou komen. Het
bestuur zou worden gekozen: Y
3
door de lagere arbei-
ders, % door de hoogere beambten en % door den
president.
Behalve de hierboven omschreven plannen zijn er
nog vele geopperd, waarin nagenoeg dezelfde ziens-
wijzen en voorstellen belichaam’d zijn. Wij kunnen ze
niet alle noemen. Opmerkelijk is het, dat, met uit-
zondering van de arbeiders, niemand zonder meer tot naasting adviseert; het lijdt geen twijfel, dat de oppo-
sitie tegen naasting veld wint.
Nu ‘het oude Congres op 4 Maart is uiteengegaan
zonder eene decisie te nemen, verwachten wij niet,
dat met de nieuwe wetgeving, welke door allen nood-
zakelijk wordt geacht, v66r het najaar een aanvang
kan worden gemaakt. A. A.
Amsterdam, 28 Maart
1919.
UITGEVOERDE EN VOORGENOMEN
VERBETERINGEN VAN ONZE SOHEEP-
VAARTWEGEN.
c. Binnenschecpvaart,wegen. *)
De Rijnvaart van Amsterdam had in de
vorige eeuw plaats door de zoogenaamde Keulsche
Vaart langs Amstel en Vecht tot Utrecht en van daar
langs ‘den Vaartschen Rijn naar Vreeswijk, waar de
Lek bereikt werd; aan de overzijde van deze rivier
kon de kanaalvaart langs Zederikkanaal en Linge tot
Gorinchem worden voortgezet, alwaar men ‘op de
Boven-Merwede kon komen. Daar ‘deze weg voor
Rijnschepen zeer gebrekkig was, voeren deze veelal
over Gouda en verder ‘den Hollandschen IJsel af om
daarna de Lek of de Nöord op te varen. In 1879 voe-
ren 207- Rijnschepen met een gezamenljken inhoud van 53.908 ton langs de Keulsche Vaart, terwijl 402
Rijascheperi via Gouda naar Amsterdam voeren. Daar
laatstgenoemde weg langer en duur.der was, doen
deze cijfers wel zien, dat de Keulsche Vaart voor de
toenmalige eischen des tijds geheel onvoldoende was
geworden.
In de jaren 1870 tot 1880 zijn dan ook tal van plan-
nen opgemaakt voor een nieuwen vaarweg voor de
Rijnvaart naar Anister’dam, waarbij van Amsterdam-
sche
zijde
steeds groote voorliefde werd betoond voor
een kanaal door de Geldersche Vallei. In Maart 1878
werd het Kanalenontwerp Tak van Poortvliet inge-
diend en daarin was in de eerste plaats genoemd een
kanaal van Amsterdam door de Geldersche Vallei
*) Vervolg van pag. 282.
naar de Boven-Waal. Nadat Art. 1 van dit wetsont-
werp met één stem meerderheid was verworpen, werd
het ingetrokken. –
De opvolgende Minister Klerck diende op 6 Januari
1881 een wetsontwerp ‘in tot aanleg van een kanaal
van Amsterdam naar de Merwede; het kanaal zou
loopen langs Utrecht naar Vreeswijk; daar zou de
scheepvaart de Lek kruisen en aan de overzijde zou
een kanaal verder naar Gorinchem voeren. De wet
verscheen 29 Juli 1881 in het Staatsblad; de uitvoe-
ring van ‘het werk heeft 12 jaar geduurd en ‘heeft een
bedrag van 20% millioen gevorderd.
Het Merwedekanaal begint beoosten Amsterdam bij
Zeeburg, alwaar een dubbele schutsluis is, die als
regel open staat, zoodat dan het eerste pand van het
kanaal gemeen ligt met het Noordzeekanaal. Het
eerste pand eindigt te Utrecht, waar een ‘dubbele sluis,
als regel dus ‘de, eerste, waardoor geschut wordt, de
verbinding brengt met het tweede pand, dat tot
Vreeswijk loopt, alwaar een gekoppelde sluis aan-
wezig ‘is en ‘die gekoppeld gebruikt wordt, zoodra het
waterverschil meer dan 2,20 M. bedraagt tusschefi het
kanaal en de Lek. Tusschen de Lek en de Merwede
bestaat als regel een kanaalpand aan de Noordzijde
afgesloten door een gekoppelde, aan de Zuidzij’de door
een gewone ‘schutsluis; bij hooge Lingestanden komt
benoorden Gorinchem nog een tusschengelegen sluis in gebruik. De normale bodembreedte van het kanaal
bedraagt 20 M. bij een diepte van 3 M.; de schut-
sluizen hebben doorvaartwijdten van 12 en 14 M., ter-
wijl de
doorvaartwijdte
der bruggen eveneens 14 M.
bedraagt. De maximum diepgang der schepen, welke
volgens het kanaalreglement is toegelaten, bedraagt
2,80 M.; in
bijzondere
gevallen ‘kan echter .grooter
diepgang worden toegelaten. Het grootste schip, dat
tot dusver het kanaal bevoer, had 2208 ton inhoud
bij 2,94 M. diepgang; de grootst voorgekomen lengte
van een schip bedroeg 97,45 M., ‘de grootste breedte
11,26 M. Uit deze cijfers blijkt reeds aanstonds, dat
het kanaal en bijgevolg Amster’dam voor de grootste,
Rijnaken van den tegenwoordigen tijd niet meer te
bereiken is.
Niettegenstaande deze’ ongunstige omstandigheid
heeft de Rijnvaart op Amsterdam zich sterk ontwik-
keld; zoo omvatte ‘het totale Rijnvaartverkeer te•
Vreeswijk in 1900 3027 vaartuigen met 1.388.687
tonnen inhoud en in 1913 4238 vaartuigen met
2.610.486 tonnen inhoud, dus eene vermeerdering van
den inhoud met bijna 100 pCt. Opgemerkt zij, dat
deze cijfers slechts betrekking hebben op het Amster-
damsche Rijnvaartverkeer, hetwelk ongeveer 5 pCt.
uitmaakt van het totale Rijnvaartverkeer te Lobith.
Het scheepvaartverkeer te Vreeswijk kan het best
een beeld geven van den omvang van de Rijnvaart,
omdat deze steeds de sluizen aldaar passeert, wat te
Gorinchem niet het geval is. Zoolang toch de vaar-
diepte voldoende is, volgen de van en naar Amster-
dam varende Rijuslepen den Neder-Rijn, waar men
echter slechts een diepte van 2 M. —Gl. W. of bij
middelbaren rivierstand een ‘diepte van 3 M. aan-
treft, dus ruim 1 M. minder dan op de Waal; te Go-
rinohem passeeren dus slechts die schepen, welke
in een voor Rotterdam bestem’den sleeptrein zijn mee-genomen of welke
tijdens
lage waterstanden niet op
den Neder-Rijn kunnen verk’eeren.
Naast ‘de Rijnvaart ‘heeft de binnenvaart zich sterk
ontwikkeld op het Merwedekanaal benoorden de Lek,
hetgeen wel duidelijk is, wanneer men bedenkt, dat
in het ‘geheel aan de Koninginnesluis te Vreeswijk
werden geschut in 1900 37.948 schepen met 4.683.639
tonnen inhoud en in 1913 54.456 schepen met
10.592.562 tonnen inhoud; wat den inhoud betreft
valt hier dus eene vermeerdering van meer dan 125
pOt. in 10 jaar
tijds
waar te nemen. Hierv66r is er reeds op gewezen, dat de grootere
Rijnaken tegenwoordig niet meer op het kanaal kun-
nen komen; naast dit ‘bezwaar doet zich
bij
de drukke
332
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 April 1919
vaart, die zich op het kanaal ontwikkeld heeft, nog
een ander gevoelen, ni. het langdurige oponthoud,
dat veelal aan desluizen en in het bijzonder te Vrees-
wijk ondervonden wordt; het is daar eenmaal voor-
gekomen, dat 60 uur gewacht moest worden, terwijl
een oponthoud van 20 uur meermalen voorkomt.
Het behoeft dus niet te verwonderen, dat ‘de MiniS
;
ter van Waterstaat gevoelde, dat verbetering drin-
gend noodig is; wil het Merwedekanaal aan de tegen-
woordige behoefte blijven voldoen, dan is het nood-
zakelijk, dat het kanaalprofiel belangrijk vêrruimd en
de schutgelegenheid aan de Lek nabij Vreeswijk uit-
gebreid zal worden. Bij beschikking van genoemden
Minister van 14 Augustus 1915, No. 277, werd dan
ook een commissie van Rijkswaterstaatsingenieurs
ingesteld om van advies te dienen omtrent de werken,
welke zullen zijn uit te voeren voor het maken van
een aan de tegenwoordige en de waarschijnlijk toe-
komstige eischen van het scheepvaartverkeer voldoen-
den scheepvaartweg van Amsterdam naar de Lek,
met gebruikmaking. zooveel mogelijk van het bestaande
Merwedekanaal tot bij den spoorweg Gouda—Utrecht
en overigens door aanleg van een nieuw kanaalvak.
De commissie, welke in Maart 1917 haar verslag uit-
bracht, is van oordeel, dat verruiming van het kanaal-
profiel noodig is tot 38 M. breedte in den bodem en
60 M. op den waterspiegel, bij eene bodemdiepte van
3
1
50 M. aan ‘de kanten tot 4,20 M. in het midden van
het kanaal, ‘waar-door het kanaal geschikt zou worden
voor vaartuigen, lang 110 M., breed 13,50 M. en met
een diepgang van 3
M:,
dus voôr de grootste gebrui–
kelijke Rijnaken’van omstreeks 3000 ton. Van af de.
spoorwegbrug in de lijn Utrecht—Gouda heeft zij
een nieuw kanaalvak tot bewesten Vreeswijk .ge
traceerd op het peil van het bestaande kanaal-
pand Amsterdam—Utrecht, waardoor dus een schut-
sluis nabij laatstgenoemde stad op het nieuwe
kanaalpand vervalt en dus als regel zonder schutten
van
–
uit de Amsterdamsche haven tot Vreeswijk kan
worden gevaren. Aan het einde van het kanaalpand
is een gewone scl,iutsluis ontworpen, zoodat het ge-
koppeld schutten tusschen de Lek en het nieuwe
kanaalvak vervalt. De beide groote ‘bezwaren, die
thans het Merwedekanaal aankleven, zijn bijgevolg
door het plan ‘der commissie zooveel mogelijk onder-
vangen. De tegenwoordige sluizen te Vreeswijk blij-
ven bestaan en een deel van het verkeer zal dus daar-
door geleid kunnen worden; mocht echter op den
duur het verkeer
–
door de nieuwontworpen sluis te
Vreeswijk te druk worden, dan is er reeds aanstonds
op gerekend, dat daarnaast eenS tweede sluis gebouwd
zal kunnen worden. De kosten voor de verbetering
van het kanaalvak Amsterdam—Utrecht zijn gë-
raamd op 6,4 millioen-en die van het nieuwe kanaal-
vak Utrecht—Vreeswijk op 7,1 millioen gulden.
Het den’kbeeld van den Minister om het Mersed-
kanaal van Amsterdam tot de Lek te verbeteren
heef t geen onverdeelde instemming gevondén. In de
eerste plaats werd er op gewezen, ‘dat .bij lage water..
standen de Neder-Rijn
•
geen voldoende vaardiepté
biedt voor groote Rijnaken. In verband hiermede zij
opgemerkt, dat het de vraag is of men er op den
duur toch niet toe over zal gaan deze rivier door
voortgezette normaliseering meerdere diepte te ge
ven, terwijl bovendien de gelegenheid bestaat om bij
lage waterstanden do Lek, die in den laatsten tijd
aanzienlijk verdiept is, af te varen e âldus de Noord
te bereiken, zij het ook, dat aldus een belangrijke
omweg gemaakt moet worden. Wordt op den ‘duur de
Neder-Rijn niet verdiept, dan zou ook -verruiminÈ
van het Merwedekanaal tusschen Lek en Merwed
in overweging – moeten komen.
In den laatsten tijd werden echter ook weer dè
plannen voor een kanaal door •de Geldersche Vallei
op den voorgrond gebracht èn om te trachten de zeer
slechte afwatering van die landstreek te, verbeteren
èn om plaatsen als Veenendaal en Amersfoort, met
belangrijke industrie, voor ‘de scheepvaart toeganke-
lijk te maken. Een commissje heft zich in de betrok-
ken streek opgeworpen en deze laat thans een ont-
werp voor een kanaal opmaken. Uiteraard tracht deze,
commissie ook in Amsterdamsche kringen belang-
stelling voor haar plan op te wekken, -omdat het van
nut voor de betrôkken streek zou zijn,. zoo de Rijn-
vaartweg naar Amster.dam er door heen- gelegd zou
worden. Oogenschijnlijk biedt een kanaal van Am-
sterdam door de Geldersche Vallei en doorgetrokken
tot de Waal (zie het k’aartje, opgenomen in het num-
mer van 1 Januari) groote voordeelen, doordat het
een zeer korte verbinding geeft èn met den Duitschen
Rijn èn met het Limhurgsche icolengebied, zoodra de
Maaskanalisatie en het Maas-Waalkanaal gerêed zul-
len
zijn.
Men heeft echter bij een kanaal niet alleen,
te letten op de lengte van den weg, maar tevens op
den ‘duur van de vaart door •het kanaal en deze is
behalve van de lengte afhankelijk van’het aantal slui-
zen, dat gepasseerd moet worden en nu staat het wel
vast, dat het aantal sluizen op het, kanaal door de
Geldersche Vallei altijd groôter zal zijn dan op het
Merwedekanaal, wanneer dit volgens de plannen der
commissie verbeterd zal zijn, en daardoor komt het
oogenschijnlijk voordeel van dit kanaal te vervallen
Het gemeentebestuur van Amsterdam, ‘door den
Minister gehoord over ‘de verbetering van het Mer-
wedekanaal, heeft zich dan ook thans niet opnieuw
laten vinden voor het kanaal ‘door de Geldersche Val-
lei, maar heeft als haar ineening te kennen gegeven,-
dat verbetering vaii het vak Amsterdam—Utrecht zoo
spoedig mogelijk uitgevoerd behoorde te worden, maar
dat het gewenscht was voor het nieuwe kanaalvak een
meer Oostelijke richting te kiezen.
Blijkens de Memorie van Antwoord op het Voor-
loopig Verslag der Eerste Kamer betreffende de Wa-
têrstaatsbegrooting voor 1918, heeft de Minister ge-
hoor gegeven aan de opmerking van het Amsterdam-
sche gemeentebestuür, daar hij’ opdracht gaf om te
onderzoeken of ‘de verbetering van den vaarweg van
Amsterdam naar den Rijn wellicht verkregen zou wor-
den door den aanleg van een nieuw kanaalgedeelte
van Utrecht naar de Waal, al dan niet gepaard met
zoodanige werken in de Lek, dat ock van die rivier,
als een gedeelte van den’ vaarweg, gebruik gemaakt
zou- kunnen worden. ,,Voor een nieuw kanaal, meer
Oostwaarts in’ de Waal eindigende,” schrijft de Minis-
ter, ,,schijnt thans te meer aanleiding te bestaan, nu
daardoor’ eene goede verbinding ook met de mijn-
streek in Zuid-Limburg zou worden verkregen.”
Men dient thans de resultaten van het technisèh
on
d
eizoe
k af te wachten, alvorens te kunnen beoor-
deelen, welke verbinding van af Utrecht naar den
Rijn de scheepvaart in de gelegenheid zal stellen om
in den kortst mogelijken tijd Amsterdam te bereiken en ‘daarbij is, gelijk uit het .voorgaan’de is gebleken,
niet alleen de lengte van- den weg maatgevend.
Zooals de zaak zich thans ontwikkeld heeft, söhijnt
het wel waarschijnlijk, dat binnenkort met ‘de verbe-
tering van het Merwedekanaal aangevangen zal wor-
den, waar-bij dan althans de Rijnvaart deels langs een
nieuw kanaalvak geleid zal worden; -het bestaaiï’de
deel behoudt dan zijn groote beteekenis voor de bin-
nenvaart, die er zich, zooals de hiervôôr gegeven-cijfers
aantoonen, zeer sterk heeft ontwikkeld.
De kosten zullen betrekkelijk hoog zijn, maar toch
‘el verantwoord. Men zal zich daarbij niet op het be-
perkte standpunt moeten stellén, dat de bedragen,
welke ten – ‘behoève van een voorloopig -betrekkelijk
beperkt Rijnvervoer over een tamelijk ,kleinen afstand
zullen besteed worden, hoog zijn; men moet in de
werken slechts een deel zien Van ‘het geheel, dat noodig
is om het groote economische belang, den bloei van de
haven van Amsterdam te bevorderen, en daartoe be-
lioort eene goede verbinding met de natuurlijke
scheepvaartwegen naar het achterland.
2 April
1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
333
Een Rijnscheepvaartweg door de Geldersehe Vallei
schijnt dus op het oogenblik nog niet aanstaande; of
echter op den duur geen kanaal door de Geldersche
Vallei noodig is, is een geheel andere.kwestie en wan-
neer dat kanaal eenmaal komt, is zeker doortrekken
daarvan naar Amsterdam aangewezen. De afsluiting en
droogmaking van de Zuiderzee zal wellicht nieuwe
perspectieven voor de totstandkoming van dat kanaal
openen. Deze zaak is echter thans technisch nog te
zeer in wording, om er hier verder op in te kunnen
gaan. Een zelfde overweging heeft ongetwijfeld het
Amsterdamsch gemeentebestuur er toe doen besluiten
om het plan tot verbetering van het Merwedekanaal
te doen aangrijpen, daar die verbeering binnen meer
afzienbaren tijd te verwezenlijken zal zijn en voor de
Amsterdamsehe belangen is een spoedig handelen in
dezen van het grootste gewicht.
In een volgend nummer mogen ten slotte nog enkele
opmerkingen volgen over de Rijnvaart naar België.
VAN KUFFELER.
AFMETINGEN VAN ONZE BINNENSCHEPEN
EN VA.N ONZE BINNENSCHEEP VAART-
WEGEN.
De neiging om voor de binnenscheepvaart zeer
ruime vegen te verlangen, opdat deze, aldus tot stand
gebracht of verbeterd, in eene verre toekomst aan de
behoeften zullen
blijven
voldoen, moet allicht worden
verklaard uit het in de vaart brengen van steeds
grooter zeeschepen in het bijzonder voor passagiers en
de aanzienlijke verruiming van de toegangswegen naar
onze beide groote havensteden, die in een betrekkelijk
kqrt tijdsverloop voor deze is noodig geworden en
aan het al te klein opgezet geweest zijn van het plan
voor den aanleg van het Merwedekanaal, waarbij met
het later eventueel noodige verruimen niet voldoende
is rekening gehouden en waarvan thans groote nadee-
len worden ondervonden.
Terwijl blijkens ht verslag van de Commissie van
Advies inzake de verbetering van den scheepvaartweg
van Amsterdam naar de Lek. van de ruim 00 duizend
vaartuigen, die in 1914 de schutsluis in het Merwede-
kanaal te Zeeburg zijn gepasseerd, er slechts 840 boven
de 1000 ton zijn gegaan, slechts 2 daarvan tusschen
de 1800 en 2000 ton hebben gemeten en maai 2 de
2000 ton hebben overschreden (bijna 44 duizend zijn
zelfs beneden een laadvermogen van 200 ton geble-
ven), zijn er thans reeds van verschillende zijden
stemmen opgegaan om den ook in de naaste toekomst
heel wat minder beteekenenden scheepvaartweg van
Groningen naar Lemmer voor 2000-tons-schepen in
te richten of althans er mede rekening te houden, dat
zoodanige schepen daarop te zijner tijd zullen kunnen
worden toegelaten.
Eenige beschouwingen ten aanzien van de vraag
of van een algemeen standpunt bezien die scheepvaart-
weg en in het algemeen onze andere hoofd-binnen-
scheepvaartkanalen voor vaartuigen van zoo groot laad-
vermogen moeten worden ingericht en of de daaraan
eventueel te besteden kostea geacht zouden kunnen
worden in het algemeen wel voldoende te zijn gewet-
tigd, mogen hier eene plaats vinden.
Zooals ook uit bovenstaande opgaaf ten aanzien
van de scheepvaartbeweging op het Merwedekanaal
mag worden afgeleid, wordt van onze belangrijke
hinnensehcepvaartkanalen het meest gebruik gemaakt
door vaartuigen van een niet aanzienlijk laadvermo-
gen, blijvende beneden ongeveer 600 ton en dit ligt
voor de hand, omdat deze kanalen de hoofdaderen
vormen van een net, waarvan de vertakkingen slechts
geringe afmetingen hebben, zoodat voor het bevaren
daarvan slechts schepen met een klein laadvermogen
kunnen worden gebruikt. Aangezien deze vertakkin-
gen ook in een verre toekomst wel voor het meeren-
deel niet zullen worden verruimd, zullen deze vaar-
tuigen wel altijd voldoende reden van bestaan hebben
en zal met het in de vaart
blijven
van een groot aantal
dezer zijn rekening te houden.
Schepen van groote afmetingen, grooter dan 600
ton, komen in liet algemeen eerst in aanmerking,
indien massa-goederen zijn te vervoeren, als ertsen,
steenkool, cokes, grind, kunstmeststoffen, granen, enz.
en dit vervoer wordt alleen daar aangetroffen, waar
aan de kanalen of aan de daarop aansluitende water-
wegen zeehavens, waarin deze goederen worden aan-
of afgevoerd, of vindplaatsen van steenkool, cokes,
grind, stcenzout, enz. zijn. gelegen.
Eerst indien van deze goederen een aanzienlijk ver-
voer is te verwachten, zijn daarvoor met voordeel
schepen van groot laadvermogen te bestemmen. De
meer-kosten van de daarvoor vereischte ruimere kana-
len zullen dan in den regel kunnen worden gedekt
door de verlaging der vrachten, die daarvan het gevolg
zal zijn.
Het grootste laadvermogen, dat aan deze schepen
zal zijn te geven, zal blijkens het voornoemde verslag
ongeveer 3000 ton zijn, omdat vaartuigen van grooter
laadvermogen te onhandelbaar worden en te gevaarlijk
om daarmede op de rivieren te verkeeren.
Indien echter een druk vervoer van massa-goederen
er niet is en ook voorshands niet is te verwachten, zal
eene in te stellen berekening moeten uitwijzen of de
voordeelen, te verkrijgen door de verlaging der vrach-
ten, die van het grootere laadvermogen het gevolg
zullen zijn, zullen opwegen tegen de meer-kosten van
den aanleg op ruimere schaal, waarbij dan het kapi-
taal, de afschrijving, de rente en ook de onderhouds-
kosten zoowel van het ruimere kanaal als van de
grootere schepen zullen zijn in aanmerking te brengen.
Indien deze berekening een ongunstigen uitslag
oplevert, zal ruimere aanleg alleen zijn te rechtvaardi-
gen met het oog op indirecte voordeelen of om even-
tueel noodige of gewenschte mededinging het hoofd
te kunnen bieden of uit eenigen anderen hoofde,
waarbij economie buiten aanmerking kan blijven.
Voor het geval echter slechts bij uitzonderingmassa-goederen in eene eenigszins beteekenende hoeveelheid
langs een kanaal zullen zijn te verschepen en dit op
den duur ook niet is te verwachten, mag worden aan-
genomen, dat in den regel de kosten voor een zeer
ruimen opzet niet voldoende loonend zullen zijn en
dat het aanstonds brengen van dèn scheepvaartweg
op die afmetingen moet worden ontraden, omdat bij den tegenwoordigen hoogen rentevoet met heel wat minder kosten de verruiming zal kunnen plaats heb-
ben, zoodra de behoefte daaraan zal zijn gebleken, mits
maar daarmede bij den aanleg is rekening gehouden.
In eene verhandeling, voorkomende in de Nos. 7 en
8 van 1918 en de Nos. 2 en 3 van 1919 van het
Zentral Blatt der Bauverwaltung, acht de grooto
Duitsche waterbouwkundige Zympfer voor de kanalen
van Midden-Europa ook voor de toe1omst een sleep-
schip van 1000 ton het meest aangewezene. Indien
daar de nieuwe scheepvaartwegen voor zoodanig schip
worden ingericht en de bestaande langzamerhand en
naar gelang van de behoefte voor dezelfde scheepsaf-
-metingen worden veranderd, verwacht hij, dat in
Duitschland een kanalennet zal tot stand komen,
waarin de noodige eenheid heerscht en dat, zoowel
wat Zijne capaciteit als vat zijn commercieelen opzet
betreft, zal blijken aan de eischn ook van de naaste
toekomst te voldoen.
Hij komt tot de volgende afmetingen van het schip
van 1000 ton laadvermogen:
voor schepen, die alleen kanaln bevaren, lengte
80 M., breedte, daaronder de berghouten begrepen,
9,20
M.,
diepgang bij volle aflading 2 M.;
voor schepen, die de kanalen en• de rivieren be-
varen, lengte 80 M., breedte, daaronder de berghouten
begrepen, 10,50
M.,
diepgang bij volle lading 1,60
M.
en tot de volgende afmetingen van de sluizen:
nuttige sluislengte 85 M. bij enkele sluizen, waarin
334
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 April 1919
de’sleepboot niet mede wordt geschut en 105 M. voor-
zoover de sleepboot wl wordt medegeschut;
voor
•
sleeptreinsluizen wordt de lengte naarmate
van de samenstelling der slèeptreinen op 185 M.,,
225 M., 270 M. en 350 M. bepaald;
de sluisw’ijdte bedraagt 12 M.;
de diepte in de sluiskolk en op den benedendrempel
3 M.
Indlen men mag aannemen, datvoor het Midden-
Europeesch kanalennet een sleepschip van 1000 ton
laadvermogen het meest economisch is geacht, reke-
ning houdende met de daar in den regel voorkomende
geringe rivierdiepte bij lage waterstanden, dan zal
in ons land met zijne grootere diepte op de rivieren
dit laadveimogen nog niet maatgevend mogen zijn,
maar wel zal dit niet uit het oog zijn te verliezen,
omdat immers de voor die kanalen bestemde of daar-
van herkomstige schepen voor een deel althans ook
ons kanalennet zullen moeten volgen en het voor de
reeders weinig voor de hand zal liggen om schepen
in bedrijf te hemen of te laten bouwen, die alleei?i
maar op gris rivieren- en kanalennet zouden kunnen
verkeeren.
Waar nu naar het vorenstaande voor de verbin-
dingswegen van onze groote havensteden met de rivie-
ren en met de winplaatsen van steenkool en verdere
massa-goederen een scheepvaartweg voor schepen van
2000 ton en grooter een vereischte kan zijn, daar is het
dit zekèr niet voor den waterweg van Groningen naar
Lemmer, omdat hierop geen massa-goederen in eenig-
zins beteekenende hoeveelheden zijn te vervoeren en
dit nog te minder, omdat de vaartuigen, alvorens van
uit de groote havenplaatsen Lemmer te bereiken, dé
Zuiderzee moeten oversteken, waarin bij laagwater
slechts een diepte van 2,40 M. bij Schellingwoude en
van 2,50 M. aan de overzijde wordt aangetroffen, zoo-
dat slechts met een diepgang van 2 M. onder alle
omstandigheden de Zuiderzee veilig kan ‘orden over-
gestoken en voorts is ook eene groote lengte van de
vaartuigen met het oog op de weinige zeewaardigheid
daarvan niet toelaatbaar.
Indien men zoumeenen, rekening houdende met de
afsluiting der Zuiderzee en het in verband daarmede
mogelijk later tot stand komen van een voldoend
diepen scheepvaartweg tusschen Schellingwoude en
Lemmer, aan het kanaal een.e grootere diepte te moe-
ten geven, dan is daartegen op te merken, dat,
alvorens die scheèpvaartweg eventueel beschikbaar zal
zijn, nog zoovele jaren zullen zijn verloopeta, dat men
goed zal doen de meer-kosten, die voor de grootere
diepte zouden worden gevorderd, daaraan voorloopig
niet ten koste te leggen, maar eerder alleen rekening
te houden met eene eventuéel later vereischte vera
dieping.
Aangezien voorts op het verlengde van den scheep-
vaartweg Lemmer—Groningen te Delfzijl via Emden
aansluitende kanalennet van Centraal Europa geen
grootere schepen dan van 1000 ton laadvermogen kun-
nen verkeeren, zijn er ook met het oog hierop geen vol-
doende redenen om dit kanaalgeschikt te maken voor schepen van grooter laadvermogen. Wel zal door aan
den waterweg eene grootere diepte te geven dan als
minimum wordt vereischt de snelheid van voortbe
weging der vaartuigen daarop grooter kunnen zijn,
maar •de voordeelen, daardoor te verkrijgen, zullen
zeker niet tegen de daarvoor vereischte meer-kosten
opwegen.
Wordt dit kanaal ingericht voor schepen van een
maximum laadvermogen van 1000 ton en wordt daar-
aan eene diepte gegeven van 2,50 lvi., zooals voorge-
steld door de Commissie inzake de verbetering van
dien scheepvaartweg en wordt de maximum scheeps-
lengte, die zij heeft aangenomen op 67 M., gebracht
op 80 M., dan zal kunnen worden overwogen de voor-
gestelde maximum breedte van 8,20 M. op te voeren
tot 9,20 M., opdat de lengte en breedte gelijk zijn aan
die van het Duitsche kanalennet en het draagvermo-
gen dat van de maximum schepen, op dat net varende,
eenigermate zal kunnen overtreffen. Daarmede zullen
dan hooge eischen ook voor de toekomst geacht kun-
nen worden voldoende te zijn bevredigd.
Er bestaat echter voorshaids geen reden om dezen
scheepvaartweg in te richten voor vaartuigen van
grooter laadvermogen of om daarmede rekening te
houden, omdat toch in eene verre toekomst als massa-
goederen alleen een eenigszins beduidende hoeveelheid
bunkerkolen vanaf onze Limiburgsche mijnen naar
Delfzijl zal kunnen
zijn
te vervoeren, terwijl vanaf
deze haven geen beteekenend vervoer van welke soort
van massa-goederen dan ook is te verwachten. De
opmerking mag hier niet achterwege blijven, dat men
in Groningen reeds met een sleepschip .van 1000 ton
verlegen zal zijn, onidat o.a. eene gelegenheid om daar-
mede te zwaaien nog eerst tot stand gebracht zal
moeten worden.
De verbetering van den met het kanaal Lemmer-
Groningen in gemeenschap staanden waterweg van
Harlingen over Leeuwarden naar Fonejacht en de
aanleg van het in verbard met de afsluiting der
Zuiderzee te maken kanaal van Harlingen naar Piaam
zullen aan meer bescheiden eischen hebben te voldoen, omdat langs deze watérwegen nog een kleiner hoeveel-
heid massa-goederen zal
zijn
te verschepen dan langs
het eerstgenoemde en op uitbreiding daarvan weinig
zal zijn te rekenen.
Verder is hierbij niet uit het oog te verliezen, .dat
Delfzijl bereikbaar is voor schepen met 9 M. diepgang
en ligt op den verbindingsweg tusschen de groote Ne-
derlandsche havens en het kanalennet van Centraal
Europa. en dat Harlingen, slechts voor 5 M. diep-
gaande schepen bereikbaar, het eindpunt is van een
neventak van dien grooten verkeersweg.
Met het oog op het vorenstaande is het weinig
rationeel te achten om, zooals de Staatscommissie tei
zake van het kanaal tot verbinding van Twenthe met
de scheepvaartwegen in Nederland deed, de meening
uit te spreken, dat dit kanaal geschikt moet zijn voor
sleepschepen van 600 ton laadvermogen en dan de
afmetingen van dit kapaal mét zijne kunstwerken
vast te stellen naar de lengte, de breedte en den diep-
gang, die âls regel door sleepschepen van dit laad-
vermogen iiet worden te boven gegaan.
Indien langs dit kanaal belangrijke hoeveelheden
kolen zijn aan te voeren uit het Ruhrdistrict vanuit
dmijnen,gelegen nabij het Rijn-Hernekanaal, waar-
van de Commissie melding maakte, dan verdient het
aanbéveling het type schip van 1000 ton, voor hetwelk
dat kanaal is ingericht, ook als maatgevend voor het
Twentsche kanaal aan te nemen. Moet worden gerekend
op den aanvoer van Limburgsche kolen via het Maas-
Waalkanaal, dat voor 2000-tons-schepen wordt inge-
richt, of van Engelsche kolen via Amsterdam en Rot-
terdam, dan behoort het kanaal toegankelijk te zijn
voor schepen van grooter laadvermogen dan waartoé
de Commissie als maximum is gekomen.
Eerst wanneer als voldoende vaststaande moet wor-
den aangenomen, dat •de hoeveelheid aan te voeren
kolen niet belangrijk genoeg zal zijn en dat ook de
eventueel uit Twenthe te verschepen steenzouten of andere daar Uit te voeren massa-goederen niet zop-
veel ruimte zullen vorderen, dat op het gebruik van 1000-tons-vaartuigen zal behooren te worden gere-
kend en .dat ook de eventueel later daar te ontginnen
kolenlagen daarvoor nog geen voldoende aanleiding
geven, dan zal een scheepstype, kleiner dan 1000 ton,
kunnen worden aanbevolen en is men het daaover
eens, dan zullen de afmetingen, aan het kanaal en zijne
kunstwerken te geven, niet zijn te bepalen naar eenige
vaartuigen van een aan te nemen maximum laadver-
mogen, die eene minder gebruikelijke maat hebben,
maar naar de schepen, die in den regel voor het te
verwachten vervoer worden gebruikt.
Schepen toch van 2,40 M. diepgang bij de wls maxi-
mum door de Commissie aangenomen lengte van 60
2 April 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
335
M. en breedte van 8 M. mogen als uitzonderingen wor-
den beschouwd en men handelt meer commercieel door
de kanaalafmetingen te bepalen naar de zeer veel
voorkomende lange en breede schepen van geringen
diepgang, dan naar diepgaande binnenvaartuigen van
betrekkelijk geringe lengte en breedte en die tot de
uitzonderingen behooren. J.
P.
WIJTENHORST.
Groningen, Maart 1919.
AANTEEKENINGEN.
Dividend – uitkeering op prefe-
rente a a n d e eten. –
Sinds de inwerkingtreding
der wet op de dividend- en tantième-belasting 1917 zijn
houders van preferente aandeelen in eene ongunstige
positie gekomen. Het karakter van deze waarden is
halfslachtig; eensdeels hebben zij met aandeelen ge-
meen, dat zij alleen uitkeering uit de winst kunnen
ontvangen, anderdeels met obligatiën, dat zij eene
regelmatige doch beperkte uitkeering genieten. In
dezen tijd van duurder levensonderhoud en hoogere
belastingen hebben velen in preferente aandeelen be-
legd teneinde een hooger rendement van hun kapitaal
te maken. De gunstige conjunctuur tijdens den oorlog
bracht bovendien de voordeelen het sterkst naar voren.
Men rekende op de uitkeering als op de rente eener
obligatie.
De bovenaangehaalde wet haalt echter een leelijke
streep door de rekening. De dividend-belasting toch
heeft een zuiver zakelijk karakter gekregen. Bij de
schriftelijke behandeling der stukken waren aanvan-
kelijk de meeningen daarover verdeeld, maar ten slotte
werd men het er over eens, dat de verdeeling der
winst bij naamlooze vennootschappen môet geschie-
den alsof er geene belasting was en dat eerst daarna
de belasting aan de hand der uitdeelingen moet wor-
den berekend. Het volgende voorbeeld werd gegeven:
Kapitaal der Naami. Vennootschap
f 1.000.000.
Winst ……………………..,,
150.000.
Winstverdeeling volgens statuten: eerst aandeelhou-
ders 5 pOt., van de rest aandeelhouders 60 pOt.,
tantièmes 30 pOt. en reservefonds 10 pOt.
Dan ontvangen aandeelhouders eerst
f
50.000 en van
de rest
f
60.000. Van de overwinst wordt dus niet eerst de dividend-belasting in mindering gebracht,
teneinde aan aandeelhouders hun volle 5 pOt. te kun-
nen uitkeeren.
Bij preferente aandeelen zal hetzelfde systeem ge-
volgd moeten worden en dus zullen de houders van
6 pOt. preferente aandeelen niet meer dan circa
534 pOt. kunnen ontvangen. En toch is dit nooit de
bedoeling geweest.
Het karakter van waarden met vaste uitkeering, dat
preferente aandeelen met obligatiën gemeen hebben,
brengt mede, dat de betaling van de dividend-belatjng
door de houders der preferente aandeelen zelf als
eene onbillijkheid gevoeld zal worden en dit ook inder-
daad eenigermate is.
De Directie der Vereenigde Hollandsche Margarine-
fabrieken heeft dan ook de uitkeeringen op de prefe-
rente aandeelen ten volle gehandhaafd, al geeft zij
toe, dat hierin eene bevoordeeling van de houders der waarden ligt.
Met belangstelling zal men de verslagen van andere
maatschappijen afwachten, die eveneens preferente
aandeelen hebben uitgegeven. L. H. v. L.
Stand der cultures en uitvoer gedu-
rende het vierde kwartaal 1918 in
S u
r i n a m e.
1)
– Gedurende de drie laatste maan-
den van 1918 was het vrij droog; de weersomstandig-
heden waren evenwel niet ongunstig voor den land-
bouw, daar er in December nu en danrens vielen.
De stand van het jonge ziet was ongunstig en ver-
beterde in December minder dan op grond van de
weersomstandigheden mocht worden verwacht. Door-
‘) Zie pag.
37.
dat de grond tusschen 1 December 1917 en Augustus
1.918 voortdurend nat is geweest heeft de beworteling
van het riet geleden en herstelde het gewas zich dien-
tengevolge na de eerste regens in December slechts
zeer langzaam.
De stand van de cacao is over ‘t algemeen goed. Zoo-
als zich liet aanzien werd zoo goed als geen napluk
verkregen. De Liberiakoff ie, welke van de droogte in
het vorige kwartaal geleden had, heeft zich grooten-
deels weer hersteld-. De regens in December waren
onvoldoende voor den kleinen rjstoogst, zoodat deze
slechts van geringe beteekenis zal zijn.
De uitvoer der voornaamste producten over het
4e kwartaal van 1918 bedroeg in vergelijking met
dien van 1917:
4e kw. ’18
4e kw. ’17
Balata ……..K.G.
1.694.365
511.672
Cacao ……..
57.031
101.115
Koffie ………,,
967
369,5
!Iais ……….
6.080
–
Suiker – …….
2.972.286
1.989.539
Rum
50
0
/0
…..L.
263.473
96.984
Huiden ……..K.G.
–
2.990,5
Hout ……….
M’.
71
780
Letterhout ..
K.G.
355
21
Goud……….Gram
178.203
215.805,4
Tengevolge van de tijdsomstandigheden ondervond
de uitvoer der verschillende producten in 1918 zoo-
wel naar Nederland als naar de Vereenigde Saten,
groote moeilijkheden.
Weelcstaten van de Oostenrijksch..
H o n g a a r s c h e B a n k.
Sedert enkele weken
heeft de Oostenrijksch-Hongaarsche Bank de publi-
catie harer weekstaten hervat. Deze zijn mitsdien
opder de hierachter volgende bankstaten opgenomen.
In het nummer van 26 December 1917, hlz. 972, wer-
den enkele mededeelingen gedaan over het tijdvak
tot December 1917. Deze zijn bhans aangevuld over
1918. De hoofdposten van de balans, welke hieronder
volgen, toonen duidelijk aan in welke richting de ont-
wikkeling in dit laatste jaar is gegaan.
Activa o.a
23 Juli 1914
Uit. 1917
Uit. 1918
Goud, munt en barea
1.237.879
285.137
261.954
Gouclwissels ……….
60.000
60.000
23.818
Zilvermunt etc. … ….
291.388
56.484
56.881
Kassenscheine Kriegs-
darleheaskassen ..
–
107.217
446.581
Wisselportefeuille ..
767.830
2.822.043
2.883.186
Beleeningen ……….
186.526
3.429.111
8.349.021
Schuld der Oost. Regee-
–
ring …………..
–
9.540.000
22.081.000
Schuld der Hong. Regee-
ring …………..
–
4.158.000
9.086.000
Kassenscheiue voor rek.
der Oost. Reg…….
–
–
4.718.039
Kassenscheine voor rek.
der Hong. Reg…….
–
. –
2.700.272
Passiva o.a.
Bankbiljetten in omloop
2.159.759
18.439.695
35.588.603
Girosaldi en andere dag.
opeischbare gelden ..
291.270
1.938.349
7.141.196
Kassenscheine inomloop
–
–
7.418.332
Organisaties voor den Export-
handel in de V e r e e n i g d e Staten.
– Het Board of Trade Journal van 6 Maart 1919
geeft een overzicht van organisaties betreffende den
exporlihandel -.in de Vereenigde Staten. Na een meer
algemeene inleiding worden eenige afzonderlijke orga-
nisaties behandeld, welke de bevordering van den
exporthandel in het algemeen ten doel hebben, zoodat
maatschappijen, welke daadwerkelijk deelnemen aan
den exporthandel en corporaties, welke alleen betrek-
king, hebben op een afzonderljken tak van industrie,
buiten beschouwing blijven.
Vijf maanden v66r het uitbreken van den oorlog
werd te Washington de eerste National Foreign Trade
Oonvention gehouden. Het besluit werd aldaar geno-
men tot oprichting van de National Foreign Trade
336
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 April 1919
Oouncil, welke zou voorgaan in de richting van meer
samenwerking op het gebied van den buitenlandschen
handel. Sindsdien kwam de Oonvention elk jaar
bijeen.
De eerste oorlogsjaren brachten voor Amerika een ge
weldigen commercieelen opbloei. De export van fabri-
katen in de periode van 1 Augustus 1914 tot 1 Au-
gustus 1918 was, svat de waarde betreft, evenveel als
in de 1-7 jaar, aan den oorlog voorafgaande, terwijl de
export van grondstoffen, niettegenstaande de hoogere
prijzen, in waarde daalde. Deze daling in de waarde
van den export is toe te schrijven aan de afneming
van den katoenexport.
Nieuwe, niet-officieele, lichamen werden geschapen
voor de bevordering vn den exporthandel. Organi-
saties; wèlke reeds voor dit doel bestonden, werdeji
tot nieuwe activiteit aangewakkerd. Een groot aantal
handeisgenootschappen werd opgericht, b.v. de
French-American Constructive Corporation. De
Webb Pomerene Bill, welke combinaties, van onder-
nemingen voor den exporthandelsanctionneert, is, zoo-
als men weet, wet geworden en de plannen voor b-
langrijke combinaties van producenten en fabrikanten
an koper, staal, kolen, textiel-producten, enz., ver-
den in daden omgezet.
Aan de hand van het genoemde artikel vermelden we
eenige bijzohderheden – die geenszins aanspraak mâ-.
ken p volledigheid – van enkele particuliere licha-
men, die ontstaan zijn voor het behoud en de uitbrei-
ding van de vreemde afzetgebieden.
Zooals reeds vermeld is, werd op de eerste Natio’nal
Foreign Trade Convention in 1914 de N a t i o n al
Foreign Trade Council opgericht, met de
speciale medewerking van de American Manufac-
turers’ Export Association, de American Asiatic Asso-
ciation en de Pan American Society. De Council,
welke te New York gevestigd is, telt 75 leden, verte-
genwoordigende de toonaangevende industrieele,
commercieele, transport- en financieele belangen van
het land. De functie van het lichaam is onderzoekend
en adviseerend en het zoekt in samenwerking met
andere organisaties een gezonde buitenlandsche hart-
delspolitiek aan te moedigen. Door middel van
comité’s oefent de Council haar naspeurende werk-
zaamheden uit en publiceert van tijd tot tijd rappor-
ten omtrent vraagstukken in den buitenlandschen
handel verrijzende.
Dë National Association of Manu-
f a c t u r e r s heeft onder hare leden een groot aantal
industrieele ondernemingen en was voor vele jaren toonaangevend voor de bespreking van industrieele
vraagstukken. Van dit lichaam wordt in het artikel,
waaraan wij deze opmerkingen ontleenen, vermeld zijn uitgesproken afkeer tegen vakvereenigingen in
welken vorm dan ook. De Association onderhoudt
van de particuliere ondernemingen verreweg de
grootste afdeeling, gewijd aan den buitenlandschen
handel, welke bij het uitbreken van den oorlog 2400
correspondenten in het buitenland telde.
Van de publicaties der Association kunnen genoemd
worden
•
het ,,Confidential Bulletin”, betrffende de
overheidsmaatregelen op het gebied van den buiten-
landschen handel en de ,,Special ForeignTrade Bul-
letins”, waaronder er verschenen, gewijd aan Rusland
en Indië.
De American Manufacturers’ Ex-
p o r t A s s o c i a t i o n werd gevormd in 1911, met
het doel de Amerikaansche fabrikanten te assistee-
ren in hi.in exporthandel, door hen met de buiten-
landsche importèurs in directe relatie te brengen.
D
e
aA
ssoc
i
a
ti
on
verricht haar werkzaamheden in nauwe
verbinding met het Departement van Handel, 1 de
consuls en d6 Kamers van Koophandel in den vreem-
de. De organisatie vertrekt infoirnaties aangaaiide
credietwaardigheid en standing van buitenlandsche
afnemers.
Een dergeljken voorlichtingsdieiist organiseert ook de
krachtige Merchants Association of’
N e
w Yd
r Ir, welke een ledental van. 5000 firma’s
heeft.
De Ohamber of Oommerce of the
U n i te d S t a t e s is in 1913 opgericht als een fede-
ratie van alle Kamers van Koophandel in de Unie.
Steeds verder zich ontwikkelende, wijdde ze haar aan-
dacht aan de. vorming van gemeenschappelijke actie
onder de kleinere handelsondernemingen. Haar werk-
plan is beoordeelddoor middel van referendums, welke
aan alle leden onderworpen
zijn.
Ofschoon de
,,Ohamber of Oommerce of the U. S.” tot nu toe nog
geen belangrijke factor is geweest in de ontwikkeling
van den buitenlandschen handel, in de toekomst zal
dit waarschijnlijk veranderen. Sinds kort is de Cham
ber gekozen als de Amerikaansche vertegenwoordiger
om met de Handelsbeurs te Buenos Aires de scheid-
spraak te leiden in commercieele geschillen, gerezen
tusschen Amerikaansche én Argentijnsche kooplieden.
In 1907 werd te’ Honolulu de P a ii – P a c i f i c
U n i o n georganiseerd,
zij
laat zich echter niet in
de eerste plaats met den handel in en beweegt zich
voornamelijk op propagandistisch gebied, door het
mededoen aan stichtingen als: Pan-Pacific Clubs,
Pan-Pacific Magazine, Pan-Pacific Commercial Mu-
seum, Pan-Pacific Commercial College. Evenmin
richten zich rechtstreeks tot den export de P a n
American Union en de American
A s i a t i c A s s o c i a t i o n. Reidewaren echtergeïn-
teresseerd bij de stichting van de National Foreign
Trade Council.
De bovengenoemde lichamen werken dus,in de hand
een direct contact tusschen fabrikant en verbruiker,
resp. importeur in den vreemde; dat heeft wederom
aanleiding gegeven aan de belanghebbende Amen-
kaansche importeurs in het buitenland en ei
niseeren. Als zoodanig valt te noemen de A m er i c a n
Exporters’ and Importers’ Asso.
c i a t i o n, die tegen de bedoelde directe relatie
ageert.
Vrouweriarbeid in. Engeland. –
In een
dezer dagen verschenen ,,White Paper” wordt een
overzicht gegeven van de toeneming van den vrou-wenarbeid in de Engelsche industrie gedurende den
oorlog, alsmede van den omvang, waarin vrouwelijke
werkkrachten de mannelijke hebben vervangen. De
volgende tabel geeft een vergelijking tusschen den
toestand onmiddellijk voor het uitbreken van den oor-
log en dien van zes maanden vôôr den wapenstilstand:
Aantal vrouwen, werkzaam in Juli 1914 .. 3.276.000
Toeneming tot April 1918 …………..1.532.000
Daarvan direct ter vervanging van mannen 1.516.000
Verdeeld over ,de verschillende takken van het be-
drijfsleven, krijgt men de volgende cijfers:
Daarvan ter
Werkzaam Vermeerdering vervanging
in
1914
tot April 1918 van mannen
industrie …………
2.176.000
537.000
531.000.
regeeringsbedrijven
2.000
197.000
187.000
gas, water en eletric.)
.600
4.000
4.000
landbouw
………..
80.000
.
9.000
40.000
transportwezea (spoor’
vegen)
………..
17.000
78.0
9
0
79.500
tramwegen*)
1.200
18.000
17.000
finane. en bankwezen
9.500 63.000 59.500
winkelbedrijf ……..
496.000
354.000
352.000
kantoren, apothek.,etc
50.500 57.000
22.500
hotels,
sehouwb.,
etc
181.000
25:000
44.500
posterijen
……….
60.000 59.500
64.000
burgerlijk bestuur
.
5.500
99.500
89000
andere gem.diensten
196.200 31.000 26.000
totaal ….
3.276.000
1.532.000
1.516.000
*) gèmeente-exploitatie.
In April 1918 waren er 1.475.000 vrouwen werkzaam
in de oorlogsindustrie en in regeeringsbedrijven;
daarvan waren ‘er 701.000 betrokken ‘bij den aanmaak
vanmunitie. .
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
337
Het aantal vrouwen, dat in Juli 1914 permanent
werkzaam was in den landbouw, bedroeg 80.000 en
steeg in den loop van •den oorlog tot 113.000 in Juli
1918. Vrouwelijke werkkrachten op het platteland
vinden hoofdzakelijk emplooi in het melken, de zui-
velbereidirLg en de veehouderij, in het tuinbouwbedrijf
en in lichte werkzaamheden op de boerderij; vaak
ook besturen zij de wagens (bij het mestr ijden, hooien
of oogsten) en in enkele gevallen ploegen zij zelfs of
hoeden de schapen. In verschillende deelen des lands
zijn scholen opgericht voor ,,tractor ploughing” –
het ploegen met tractors in plaats van met paarden –
en het werk, door de leden van het Women’s National
Land Army verricht op het gebied van ploegen, eg-
gen, enz., wordt, ofschoon het niet zoo groot van om-
vang is, door de boeren hoegelijk gewaardeerd. Uit de
rapporten, die uit alle deelen des lands omtrent den
vrouwenarbeid in het landbouwbedrijf zijn ingekomen,
blijkt, dat het door de vrouwen gepresteerde werk
over het algemeen zeer goed is geweest.
In de verschillende winkels (lakenhandelaren, enz.,
kruideniers, bakkers en suikerbakkers, slagers, visch-
verkoopers, melkboeren, handelaren in schrijfbehoef-
ten, boekhandelaren, schoenen- en laarzenhandelaren
en apothekers) vonden in Juli 1914 496.000 vrouwen
emplooi. In April 1918 was dit
cijfer
met 354.000 ge-
stegen, waardoor 352.000 mannen vrijkwamen.
Van de 50.500 vrouwen, die in Juli 1914 op particu-
liere kantoren – banken ter zijde gelaten -, hospi-
talen, enz., werkzaam waren, of een beroep hadden,
waarvoor een hoogere mate van geestelijke ontwikke-
ling noodig is, waren er 14.500 geëmployeed op
accountants-, architecten-, advocatenkantoren, enz.,
33.000 in hospitalen, ziekenhuizen, enz. en 3000 in
andere beroepen. Van de 33.000 vrouwen, die in Juli
1914 in ziekenhuizen werkzaam waren, waren er 27.000
aangesteld in particuliere ziekenhuizen; dit aantal is
vrijwel stationnair gebleven, maar het aantal vrou-
wen in rijksklinieken en -hospitalen steeg van 700 in
Juli 1914 tot 13.600 in Januari 1918, het aantal
Roode Kruiszusters steeg in hetzelfde tijdsverloop
van 5300 tot 28.600.
In Juli 1914 waren er slechts 1500 vrouwelijke
geëmployeerden werkzaam op banken; in April 1918
bedroeg haar aanta] 37.600. V66r den oorlog waren er
ruim 7000 vrouwen bij verzekeringsmaatschappijen
in dienst; in 1918: 32.300. Het aantal vrouwen, dat
bij gemeentelijke tramwegmaatschappijen dienst deed,
is gedurende den oorlog van 1200 tot 18.800 gestegen;
bij particuliere tramwegmaatschappijen steeg het
aantal vrouwelijke geëmployeerden van 200 tot 5800
en bij omnibusdiensten van 300 tot 4300. Het aantal
vrouwen, bij spoorwegmaatschappijen in dienst, is van
12.000 tot 65.000 gestegen.
De netto vermeerdering gedurende den oorlog van
vrouwelijke geëmployeerden heeft ruim 1.200.000
werkkrachten bedragen.
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.
De Ee o no mist. — ‘s-Gravenhage, 15 Maart 1919.
Mr. Dr. A. van Gun,
Het kapitaaibegrip;
Mr. Dr.
W. F. M. Schuile,
De taak der spaarbanken in het
belang der volkswelvaart;
H. Ch. G. J. v. cl. Mand ere,
De coöperatieve beweging in de verschillende landen.
The Journal of political Economy. –
Ohicago, Januari 1919.
W. Notz,
Cartels during the war;
Dudley Cates,
Preliminaiy Survey of industrial reconstruction;
H. A. Wooster,
University schools of business and
a new business ethics.
Journal des Economistes. – Parijs 15
Maart 1919.
Yves-Guyot,
La ligue des nations;
P. Cauboue,
De
l’amél ioration des condition s matérielles de l’existence
des troupes pendant Ja guerre 1914-1918;
J. Lef ort,
Revue de l’académie des sciences morales et politiques;
G. de Nouvion,
La situation économque et financièie
du Japon en 1917-1918;
F. Jacq,
L’accroissement
du prix de la vie et l’avenir de la petite épargne;
The Annalist, Cours moyens du ,,stock maiket” de
New York; A. Raffalovich,
La réglementation des
emissions en Angleterre. TUne fausse manoeuvre de
la bureaucratie;
Yves-Ouyot,
Le ,,Labour Unrest.”
Journal de la Société de Statistique de
Paris. – Parijs, Maart 1919.
A. Neynzarck,
Les chemineaux de l’épargne;
G. Cadoux,
L’oeuvre de la Croix-Itouge américaine
en Frauce;
M. Bellom,
Chronique des questions
ouvrières et des assurances sur la vie.
Bank Archiv – Berlijn, 15 Februari 1919.
Dr. Fr. Terhalle,
Zum laflationsproblem der
IJebergangsvirtschaft;
Dr. Rautenberg, Kosten und
Finanzierung unserer Nahrungsmittelversorgung aus
dem Auslande.
Weltwirtschaftliches Archiv. – Jena,
15 Februari 1919.
Dr. Fr. Eulenburg,
Der innere Aufbau der deutschea
Aussenwirtschaft;
Dr. F. Schmidt,
Die Wechselkurse
und ihre Beherrschung whreud der Weltkrieges und
der Uebergangszeit;
Dr. H. David,
Das deutsche
Auslandskapital und seine Wiederherstellung nach
dem Kriëge; Prof. Dr. E. Francice,
Veltarbeitsrecht;
Dr. G. Diercics, Neuere Literatur tiber Marokko;
Dr. Chr. Meurer,
Die Freilieit der Meere; Bij de
,.Chroiaik und Archival ien” o.a.:
R. ll’illem.en;
Zur
Sicherung der Oel- und Fettversorgung Deutschiarids
whrend und nach der Kriegszeit;
Dr. L. Feucht-
wanger, Zu
r Beurteilung der Konzentrationsbevegung
im englischen Bankwesen;
Dr. S. T.chiersch1;y,
Die
internationalen Kartelle und der Weltkrieg; Dr. S.
Schilder,
Die Gebiete del’ offenen Tür in den Juhren
1916 und 1.917;
Dr. Fr. Karl Macich, Di prozess-
rechtliche Stellung der Deutschen in Italien viihrend
des Krieges;
Dr. H. Wehberg,
Aufenthaltsbeschriin-
kungen für Deutsche in den Vereinigten Staaten
von Amerika.
Weitwirtsehaft. – Berlijn, Februari 1919.
11. Micheiau,
Der Noidseehiifenkanal l3ramsche-
Bremen—Hamburg;
0. Jöhlinger,
Auslanddeu schtum
und Weltwirtschaftskrieg;
Prof. Dr. H. Grossniann,
Weltwirtschaftliche Probleme der chemischen lu-
dustrie;
Dr. E. Jenny,
Die Deutschen im Wirtscbafts-
leben Russiands;
P. Dohmen.
Zur Lage der deutselien
Kolonisten im ehemaligen Zarenreiche;
Dr. P. Ost-
wald,
Die politischen Grundlagen der Japanischen
Weltmacht.
The Geographical Journal. —Londen, Janu-
ari 1919.
G. S. F. Napier,
The road from Baghdad to Baku;
L. Oiles,
Translations from the chinese World map
of father Ricci; A. R. !linlcs,
German Var maps
and Survey,
W. J. Harding King,
El Wad Suf;
E. Heawood,
Mercator’s Life and Labours.
• Id. – Londen, Maart 1919.
J. Berry,
Transylvania and its relations to Ancient
Dacia and Modern Rumania;
E. A. Reeves,
A trans-
formation of the magnetic dip chart;
S. Chapman,
On
methods of representing the distribution of Inagnetic
force over the Earth’s surface;
G. Taylor,
The
physiographic control of Australian exploration.
Technik und Wirtschaft. – Berlijn, Maart
1919.
A. ‘Günt her,
Die Sozialversicherung und der Aus-
gleich von Rechten und Lasten in den Friedens-
vertrâgen;
H. Kirchhoff,
Die Neuordnung unseres
Verkehrswesens; C. Ttlalschoss,
Menschenwertung;
]llacco,
Verstaatlichung der Industrie;
0. Heijn,
Geld,
Wiihrung, Valuta.
Januari
Februari
Aantal Bedrag Aantal Bedrag
13.991 t
14.470
1
14.496
—
14.988 ‘
–
75.106 36.780.258 65-696 30.858.264
38.674 , 75.894.272 35.006 66.903.655
53.949 25.464.075 48.065 23.306.168
–
149.217.90411
– ‘ 157.985.269
GIRO-OMZET BIJ’ DE NEDERLANDSOHE BANK
Februari
1919
II
Februari
1918
Posten
Bedrag. Posten
Bedrag
Voor reke-
nioghouders
19.048
f1.009.281.873
18.496
f603.051.824
waarvan door
de
11.-bank
plaatselijk…
5.633
627.196.203
3.521
270.992.343
Ter voldoe-
ning van
Rijksbelast.
800
12.092.840
732
,,
5.151.093
GIRO-KANTOOR DER GEMEENTE AMSTERDAM.
Januari 1919
•
Februari 1919
Posten
1
Bedrag •
Posten
1
Bedrag
–
Ontvangen en
,
betaald:
in contanten.
151126
f
16.384.601
121877
f
14.479.495
•
door over-
schrijving
t).
29330
76.727.243
31318
,, 59.574.765
Particuliere
rekeninghoud.
2916)
24.277.489
33322)
20.812.211
Saldo te goed
part, rek. u°.
–
,,
3.292.474
–
3.760.844
1)
Inciusieve verrekeningen tusschen gemeentedienaten,
zijnde’ pIm.
f.17.462.346,- per maand.
2) Aantal.
PRODUCTIE DER KOLENMIJ’NEN. e)
(Ontleend aan ,,Maandschrift Centraal Bureau Statistiek”)
Naam van ‘de
December
1
Januari
Mijn
1918
1
1917
1919
1
1918
,Staatsmijnen.
,,Wilhelmi’na ……
42.485 • 47.094
‘48.484
49.718
,,Ersma” ………
49.196
49.338
53.150
53.368
,,Hendrik” ……..
21.545
–
25.146
8.077
Totaal ….
113.226
•
96432
126.780 111.163
Particul. mijnen.
2
Domaniale mijn
42.886
40;924
43.621
41.902
37.700
41.100 43.500
•
43.000
Mijn Laura en Ver-
Oranje-Nassau
eeniging …….
mijnen ……..
55.227 65.254
62.356
68.258
Mijn, Willem
So
.
phie ………..
12.837
‘
21.137
15.000 21.500
Totaal ….
148.650
J
168.415
164.477
174.660
Totaal generaal
261.876
1
264.847
j 291.257
285.823
,)
In tonnen.
Het ,,Maandschrift” ‘teekent bij de cijfers aatr:
zooals uit deze cijfers blijkt, werd iii Januari 1919
ruim 29.000 ton méér’ geproduceerd dan in de voor-
afgaande maand en ruim 5.000 ton méér dan in
Januari 1918. Echter bleef de productie nog ruim
41.000 ton beneden die van October 1918, in welke
maand zij haar hoogtepunt had berikt.
.
1
338
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 April 1919
• Svensk Export. -• Stockholm, Januari en
MAANDCIJFERS.
Februari 1919 bevat o.m:
-. No. 1.
Prof. Gustaf Cassel, Socialisering;
POSTOHEQUE EN GIRODIENST.
Hj.
Ander.son-Tesch,
handelsattaché in de V. S., Förenta
• ‘Staternas Handelspolitik och Exportmöjligheter;
No. 2.
Hj. Anderson-Tesch,
Förenta Staternas
Handelspolitik etc. (vervMg);
Aantal rekening-
No. 8. Geen geteekende bijdragen,
houders op u°.
No. 4.
Prof.
Gustaf Cassel,
Var utrikesrepresen- Aantal rekeningen
‘tation;’
Prof.’ Tor
.
Jonson,
Virkesprisen och var
op uo ………
..
export.
r
Stortingen ……..
Overschrijvingen
Afsehrijvinaen
REGEËRINGSMAATREGELEN OP
•
HANDELSGEBIED.
G e b r e k a a n
w
e r k. Vele fabrikanten klagen,
dat hun bedrijven met stilstand, worden ‘bedreigd, aan-
gezien zelfs de geringste ‘bestellingen geheel uitblij-
ven, ‘door de ‘gevestigde verwachting, dat binnen af- *
zienbaren tijd ‘op alle gebied de prijzen zullen dalen.
De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft in ver-
band hiermede een ëirculaire tot de Commissarissen
der Koningin in de provinciën gericht, waarin de
• meening wordt uitgesproken, dat de overheid in dezen
be’hôort voor te gaan, om, zij het slechts ‘door matige
bestellingen, de industrie ‘door dezen zwaren tijd heen
te helpen.
Levensmiddelen voor Nederlan-
d e r s i n D u i t s ch 1 a n d. De nieuwe regeling,
in ons sorig nummer vermeld, is nog niet in werking
‘getreden, aangezien alle besprekingen 1daarvoor nog’
niet beëindigd zijn. Het ligt in ‘de bedoeling normaal-
pakketten te doen inhouden 1 K.G. kaas, 2 K.G. boter,
1 K.G. inlandsch spek en 1 K.G. melkpoeder.
L i q u i d a t i e. De Mirister van Landbouw heeft
ingesteld een Rijksc&mmissie van Toezicht op de’
liquidatie van de vereenigingen, ingesteld tot rege-
ling van den uitvoer en de distributie van bepaalde
goederen.
Z o m e r t ij d. De’ vervroegirig van den wettelijken
tijd met één ur (Zomertijd) zal dit jaar gelden van
7 April tot 29 September.
Gas en electriciteit. Voor het komende
tijdvak, ingaande 1 April, ‘zal geen algemeene gas- en
electriciteitsrantsoeneering worden vastgesteld. Âan
de gasfabrieken en centrales ‘zal door de Rijkskolen-
distributie worden meegedeeld, ‘hoeveel kolen zij mo-
gen verwerken.
B r o o d. Van beëindiging der broodrantsoeneering
is vooralsnog geen sprake. ‘Den gemeentebesturen
wordt ‘door den Minister verzocht streng te contro-
leeren, dat geen brood en beschuit zonder bons wor-
den verkocht., –
Met ingang van 14 April zal onder regeeringsbloem
worden verstaan een mengsel van 47 K.G. Amerikaan-
sche bloem, 8 K.G. ‘aardappelmeel en 45 K.G. bloem,
verkregen door uitmaling op 80 pOt. van eed mengsel
van 90 K.G. iniandsc’he tarwe en 10 K.G. gedroogde
aardappelen.
De samenstelling van regeeringsmeel wordt dan,
10 pOt. buitenlan’dsdhe tarwe, -50 pOt. inlandsche
tarwe, 10 pOt. inlandsche rogge, 15 pOt. maïsrneel en
15 pOt. gedroogde aardappele ‘of poeder.
Met ingang van denzeifden datum is ‘de in-koop-
prijs voor de gemeenten, ingevolge art. 3 der Distri-
butiewet 1916, bepaald op f44,70 voor regeerings-
bloen en
f
39,30 voor -meel, beide per 100 K.G.
A a r d a .p p e 1 e n. ‘Het rantsoen aardappelen is
verhoogd van 4 tot 5 K.G. per hoofd per week. Een
prijs is vastgesteld, waartegen alle witvleezige, zand-
en veenaardappelen. en de geelvieezige, die voor ‘de
‘consumptie ‘niet’ meer in resérve behoeven te worden
gehouden, zullen worden • gevorderd. De maximum-inkoopprij’s vöor «aardappelen voor de gemeenten is
‘met ingang van 25 Maart bepaald op’
f
920 ijer
10.000 K.G.
Totaal tegoed reke-
ninghouders op u°,
2 April 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
339
EMISSIES
IN
MAART
1919.
Provinc. en Gemeentelijke leeningen
f
2.746.547,50
zijnde:
Bussum
f
100.000,-
41/3
°Io
obi.
938/
s
ol
e
.
Deventer
f
1.700.000,- 5
0/
obi.
El
97 /4
0
/0.
Opsterlandf 33.000,-S °ioobl.9M8’ig°lo.
Vlaardiugen fl.000.000,-. 5
O/
obl.
96/
0
/0
Bank- e Ordiet-inste]lingen ……
zijnde:
Mij. v. Gemeeutecredietf 1.000.000,-
5
0/
obi. ft 97
0/
Hypotheekbanken (Scheepsverband
Maatschappijen) ……………
zijnde:
Mij. voor Schèepscrediet
f
500.000,-
5I/
0/
pandbr. A, 100
0
/0.
Industrieele Ondernemingen …….
,
3.510.000,-
zijnde:
A. Hillen’s Sigaren- en Tabaksfabriek
f
760.000,- aand. 6 110
0
/0.
Kon. tJtr. Fabriek van Juweelen,’
Zilverwerken en Penningen van
C. J. Begeer
f
700.000,- 6
0/
obi. ft 100
0
/o
Fabriek van Electr. Apparaten v/h.
F. Hazemeijer & Co. f100.000,-
aand.
iL
105
0/o,
f
200.000,- 6 o/
o
cum. pref. winstd. aand. it 100
ho.
N.V. Nec). Staalgieterij v/h. J. M. de
Muinck Keizer
f
1.400.000,-
aand.
a
120
O/
o
.
Totaal der emissies in Januari’ ..
f 351.300.909,-
Februari .. ,,’
32.726.200,-
Maart . . . . ,,
35.629.547,50
Algemeen Totaal ……
f 419.656.656,50
Bovendien:
f
45.140.000,- 3’/m. Schatkistpromessen It
f
990,10
16.560.000,- 61in.
,, ,, ,,
979.60
18.126.000,- 41/
t
/o Schatkistbiljetten ,, ,, 1002,75
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B.
beteekefit: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
20
Juli
1914
N
(Disc.Wissels.
4/2 sedert 1Juli’15
3
1
/2sedert23 Mrt. ’14
BkBelBmn0.Eff.
an
4
1
12
1
,,
’15
4.
23
’14
(Vrsch.inR.C.
51/3
19Aug.’14
5
,,
23
’14
Bank van Engeland
S
Apr.’17
3
,,
29 Jan.’14
Duitsche Rijksbank
5
23 Dec.’14
4
5 Febr.’14
BankvanFrankrjk
5
,,
21Aug.’14
3
1
/2
29Jan.’14
Oosteor. Hong. Bk.
5
,,
12 Apr.’15
4
,,
12 Mrt. ’14
Nat.Bankv.Denem.
5
2
/2
4 Jan.’19
5
6Febr.’14
Zweedsehe Rijksbk.
7
,,
20Mrt.’18
4/2
,,
6
,,
’14
Bank v. Noorwegen
6
,,
13Dec.’17
4’/2
,,
11
,,
’14
Zwitsersch’eNat.Bk.
5
1
/
,,
3 Oct. ’18
3
1
/2
,,
19
,,
’14
Belgische Nat. Bk.
5
,,
6 Feb.’19
4
30 Jan,’14
Bank van Spanje..
4
,,
22Mrt.’17
41/2
,,
24Sept.’03
Bank van Italië ..
5
,,
10Jan.’18
5
9Mei ’14
Feder. Res. Bk. N.Y.
34
–
–
. –
Javasche Bank….
3
1
12
1Aug.’09
3
1
12
1
Aug.’09
OPEN MARKT.
Data
Amsterdam
Londen
Part.
1
Berlijn
1
Part.
P
at.
N. York
Cali.
Part.
1
Prolon.
disconto
gatic
disconto
disconto
disc.
monet,
29. Mrt. ’19
33/4_45/8
4 3
1
‘/ss
4_
5
/
–
5/4-6
2)
2429
M.
’19
4
l/0/
t)
4_1/
2
0
‘r 1sTr
II
4_0/
5 -6
17-22 1L’19
3
1
1_.°/
4_
1
4
3h/2_5/s
45/s
–
3’/4-6
10-15 M.’19
3
1
/4_ti2
4_11 31/
3
_
45/
–
41/….5
25-28
M.
’18
3-‘ig
48/4_5
319193
4_2/
–
5’/26
26-31
M.
’17
11/
4
2/
9
21/4_t/t
41/4
41/
–
2-/2
20-24Juli’14
3’4-
1
/1@
2/4-/4
2ij
4
_8/
g
2
1
/*-‘/2
2
3
/
1/42/1
1) Het particujier disconto der gemeentewisselo was i2 de ofgetoopen
week 1/30/4 pCt. hooger.
t)
Noteering van 28 Maart.
WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
De wisselmarkt was de afgeloop.en. week dooreengenomen
flauw gestemd. De pondenkoers daalde om de bekende
reden van 11.71 tot 11.45, was daarop iets vaster door vraag
uit Zwitserland,. hoogste punt ca. 11.57, maar sloot weder
flauw op 11.49. Parijs was doorloopend sterk aangeboden
43.15–41.75. Ook België was flauw 41.10-40.-, terwijl
heden een verdere daling tot 39.- plaats vond.
Dollars warén aanvankelijk weder sterk gezocht op 2.50
It 2.51. Daarna kwam er sterk aanbod, enkele millioenen
dollars, waardoor de koers tot 2.48 terugliep. De laatste
dagen was de vraag echter weder overwegend, zooclat de
week weder op ht hoogste punt sloot.
Van de centrale wissels was Weenen weder flauw, terug-
loopend tot ca. 9.75, daarentegen konden marken zich goed
handhaven; bijna de geheele week ongeveer 22.50, bij flin-
ken handel.
Van de neutrale wissels was Zwitserland prjsh’oudend;
Skand1inavi6 eÉhter sterk aangeboden, zoodat Denemarken
weder op een van de laagste noteeringen gedurende den
oorlog kwam, ca. 62.60 en Christiania eveneens weder be-
langrijk onder den normalen koers idaalde, ca. 64.-.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
Londen
Parijs
,,,
Berlijn
•
Weenen
–
•
Belgit’)
Neu
York’)
24 Mrt. 1919..
11.65
43.10
22.25
1020
41.10
2.50
1
/
4
25
1919..
11.55
42.95
.
22.25
10.30
41.-
2.49
1
12
26
1919..
11.531
42.90
22.75
10.45
40.50
2.48
1
/
27
1919..
1
–
1.45
42.50
22.40
10.15
40.30
2.48°/4
28
1919..
11.501
41.90
,
22.50 9.871
40.35
2.50’/4
29
.
1919..
11.49
41.75
22.50 9.75
40.-.
2.50
1
/l
Laagste d.
w.’)
11.44
41.65
21.80
9.50
39.90
2.48
7
Hoogste
,,
,, ‘)
11.71
43.55
23.26 11.50
41.30
2.51
1
22 Mrt. 1919..
11.73
43.65 23.60
11.521
41.221
2.50
1
/3
15
,,
1919..
11.61
44.40
26.10
12.35
41.90.
2.43
1
/,
Muntpariteit.
.
12.101
48.-
.59.26
50.41
48.-
2.480/
4
J ,ioteenng te nmstcruom. ., rarncuIlere opgave.
970000,-
500.000,
Oultuurondernemingen, Handelsver-
eènigingen en .E[andelsvenn…….
1.028.000,-
zijnde:
Rotterdam -Tapanoeli
Cultuur-Mij.
f
500.000,- aand.
iL
115
0
/0.
Coöp. Groothanclelsver. ,,De Handels-
kamer” f 250.000,-
6
0/
hyp.
ohl. 11 100
0
/0
Stroohoedenv.te Soerabaja
f
140.00,-
aand. A 145
0/s.
Scheepvaart-Maatschappijen
……
..
16.350.000,-
zijnde:
N.V. Gein: Eigendom van Aand. Hou.-
Amerika-Lijn f5.000.000,- aand.
d 327
0/•
Thee-Ondernemingen
…………..
500.000,
zijnde:
Banjoewangi Thee- en Rubber-Cul
tuut-Mij. t 500.000,- 6
0/
cum.
preI. winstd. aand.’ 1
100
0
/o.
Diversen
.
…………………….
300.000,-
zijnde:
Ver. ,,Hendrick de Keyser” tot behoud
van
archit.
of
hist.
belangrijke
oude gebouwen
f
300.000,- 5
0/
obi.
It 100
o/o
Spoorwegleeningen…………..
,,
9.725.000,-
zijnde:
Holl.IJz. Spoorw.-Mij. f10.000.000,-
5
0/
obi.
9
971/
t
01
Totaal….
f
35.629.547,50
340
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 April 1919
D°
a
Stock-
holm’)
Kopen-
hagent)
Chris.
tiania’)
Zwitser.
Iand)
Spanje
1)
Batavia
2
telegrafisch
24 Mrt. 1919
67.70
63.45 64.70
49.97
1
1
50.60
99
1
/2-
3
h.
25
1919
67.65
63.35
64.75
49.95 50.75
199I/3/
26
1919
67.40 63.10
64.70
49.70
50.50
99l/2_3/,
27
,,
1919
66.80
62.60
64.40
49.70
50.30
991/3_8/4
28
,,
1919
67.15
62.60 64.25
49.90
50.50
991/3_2/4
29
,,
1919
67.25 62.70 64.10
49.95
50.50
99t//
L’ste di w.’)
.66.70 62.50
64.-
49.60
50.-
99
1
/2
H’ste
,,
,,
‘)
67.80
63.55
65.-
50.10
51.-
992/4
22 Mrt. 1919
67.50
63.45
64.75
49.95
50.60
99
1
/,-
8
/e
15
,,
1919
68.45 63.15
65.75 50.25 50.25
99l1_3/..
Muntpariteit
66.67
66.67
66.67
48.-
48.-
100
–
)
INoteering te Amste,dam.
2)
rart2cul,ere opgave.
KOERSEN TE NW YORK.
Cable
Zich! Zich! Zicht
.
Data
Londen
Parijs
Berlijn
.
Amsierd.
(in
(in frs.
.
(In cents
(in cenfs.1
per £)
P. P.
4 Rm.)
per gld)
29 Maart .. 1919
4.58.-
6.01
nom.
40
1
/a
Laagste d. week..
4.58.-
5.80
nom.
40
Hoogste.,,
,,
.. 4.64.-
6.01
oom.
40
1
/4 –
22 Maart .. 1919
4.65.-
5.76
nom.
40V4
15
,,
..
1919
4.76.45
5.5313
.
oom.
41
Muntpariteit….
4.86.67
6.18’/4
95
1
4
40/ia
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN
Plaatsen en
Landen
Noteerings.
eenheden
13Maar1 20 Maart
1919
1919
Tijdperk
21
igi
g
Laagste
Hoogste
29 Maakt
1919
Alexandrië. .
Piast. p.0
97e/it
977/
97/,
97/io
97/16
B. Aires’)..
d.p.gd.pes.
51112
51’18
51
1
/io
512/
8
51/1
sh/d.p.rup.
116
1
182
116
1
182
1/6
1
1
6
1
!10
16
11
32
Hongkong
. .
id. p.
$
311
1
/
4
311
‘/2
3/1
1
/2
3’2 ‘/
312 ‘/
Lissabon
..
. .
d. p.escudo
34 ‘/4
341/8
.
33
I/
34
I/
331/t
Madrid
….
Peset. p.
23.03
23.21°
22.65 23.27
22.78
*Montevideo
d.p.peso
60/4
60
2
/t
60
61114
60/4
Montreal….
$
per
£
4.85’/t
4.85V
4.66
4.74′!3
4.68
3
/
Calcutta ……
*R.d.Janeiro.
d.p.niilr.
13”/ti
13/,
1301
32
13/8
13/.
Lirès p.
£
30.31 30.31
30.75
38.-
33.75
Shanghai
.
.
sh/d.p.tael
417 417
4/7 4/8 4/8
Rome
…….
Singapore
..
id. p. $
2I4’/,
2
214
2/3
8
/32
2/4
1
/io 2/4
1
/,
“Valparaiso..
d.p.psp.p.
9/,t
92/8
9/16
9U/,6
Yokohama ..
sh/d.p.yen
2/1
1
/2
211/8
2/1)14
2/21/4
1
211
1
1i
a Koersen van den
dag voorafgaande aan de data in het hoofd ver-
meld.
1)
Telegrafisch trarisfert.
GOUD EN ZILVER.
.
Sedert 29 Juli 1916 worden de dagelijksche ontvangsten
en onttrekkingen van goud door de Bank van Engeland
tijdelijk niet bekend gemaakt.
11
NOTEERING VAN ZILVER.
Noteering te Londen
te New York
–
°
29 Maart 1919 ……..
498/
4
1012/
8
22
1919 …… ..47’/
101)/8
15
,,
1919 ……… 478/t
101’1
8
,,
1919 ……..
478/4
101’/a
‘
1
,,
1919 ………
47°/t
101)/8
•
30 Maart 1918 ……..
452/el)
921/
31 Maart 1917……..36’/2
73
8
/8
20 Juli
1914 ……..
24″/,.
54
1
/t
1)
Noteering von
28
Maart.
N.U.M.
Weekstaat der Nederlundsche (Jitvoermaatschappij.
– Voornaamste posten in duizenden guldens.
Buit enl.
.
Debet
5 pCI.
Credit
Data
Bankiers
Schat-
Diverse
Schuld.
Diverse
kisthjlj.
reken.
i)
brieven,
reken.
i)..
27 Mrt. 1919..
6.406 56.500
70.400
17.044
102.734
20
1919..
6.213
56.500 70.400
16.847
102.635
13
1919.
.
6.043
56.500
70.400
16.821
102.256
6
1919..
5.826
56.500
70.400
16.707
102.039
27 Febr. 1919.
4.153 56.500
70.400
16.670 101.487
° 2)
ecide
rekeningen omvatten,
behalve garantiewissels in
portefeuille
tot het bedrag der buitent. tchatkittbiljetten, in hoofdzaak
garantiewietels
in depbt bij de Ned. Bank.
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 29 Maart 1919.
Activa.
Binnenl.Wisj’U..bk.
f
98.907.347,74
sels, Prom.,
B..bk.
,N
491.464.71
enz.in
disc.1 Ag.sch.
,,
20.290.889,901/2 119.689.702,351/2
Papier
o. h.
Buiteni. in
disconto
……………………..
–
Idem eigen portef..
t’
8.765.080,-
Af: Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.
–
Beleeningen
8.765.080,-
H.-bk.
f119.494 017,53’/2
ncl. vrsch.
B.-bk.
,,
10.122.981,96
in rek.-crt.
Ag.sch.
,,
66.129.223,22’/
op
onderp.
f195.746.222,72
Op
Effecten
……f195.711.922,72
Op
Goederen en Spec.,,
34.300,-
195.746.222.72 Voôrschotten a. h.Rijk
……………..,,
14.920.506,71
1
1s
Munten Muntmateriaal
Munt, Goud
……
t’
60.403.875,-
Muntmat., Goud
..
,,60$.930.324,43/3
f669.334.119,43
1
/
Munt, Zilver, enz..
9.749.542,75
Muntznat. Zilver
..
,,
–
679.083.742,18
1/,
Effecten
Bel.v.h.Res.fonds..
t’
5.078.869,32
id. van
‘/,v.
h. kapit.
,,
3.996.789,43
9.075.658,75
Geh.en Meub. der Bank
……………..,
1.770.000.-
Diverse
rekeningen
………………,,
103.450.587,69
f1.132.501 .500,41 Vt
Passiva.
Kapitaal ……………………..
t’
20.000.000,-
Reservefonds …………………..
..5.079.402,56
Bankbiljetten in omloop …………. ,,1.011.222.595.-
B”nkassigt’atiën in omloop……….- 1.833.842,06
Rekening-Courant saldo’s:
Van het Rijk ….
t’
–
Van anderen .. ..
80.368.187,71
80.368.1 87.71
Diverse rekeningen ……………… ..
13.99.7.473,08’/
2
[1.132.501.500,41′!,
Beschikbaar metaalsaldo …………..
t’
4 59.997.062,85′!
Op de basis van
2
/8
metaaldekicing
.. .. ,,-
241.312.137,60
1
/2
Minder bedrag aan bankbiljetten iii omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is .. 2.299.985.310,-
Verschillen met den vorigen weekstaat:
Meer
° Minder
Disconto’s …………….5.796.093,55’/,
Buitenlandsche wissels……
°
41.000,-
Beleeningen …………..5.215.743,95
Go,d
918.500,38
Zilver …………………152.500,90
Bankbiljetten ………… 18.564.790,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s ….
408.513,48’/,
Voornaamste posten in duizenden auldens.
–
Dato
Goud
Zilver
•
.
bi1jet1c,n
Andere
pelschbare
schulden
29 Maart 1919
669.334
9.750
1.011.223
82.202
22
1919
….
670253
9.597
992.658
83.231
15
,,
1919
….
675.032
9.468
1.001.168
78.555 676.947
9.317
1.009.168
71.281
1
,,
1919
.
677.311
9.219
1.018.535
75.284
22 Febr.
1919
..
677.319
9.165
1.000.194
65.696
15
,,
1919
677.328
8.996 1.007.335
66.967
8
1919
…….
8
,,
1919
684.348
8.951
1.028.734
201.369
1,,
1919
684.357
. 691.436
8.923
1.071.531 90.116
25 Jan.
1919
684.369
8.791
1.053.508
90.669
18
,,
1919
–
684.390
8.737
1.062.722
83.614
11
,,
1919
690.424
8.668 1.080.094 99.674
8.58e
1.100.948
91.626
4
,,
1919 …….
30
Maart 1918
..
722.184
7.285
889.692
59.943
31
Maart 1917
.
590.515
6.917
745.649
79.535
25.
Juli
1914
.,
162.114
8.228°
310.437
6.198
2 April 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
341
D
0
Disconto’s
Beleg.
Besch,k-
ç..s.baar
Dek-
hing.,-
Hiervan
1
oiao
Schatkist-
ningen
Metaal-
percen-
promr3sefl
saldo
lage rechistreck
29 Mit. 1919
119.690
87.000
195.746
459.997
62
22
,;
1919
113.894
82.000
190.530
464.262
63
15
1919
110.373
79.000
193.785
468.132
63
8
1919
101.841
65.000
189.577
470.053
64
1
,,
1919
104.201
65.000
208.894
467.313
63
22Febr.1919
92.519 50.000
182.230
472.793
64
15
1919 101.348
50.000
186.008
471.008
64
8
,,
1919
231.775 170.000 216.812
446.821
56
1
,,
1919
235.408 181.300
136.960
460.491
60
25Jan. 1919
221.960
166.800
135.058
463.865
61
18
1919
223.497 162.800
138.702
463.396
60
11
,,
1919
245.184 176.800
145.342
462.674
59
4
,,
1919
252.852 177.800
149.907
461.043
59
30 Mrt. 1918
19.165
–
115.737
538 809
77
31 SIrt. 1917
77.537
60.000 86.848
431.495
72
25 Juli 1914
67.947
14.300
61.686
43.521
1
)
54
1)
Op
de basis van
9
/5metaaldekking
Uit de bekendmaking van den Minister v a n Finan-
ciën blijkt, dat uitstonlien op:
22 Maart 1919
1
29 Maart 1919
Aan schatkistpromessen..
f
302.820.000,-
f
307.820.000
1
–
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst ,, 82.000.000,- ,, 87.000.000,-
Aan schatkistbiljetten …..135.788.000,-135.7s8.000,-
Aan zilverbons ……..
…58.624.800,- ,, 57.470.900,50
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Naast de
per
mail ontvangen gegevens wordende telegrafisch
bekend geworden totaalcijfers der obligo’s en uitzettiugen en
het beschikbaar metaalsaldo van latere data op
g
enomen.
B k.
Andere
Data
Goud
Zilver
. ?
opeischb.
t
jetlen
schulden
22 Mrt. 1919 ……
…
*1*
332.300
15
1919
*5*
334.300
8 ,,
1919
***
331.000
28 Dec. 1918 ……..108.017
14.376 Ï97M34
99.237
21, ,,
1918 …….107.414
14.318
196.239
99.801
30 Nov. 1918 …… .104.729
14.694
192.493
96.657
23
,,
1918 …… 102.967
14.577
192.361
90.850
23 Mrt. 1918 …….90.043
20.434
173.360
65.794
24 bErt. 1917 …….72.029
23.060
153.709
37.324
25 Juli 1914 …… .22.057
31.907 1 110.172
12.634
Wissels,
Beschik.
Dek.
Diverse
Dis.
buiten
BeIge-
baar
kings-
Data
.
reke-
conto s
.- n –
ningen
metaa – percen-
ningen
t)
oeiaa aal
.
30 ao
lage
22 Mrt.1919
210.700
70.300
15 ,, 1919
214.400
***
68.100
8 ,, 1919
209.600
69.100
28Dec. 1918 8.533 18.045 82.954 14.435 63.325
41
21 ,, 1918 8.781 18.033 83.055 15.472 62.813
41
30Nov.1918 8.772 17.778 82.115 17.994 61.893
41
23 ,, 1918 8.965 17.206 81.132 19.754 61.168
42
23 Mrt.1918 8.692 33.234 67.261 25.373 62.907
46
24 Mrt.1917 6.560 38.137 48.161
6.532 57.436
50
25Juli1914 7.259 1 6,395 1 47.9341 2.228
4.842′)
44
1)
Sluitpost
der activa.
2)
Op
de basis van
2/5
metaaldekking.
SURINAAMSCI
–
IE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
Circulatle
Andere
opelscl,ls.
schulden
Disconto’s
1 Div. reke.
ningen’)
25 Jan. 1919
..
920
1.654
2
)
1.339 1.302
295
18
1919
. .
913 1.751
3
)
1.244
1.295 372
11
1919
..
1.068
1.722)
1.307 1.319
116
4
1919
..
1.062 1.770
5)
1.282 1.322
98
26 Jan. 1918
..
631
1.157
1.043
1.090
429
27 Jan. 1917
..
716
1.021
1.020
971
423
25 Juli
1914
..
845
1.100
560
735
396
1)
Sluitpost der activa.
1)
Hiervan
zilverbons 261 dz. gld.
2)
idem 270
di. gld. ‘)idem 275 dc. gid.
6)
idem 283 dz. gld.
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
Aan het41van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.
Currency Notes.
Daia
Metaal
Circulatie
Bedrag
I
Goudd.
I
Gov. Sec.
26 Mrt. 1919 84.252
73.649 328.064 28.500 308.577
19 ,,
1919
83.415
72.208
324.195 28.500
304.612
12 ,,
1919
82.435
71.409
321.140 28.500
301.651
5 ,,
1919 81.251
71.092 318.155 28.500 299.234
27 Mrt. 1918 60.611
47.817 228.149 28.500 202.855
28 Mrt. 1917 54.009
38.289
1
144.587 28.500 110.668
22 Juli 1914 40.164 29.317
–
–
–
ata
Gov.
Sec.
Other
Sec.
_______________
Public
Depos.
Other
Depos.
Re-
serve
Dek-
kings-
percen-
tage
1)
26Mrt. ’19
56.993
79.452
25.623 121.760 29.053
19.71
19
’19
56.650 80.845
27.212
121.835
29.657
19.90
12
’19
55.271
83.584 24.355
125.875
29.476
19,62
S
,,
’19
59.197
84.731
25.702
128.732
28.609
18,52
27 Mrt. ’18
55.951
112.356
43.843
137.549
31.244
17,22
28,Mrt. ’17
24.003
139.610
49.045
129.647 34.170
19,02
22Juli ’14
11.005
33.833
13.735
42.185
29.297
5
3
/8
1)
Verhouding tuaschen Reserve
en Deposits.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in duizenden Mark.
Liata ietaa
Daarvan
Goud
Kassen.
schcinc
Circu
.
latle
Dek.
kings.
percen
tage
22 Mrt.
1919
2.209.070
2.188.305
6.108 966124.502.095
34
15
1919
2.260.573 2.239.818
.5.947.575
24.3.51.I99
34
7
.,,
1919
2.265 297 2.244.324
6 018.523
24.247.989
34
28 Febr. 1919
2.266.494 2.245.714 5.932.354
24.102.823
34
23 Mrt.
1918
2.526.110
2,408.381
1.349.443
11.399.211
34
23 Mrt.
1917
2.545.750 2.529.838 347.793
8.224.825
35
23 Juli
1914
1.691.398
1.356.857
65.479
1.890.895
93
t) Dekking der
circulatie door metaal en Kassenscheine.
Data
Wissels
Rek. Cr1.
Darlehenskassenscheine
Totaal
in kas hij
uitge.
I
de Reichs.
geven
bank
22 Mrt.
1919
27.584.093
11.967.850
16.855.600 6.099 300
15
1919
28.525.552 13.061.506
16M97.100
5.938.400
7
,,
1919
26.515.297
10.899.434
t6.73R.1 001
6.009.900
28 Febr. 1919
28.982.397
11.830.636
16.599.7001
5.924.000
23 Mrt.
1918
13.469.103
7.129.206
8.093.400 1.336.300
23 Mrt.
1917
9.258.114
4.503.535 3.983.100
333.000
23 Juli
1914
750.892 943.964
–
–
OOSTENRIJKSCH-HONGAARSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden Kronen.
Metaal en
Disc, en
–
Bijzondere
Data
ii
buenl
schuld van
Bank.
Rek. Cr1.
goud.
–
ntngen
Oostenrijk
biljetten
saldi
,J.,issels
en Hongarije
7Mrt’19
1
)335.066
12.135.687
32.681.000 37.143.502 7.905.895
28Feb.’19
336.16i
12.127.358
32.408.(10
37,569.605
7.216.860
22
’19
318.666 12.093.332
32.408.000
37.716.494 7.172.331
1
’19
337.857
12.055.768
32.112.000
37.572.175 6.909.733
7
,,
1
19
338.951
12.067.954
31.862.000
37.106.985
7.134.004
23Juli’14
1.589.267
954.356
–
2.159.759
291.270
1)
waarvan 52.032 goud, 16.I81 buitenlandsche goudwissels en
56.349
munt- en muntmateriaal zilver.
342
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2
April
1919
BANK VAN FRANKRIJK.
• Voornaamste posten in duizenden francs.
Waarvan
Te goed
BuiLgew.
Data
Goud
in het
Zilver
In het
voorsch.
Buitenland
Buitenland af d. Staat
27 Mrt.’19 5.542.691 1.978.308 313.012 753.079 21.600.000
20 ;, ’19 5.540.016 1.978.308 314.197
747.716 21.350.000
13 ,, ’19 5.537.954 1.978.308 314.309
743.570 21.200.000
6 ,, ’19 5.537.264 1.978.308 314.155
777.348 20.900.000
28 Mrt.’18 5.373.546 2.037.108 255.425 1.139.495 14.000.000
29Mrt.’17 5.200.096 1.947.672 263.383 796.963 9.500.000
23Juli’14 4.104.390 – 639.620 – –
Uitge:
I
Belee-
Bankbil-
Rek. Crt.
Rek.
Wissels
stelde
Parti.
Cci. 14’issels
jdhte,
culieren
Staat
. 1.000.447 953.990 1.215.386 33.371.661 3.012.706
–
1.029.401 963.42 1.217.596 33.262.284 2.768.866 110.043 E. 1.043.647 970.532 1.200.026 33.234.006 2.715.129 87.480 1.024.973 976.755 1.211.967 33.091.895 2.570.827 77.199
0
cD
1.328.218 1.105.289 1:102.857 25.179.328 2.808.557 47.275
522.64611.270.76911.197.449118.459.831
2.540.637 173.699
• 1.541.080
–
769.400 5.911.910 942.570 400.590
SOCIÉTË GNÉRALE DE BELGIQUE.
1)
Voornaamste posten in duizenden francs.
1
Metaal
1
Beleen. 1 Beleen. 1 Binn.
I
Inc1.
1
van
1
van
.1
wissels
Circu.
Rek.
Crt.
Data
buitenl.
1
Isultenl.
1
prom. d.
1
en
latie
saldi
saldi
1
vorder.
1
provtnc. 1 lseleen.
.
17 Oct. ’18 1.216.753 100.082 480.000 97.728 1.507.912 377.440
10
’18 1.219.743 100.021 480.000 100.040 1.08.011 382.595
3
’18 1.144.781 100.011 480.000 95.287 1.452.612 358.318
26Sept.’18 1.145.778 99.982 480.000 101.783 1.452.948 385.452
18Oct. ’17 476.043 90.903 480.000 100.351 1.172.474 91.204
19 Oct. ‘161 352.8721 76.033 480.000 39.8341 828.739 110.068
1)
Sedert einde 1914 met de functie van circulatiebank belast.
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Vooriaaniste posten in duizenden dollars.
Waar. 1
I
FR.
Waarvan
,, in
1
Zilver
Notes in
Data
Goud
voor dekkingl het bui. 1
cle.
circu-
F. R. Notes tenland 1
lalie
1
–
4 Febr.’19 2.119.347
1.328.476 5.829 65.971 2.468.388
7
,,
’19 2.108.183
1.334.699 5.829 67.431 2.454.185
31 Jan; ’19 2.112.106
1.344.676 5.828 67.540 2.450.729
24
,,
’19 2.101.317
1.344.099 5.828 67.070 2.466.556
15 Febr. ’18 1.758.542
872.698 52.500 60.194 1.281.045
16
Febr.’171
789.662
299.0741 –
7.609
291.839
–
Data
Wissels
Totaal
1
Deposiid,
Waar.
1
van
Kapitaal
1
Dek-
kings.
percen-
tage’)
Goud-
dekking
circu.
latie
14 Febr.’19 2.111.969
2.446.127
81.211
54,0
53,3
7
‘,,
’19 1.977.103
2.239.022
81.061
53,8
53,1
31 Jan.
’19 1.882.421
2.350.911
80.913
53,7
52,9
2419 2.046.572
2.396.124
80.820
53,6
.
52,7
15 Febr. ’18
789.179
1.777.961
73 229
63,1
68,1
16 Febr. ’17
145.607
820.660
55.773
73,4
1
102,4
1)
Verhouding tusschei,: den totalen goudvoorraad, zilver etc.. en de
opeischbare
schulden:
F. R. Notes en netto depositos met
inbegrip-van
het kapitaal.
–
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
–
•
–
Data
•
Aantal
Totaal
uitgezette
1
Reserve
hij
Totaal
.
W,iarvan
–
time
banken,
gelden en
beleggingen
bank,
I
F. R.
•I
depositos
1
deposit
,
7 Febr.’191 770 13.670.641 1225.219 11.985.328 1.616.452
31 Jan. ’19
771 13.830.442 1.307.421 12.256.613 1.610.581.
24
’19
768 13.799.204 1.275.502 12.070.774 1.587.086
17 ,, ’19
765 13.863.284 1.298.009 12.333.978 1.603.005
8 Febr.’181 670 111.443.1171 1.208.992110.937.6161 1.358-.77
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 29 Maart. 1919.
De internationale beurzen zijn deze week opgeschrikt
door twee gebeurtenissen, die in haar gevolgen van zeer
v9rstrekkenden aard kunnen worden. In de eerste plaats
de revolutie in Hongarije. Oorspronkelijk schijnt deze be-
weging haar ontstaan te danken te hebben aan de eischen
der Entente betreffende de grenslijnen der republiek, . doch
onder den druk der buitengewoon ongunstige verhoudin-gen op het gebied der voedselvoorziening en den invloed
ondergaande van de propaganda der Bolsjewiki in het aan-
grenzende Ruslan-d, is de ,,nationale” omwenteling omge-
slagen in een ,,sociale”, die thans reeds haren invloed op
het gansche ingewikkelde stelsel der samenleving doet ge-
voelen. • • –
Onmiddellijk zijn de nieuwe machthebbers over-gegaan tot
nationalisatie van de daarvoor in aanmerking komende
bedrijven, benevens, naar het Russische voorbeeld, van
woonhuizen van particulieren. Bovendien is , beslag gelegd
op bank-saldi, op den inhoud van safe’s, enz., zoodat de
gansche situatie een weerspiegeling lijkt van de tobstan-
den, die in het voormalige Tsarenrijk reeds jaar en dag
overheerschend zijn. Een uitzondering moet hier naar
voren worden gebracht en wel een uiter$t gewichtige: de
voorloopige Regeering van Hongarije heeft verklaard, dat
de buitenlandsche schulden niet, zooals in Rtisland, geannu-
leerd zullen worden. Ongetwijfeld valt af te wachten, in
welke richting de ontwikkeling der gebeurtenissen de
financiën van het lan’d zal drijven en ook, in welke ver-
houding de republiek tot de omringende volken zal komen
te staan, zoodat met de belofte van instandhouden der
buitenlandsche schulden de onrust niet geheel uitgescha-
keld kan worden geacht. Toch mag het een bewijs worden
genoemd voor de innerlijk totaal met Rusland verschillende
constellatie, dat het voornemen tot annuleering a priori
wordt uitgeschakeld.
De Hongaarsche omwenteling heeft uit den aard der
zaak een geweldige beroering op de internationale, doch’
vooral op de Weensche en Berlijnsche beurzen te voorschijn
geroepen. Hpewel de revolutie, bij het westwaarts rukken,
de meest grimmige ,,Beg.leit-Erscheinungeu” wel laat val-
len, is toch cle beweging op zichzelve schrikaanjagenci ge-
noeg om in de eerste
:
pl5tS de zoo uiterst gevoelige ‘beurs
scherp te ‘doen reageeren. Te W e e n e n was het aanbod wel niet al te dringend en de beurs’handel kon zich in alle
kaimte voltrekken, doch het absolute gebrek aan vraag
had tengevolge, dat de’ koersen van alle fondsen, zonder
een enkele uitzondering, met tientallen procenten daalden. De vrees voor gebeurtenissen, als in Hongarije, is te Wee-
nen uiterst levendig geworden, te meer, waar de Regeering
een zeer tegemoetkomende hoüding
–
tegenover Budapest
heeft aangenomen en zij, bij monde van Adler, zelfs heeft
verklaard, zich te hebben voorbereid op alle eventualiteiten.
In goed ingelichte kringen beschouwt men deze uitlating
wel als dOne van -tactischen oorsprong (teneinde de leiding
der beweging’ te kunnen aanvaarden, indien deze met
elementaire kracht doorbreekt)
–
doch de algemeene gezind.
heid van’ het Rijksbestuur doet een voortschrijden der bol-
sjewistische of half-bolsjewistische ontwikkeling toclt geens-
zins tot de onmogelijkheden behooren.
‘Ook de reeds t-hans genomen maatregelen in Duitsch-
Oostenrijk hebben, de beurs tot groote voorzichtigheid aan-
gemaand. De particuliere beschikking over de safes is den
huurders ontnomen geworden; alle ‘depots van waarde-
papieren (waaronder ook verzekeringspolissen vallen, met
uitzondering echter van schade- en ongevallen-verzekerin-
gen) zijn v-erzegeld, -tot de afstempeling dezer waarden
plaats h
–
eef t gehad. Deze maatregelen beoogen een volko-
men inventarisatie van -het roerend bezit, teneinde belas-
tingontduiking zoo streng mogelijk te kunnen tegengaan.
Voor de beurs te B er 1 ij n kwam, naast de invloeden, van de Hongaarsche revolutie uitgaande, nog het ultima-
tum der Entente betreffende het doortrekken van Poolsche –
troepen door Dantzig, de toch al reeds gedrukte stemming verergeren. ‘Althans in den beginne, – toen de eischen der
Entente ook werkelijk a19 een ultimatum werden opgevat.
Later echter is gebleken, dat de geassocieerden vel tot
onderhandelen bereid zijn; op 3 April nl. heeft Maarschalk
-Foch een persoonlijke conferentie met Staatsecretaris
Erzberger, waar de ondérdeelen van den doortocht bespro-
ken zullen worden. Door dit besluit is veel van het harde, dat oorspronkelijk in de eischen der.
-Entente werd gezien,
uit en weg geruimd, al ziet men in Duitschiand niet over
het hoofd, -dat zeer belangrijke, concessies in dit opzicht
toegestaan zullen moeten worden. Ook de verlangens van
Frankrijk met betrekking tot het Saargebied vervullen de
2 April 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
343
gemoederen met onrust. In dit verband behoeft het geei
verwondering te wekken, dat de beurs overwegend flauw
gestemd is gebleven. Alleen scheepvaartwaarden konden de
belangstelling in Vrij groote mate tot zich trekken; koo-
pers zijn, naar men vermeent te weten, Hamburger en
Bremer reederijenkringen, die op een spoedige teniggave van
de handelsvloot rekenen.
De oorlogsleening is nog ¶in voortdurend gedrukte ten-
dens. Voorbijgaand konden de koersen eenige verbetering ondergaan op berichten, uit Zwitserland afkomstig, dat de
Entente het plan zou hebben opgevat de internationale
waarde van de Markvaluta met een dertigtal procenten
te verhoogen, zoodat derhalve de Mark in het internatio-
nale verkeer een gedwongen koers zou verkrijgen. Hoe sen-
sationeel dit bericht ook was en hoe weinig geloof er over
het geheel aan werd gehecht, toch was het voldoende, om
een eenigszins betere stemming te voorschijn te roepen.
Toen echter eenige bevestiging uitbieef en men, na infor-
matie in bank- en bankierskringen vernam, dat hier niets
van dergelijke plannen bekend was, verzwakte de invloed
van dit bericht, temeer, waar het neutrale buitenland eerder
afbrokkelende koersen voor de Markvaluta te aanschouwen
gaf.
De requireering van in buitenlandsche valuta genoteerde
fondsen zal thans binnen zeer korten tijd ter hand worden
genomen.Naar men weet, komen in aanmerking alle der-
gelijke papieen, met uitzondering van Oostenrijksche,
Hongaarsche, Bulgaarsche, Turksche en Russische. De
fondsen zullen in de eerste plaats moeten dienen tot gedeel-
telijke afbetaling van de door Duitschiand te verkrijgen
levensmiddelen. Het ligt in de bedoeling den houders da-delijk hij requireering een
a
compto-beta.ling te verstrek-
ken, terwijl het saldo zal worden verrekend, nadat de
Duitsche Regeering zelf volledig op de hoogte van de defi-
nitieve opbrengst zal zijn gebracht. Hoewel op deze wijze
de houders, resp. koopers, het belegde kapitaal wellicht
voor zeer langen tijd disponibel moeten stellen, bestond in
de achter ons liggende berichtsperiode toch Vrij goede be-
langstelling voor exotische waarden, wijl de Berlijnsche
koersen ook.thans nog, na de jongste scherpe koersverhef-
fingen, zeer belangrijk onder pariteit genoteerd staan.
De markt te L o n de n was aanvankelijk onder den gun-stigen indruk van de bevredigende regeling betreffende het
arbeidersconflict in de mijn-, transport- en spoorwegbe-
drijven, doch werd reeds spoedg medegesleept door de be-
richten uit Hongarije; Toch was de tendens hier geenszins
sterk ongeanimeerd te noemen, hetgeen echter ook toe te
schrijven is aan den geringen omvang, dien de zaken heb-
ben aangenomen. Hetzelfde kan van de markt te P a r ij s
wor.den gezegd.
De beurs te N e w Y o r k heeft over het geheel een groote
levendigheid te aanschouwen gegeven, reet een overwegend
vaste stemming. Voor een groot deel is dit toe te schrij-
ven aan de verbetering van de Amerikaansche dollarvaluta,
nu de loop hiervan is losgekoppeld van de bewegingen van
het pond sterling en den franc; de hoop is levendig gewor-den in de Vereenigde Staten, dat New York ten slotte toch
nog ‘het centrum van den geidhandel zal kunnen worden.
Weliswaar moet ook thans nog worden gewaakt tegen een
al te sterke depreciatie van de Engelsche en Fransche
valuta’s, wijl deze dan als rem zoude werken ten aanzien
van Amerikaansche exporten, doch zelfs met dit principe voor oogen acht men het in Amerika niet onmogelijk een
overwegenden ‘invloed op den geldhandel en de financieele verhoudingen der wereld te verkrijgen. Vooral acht men het
van belang, .dat van Engelsche zijde wellicht zal worden
overgegaan, als eerste steun voor de valuta, tot het ver
–
koopen van thans in Eugelsch bezit zijnde aandeelen van
buitenlandsche en koloniale ondernemingen, waardoor de Ver-
een igde Staten, alleen reeds door dit aandeelenbezit, een ge-
wichtige stem in het kapittel der wereidbeheersching zou-
den verkrijgen, zonder nog de inkomsten te rekenen, die
uit hoofde van dit aandeelenbezit naar New York zouden
vloeien.
Behalve deze meer algemeene factoren helben ‘bijzondere
oorzaken medegewerkt tot de vaste houding van de beurs
te Wallstreet. Waar de staalprijzen thans verlaagd zijn
komen de orders op staalproducten in grooter getale bij
cle fabrieken binnen, waardoor meer werkgelegenheid wordt
verschaft en grooter winsten in het vooruitzicht worden
gesteld. Bovendien spreekt men in verschillende kringen
van het uitkeeren, uit de oorlogswinsten, van eventueel
achterstallige dividenden, zocdat de in aanmerking komen-
de fondsen ‘hierdoor een flinken stimulans konden verkrijgen.
Voorts houdt_men rekening met de eerstkomende nieuwe
ledning, aan het welslagen waarvan een gedeprimeerde
marktpositie ongetwijfeld niet ten goede zou komen.
T e o n z e n t heeft het gebeuren te Hongarije een diepen
en verontrustenden invloed gehad. Weliswaar op kleiner
schaal, doch in principe gelijk, zag men ter beurze het-
zelfde gebeuren als in de gedenkwaardige en roerige dagen
van de eerste helft van November 1918 zich heeft afge-
speeld Als symptoom voor het ernstig gehalte der koers-
reactie, moet hier de teruggang in den prijs der inheem-
sche staatsobligaties ivorden genoemd. Het was derhalve
niet slechts de speculatie, die zich van de h.i. gevaarlijke fondsen ontdeed, doch de vrees school ook in de kringen
der beleggers, die het schrikbeeld van een gesocialiseerde
samenleving thans reeds in het verschiet zagen naderen.
Tot op dit oogenblik hebben onze
staatsfondsen zich van
den schok niet kunnen herstellen, al is een zeer kleine
verbetering ingetreden.
Van de buitenlandsche soorten waren speciaal Russische
staatspapieren flauw gestemd; nu de regeering der boisje-
wiki een oogenschijnljk sterken steun heeft verkregen door
de daden der tegenwoordige machthebbers in Hongarije, vreest men algemeen, dat het voortdurend moeilijker zal
vallen deze mannen der excessen te overmeesteren of hen te
dwingen een mildere politiek ten aanzien van het buiten-
]andsch kapitaal toe te passen. Toch is in de laatste dagen
weder een iets grootere vraag ontstaan, tengevolge van de
berichten
;
dat de Entnte de legers, welke de boisjewiki
bestrijden, ruim met levensmiddelen en munitie zal blijven
voorzien, zoodat ten slotte toch nog de mogelijkheid van
een overwinning op de uiterste groepen binnen de grenzen
der mogelijkheid blijft.
25 Mrt. 28 I1rt. 31 Mrt.
R
i
I
:
Of
g
4 °/oNed. W. Sch.
1918 89
87’i
86V – 2
1
/,
4
0/
,,
,,
,,
1918
81
1
/2
81
79
– 2′!
3
0
/0 ,,
,,
,,
….70
69
‘/2
69′!,
– 112
3
0
/0 ,,
,,
,,
63
62
617/8 – 1
1
/
8
2
Y2
0
/0
Cert. N. W. S…..53
51’I
50/4 – 21/
4
5
0/
Oost-Indië 1915 – . –
92/s
92
1
/
922/4
+ ‘Is
4
0/,,
Hongarije Goud – .. –
321/
4
28
‘Is
28
1
/8
4 l/
4 o/o Oostenr.Kroneurente
26
1
!2
24
5
/
238!8 – 31/s
5
0
1
Rusland 1906 ……34
34
5
j,
34/
+
1
/2
4
Y2
0/,,
Iwangorod Dombr.. – 28/8 22
22
– 6
8
Ie
4
0/
Rusland Cons. 1880 21
22
23/,o + 2/16
4
0
/
0
Rusl. bijllope & Co. 24
1
/2
24
1
I
24′!,,, –
4
0/
Servië 1895 ……..51
50
48
– 3
4
Y2
0/
China Goud 1898 .. 69/8
69
7
/8
69
7
/8
4
0
10Japan1899 ……..69
’69
69
4
0
/0
Argentinië Buiteni.. 64
5
!8
64
5
I8
5
0/
Brazilië 1895 ……73’/a
73/8
737/s
5
o/
1913 ……70′!,
69
69
–
1′!2
Van de locale markten hebben
petroleuin.waarden
wel
het meest van de reactie to lijden gehad. Vooral aandeelen
Koninklijke Petroleum-Maatschappij, waarin juist, geduren-
de de voorafgaande weken, een scherpe rijzing had plaats
gevonden, moeten het ontgelden. Toch is gebleken, hoe
uiterst krachtig de marktpositie in het algemeen, doch
vooral ook in dit fonds, is geveest. Hoewel het aanbod in
sommige gevallen buitengewoon dringend moest worden genoemd, werd het materiaal grif opgenomen, weliswaar met Vrij aanzienlijke koersreacties gepaard gaande, doch
geenszins in die mate, welke ten opzichte van een fonds
met zulk een hooge noteering en met zulk een snelle rjzing
binnen zeer kort tijdsverloop verwacht had mogen worden,
althans bij een eenigszins zwakke situatie. En, zoodra de
vraag dan ook wederom naar voren trad, was men dadelijk
weder bereid het fonds op te nemen, zoodat per saldo de verliezen in aandeelen Koninklijke tot een dertigtal pro-
centen beperkt bleven. Sterk heeft ook hiertoe bijgedragen
het feit, dat buitenlandsche koopers intusschen hun orders
niet hebben ingetrokken, al kwamen nieuwe opdrachten in
veel geringer mate binnen.
In verhouding hebben aandeelen Geconsolideerde veel sterker van de daling te lijden gehad, doch hierin was het
zuiver speculatieve element ook uitgebreider, zoodat de
marktpositie wat zwakker, moest worden genoemd. Doch
relatief was dan ook het herstel hier veel ‘grooter; het
fonds verliet de berichtsperiode in uiterst vaste tendens.
De overige fondsen in deze af deeling volgden de aanwij-
zingen van de hier genoemde papieren. Aandeelen’ Dordt-
sche Petroleum moesten een gedeelte van hun tevoren be-
haald avance prijsgeven, evenals aandeelen Orion Petro-
leum-Mij. In deze waarden was het herstel minder groot.
De
tabaksnsarkt
heeft geleden onder sterken verkoop-
drang, niet alleen in verband met de bekende gebeurtenis-
sen, doch meer nog als gevolg van het jaarverslag der Am-sterdam-Deli-Maatschappij, waarin werd voorgesteld geen
dividend aan aandeelhouders uit te keeren. Dit heeft een
344
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 April 1919
terugsiag op de gansche beursafdeeling ten gevolge gehad;
men vreesde, dat dezelfde politiek ook door de overige
maatschappijen zal worden toegepast. Doch ook hier kon
ten slotte een betere tendens baan breken, zoodat de laag-
ste koersen moesten plaats maken voor hoogere notecringen
Daarentegen bleef de
rubber?narki
in gedrukte stem-
niiug, ondanks de berichten, volgens welk6 de rubberexport
uit de koloniën is vrijgelaten. In rubberkriugen is men er
zich te goed van bewust, dat de groote vroegere afnemers,
Duitschiand en de voormalige Dubbel-Monarchie, in de
eerste tijden niet in staat zullen blijken, belangrijke hoe-,
e
veelheden te betrekken, terwijl de Vereenigde Staten n het
Britsche Rijk ten deele nog voldoende voorraden bezitten,
ten andere deele de eigen koloniën in de eersteplaats zul:
len favoriseeren. Toch was het koersverloop in deze afdee-.
ling slechts weinig belangwekkend; waar in de laatste
maanden de omzetten reeds van• zeer geringe beteekenis-
zijn geweest, is het belang bij rubberwaarden slechts
uiterst miniem te noemen, althans wat speculatieve posit.ies
betreft. De oudere houders geven er devoorkeur aan, trots
alle pessimistische beschouwingen, het naaste verloop af te
wachten.
De
cultuurmarkt
heeft ook slechts geringe variaties te
aanschouwen gegeven. Wel is het algemeene koerspeil ge-daald in gelijke verhouding als dat der overige afdeelingen ter beurze, doch op het verlaagde niveau trad eenige koop-
lust naar voren, speciaal voor aandeelen Handeisvereeni-
ging ,,Amsterdam”, zoodat de daling geen verderen voort-gang nam. De niet dc Indische cultures in verband staande
bankinstellingen- waren daarentegen minder gezocht, zoo-
dat aandeelen Nederlandsch-Indische Handelsbank en Ne-
derlandsche Haudel-Maatschappij de berichtsperiode met
een lageren stand verlaten.
25Mrt. 28 Mrt. 31 Mrt.
Riizingof
daling
Amsterdamsche Bank…..189 ,189
189
25 Mrt. 28 Mrt. 31 Mrt.
Mizing
Rotterdamsche Lloyd…… 283
277
281’/4 –
1’I4
Stoomv.-Mij.,,Hillegersberg” 320
316
316
– 4
,,Nederland” . . 304
297
306
+ 2
,,Noordzee” . . 169
1
,’2
167
171
—f-
1
1
/
,Oostzee” . . .
375
360
. 368
– 7
De
Aiserikaasche merkt
had nieestentijds een e1fstan-dig verloop, onafhankelijk van de aanwijzingen van Wall-
street. Over het geheel was de tendens hier voortdurend
vast te noemen, voornamelijk
,
in verband met de hierboven
reeds gereleveerde omstandigheid van de rijzing van den
dollarkoers, waardoor de aan onze beurs verhandelde fond-
sen, ipso facto, zelfs zonder een correspondeerende koers-
verheffing te New York, een hoogere waarde verkrijgen.
Op den voorgrond stodden wederom aandeelen International
Mercantile Marineshares, vooral de preferente aande-
len en de preferente Hide & Leather; op beide soorten is
nI. nog dividend achterstallig. In de allerlaatste dagen
echter is de belangstelling wat minder groot geworden, wijl
men in het onzekere verkeert aangaande de verplichting
tot afdracht ten behoeve der Amerikaansche income-tax,
indien het grootere bedragen betreft.
25Mrt.281v1rt. 31Mrt.
5
°
American Car
&
Foundry
88/8
89
891/2
+
/8
Anaconda Copper
……..
130′!16
128′!8
130
–
1
/18
Un. States Steel Corp…..
936/.
941
95
+
i’
Atchison
Topeka
……..
94
94
1
/
94
1
!,,
+
‘/i
Southërn
Pacifie
……..
97
1
/8
95
97’/g
Union
Pacific …………
137/8
136
135
1
/4
–
2/8
Int.Merc.Marine afgest.. . . .
28
7
/s
28
7
1,
281!2
–
,,
,,
-,,
,,
prefs.
135
1
!,
137
7
,’,,
136
‘I-
De
geldmarki is
Vrij kalm gebleven; prolongatie 4
4% pCt.
Ned.11andel-Mij.cert.v.aand
187
186
8
/4
186
1
Rotterd. Bankvereniging.
14/
141
1
/
142
– 718
Amst. Siiperfosfaatfabriek.
168’t4
164
7
/8
160’/,
_8h/
4
Van Berkel’s Patent ……
153’/4
151
1
/4
152
–
i’i
Insulinde Oliefabriek
. .
244
1
!,
2381/4
242!,
—2
Jurens’ Ver. Fahr. pr.aand
105
1048/
4
104
–
1
–
Ned. Scheepsbouw-31ij…..
178
178
178
Philips’ Gloeilampenfabriek
434
420
1
/,
425
—9
R. S. Stokvis
&
Zonen
.
..
614
598 595
–
19
Vereenigde Blikfabrieken
133
126
123
1
/
9
1
!,
Compania MercantilArgent
263 260 262
–
1
Cultuur-Mij. d. Vorstenland
152
1491/
1
1491/2
–
Handelsver. Amsterclm
.
439
425’1
432
–
7
Roll. Transatl. TTandelsver.
1381
2
134
1
/8
136
–
2’/2
Linde Teves
&
StoJvis
229
1
/2
224
1
/4
225
–
4/2
VanNierop&Co’s Handel-Mij
186 180
184
–
2
Tels& Co’s.ffanilel-Mij
– . –
166
l59
1
/g
162
4
Gecons. Roll. Petroleuni-Mij
273
255
264
–
9
Kon. Petroleum-Mij.
……
649
638
645
–
4
Orion PetroleumMij …….
84
79’/2
81
1
/
–
2’/,
Stea,ia Romana Petr.-Mij..
156
1
/
149/2
149
–
7′!,
Anisterdam-Rubber-Mij……
190 185
.186
—4
Nederl.-Rubber-Mij.
…….
.
108’/
104 104
–
4
1
/2
Oost-Java-ilubber-Mij…..
234 225
226
—8
Deli-Maatschappij
……..
507
1
/2
487’/
490
–
17’/
Mec1an-Tahak-IJaatschappij
228 217 222
1
12
–
5V2
Senembah-Maatschappij
. –
487
1
1
460 470
–
17’/
GOEDERENHANDEL
•
.
.
. GRANEN.
April 1919.
• Oogstberichten blijven gunstig in alle uitvoerlandeii be-
halve Britsch-Indië, waar de te velde staande oogst zich
weliswaar vrij goed heeft ontwikkeld, doch de bebouwde
oppervlakte zeer ten achter is gebleven bij normale jaren. – In Frankrijk heeft het vochtige weder eenig kwaad gedaan,
doch de door •deze oorzaak geleden schade is vooral van be-
teekeiis in Engeland. Nog steeds kan in vele streken het
–
S
land niet worden bewerkt voor den voorjaarsuitzaai en deze
zal zeker sterk achterblijven bij het vorige jaar. Gelukkig
staan daartegenover de ruime voorraden,- in Engeland opge-
stapeld en de zeer groote hoeveelheden, die nog in uitvoer-
landen op versc.heping. wachten. Met genoegen -ziet men in
clie uitvoerlanden het moment naderen van den aanvang der.
• verschepingen naar Duitschland en dë andera tot voor kor-
ten tijd geblokkeerde deelen van Europa De betaling der
. in de Centralejanden in. te voeren goederen baart echter
nog groote moeilijkheden, die op oplossing-wachten.
In ons vorig weèkbericht wezen wij reeds op de sterke –
j: Noord-Amerikaansche’ prijsverhooging
(
die vooral van die
– verwachte verschepingen het gevolg is geweest. Op die prijs-
stijging is eene reactie gevolgd met niet onbelangrijke lagere
prijzen voor vrijwel alle artikelen. In de Europeesche lan-
den, die op dit oogenblik werkelijk reeds in de gelegenheid
De
scheepvaartafdeeling
is doorgaans zeer stil gebleven; zijn in Amerika in te koopen (en daarbij behoort Duitsch-.
de gebeurtenissen op het gebied der buitenlandsche politiek land nog niet) verminderde wegens de hooge prijzen de
hadden hier een niet zoo sterken invloed, als bij de overige
kooplust. Men richtte daar zijne aandacht weer meer naar
beursafdeelingen het geval is geweest. Plotseling echter.
r
, het veel goedkoopere Argetinië, doch .volgens de laatste
oiitstond hier een zeer goede kooplust, vooral voor de In
berichten uit de .Vereetiigde Staten is .in de laatste dagen
dische lijnèn, zoodat het slot slechts onbeduidende ver.-, de exportvraag daar weder verbeterd, hetgeen eene nieuwe
schillen met den aanvang dr berichtsperiode te aanschou-
prijsstijging heeft ten gevolge gehad, die bijvoorbeeld mais
wen geeft.
.. te Chicano weder eebracht heeft tot ver boven het in de
25 Mrt. 28 Mrt.
31 Ivlrt.
RiZi
I
?
:OI
Holland-Amerika-Lijn
405
1
!2
402
1/
409’/,
+
4
–
,,
,,
,,
gem.eig
385
1
!1
382
1
/2
385
1
/2
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij.
290 290 290
HolI.’ Alg. Ati. Stoomv.-Mij:
161
1
!,
161
1
!2
H’ollan’dsche ‘Stoomboot-Mij
191*
190
1
!2
194112
—
t
—
3
1
/
Java- Chi na-Japan -Lij n ….
311
306’1
311
Kon. Hollaridsche Lloyd
.
171
169’4
173
+
2
Kon. Ned. Stoomb.-Mij.
.
231
1
,’1
225/2
230
— 1’1
Kon. Paketvaart-Mij…..
242
2402/
4
242
Maatschappij Zeevaart
. . .
355
1
/
338/,
338
–
17
1
/t
N.ederl. Scheepvaart-Unie.
.’
255
250′!,
253
1
/
– 1
1
!2
Nievelt
Goudriaan
…….
500
.
490
490
– ici
èx
diviçlend.
., vorige week berei1te hoogste punt. De concurrentie van
Argentinië weegt blijkbaar voor Noord-Amerika nog ,iiet
zwaar en de markten te Buenos Aires en Rosa’rio blijven
onbewogen, waarschijnlijk door het uitblijven van verbete-
i ring in cle versehepingsgelegenheid. De voortdurende sta-
.kingen in Argentinië, vooral te Buenos Aires, hebben die
verbeteringen tegengehouden. Wel schijnt de toestand nu
beter te zijn, doch normaal, is hij nog lang niet. Verder
werken de minimumprijzen, welke de Argentijnsche reg’ee-
ring voor te exporteeren graan heeft vastgesteld, remmend
op exportzaken en de marktprijzen blijven steeds zeer ver
beneden de minimumprijzen.
N e d e r 1 a n d. De Nederlandsche Regeering heeft in cle
afgeloopen week ruim 7000 tons Amerikaansche voergerst, aangekomen -te Rotterdam en Amsterdam, bij’ inschrijving
2 April 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
345
Noteeringen.
Chicago
Buenos Apres
Data
Tarwe
Mais
Haver
Tarwe
Mars
Lljnzaad
MçI
Mc(
Met
April
Mei
April
29Mrt.’19 226
147/
GB°/s
10,60 5,10 19,45
22 Mrt. ’19 226
145
1
!, 67
6
/a
10,50 5,20
19,55
30 Mrt.’18 220
125I,
85
12,95
3
)
6,35
24,65*)
29Mrt.’17 1981/
8
119 62
1
!2
13,10 9,55 21,40
29Mrt.’16 112/
4
73
1
/
44
8,20
5
1
05
11,50
20Juli’14
82
‘)
56/3 ‘)
36
1
!2
‘)
9,40*)
5,381)
13,70
2
)
‘)
per Dec.
‘)per Sept.
‘)
per Mei.
Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.
Soorten.
A14-
,
l
1
74
Maart
31 Maart
1919
1
1919
1
1918
Tarwe (inlandsche)
……
25,-‘)
–
Rogge (70 Kg. natuur gew.)
28,50
1
)
28,50
1
)
–
Mais (La Plata)
–
–
420,-
1)
Gerst (60 Kg. natuur gew.)
23,-‘)
23,- ‘)
–
Haver (Inlandsche)
.25,-‘)
23,-
1)
23,- ‘)
–
Lijnkoeken (Noord-Ame-
rika van La Plata-zaad)
37,-‘)
37;50
1
)
30,-‘)
Lijuzaad (inlandech)
40,-‘)
40,-
1)
–
‘)
Regeeringsprijs.
A.ANVOEREN in tous van 1000 K.G. voor verbruik in Nederland.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen.
23-29
Sedert
Overeenk.
23-79
Sçdert
Ovrecnk.
Maqrt 1919
1 Ja*. 19l9
tijdvak 1918
Maart 1919
1 Jan. 1919
tijdvak 1918
1919 1918
–
14.353
–
–
5.970
–
20.323
–
Tarwe ……………..
Rogge …………….
.-
–
–
–
8.690
–
8.690
–
Boekweit
………….
–
–
–
–
–
–
–
–
1.500
–
–
–
–
1.500
–
–
–
–
–
–
–
–
–
5.956
–
–
–
5.056
–
Maïs
……………..
_.-
–
–
–
–
–
–
–
Gerst
……………..
Haver
……………..
Lijnzaad ……………
909
–
–
–
–
909
–
Lijnkoek ……………909
Tarwemeel …………
.
–
39.432
–
–
17.645
–
57.077
–
Andere meelsoorten….
16.188
–
–
306
–
16.494
AANVOEREN in tons van 1900 K.G. voor het Buitenland.
4.173
177.751
68.508
– –
–
177.751
68.508 13.216
24.647
– –
–
13.216
24.647
–
3.451
-.
–
–
–
3.451
Tarwe ……………..
Mais
……………..-
94.014
–
– –
–
94.014
–
Rogge ……………..-
Tarwemeel ………….-
9-044
29.229
–
–
–
–
29229
–
Gerst
……………..
Haver …………….
..
–
65.527
–
–
–
–
65.527
–
Andere meelsoorten
….
–
1
74.519
1
–
II
–
1
–
–
1
74.519
–
verkocht. Bij de overigens teleurstellende vraag naar vee-
voeder heeft die gerst een veel hoogeren prijs opgebracht
dan door velen verwacht werd. Toch ondervinden enkele
houders moeilijkheden bij den verkoop, odat de vraag naar
veevoeder niet groot is. Vooral voor niet dadelijk leverbare
partijen bestaat zeer weinig animo en zaken voor verlading
met eenige booten, die onlangs zijn uitgevaren of dezer da-
gen zullen ûitvaren naar Noord- en Zuid-Amerika, gaan
zeer moeilijk. Voor dadelijk leverbare partijen bestaat wel
iets meer belangstelling, doch groote hoeveelheden zijn
slechts tot dalende prijzen te plaatsen. Dit blijkt uit de vei-
lingen der Regeering van peulvruchten voor veevoeder,
waarvoor gisteren te Rotterdam lagere prijzen werden be-
taald dan de vorige week. Wel betaalt men voor direct
leverbare zemelen nog hooge prijzen. Wanneer het weder
verbetert en de koeieir in de weide kunnen worden gezon-
den, zal het daarmede waarschijnlijk gedaan zijn. De uit-
voer van veevoeder uit België naar ons land schijnt minder
gemakkelijk te gaan dan de vorige we*k verwacht werd.
Nadat eenige partijen waren aangekomen, zijn voorloöpig
verdere niet gevolgd.
SUIKER.
NOTEERINGEN.
Londen
Amsterdam
1 New York
Data
per
Tote,
I
Whlte
.
96%
Maart
Cuhes
Java,
1
Centrfq;als.
Plo-t
fob. i
1
28 Iaart 1919. .1
f
–
64/9
25/-
–
7,28
21
,,
1919..
–
64/9
241-
–
7,28
28 Maart 1918..
–
5319
13/6
–
5,92
28 Meert 1917..
22′!,
47/1′!,
–
31/6 5,64 a 5,77
21 Juli 1914..
11″!,, 18
1
–
–
–
3,26
In D u i t s c h 1 a n d moet nu spoedig een regeeringsbe-
sluit genomen worden over de toekomstige maatregelen ten
opzichte van suikercultuur en -industrie, Eene algeheele
vrijlating van den handel, waarop de industrie aandringt,
schijnt de regeering nog niet voor wenschelijk te houden.
Aangaande clp voorziening met suiker tot aan den vpl-
gendon oogst levert het rjks-vpedingsbureu het volgende
commentaav:
De suikervoorziening vordt door den algemeenen econo-
mischen toestand niet onbelangrijk benadeeld. De suiker-
productie is, zooal: bekend, in de oorlogsjaren zeer terug-
geloopen.
Aan bieten werden verwerkt in de jaren:
1913/14
1914/15
1916/17
1917/18
1918/19
16.939.979 15.964417 9.570.777 9.242.519 8.423.000 tons.
De daaruit gewonnep ruwuiker bedroeg in de jaren:
1913/14
1914/15
1915/17
1917/18
1918/19
2.617.937 2.510.102 1.557.930 1.547.936 1.250.000 tons.
De voor 1918/19 genoemde cijfers berusten op schattingen,
daar geen vaste gegevens voorhanden zijn. Ook zijn in deze
cijfers niet begrepen de (n de provincie Posen verwerkte
bieten en verkregen ruwsuiker. De suikeroogst van Posen
bedraagt ongeveer 10 pCt. der productie van het Duitsche
rijk, doch thans kan nog nauwelijks meer daarop gerekend
worden. De vermindering der bietenverwerking en ruw-
suikerproductie is te wijten aan de moeilijkheden, die zich
na het sluiten van den wapenstilstand voordeden ten op-
zichte van de kolenvoorziening en het arbeidersvraagstuk.
De door het beëindigen van den oorlog bespaarde, doch
vaak zeer overschatte kwantiteit suiker kan den toestand
niet verbeteren. De voor munitie gebruikte suiker bedroeg
in het laatste jaar slechts 65.000 tons, hetgeen bij de eind-
rekening weinig gewicht in de schaal legt. Voor leger en
marine werden met inbegrip van voor marmelade, kunst-
honing en biscuit benoodigde suiker totaal 226.000 tons
verwerkt. Ook hieruit kan eene verbetering der suiker-
voorziening niet voortvloeien, daar de voor leger en vloot
bestemde kwantiteiten suiker ter beschikking der verschil-
lende ,,Kommunalverbande” gesteld moeten worden. De
toestand der suikervoorziening is hierdoor uiterst moeilijk.
Echter bestaat de gegronde hoop, dat het rantsoen voor de
bevolking niet verminderd behoeft te worden. Eventueel
zal bij uitzondering in plaats van geraffineerde suiker ruw-
suiker verdeeld kunnen worden, indien de raffinaderijen
verhinderd worden door te werken. Voor cle fabrikatie van
inarmelade en kunethoning is niet voldoende suiker voor-
radig om de verdeeling daarvan op dezelfde schaal als tot
du*ver tç kunnen voortzetten. 09k voor den inmaak van vruchten kunnen niet dezelfde kwantiteiten suiker als in de voorafgaande jaren in uitzicht gesteld worden.
In 13.o h e m en worlt naar eene vereenigiug van alle
bietverbouwers gestreefd. De suikerfabrieken zouden zich
dan moeten verplichten alleen van leden der vereeniging
346
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 Apri1’199
te k6opei.. De prijzen voor industriesuiker werden het,
laatst vastgesteld op: Kr. 270,- voor ruwsuiker en
Kr. 290,-. voor geraffineerd. Voor suikerbietei wordt
Kr. 15,– betaald. Over vaststelling der consumptieprijzen
wordt nog onderhandeld. In verband met. de moeilijke ar-
beidstoestanden wordt met eenige inkrimping rekening
gehouden.
• Uit J a v a werden geen nieuwe afdoeningen gemeld. De
telegrafische communicatie is langzamer dan ooit. De
Februari-afschepingen bedroegen 196.000 tons tegen 87.000
tons verleden jaar, ‘zoodat de voorraaen snel verminderdn.
Cuba statistiek:
–
1919
1918
1917
Ontv. der week tot 15 Maart 80.794 154.714: 118.000 tons
Totaal sedert 1 Dec.
‘) .. ..
1.302.659 1.383.376 1.219.153
Werkende fabrieken ……’
192
195
–
Exp. d. week tot 15 Febr…
97.098
46.333
75.000 tons
Totaal sedert 1 Jan. 1.1… 392.698 280.316 351.140 Export U.K. 1/1-2212….
54.456
44.582
73.983
,, Frankrijk , …..—
7.440
–
Totaal voorraad 17 Febr…. 355.494 515.236 299.848 :
1)
1918/17116.
RUBBER.
De markt te Londen voor Plantage-rubber was in de
afgeloopen week iets vaster. Verkoopen van prima Crêpe
it
2/-
1
I
tot 2/-/4, smoked Sheets 2/- tot
21-
1
12,
verdere
termijnen een fractie hooger. De noteeringen zijn:
prima crêpe loco ……..2/-/4 einde voorafg.week 21-
1
/!
April/Juni .
2/1
.
…….
2/-‘/2
Juli/Dec…..2/1/4
……………
211
Jan./Juni ….211
1
/2
…………….
2/11/
4
smoked sheets
1/4
d. minder.
1/4 5.
1/
d. minder.
hardcure fine Para……2/4
8
/4
…………….2/48/
4
KOFFIE.
(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolff
& Witkamp en Leonard Jacobson & Zonen).
Noteeringen en voorraden.
Rio
Sanlos
1
Data
1
Wisselkoers
Voorraad
Prijs
Voorraa
1
Prijs
No.7
1
No4
29 Maart1919
1
590.000
10.950 3.359.000
13.100
13
11
/82
22
,,
19191
648.000
11.175 3.544.000
13.100
13
11
!a2
15,,
1919
650.000
11.100 3.968.000
13.200
13
11
/82
aa
29Mrt1918
1
–
–
–
–
–
Ontvangsten.
Rio
Santos
Data
Afgeloopen
Sedert
I
1
Juli
Afgdoopen
.
.
Sedert
week
week
1 Juli
29 Maart 1919
..
.
28.000
1
1.367.000
.121.000
6.007.000
.29 Maart 1918 ..
34.000
2.277.000
93.000
110.533.000
KATOEN.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 19 Maart 1919.
De prijs van Amerikaansche katoen is gedurende deze
wéek geregeld vaster geworden tengevolge van het slechte
weer in de katoendistricten en de daaruit volgende ver-
traging in de grondbewerking. Het weder schijnt nu jets
beter te zijn en daar de bodem door de zware regenin
goede conditie is, is een kleine vertraging in het begin
misschien niet zoo heel erg. In elk geval hebben de betere vooruitzichten weer meer verkoopers gebracht, zoodat de
markt ten slotte weer flauwer sloot. De prijs van Egyp-
tische katoen is onveranderd.
Garens van Amerikaansche katoen toonen heel weinig
verandering. Vel is de vraag iets beter, doch prijzen blijven
flauw en de marge
.
voor spinners’ is al heel gerig. Elke
verhooging van katoenprijzen komt ten koste van de
spinnersmarge, daar een verhooging van garenprijzen geheel
uitgesloten is.. Hoewel ongeveer de helft van de spindels
reeds stilstaan, meent men, dat alleen een geheele stop-
zetting van de spinnerijen eenige verbetering zou brenen.
De. gewone wintervraag voor export, die meestal jaarlijks
van October tot Maart het beste is, is dit seizoen al zeer
gering geweest en het schijnt, dat de garens, die reeds
eenigen tijd geleden gekocht zijn en nu langzamerhand vrij
komen, wel voldoende zijn om in de eerste behoefte te
voorzien. Egyptische garens worden nog minder gevraagd
dan Amerikaansche garens en prijzen zijn weer 1ager,
De doekmarkt blijft rustig en de algemeene stemming is
zeer ongunstig, daar er slechts de helft van, de weeftouwen
loopt, terwijl het onlnogelijk schijnt om meer orders te
krijgen. De enorme vertraging in het telegraafverkeer met
Indië en China geeft groote moeilijkheden en doet dikwijls
orders, vooral voor spoedige levering, afspringen. Prijzen
zijn bepaald tea gunste van koopers, doch behalve voor
China en enkele kleine zaken voor het binneflland, wordt
er bijna niets gekocht. Exporteurs zijn ovêr het algemeen
niet genegen groote contracten af te, sluiten, ook al in
verband met de groote onzekerheid omtrent de arbeids-
voorwaarden:
12 Maart
19
Maart
12 Maart 19Maart
Liverpoolnoteeringtn (loco)
T.Topindië .. .. 1/6
1/6
F.G.F. Sakellaridis 27,09 27,09 T.T.opllongkong 3/0
8/
3/1
1/4
G.F. No. 1 Oomra11,97 12,35 T.T.op Shanghai 416
416
1/2
Noteeringen voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands).
131
MrL’19
24MrI.19
I7Mrl._’191 lApri1I8
1
31 MrI.17
New York voor
Middling
..
28,30e
27,65e
28,70 c
34,95 c
19,20e
New Orleans
voor Middling
25,25e
27,- c
27,50 c
33,63 c
18,75 c
Liverp. v. Good
Midd.Texas..
16,80 d
16,70d
16,39 d 24,84 di)
12,70 da)
‘) 28 Maart ’18 Good Middling Amer.
2)
30 Maart ’17 Middling Amer.
Ontvangsten in, en’ uitvoereh van Amerikaansche havens.
•
‘
(In duizendtallen balen.)
1 Aug. 18
tot
28Maart’19
m
Overeenkostige perioden
1917-18
1916-17
Ontvangsten Gulf-Havens..
st
Atlant.Havens
4493
5174
•
.
6177
)
tJitvoernaarGr.Brittannië
1
1777
2127
‘t Vasteland.
3488
891
1714
Japan etc…
354
.
440
Voorraden in duizendtallen
28 Maart ’19
29Maart ’18
30Maart17
‘
1330
1540
1226
Binnenland …………..
1460
1225
1030
Amerik. havens
……….
New York
145
119
–
New Orleans
..
‘
450
409
Liverpool
……………
–
458
707
WOL.
–
Londen. De eerste wol-veilingen vanen aan op 2 April.
Deze veilingen worden gehouden ondèr toezicht van. de’
Engelsche regeering, welke minimum-prijzen voor de ver-
schillende soorten vaststelt. Er worden totaal ca. 80.000
balen aangeboden, waarvan ongeveer 60.000 balen kamwol
en ca. 20.000 balen lakenwol; bijna alle partijen zijn af-
komstig uit Australië. Per dag zullen ca. 10.000 balen
geveild worden. Het grootste gedeelte van deze veilingen
(ongeveer 70.000 balen) is uitsluitend bestemd voor Engeisch
gebruik, terwijl ca. 10.000 balen
–
mogen geveild worden voor
Fransche, It-aliaansche en Belgische rekening.
Amsterdam. Tot nu toe zijn geen buitenlandsche
wollen aangevoerd, doch men verwacht binnenkort uit
Zuid-Amerika de
–
eerste zendingen, welke gedeeltelijk voor
fabrikanten direct bestemd zijn, en gedeeltelijk bij veiling
zullen worden verkocht. De vooruitzichten zijn op het
oogenblik voor handel en industrie niet zeer gunstig, aan-
gezien de fabrikanten tengevolge van de malaise in de
manufactuurbranche bijna geen orders voor hun fabrikaten
kunnen krijgen, terwijl men algemeen daling van prijzen
verwacht.
HUIDEN.
Bericht van de firma Grisar & Co.:
Sinds ons laatste bericht zijn er eenige veranderingen
gekomen in .deRegeeringsmaatregelen. De maximumprijzen
zijn opgeheven voor alle artikelen, het.huidenvak betreffen-
‘de en looistof 1 en kunne5. wederom direct aan de looierij
verkocht worden, doch onder ,contrôle van het R.H.L.
omtrent de quantiteit, in verband met de rantsoeneering.
Er is dus reeds een verandering ten goede ingetreden, die
2 April 1919
1
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
347
tot dankbaarheid stemt, maar waarover de belanghebbenden
nog volstrekt niet voldaan zijn. Er drukken nog veel te
veel uitzonderingsbepalingen, die’ belemmerend werken, en
er wordt met ongeduld opheffing yan die belemmeringen
tegemoet gezien.’
Intusschen heeft de onverwachte opheffing der maximum-
prijzen de looierij eenigszins verrast en onthoudt ‘deze zich’
van het doen’ van inkoopen op’ de basis van 10/15 cent
boven de maximumprijzen. Tot deze prijzen werd echter wel
gekocht, toen de maximumprijzen nog bestonden I De grootste
vrees bij de leerlooierij bestaat in de terughouding, die zoo-
wel de lederhandel als de schoenfabrieken aan .den dag leggen
bij het doen van inkoopen, vooral met het oog hierop, dat
partijen Ieder van Amerika verwacht worden, die in scher-
pe concurrentid komen met de slechtere soorten leder, die
in den laatsten tijd in Nederland gefabriceerd zijn. De
fabrikanten echter, die steeds goede huiden verwerken en
goed leder leveren, maken nog steeds volle prijzen voor
hunne croupons. Aangezien nu ook de looistoffen vrij-komen en er reeds met enkele booten afgeladen is naar
Rotterdam, zoo is wel te verwachten, dat de handel in
huiden en leder zeer spoedig in normale banen zal terug-
komen.
Van buitenlandsclie.huiden is zeer weinig te
vermelden. Er kwamen hier 2090 huiden per s.s. ,,Rotter-
dam” aan, die tot hooge prijzen verkocht werden. De aan-
biedingen in huiden vertoonen geen groote veranderingen’
in prijs, doch de kooplust is niet groot, op grond van de
onzekerheid van ‘aflading.
-Inlandsche ka’lfsvellen: Met goede vraag, doch
de overdreven prijzen wordén niet ingewilligd. Er zullen
eerstdaags groote partijen naar Amerika worden verzonden, indien de N.U.M. consent verleent en daartoe den iteun van’
het it.U.L.. ontvangt.
L o o i s to 1f e n: Van •Engelsche zijde wordt in korte
looistoffen nogal ‘aangeboden c.i.f. Rotterdam en toonen
enkele looiers daarvoor belangstelling. De prijzen noteeren
voor myrabolanen, naarmate van qualiteit, van
f
17,- tot
f
22,- per 100 K.G. c.i.f. Rotterdam en voor mimosa -tus-
schen
f 18,-
en
f
22,-. Kastanje-extr.act is leverbaar c.i.f.
It6tterdam op basis van
f
1,25 tot
f
1,30 per uniteit. Er is
op het oogenblik aan de markt eene partij van ongeveer
50 ton Cubes Gambier, waarvoor, vraagprijs is
f
2,50 per
uniteit per 100 K.G. Bij groote partijen vermoedelijk iets
lager t’e koop.
Rotterdam, 29 Maart 1919.
METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen:
Data
IJzer
Clev,
o.
N3
Koper
Standard
Tin
Lood
1
Zink
31 Mrt. 1919.. nom.’
71.5/-
233,10/-
38.10/-
27.101-
24
,,
1919..
nom.
77,101-
238.10/-
38.10/-
28.-/- 29.Mrt. 1918..
nom.
ilO.-/-
316-1-
30.10/-
52.-1-
30 Mrt. 1917..
‘
nom.
136.-1-
214.17/6
30.10/-
–
20Juli
1914..
51/4
61.-1- 145.15/-
‘
19.-/-
21.10/-
VETTEN EN OLIIN.
Oleo – Margarine. Dit in gewone tijden zoo belangrijke artikel blijft nog zonder handel, aangezien prijzen in ver-
houding tot andere’ vetten te hoog zijn. De noteeringen zijn
onveranderd. – –
Premier – J.us. In Noord-Amerikaansche gaat niets om
en daarin zijn ook geen eigenlijke offerten ‘aan de markt.
De oorzaak is evenals bij Oleo-Margarine te hooge’ prijzen.
Zuid-Amerikaansche: Nadat biedingen van
f
115,- voor.
Ie en
f
112,- voor Iie soort, geweigerd waren met tegen-
offerten ad resp.
f
127,- en fl23,-, gelukte het verkoo-
pers van ‘beide soorten tot laatstgenoemde prijzen ‘eenige
honderden vaten te plaatsen. Daarna werd een ander merk
(eveneens Ie soort) ad f125,- gehandeld, terwijl voorts nog
verdere Ie soorten ad f124,– tot f 126,- en Iie soorten
ad
f
121,-1123,- aangeboden werden. Er loopen nog bie-
dingen van f 124,- en f 121,- resp. voor Ie en Iie soort.
Alles c,i.f. Rotterdam, spoedigste aflading van Buenos-Ayres.
Cookingfat werd ook deze week bij’partij ad f 120,-
afgedaan. –
E e t bar e Tal ken. Noord-Amer-ikaansche – ,,Edible Tal-
low” is gedaan ad f 117,- c.i.f. Rotterdam. Eenige partijen
Beef- en Mutton-Tallow, loco Londen, werden
ad prijzen van
f
102,- tot
f 110,.- c.i.f. hier verkocht.
Purelard. Er zijn ,,stoomend” eenige partijtjes ad
f195,- gedaan.. Op aflading wordt f189,- en hooger (al
naar merk) verlangd.
Neutrallar4. Men vraagt
f 197,- en hooger, voor
,,stoomend”. Op aflading zonde wellicht ad enkele guldens
lager te slagén zijn.
VERKEERS WEZEN.
SCHEEPVAART.
29 Maart 1919. Vrachten waren in de afgeloopen week
stijgend. Van Noord-Amerika naar Fransche westkust-
havens ,werd voor prompte schepen $ 45,- en voor Mei-
verscheping $ 35,- 1. $ 40,- op de net form
,
btaald. Naar
Nederland werd een afdoening op basis van f100,- ‘per
ton zwaar graan gemeld. Timecharter-vrachten wisselden
voor groote booten a
.
f van 20/- to.t 25/- per ton d.w. per
maand voor een tijdvak van 6/12 maanden. Voor de vaart
tusschen Amerika en West-indië werd 35/-‘ betaa.ld. Van
Engelsch-Indië naar Engeland betaalde de regeering. 75/.
per ton, doch de ontvangèrs der goederen moeten aanzien-
lijk hoogere ‘vrachten betalen. Van Zuid-Amerika werden
bevrachtingen lot verhoogde vrachtcijfers gemeld; de be-
schikbare ruimte is echter schaarsch. Naar Nederland werd
voor eenige kleine booten tot
f
132,50,
f
135,- en
f
145,-
afgesloten, in Buenos Ayres kwamen de moeilijkheden met
cie havenarbeiders tot een eind, doch tengevolge van opeeu-
hooping van goederen geschiedt de beIadig langzaam.
GRAAN.
Data
Petro-
grad
Landeni
R’dam
Odessa
Rotter-
dam
All. Kust
Ver, Staten
San Lorenzo
Rotte,-
Bristol
Rotte,-
Enge.
dam
Kanaal
dam
land
24/29 Maart 1919
-‘
– ‘
f21,-
151-
f140,-
120/-
17122
,,
1919
–
–
,,22,-
15/-
,,125,-
1151-
25/30 Maart 1918
–
–
–
501-
–
2001-
26/31 Maart 1917
–
– –
32/-
–
1351-
Juli
1914
11 d.
713
1/11
1
/
1/11/
4
12/-
12/-
KOLEN.
Catdiff
,
Oostk. Engeland
1
Boe.
1
‘
Port
Pl’ata Rotter- lGothen.
Data ‘
1
La
deaux
Cenua
Said
Rivier’ dam
burg
24/29 Mrt. 1919
281-
47/6
4716
451-
f
10 Kr.50
17122 ,, i919
271-
47/6
47/6
50/-
10 ,, 50
25/30 Mrt. 1918 32/6 10113 –
1501-
–
-.
26131 Mrt. 1917 ’51/- 10113 ‘ 1001- 100/-
–
–
Juli 1914 fr. 7,-
71-
7/3
1416
3/2
4/-
Graan Pets-ograd per quarter van 495 Ib,. zwaar, Odeasa per Unit, Ver. Staten
per quarter van 450 iSa. zwaar.
Overige ,,oteeringeu per ton van 1015 K.G.
RIJN VAART.
Week van 24 tot 31 Maart 1919.
Gedurende de afgeloopen week was de toestand’ in de
laadhavens van het Ruhrgebied onveranderd tengevolge van
de stakingen, die in de verschillende mijnen aanhielden.
Er werd weinig verscheept, terwijl daardoor ook weinig
aanbod van sleepwerk van de Ruhr naar Mannheim was.
De vracht werd genoteerd met Mk. 2,50 per ton en het
sleeploon met Mk. 3,30 per ton.
De waterstand was gunstig;’ Cauber Pegel wees
,
einde
der week Meter 2,48 aan. Van Rotterdam naar Ruhrort was de toestand ook onver-
anderd, ,alleen in het sleepvaartbedrijf trad een kleine
verandering in tengevolge van de aankomst van schepen
met kolen uit België, bestemd voor Strassburg. De sleep-
bonen werden genoteerd met 80/70 cents boven het 50 cents
tarief evrachtingen naar den Rijn hadden niet plaats.
De levensmiddelen voor de geallieerde troepen in het
bezette gebied worden nog steeds met Duitsche ‘schepen en
sleepbooten vervoerd.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
TE KOOP GEVRAAGD:’
Èxemplaren Nr. 91, 95 en 96 van jaargang 1917.
Aanbiedingen
Secretariaat Economisch-Statistische Berichten,
Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam.
TE KOOP GEVRAAGD:
Jaargang 1916 en 1917
van
Economisch-Statistische
Berichten.
Aanbiedineen aan NIJGH & VAN
DITMARS UITG.M1J., Rotterdam.
PRACTISCH EFFECTENBOEK
tervereenvoudiging van admini-
stratie
en
ten gebruike voor de
VERMOGENSBELASTING
Prijs /1,25
NIJGH&VAN DITMAR’SUITG.-MIJ.R’DAM
VAN RIJN & C
UTRECHT – POSTBUS 40
EENIGE F4BPJKANTEN
VAN DE UTRECETSCHE
FIJNE TAFELMOSTERD
348
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
2 April 1919
DeN.Y.Nederlandsche Huistelefoon-Makschamil
ROTTERDAM
Telefoon 3600
AMSTERDAM
Telefoon N 5580
‘s-GRAVEN HAGE
Telefoon H 280, 300
LEEUWARDEN
LA l
GRONINGEN
Telefoon 1555
ARNHEM
Telefoon 2723
levert uit voorraad
TELEFOON-, SCHEL-, ELECTR. KLOK-INSTALLATIES,
etc.,
in huur en koop.
Herstelt en onderhoudt o n d er garantie ook alle niet door haar uitgevoerde installaties.
PRUSPtCTUS GRATIS
N EDERLANDSCHE GRONDBRIEFBANK
HEERENGRACHT 495. AMSTERDAM
5
pCt. Ob1igaien
(Grondbrieven)
Gecertificeerd door de Centrale Trust-Compagnis
Verkrijgbaar in stukken van
f
2500,—,
f
1000,—,
f
500,— en
f100,-
op elk goed effectenkantoor
GEBROEDERS CHABOT
ROTTE R DAM
KASSIERS en MAKELAARS in ASSURANTIÊN
Deposito’s. – Rekening-Courant. – Franco Chèque-Rekening.
Aan- en Verkoop van Wissels op het Buitenland. – Aan- en Ver-
koop van Fondsen. – Bewaarneming en Admini8tratie van Effecten.
dorlogs-. Transport-, Caaco-, Brand-, Diefstal- e. a. verzekeringen
van eiken aard.
KONINKLIJKE
HOLLANDSCHE
LLOYD
AMSTERDAM
Geregelde Passagiers- en
Vrachtdienst met nieuwe,
moderne post-stoomschepen
TUSSCHEN
AMSTERDAM
EN
ZUID-AMERIKA
VIA
CORUiA, VIGO, LISSABON, LAS PALMAS.
Reeders en Cargadoors
GEBR.VAN
‘
lievrachtingsagenten
–
Expediteurs
KOOP en VERKOOP VAN SCHEPEN
ROTTERDAM – AMSTERDAM
–
ZAANDAM
Telegram-Adres: ,,VANUDEN”
Nijgh
.&
van Ditmar’s Uitgeyers- aatschnn
appli
WIJNHAVEN 111-113 – ROTTERDAM
TELEFOON 7841- 7842 – 7843 – 7561
BWCANTOREN te AMSTERDAM, ‘s.GRAVENHAGE en HAARLEM
Belast zich met het verzorgen van uitgaven en tijdschriften op elk gebied