6
MAART 1919
A UTEÜRSI?EOff T VOORBEHOUDEN
E
Beyi*chten.
–
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
4E JAARGANG
WOENSDAG 26, MAART 1919
No. 169
INHOUD
Blz.
HET POSTVERKEER MET HET BEZETTE DUITSCHE RIJNGEBIED
door
Mr. J. G. Blinic
……………………….
301
Nederlandsche en Nederlandsch-Jndische Belangen op Poli-
tiek en Economisch terrein……………………..
303
De Financieele Plannen door
Prof. Mr. A.nt. van Gun
..
307
De Beurtvaartverzekering……………………….
309
Index-cijfers
………………………………..
310
AANTEEKENINGEN:
Beurswetgeving in België
……………………
311
Het verslag der Banco de Espana over 1918
……..
312
De Oostenrijksche Handelsvloot ………………..
312
Het Alkoholverbod voor West-Afrika
…………..
313
INGEZONDEN STUKKEN:
N.V. Centrale Bouwmaterialen-Voorziening (C. B. V.)
313
REGEERINGSMAATRECELEN
OP
HANDELSCEBIED
…………
315
STATISTIEKEN
EN
OVERZICHTEN
….. …. ………
316-324
Geldkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen.
INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruin.s.
WEEKBLAD ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
Secretaris-Redacteur: G. E. Huffnagel.
Secretariaat: Pieter de Hooghweg 12, Rotterdam.
Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 87.
Telef. Nr. 3000. Tele gr.adres: Economisch Instituut. Postcheque en girorekening Rotterdam No. 8408.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f 15,—. Buitenland en Koloniën f 17,-
per jaar. Losse nummers 30 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het
weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtreit niet anders wordt beslist.
• Advertentiën f 0,35 per regel. Plaatsing bij abonne-ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’6 Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.
24 MAART 1919.
Ook deze beriehtsweek kwam er weinig verandering
in den toestand van de geidmarkt. In verband met de
toewijzing van het schatkistpapier was geld op langen
termijn tamelijk gezocht, zoodat de discontonoteerin-
gen opliepen van 3% tot 3% pOt., daarentegen was
cailgeld overvloedig aangeboden en slechts moeilijk te
plaatsen.
In gemeentewissels ging weder weinig om. Notee-
ring 4 tot 4% pOt. nominaal. De prolongatienoteering
wisselde tusschen 4
1
A en 4% pOt.
*
*
S
Bij de inschrijving op het schatkistpapier werd in
totaal ingeschreven voor 100 millioen gulden.
Toegewezen werden
f
45.140.000 dxiemaandspro-
messen
t
f 990,10, f
16.560.000 zesmaandspromesseu iï
f
979,60 en
f
18.126.000 . jaarbiljetten
i f
1.002,75,
gevende een netto rendement van resp. 3, 4 en
4% pOt.
*
S
*
In den week-staat van de Nederlandsche Bank kwam
eveneens weder weinig verandering. Tegen een ver-
meerdering van de binnenlandsche wissels van drie
millioen staat een vermindering van de beleeningen
van gelijk bedrag. De rekening-courant-saldi van ande-
ren vermeerderden met ruim 4 millioen, daarentegen
verminderde de bankbiljettenomloop met 8% millioen.
De meest opmerkelijke verandering is een nieuwe ver-
mindering van den goudvoorraad, die wederom met
bijna 5 millioen afnam en welke nu reeds 60 millioen
minder bedraagt dan op 13 April 1918, toen het
hoogste punt bereikt werd.
De stabiliteit in de. verhouding van de wisselkoersen
tusschen Londen, Parijs en New York, die gedurende
de oorlogsjaren met kracht gehandhaafd bleef, is in
de afgeloopen week plotseling verbroken. Weliswaar
was in de laatste weken reeds herhaaldelijk in ver-
schillende berichten de twijfel uitgesproken aan de
doelmatigheid van een langer voortbestaan van de
overeenkomsten, die dienorntrent gemaakt waren,
maar niemand had een zoo spoedige verbreking ver-
wacht. Het eerste koersverloop heeft echter stellig
niet de verwachtingen van de voorstanders der be-
eindiging gerechtvaardigd. De cablekoers voor New
York te Londen, die maandenlang ongeveer 476,50
noteerde, onderging hevige schommelingen en liep
een oogeniblik tot 451 op om daarna tusschen 460 en
467 te blij-ven wisselen. In overeenstemming hiermede
steeg ook hier te lande de dollarkoers zeer sterk
2,44-2,50
it
2,50% en liep ‘daarentegen de sterlingkoers,
die de geheele week zich in stijgende richting bewo-
gen had, heden weder tamelijk sterk terug, 11.61,
11.73, 11.65. Ook Parijs onderging hevige fluctuaties.
HET POSTVERKEER MET HET BEZETTE
DUITSCHE RIJNGEBIED.
Een publicatie van ‘het Hoofdbestuur der Posterijen
en Telegrafie is dezer dagen klaarheid komen bren-
gen aangaande den voet, waarop uit Nederland post-
verkeer mogelijk is met het door vreemde troepen be-
zette Duitsche Rijngebied (met uitzondering van
Elzas-Lotharingen) . Het blijkt, dat de regeling
anders is, al naar het geldt ‘door Belgische, Britsche,
302
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26
Maart 1919
Amrikaa.nsche of Fransche troepen geoccuipeerd ter-
ritoir, terwijl voor den Rijnp’alts, mede door de Fran
schen bezet, nog weer een eigen régime is geschapen.
De toestand is dus verre van eenvoudig. Toegegeven
moet worden, dat bij bezetting door troepen van meer
dan één vijandelijke mogendheid geen positieve regel
van volkenrecht den occupanten voorschrijft om het
bestuur in onderling overleg te voeren, maar toch
mag hier wel worden vooropgesteld, dat het meer over-
eenkomstig den geest der betreffende Haagsche con-
ventie van 1907 ware géweest indien ten deze meer
eenvormigheid was betracht.
In het geheele geoccupeerde Rijn’gebied hebben de
bezetters aanzienlijke beperkingen opgelegd aan het
brievenverkeer met o.a. Nederland, -hiermede dus fei-
telijk buiten werking stellende art. 1 van het Alge-
meen Postverdrag van Rome (1906), volgens ‘hetwelk
de contracteerende partijen zullen uitmaken ,,un seul
territoire postal pour l’éc’hange réciproqu’e des cor-
respondances entre leurs bdreaux de poste.”
Ten aanzien van den omvang ‘dezer beperkingen
kan dan worden geconstateerd, dat de Britsche en de
Amerikaansche autoriteiten aanmerkelijk meer vrij-
heid hebben toegestaan dan de Belgische en de. Fran-
sche. Laten toch de eersten gewone en aangeteekend
open brieven en briefkaarten niet alleen toe wanneer
zij belangrijke handeisaangelegenheden, maar ook
wanneer zij dringende zaken van persoonlij’ken aard
betreffen, de laatsten ‘hebben ‘den band veel nauwer
aangehaald en geven zelfs aan brieven betreffende
dringende persoonlijke aan’elegenheden geen kwar-
tier. De Belgische autoriteiten knoopen aan hun rege-
ling dan nog de bedreiging vast, dat ‘bij voorkomen
van niet volstrekt onmisbare en niet zoo beknopt mo-
gelijk gestelde brieven’ het briefpostverkeer nôg meer
beperkt of zelfs geheel gestaakt worden zal.
Ten aanzien van de verdere verrichtingen op
het gebied van stukkenverkeer (drulcwerken, nieuws-
bladen, postpakketten, monsters, en’z.) en geldver-
keer (postwissel’s invordering op quitantiën en
h’andelspapier, enz.), waarmee de postadministra-
ties zich krachténs verschillende verdragen weder-
•
keerig belasten, is dezelfde gedragslijn, die der
inperking van het geoorloofde, gevolgd. Zoo is,
om een voorbeeld te noemen, ‘de ‘dienst der in-‘
vordering van gelden op qu.itantiën ‘en handels-
papier, waartoe het te Rome (1906) tot stand ge
7
brachte ,,Arrangement concernant le service des
recouvrements” laatsteljk besloot, in het geheele be-
zette gebied totaal stopgezet. Oouranten en drukwer-
ken dakrentegen, welker régime, evenals dat der ‘brie-
ven, in het Algemeen Postverdrag van 1906 is vast:
gelegd, zijn onder zekere voorwaarden toegelaten in
het door Britten en Amerikanen, ‘ten deele ook in
het d’oor Fran.sc’hen bezette gebied. Zoo laat de eene
bezettende mogendheid dit toe, en’de andere dat, maar
geen enkele alles, wat laatstelijk in 1906 te Rome in-
ternationaal werd overeengekomen.
Naar aanleiding van al deze beperkingen van het
postverkeer met ‘de ‘bezette Rijnstreken rijst nu de
vraag: Mag dat alles maar zoo? Laat het volkenrecht
die besnoeiingen van het internationaal postverkeer toe? Voorzien de betreffende tractaten hier wellicht
in? Het ‘zijn deze vragen, welke in het volgende onder
de oogen mogen worden gezien. Waar de internatio-
nale organisatie op postaal gebied verder is gevör-
derd en rijker vruchten afwerpt dan die op eenig
ander terrein, daar moeten wij er ‘zorgvuldig tegen
waken, ‘dat in den wereldchaos van het oogenbli’k ook
dit meestbelovende ‘kind van internationaal overleg
onder den voet geloopen wordt. Daarom te meer ver-
dienen de ‘gestelde vragen een antwoordt
In de eerste plaats is na te gaan of soms ‘de trac-
taten öp postgebied bepalingen bevatten, welke in het
gegeven geval geheele of gedeeltelijke stop.zétting van
den dienst geoorloofd ‘maken.
De daartoe te onderzoeken verdragen zijn niet
groot in getal. In ‘de eerste plaats ‘komt, in aanmer-
king de Conventjon Postale Universelle (Rome, 1906),
welke op brieven, briefkaarten, -gedrukte tukken,
,,papiers d’affaires” en monsters van koopwaren toe-
pa’sseljk is.
Bij
dit hoofdverdrag sluiten zich dan een
5-tal nevenverdragiï aan, mede laatsteljk in 1906 te
Rome tot stand gekomen: het ,,Arrangemeiit con-
cernant l’échange ‘des lettres et des boites avec valeur
déclarée”, het ,,Arrangement ooncernant le service
des mandats de poste”, het ,,Arrangement concernant
le service des recouvrements”, ‘het ,,Arran’gemet con-
cernant l’intervention de la •poste dans les abonne-
ments aux journaux et pu’blications périodiques” en
de ,,Oonvention concernant l’échange ”des colis
postaux”. Tot al deze verdragen zijn de in ons ge’val
ter sprake komende mogendheden toegetreden. De
vraag is dus of zij over beperking van het postver-
keer
.
eenige bepaling bevatten.
Terstond springt dan een verschilpunt tusschen’ het
hoofdverdrag benevens eenige der nevenverdragen
eenerzijds en de andere
–
nevenverdragen an’derzijds
naar voren.
Terwijl
toch het Algemeen Postverdrag
en de nevenverdragen betreffende de levering van
abonnementen op nieuwabladen enz. en betreffende
de uitwisseling van postpakketten geen bepalingen
bevatten, welke de mogelijkheid de
r
tijdeljke stopzet-
ting van den dienst vermelden, is zulks
bij
de 3 overige
genoemde nevenverdragen wel ‘het geval. In deze
laatstbedoelde verdragen (resp. art. 14, art. 9, art. 16)
toch komen ‘bepalingen voor, alle ongeveer gelijk aan
art. 14 der overeenkomst betreffende de uitwisseling
van brieven en d’oosjes met aangegeven waarde, het-
welk aldus ‘luidt: ,,Chacune des administrations des pays contractants
peut, dans des circonstances extraordinaires de nature
justiier Ja mesure, suspendre temporairement le service des
valeurs dc1ares, tant
PL
1’expdition qu’a Ja réception et
d’une manidre générale ou partielle…….
Heeft dit ‘verschilpunt nu practische gevolgefl voor
de vraag of de huidige ‘beperkingen van het postver-
keer met het Rijnland volkenrechteljk geoorloofd zijn?
In geenen deele. De’ ‘betrokken verdragsartikelen toch
heoogen alleen voor de’ postadministraties de moge-
lijkheid te openen om het verkeer te beperken of stop’
te zetten indien ‘zulks op grond van ‘nationale over-.
wegingen gewenscht wordt geacht, terwijl geenszins
‘verband ‘bestaat met het geval, dat de belangen van
een bezetten’de ‘mogendheid met vijandelijke bedoelin-gen tot ‘beperkin’g of stopzetting van het ver-keer. zou-
den kunnen ‘leiden. Waarom overigens alleen met be-
trekking tot de 3 gebleken onderdeelen van den post-
dienst de mogelijkheid der tijdelijke stoizetting uit-
drukkelijk
bij
verdrag is gestipuleerd, terwijl zulks in,
het hoofdpostvèrdrag en de 2 andere nevenverdragen
niet geschiedde, is niet duidelijk. Op te merken valt,
dat de bedoelde 3 on’derdeelen van den postdienst alle
het geldverkeer met ‘het buitenland betreffen, maar
wij kunnen toch
moeilijk
aannemen, dat een tractaat
van 1906 reeds zou hebben gedoeld op de ‘mogelijkheid
der steiselmatige beperking van zoodanig verkeer
als
tijdens
den oorlog heeft plaats gevonden. Noch
de uitgebreide commentaar van Beelen’kamp op ‘de
postverdragen, noch ‘de besc’hikbare documenten der
internationale postconferenties ‘brengen ten deze het
vereischte ‘licht. Het is echter ‘duidelijk, dat op geen
bepaling der tractaten betreffende den postdienst een
beroep kan worden gedaan ter rechtvaardiging van de door de ‘bezetters van het Duitsche’ Rijnland op
postaal gebied getroffen beperkende maatregelen.
Vinden deze ‘maatregelen dan in eenige algemeene
bepaling van volkenrecht hun grond? Ter beantwoor-
ding van deze vraag valt in de eerste plaats te letten
.op de Haagsehe conventie (1907), waarin de rechten
en plichten van den bezetter ten aanzien van geoccu-
peerd gebied geregeld zijn. Art. 43 schrijft dienaan-
– gaande voor: ,,Lautorité du pouv.oir ‘légal étant passé
26 Maart
1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
303
de fait â l’occupant, celui-ci prendra toutes les mesu-
res qui dépendent de lui, dans .1e ‘but ‘de réta’blir et
d’assurer, autant que possible, l”ordre et la vie pu.blics,
tout en respectant, sauf empôchernent absolu, les bis
en vigueur dans ie pays.” Kunnen nu de bezetters
van het Rijnland zeggen,
–
dat er voor ‘hen een ,,empê-
chement ajbsolu” is om de fostverdragen ten uitvoer
te leggen, en dat zij daarom op grond van het ge-
noemde art. 43 o.a. het pot’verbeer met Nederland
hebben beperkt?
Tijdens ‘den wereldoorlog is, ook door de Duitschers
in België en Noord-Frankrijk, art. 43 wel zeer eigen-
aardig uitgelegd (Prof. – Giuseppe Prato schrijft in
,,L’occupation militaire ‘dans le passé et le présent”,
bi. 35, zoo terecht: ,,l’esprit, sinon la lettre de l’article
43. . . . est
t
chaque pas offensé et violé”), maar in
geen geval kan dit artikel meebrengen, dat een occu-
pant bevoegd zou zijn om tractaten, bestaande tus-
schen zijn vijand en een neutrale mogendheid ten aan-
zien van het geoccupeer(de gebied geheel ‘of ten ‘deele
uit te schakelen. Niet omdat door ‘zoodanige uitsha-
keling de belangen der ingezetenen van ‘het geoccu-
peerde gebied ‘zouden worden gelaideerd (de geest van
art. 43 ruimt dit bezwaar uit den weg), maar omdat
hierbij betrokken zijn belangen van een neutrale nio-
gendhei’d, die met de bezetting rechtens niets te ma-
ken heeft. Qok op het volkenree’htelijk statuut der
occupatie kunnen ‘de bezetters van het Rijnland zich dus niet beroepen.
Nog een mogelijkheid blijft dan over. En wel ‘deze,
dat de oorlog aan de postver’dragen hun •geheele be-
staan zou hebben ontnomen, en dat dus wat aan post-
verkeer met het bezette Rijngebied nog wordt toege
staan een ‘gunst is en geen recht. Nu hoeft hier geen stelling te wor’den gekozen tegenover het probleem,
weiken invloed een oorlog uitoefent ten aanzien van
véér den oorlog tusschen ‘de belligerenten gesloten
verdragen. Gelijk bekend loopen de meeningen dien-
aangaande zeer uiteen. In geen geval echter -zou te
rerddigen zijn het standpunt, dat de oorlog -tractaten
tussdhen een belligerent en een neutrale opgehe’ven
heeft. Van zoodanig tractaat nu is ‘hier sprake. Het
was toch ook tegenover Nederland, ‘dat het Duitsche
Rijk, volkenrechteljk daartoe volkomen bevoegd,
zich verbond om tusschen het Rijnland en Nederland postverkeer te onderhouden. Op ‘die verbinding heeft
Nederland dus een gevestigd recht, dat door een derde
mogendhei’d rechtens niet op te heffen is, ook niet
als die derde mogendheid een deel van het territoir
der wederpartij van Nederland, in casu Duitschlan’d,
militair bezet houdt.
Onze conclusie is dus, -dat ide ‘beperkingen van het
postverkeer uit Nederland met ‘het bezette Rijnland
volkenrechtelji
wiet
geoorloofd zijn. In ‘hoeverre cve-
rigens h priori te verwachten was, dt in het gege-
ven geval inperking zou geschieden, in hoeverre dus
de ‘betreffende volkenrechteljke bepalingen de rchli- 1
teit van ‘den oorlog miskenuen, zietdaar vragen, welke t
vallen buiten ons onderwerp en welke dus onbespro-
ken mogen ‘blijven.
Mr. J.G. BLINK.
‘s-Graven’hage.
NEDERLANDS CHE EN NEDERLANDSCH-
INDiSCHE BELANGEN OP POLITIEK EN
S
– ECONOMISCH TEREIN. ¶
Men schrijft ons van geachte zijde:
Indien men het maatschappelijk .leven verstaat als
den strijd van individuen, groepen en volkeii om ver-.
betering van stoffelijke levensvoorwaarden, dan werd,.
er stellig nimmer, krachtiger geleefd dan thans. De
oorlog heeft nieuwe verhoudingen doen ontstaan; ver-
zwakking, verval en vernietiging van allerlei krachten
en invloeden, die de samenleving eertijds beheersch-
ten, geeft anderen de gelegenheid zich te ontplooien
en te doen .gelden. Verbokt .door het voorbeeld, waagt
menigeen een .kans. Nu of nooit. Met meer of minder
aandrang en met nu en dan wat overvragen worden de
meest verschillende wénschen geuit. Hier en daar is
de aandrang sterk, wordt er gevochten om het be-
staan, op leven en dood. Het ligt ook in de natuur
der dingen, dat om iets nieuws en beters te doen
groeien, men het bestaande somtijds vernietigen moet.
Maar als ‘hooger gemeenschappelijk belang uit waan,
lichtvaardigheid, drjverj of onberedeneerde eigen-
haat wordt aangetast en op den bodem van het ver-
nietigde slechts onkruid groeien zal, dan past verzet
tegen ieder, die -ons bestaand maatschappelijk goed,
dat onze levensvoorwaarden schept, wil aanranden.
Zulk waardevol maatschappelijk goed zijn voor het
levend geslacht de bestaande politieke en economische
betrekkingen tusschen Nederlandsch-Indië en het
Moederland. –
Die betrekkingen zijn het gevolg vn langdurige
wisselwerking. Het maatschappelijk leven in Neder-
land en in Indië is er op gegrondvest.
Misschien is het wel jammer, dat beide landen
daardoor politiek, zoowel als economisch, niet zeer
veelzijdig zijn ontwikkeld. De Nederlandsche handel
bijvoorbeeld is, tengevolge’ van de consignatie-politiek
der Nederlandsche Regeering uit het midden der
vorige eeuw, vrij sterk eenzijdig-koboni,aal. In Indië
is door de werkzaamheid van Nederland veel te weinig
aandacht geschonken aan de maatschappelijke ontwik-
keling van de eigen bevolking van het land. Gewis
doet ieder, die op de uit dien historischen band’voort-
vloeiende nadeelen wijst, daarmede goed werk, wijl hij
den stoot geeft om de betrekkingen te verbeteren, tot
wederzijdsch nut. Edoch, het feit bestaat, dat beide
landen vooralsnog maatschappelijk van elkaar afhan-
•kelijk zijn en dat elke poging om de betrekkingen te
verbreken een bedreiging beteekent van het maat-
schappelijk leven, zoo hier als daar. Vandaar, dat wel zeer vast moet staan, dat, als men op dit terrein wenscht te wijzigen, men daarmede ook verbetering brengen zal. Vandaar ook, dat hier tegen-
over theorie en proefneming de grootste voorzichtig-
heid noodig is en vandaar vooral, ‘dat hier elke verleg-
ging van de ‘macht tot handelen angstvallig moet ‘wor-
den -overwogen. –
Er ‘worden den laatsten tijd ten aanzien, van de
betrekkingen tussehen Nederland en Nederlandsch-
Indië heel ‘wat wijzigingen, theorieën, proefnemingen
en machtsverleggingen bepleit. Hervormingszucht zit
in, de lucht. Helaas ook vernietigingszuc’ht, besmette-
lijke vernietigingszucht, -onder ‘de namen van ,,nationa-
lisme”, ,,radicalism’e” en andere bekende ,,is’men”.
De zelfstandigheidsbeweging is de vorm, waarin
de meeste aanslagen op den band tusschen Moederlan.d
enKoloniën worden gesmeed. –
,,Koloniale Zelfstandigheid” is de titel van een zeer
belaugwekkend opstel van den heer D. G. -Stibbe,
Leeraar in de verschillende ‘stelsels- van koboniaal
bestuur aan de Nederlandsch-Indische Bestuursaca-
demie te ‘s-Graven’hage, in de Februari-aflevering van
het Koloniaal Tijdschrift, waarin de deskundige
schrijver uiteenzet, welke groote gevaren op politiek
en economisch terrein het maatschappelijk leven in
Indië van den kant der genoemde bewegin.g bedreigen.
De heer Stibbe waarschuwt er voor een Inlander-
kolonie, als Nederlandsch-Indië, -niet op één ‘lijn te
stellen met volkplantingen, ‘als de Engelsche ,,domi-nions”, alwaar de geest der bevolking de geest is van
het Moederland en de zelfstandighei’ds-be’weging uit
het volk zelf voortkomt, terwijl -zij daarentegen in
Indië niet in het volk, maar gedeeltelijk bij enkele
Europeanen, gedeeltelijk in de kleine kringen der nationalisten van Oosterschen bloede ivortelt. De
door deze, lieden voor Indië verlangde regelingen
naar Westerseh model verdragen zich met het In-
landsche volkskarakter niet. Zij, zou.den verval en
inzinking brengen, ter plaatse, waar thans veel maat-
schappelijk goeds bestaat.
Door de kloniaal-revolutionnaire leiders wordt
304
1
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 M
aar
t: 1919
1
zelfstandigheid vaak voor identiek gehouden met onaf-
hankelijkheid en wordt het voorgesteld, alsof geen
zelfstandigheid mogelijk ware, zoolang nog een staat-
kundige band met het Moederland blijft bestaan. Ten
onrechte, aldus de heer Stibbe. ,,Een kolonie kan eene
mate van zelfstandigheid genieten, practisch van onaf-
hankelijkheid niet verschillend, daarentégen juist
door de aanhouding van den band met het Moeder-
land voordeelen biedend, welke bij den overgang tot
onafhankelijkheid grootendeels verloren zouden gaan.”
Waartoe loslating van een volk, dat staatkundig nog
niet op eigen beene4 staan kan, leidt, ziet de schrij-
ver gedemonstreerd aan Haïti, ,,oudtijds Frankrijks
meest bloeiende kolonie, nu, na een ruim honderdjarig
bestaan als Vrije republiek, een economisch onbeteeke-
nend, in welvaart snel achteruitgaand land met een staatsinrichting, welke de caricatuur van een Wes-
tersche republiek vertoont en maatschappelijk reeds
zoozeer gedaald, dat de vrije burgers van Haïti (vol-
gens den schrijver De Saussure) zelfs weer zijn over-
gegaan tot kannibalisme.
,,Zelfstandigheid heeft eene kolonie, tot zekeren
heschavingstrap gekomen, voor haar verdere ontwik-
keling noodig, maar zelfstandigheid naar intellec-
tueele en moreele, politieke en economische draag-
kracht. Voldoet men hieraan niet, dan geraakt de
kolonie uit haar evenwicht en wordt belemmerd in
haar gang opwaarts.”
De heer Stibbe ziet in de oprichting van den mdi-
schen Volksraad zulk een verstoring van het even-
wicht, een van buitenaf in het Indisch staatsorga-
nisme ingeschoven lichaam, rustende op niets. Met
den heer Colijn, in diens ,,Staatkun’dige Hervormiiï.
gen in Nederlandsuh-Indië”, acht hij Indië nog niet
geschikt voor parlementair bestuur, al ware het alleen,
omdat er geen volksvertegenwoordiging zijn kân,’
omdat er geen ,,nationaal” Indië is en omdat het
bestaat uit een complex van een zeer groot aantal
in verscheidene en verschillende opzichten ver uiteen-
loopende volkeren, welke in geen enkel opzicht een
eenheid vormen, ook politiek niet en maatschappelijk
evenmin. Slechts één zaak hebben al deze volken ge-
meen en dat is het bestuur van het Nederlandsch-
Indische Gouvernement, de betrekkingen met het
Moederland.
Men is ten aanzien van den band met het Moeder-
land – bij ons niet voorzichtig geweest en dientenge-volge heeft Nederland de door Engeland en Amerika
angstvallig vermeden fout gemaakt van met de schep-
ping van den – niet verantwoordeljken – Volks-
raad een oppositie in het leven te roepen, die tot
conflicten met het, zoolang die band bestaat, nood-
zakelijkerwijze min of meer autocratisch en voor de
plaatselijke vertegenwoordiging onafzebbaar en onaan-
tastbaar uitvoerend gezag, of over dat gezag heen,
met het Moederland, moet leiden. Politiek en econo
misch dreigt er nu van de zelfstandigheidsbèweging
in den door het Eurôpeesch bestuur uitgevonden
Volksraad voor Indië gevaar. Niet van de. Sarikat Islam, welke de heer Stibbe als een beweging be-
schouwt tegen de ongelijke behandeling der verschil-
lende landaarden en die dus veeleer nuttig zou blijken,
indien een krachtig en voortvarend bestuur zich tot
taak stelt, die ongelijkheden zoo spoedig mogelijk weg
te nemen.
De heer Stibbe wijst in zijn artikel nog eenige
wegen aan tot herstel en verbetering, die, naar hij
meent, spoedig moeten worden aangebracht, daar de
toestand in Indië, onevenwichtig als hij thans is,
sterk onder den invloed kan komen van den storm
in Europa. Wij zouden nog willen vragen, of aan de
bemoeiingen van den Volksraad niet moet worden
onttrokken al datgene, waarop zijn invloed niet toe-
laatbaar is en alleen tot conflicten kan leiden en of dien Raad ter zake van de onderwerpen, waarvoor
hij competent moet worden geacht, geen wetgevende
bevoegdheid. kan worden verleend? De Indische be-
grooting zou daarioe verdeeld moeten wordenin een
gedeelte, dat niet in den Volksraad, doch slechts in
het Nederlandsch Parlement wordt behandeld en een
gedeelte, dat in Indië wordt vastgesteld en ten aan-
zien waarvan het Moederland. aan Indië volkomen
zelfstandigheid schenkt. De belangen van Indië zuilen
dan nog beter kunnen worden behartigd en het gevaar’
zal verdwijnen, dat het gemeenschappelijk belang van
Moederland en Kolonie eenzijdig wordt bedreigd. Is
Nederland in staat zijne Koloniën tot derzelver voor-deel te beheeren, of is het dat niet?’Beantwoordt men
met ons die vraag bevestigend, dan moet in de ge-
meenschappelijke belangen door Nederland worden
beslist. Doch het is hier de plaats niet om dieper
daarop in te gaan. De Regeering zelf blijkt over-
tuigd, dat er iets moet geschieden en de rede, waar-
mede de Gouverneur-Generaal op 20 December j.l. de
Oo’mmissie voor de politieke hervormingen in Indië
heeft ge’installeerd, toont aan, dat zij op maatregelen
in den door ons bedoelden zin niet onvoorbereid is,
al geeft het ‘antwoord van den Voorzitter dier Oom-
missie, wellicht voorzichtigheidshalve, niet blijk, dat
deze’aaustonds totde kern der zaak was doorgedron-
gen en al betwijfelen vôlen, of van deze Commissie
uchtbare arbeid te verwachten is.
,,Waar ‘vinden wij,” vraagt de heer Stibbe, ,,in
Indië groote land- of mijubouwoudernemingen, ge-
exploiteerd door Inlanders? Hoeveel groote Inlandsche
handelshuizen bestaan er in den Archipel? En fabrie-
ken, bank- en credietinstellinen, reederjen? Wij
kunnen het waarom, de oorzaken van dit gemis aan
deelneming door Inlanders aan het economisch leven
voor ons doel laten rusten; slechts het feit dient ge-
constateerd, dat de. Inlandsche bevolking in heel
Indië economisch nog uiterst achterlijk is.”
Wij meenen, gelijk boven reeds gezegd, dat ieder, die dat waarom en die oorzaken opspoort en ze aan-
wijst, daarmede goed werk doet. De geconstateerde
• achterlijkheici’ moge echter een aansporing zijn om
toch vooral niet te vernietigen, waar moet worden
verbeterd en opgebouwd. Wat ‘heeft men echter te
denken van een revolutionnaire partij, die de suiker-
industrie op Java wenscht te vernietigen, odat zij
met Europeesch -. speciaal Nederlandsch – kapitaal
• wordt gedreven? Die spreekt van ,,drainage” van
Indië, doch weuscht voorbij te zien, dat aanleg, be
• werking en bemesting der rietvelden den grond ver-
beteren en niet verarmen, dat de winsten der suiker-
industrie, waaruit zooveel tientallen millioenen aan
de Inlandsche bevolking en aan ‘s lands kas ten goede
komen, niet door Indië, maar door de buitenlandsche
koopers worden betaald. Gelooft men een oogenblik,
dat op den bodem dr vernietigde Europeesche suiker-
industrie binnen afzienbaren tijd een Inlandsche
suikerindustrie zou ontstaan?
Het is jammer, dat de eigen bevolking van Indië
nog niet kapitaalkrachtiger, ondernemender en beter
onderlegd is, maar verwacht men daarin verbetering
door aan het vreemde kapitaal de werkzaamheid in
Indië moeilijk te maken? Is kapitaal voor de productie
dan niet meer noodig? Spoedig zal men overal groote
behoefte aan kapitaal zien en de landen, die dan de beste voorwaarden weten te bieden – men lette o.a.
,op Zuid-Amerika – zullen het tot -zich trekken. Als
dan het vreemde kapitaal zich uit Indië terugtrekt,
niet zorgt voor aanvulling, wat blijft er dan over? Het
is angstwekkend op dit punt den Indisöhèn Volks-
raad aan den-arbeid te zien en evenmin geheeFgerust-
stellend is de houding, die de Indische Regeering te
dez’en opzichte aannèemt
Er moeten in Indië verbeteringen worden inge-
yoerd. De arbeidsvoorwaarden voor den Indischen
wérkman moeten worden -herzien. Niet alleen, dat ‘zij
zijn achtergebleven bij d’en tijd, zij zijn, vaak ook in
wanverhouding gekomen mt de prijzen der levensbe-
hoeften. Maar dat beréikt ‘men, niet, als men hem
door het bemoeilijken vaji de ‘Europeesche industrie
26 Maart 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHEtBERICHTEN
305
de arbeidsgelegenheid ontneemt. De Indiër moet ook
tot ondernemer worden opgekweekt, door onderwijs,
vakonderwijs, voorlichting, modelinrièhtingen,, zoo
noodig van Gouvernementswege, credietverschaffing.
De voedselvoorziening van Indië moet worden verbe-
terd en dientenbehoeve ook landbouw en veeteelt,
eveneens door onderwijs en door irrigatie, emigratie
naar de buitengewesten, leiding, deskundige leiding.
Aan den gezondheidstoestand moet worden gewerkt.
Ook aan de middelen van verkeer valt nog veel te
doen. Indië moet kapitaal vormen en daartoe kan in
daarvoor geschikte gevallen Gouvernementsexp] oitatie
liet hare bijdragen. Er wordt aan deze zaken in Indië
gearbeid, vaak zelfs met voortvarendheid. Maar voor
dit alles zijn kundige, leidende menschen noodig,
onderwijzers, ingenieurs, geneeskundigen en allerlei
ambtenaren, die Indië zelf niet heeft en die van
elders en hoofdzakelijk uit Nederland moeten komen.
En ook is daarvoor veel geld noodig, dat voor een
belangrijk deel slechts door de werkzaamheid ian het
vreemde kâpitaal kan worden opgebracht, of van
elders, d.w.z. van Nederland en Nederlanders moet
worden geleend. Die menschen en dat geld verkrijgt
men zeker niet, als men de betrekkingen met Neder-
land aantast, het Nederlandsche kapitaal de noodige
bedrijfszekerheid tracht te ontnemen, kortom, Neder-
land aanvalt, zooals sommigen in Indië dat thans doen.
De zelfstandigheidsbeweging is een anti-Neder-
landsche beweging, op politiek gebied tegen het Neder-
landsche gezag, op economisch gebied tegen het
Neder] andsche kapitaal en den Nederlandschen
arbeid en dreigt voor Indië zelf rampzaliger te zullen
zijn dan voor Nederland. Hier •is grondstof voor
wederopouv aanwezig, daar zal de bodem van het
vervoeste braak blijven en door onkruid worden ver-
stikt. Want, dat Indië betere hulp tot ontwikkeling
van het buitenland dan van Nederland kan krijgen,
bleek tot dusver niet en daarop zal te minder kans
zijn, als de buitenlander beiierkt, hoedanig zelfs de
Nederlandsche belangen in Indië gevaar loopen.
Tenzij die buitenlander misschien vertrouwt op mid-
delen, die Nederland terecht niet aanwendt.
Het is beklemmend te lezen tot welkê lijst van
amendementen op de Indische begrooting het Indië-
contra-Nederland dan Volksraad heeft verlokt: En
men zou zoo gaarne hebben gezïen, dat de Neder-
landscih-Indische Regeering tegen al dien waan, die
drijverij, dat lichtvaardig getheoretiseer had front ge-
maakt om, zoolang Nederlands taak in Indië niet is
volbracht, beider belang kraehtdadig. te beschermen.
,,Het kan en mag o.i. echter niet uitblijven,” schreef.
op 11 Februari j.l. liet Algemeen Handelsblad, in
zijn opmerkingen bij de Indische begrootiug, ,,dat in
onze volksvertegenwoordiging het der Regeerin,g dui-
delijk wordt gemaakt, dat voortgaan op een weg, die
tot dergelijke toestanden leidt, niet kan worden gè-
doogd.”
,,Wij zijn tegenover de wereld, tegenover Indië en
last not least tegenover hen, die in goed vertrouwen
op ons vermogen om orde en rust te handhaven mede-
werken – ‘t spreekt vanzelf, niet op altruïstische
grondn – tot de ontwikkeling van Indië, verplicht
te zorgen, dat het gezag zich behoorlijk doe gelden.
In verband met het vorenstaande mag van de Regee-
ring eene verklaring worden geëischt van hare hou-
ding tegenover het particulier kapitaal. Verschillende
maatregelen en voornemens van de Indische Regee-
ring van den laatsten tijd wijzen op een onderge-
schikt maken van de
belangen
van het kapitaal aan
eene politiek van uiterste tegemoetkoming aan een nationalistisch drijven, dat op :geheele verdringing
van het vreemde kapitaal is gericht. ,,Het is beter,
dat ge voor 15 cent bij een landgenoot dan voor een
gulden bij den veedeling werkt,” zei ter Sumatra’s
Westkust een Abdoel Moeis, die het toch maar steeds
heeft over de uitbuiting van den Inlander door het
-vreemd kapitaal.” –
• ,,Wij gelooven, dat der Regeering ook wel duidelijk
is, dat de toekomst van Indië in zèer hooge mate
afhankelijk is van de medewerking van het buiten-
landsch kapitaal: Zij toone dit dan ook. Niet door
bevoorrechting. Wij zijn het volkomen met haar eens,
dat het Europeesch kapitaal het goede voorbeeld be-
hoort te geven – gelijk het in Dcli dan ook reeds
deed – maar wij meenen, dat het kapitaal recht
heeft op bescherming en niet mag worden blootge-
steld aan eene politiek, die zijn arbeid bemoeilijkt en
onvruchtbaar dreigt te – maken ten faveure van een
groep Indiërs, vien het er blijkbaar om te doen is de
massa tot uitbuitingsobject van enkelën hunner te
verlagen.” –
Kolon’iale zelfstandigheid ziet men zelfs ook op
handelsgebied den laatsten tijd tot leuze verheven. Ook hier is de beweging weder zuiver auti-Neder-
landsch en
blijken
allerlei menschen aan het woord,
die den Nederlandschen invloed om een of andere
reden niet welgezind
zijn,
terwijl het koor versterkt
wordt door verschillenden, die uit onheredeneerden
rechtvaardigheidszin, ,,ethiek”, het voorgaan van de
,,Indische” belangen boven de ,,Nederlandsche” beplei-
ten, alsof hier van een tegenstelling van belangen
sprake kan. zijn.
Op dit gebied wreekt alle kunstmatigheid zich vrij-
wel onmiddellijk en, het feit, dat juist hier zooveel betrekkingen tusséhen Moederland en Kolonie be-
staan, is wel a priori bewijs, dat er voor die betrek-
kingen gôede grond is.
Tijdens de laatste oorlogsjaren zijn die betrekkin
gen door overmacht tijdelijk onderbroken geweest,
dat wil zeggen, belanghebbenden hebben de artikelen,
die zij gewend waren uit of over Nederland naar
.Indjë te doen komen, tijdelijk van elders moeten be-
trekken en hebben de producten, die zij vroeger naar
Nederland zondcn of op de Nederlandsche markten deden verhandelen, zoo goed en kwaad als liet ging
tijdelijk naar andere landen moeten zenden en in
Indië zelf of elders moeten doen verhandelen. Wat
ligt meer voor de hand, dan dat de vijanden van den
Nederlandsch-Indjschen handel dien toestand gaarne
zouden zien voortduren?
Wat is echter het geval? De Indische handel is
voor het grootste deel in Nederland gevestigd, be-
•langhebbenden zijn Nederlanders, onze eigenlijke han-
1del – waarbij wij dus den doorvoerhandel uitzonde-ren – is de Indische handel. De handel op Afrika, op
Noord-, Centraal- en Zuid-Amerika is ten onzent
nog maar bijzaak. Belanghebbenden hier waren het in
hoofdzaak, die in de jaren 1917 en 1918 den ,,Indi-
schen” handel,hun eigen handel, hebben weten
.gaande te houden, die hun betrekkingen met liet bui-
tenland daarvoor hebben benut en uitgebreid. –
Men spreekt er nu van, dat de Indische handel in
•die jaren nieuwe afzetgebieden heeft gevonden. Beter
ware te zeggen, dat men door den nood gedwongen
is geweest te voren niet gezochte zaken te doen.
Vraagt men, of zulks dezelfde bevrediging heeft ge-
geven als verhandeling te voren
01)
de oude markten,
dan luidt het antwoord: geenszins. Ei zijn natuurlijk
wel transacties geweest, die voor enkelen voordeelig
zijn uitgekomen en die zij hopen nog wel eens te
zullen kunnen herhalen, maar vormen deze enkele
particuliere belangen nu het algemeen belang? Recht-
vaardigt dit nu een actie tegen den geheelen Neder-landsch-Indischen handçl, als thans door meerderen
in Indië en door enkelen hier to lande wordt gevoerd?
Gçeft dat grond voor een, uitspraak van de Indische
Regeering, dat de ervaring der laatste jaren bewezen
.heef t, dat Nederlandsch-Indië in verschillende op-
iichten eigen be]angenheeft op het gebied van handel
en scheepvaart, de een zelfstandige behartiging ver-
eishen; dat het handeisverkeer, onder den drang der
omstandigheden, oude lang bevaren wegen vlet,
nieuwe markten zocht en vond en zich los maakte van
,,sjpds lang bestaande bandep?” Pat het
te
voQrZie
306
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 Maart 1919
staat, dat na ‘den oorlog die ‘wegên• niet meer verlaten
zullen worden en dat het handelsverkeer niet meer
geheel langs de oude banen zal kunnen worden geleid?
Dat een volledig herstel van de oude verbindingen,
die veelal over het Moederland liepen, is uitgesloten
te achten, waar meer en meer het besef doordringt,
dat Indië in vele gevallen
dien schakel missen, kan
en
zelf sandig zijns lelangen kan en moet beharti-
gen
Het mag, schreef de Indische Regeering in haar
inleiding tot het Koloniaal Verslag van 1917, betwij-
feld worden of wel alle belanghebbenden deze teeke-
nen van den nieuwen tijd hebben verstaan, zich vol-
doende rekenschap geveh vu de economische ontwa-
king, die heeft plaats gehad en van de noodzakelijk-
heid om zich aan te passen aan de nieuwe verhoudin-
gen, die op straf van schade na het herstel van for-
‘male toestanden, eischen, dat terdege rekening worde
gehouden met de wenschen en belangen van handel
en nijverheid in Indië, als een zelfstandig economisch
geheel, met terzijdestelling van andere belangen.
De Indische Regeering sluit zich door zulk een uit-
spraak aan bij de anti-Nederlandsche zeifstandigheids-
beweging. Zij propageert op die manier het verbre-
ken van de betrekkingen met Nederland. Het is niet
de vrijheid van den Indischen handel, die daardoor
wordt bevorderd, het is een aanranding van die Vrij-
heid, een drang, op Nederlanders uitgeoefend, om
zich tegen Nederland ‘te keeren. Het is een, misschien –
onbewust, maar daarom niet minder daadwerkelijk,
in de k’aart spelen van Nederlands
vijanden
en van’
hen, die zich om allerlei redenen in het verbrëken van
den rbaftd met Nederland verkneukelen..
Er valt geen Indische handel zelfstandig te ma-
ken; bij den handel waaiborgt de vrijheid de zelfstan-digheid van zelf.
Of voor sommige artikelen een Indische markt le-
vensvatbaar zal
blijken,
valt af te wachten. Het zen-
den van producten naar Amerika in
cbnsignatie
voedt
echter slechts ‘de Amerikaansche tegenover de Neder-
landsche en bevoordeelt in geen enkel opzicht de In-
disohe markt. Trouwens, indien in Nederland gevestig-
de cultuuron’dernemingen mochten wenschen, de aan-,
voeren in Nederland van haai’producten, zoo ‘spoedig
als dit. slechts mogelijk
zal
zijn,
te hervatten, dan die-
nen
zij
daarmede in de eerste plaats een Nederlandsch
belang en zelfs indien 2ij aldus misschien een gerin-
gele opbrengst van haar product zoudén verkrijgep,
dan bij gebruikmaking van vreemde markten, dan ‘zou
dit nog allerminst gesc’hieden ten koste van Indië,
maar uitsluitend ten nadeele van de belangen hunner
aandeelhouders in Nederland.
De Regeering bevordert hier particuliere anti-Ne-
derlandsche belangen. Het algemeen belang is, dat de
vrijheid niet worde aangetast en de Nederlandsch-In-
dische handel niet in anti-nationale richting worde
gedreven.
Hoe komt de Indische Regeering er toe monster-
kamers, als destijds werd bekend gemaakt, van Indi-
sche producten te willen oprichten in Hamburg en
Kopenhagen? Dat de Centrale’ en Noorsche landen de
Indische producten koopen, is te danken aan den No-
derlandsch-I-ndischen handel. Denkt men werkelijk, dat
die handel Gouvernements-monsterkamers noodig
heeft om met Dui’tschland en Denemarken zaken te
doen in suiker, ‘koffie, thee, tabak, rubber,éora, tin
en wat Iixdië verder oplevert? ‘Werd niet alles, wat
die landen’ van Indië noo’dig ‘hadden, hun op zeer be-
vredigèn’de wijze op dë daarvoor allergunstigst’ gele-
gèn’ Nederlandsché markten aangeboden? Bleef de
voortdui’end’ toenëmende Indische – productie soms
onverkôcht?
”Niemand, die dat volhouden kan’De Indische haia-
del.heeft blijk gegeven zijn eigen belang wel te ken,
nen en dat niët
meel:
van de Indische Regeering be-
hoeven te leeren. Er zijn hier andere invloeden in het
spel. Van het stréven van ‘hen, die Duitsc’hlan’d weder
gaarne ten koste van Nederland aan wat kolonialen
handel zouden helpen, willen wij hier liever niet schrij-
ven, al maken zij ook van tijdschriftartikelen gebruik
om hun wijsheid over ‘de zelfstandigheid van Indië,
het conservatisme en de voogdij van Nederland, te
luchten. . Belangrijker’ is het verschijnsel, door de tij-
dens ‘den oorlog gestoorde communicatie met Indië
ontstaan, ‘dat vele vertegenwoordigers van Nederland
in Indië, zoo ambtelijke’ als particuliere, lage zoowel
als hooge, zeer hooge zelfs, zijn gaan vinden, dat zij
in plaats van vertegenwoordigers
eigenlijk
leiders
moesten
zijn.
Men was in Nederland niet langer op de
hoogte ,der Indische zaken, heette het, men ‘ken’de in
Holland niet de ,,nooden en behbeften” van Indië,
anders ,gezegd, ‘Ne’derlan’d was niet langer competent
om zijn eigen ‘zaken te
drijven,
‘dat moesten de verte-
genwoordigers in Indië nu maar doen. Zelfstandig-
heid, ontvoog’ding, zelbeschikkingsrecht der volken,
de vlag was er al, men had er zich maar •on’der te
scharen.
De Nederlandsch-In’dische handel heeft toen gevon-.
den, dat het zoo niet moest gaan. Indien de Neder-
landsche Regeering zichzelf een brevet van ‘onbevoegd-
heid tot het besturen van haar
belangrijkste
Kolonie
mocht willen geven, dan was dat haar zaak, waar-
over in het Parlement’ viel te praten, het verant-
wooiidelijkheidsgevoel van zakenlei’der•s komt echter
anders tot uiting. Zij achtten zich zeer wel op de
hoogte van hun eigen Indische zaken. Zij hielden er
rekening mede, dat Indië te ver lag van hetgeen er
belangrijks gebeurde en ‘dat men ‘hier beter zag wat
4
er voor Indië moest worden gedaan. Wij hebben geen
enkele aanleiding om aan te nemen, dat de Neder-
lan’dsch-Indische handel zoo kortzichtig zou
zijn
van
vast te willen houden aan verouderde toestanden, ‘blind
zou zijn voor de ontwikkeling van Indië en den na-
tuurlij’ken groei zou willen belemmeren. Die groei is
zijn eigen groei.
Men zou een lange lijst kunnen maken van ‘de maat-
regelen, die van hieruit zijn aanbevolen, van de in dit
tijdschrift uitvoerig ‘besproken regeling van den Ind’i-
schen in- en uitvoer af
1),
tot het organiseeren der
producenten toe. Telkenmale bleek, ‘dat men in Indië
niet terstond den toestan’d overzag, voortdurend
stuitte men op verzet; totdat na maanden ook daar
werd erkena, dat de aanbevolen maatregelen nood-
zakelijk waren. Dat .het dan in Indië werd voorgesteld,
alsof men met planten van Indischen bodem te doen
had, is een menschelijke zwakheid, waaraan maar niet
viel woorden moeten worden verspild.
Welke parten de zelfstandigheidsidee den menschen
in indië speelde, kwam ‘aardig uit, toen er in het be,
t gin van 1918, naar aanleiding van de onderhandelin-
gen te Londen, een oogenJblik ‘sprake was van een van –
Nederlandsohen kant aan de Geallieerden te verleenen
crodiet voor den aankoop van pro’ducten, ook Indi-
sche, welk crediet zou moeten worden omgeslagen ook’
over den Indischen in-‘ en uitvoer en waarvan de rege-.
ling hier zou moeten plaatsvinden. Mn telegrapheer-
de toen uit Indië, dat men van de inmenging van
Nederland niets moest hebben, dat ‘op een door den
Gouverneur-Generaal belegde vergadering – besloten
was, dat Indië vrijwillig eenige millioenen cre’diet per
maand beschikbaar zou stellen, A. zooveel, B. zoo”eel,
waar en hoe kwam er niet op. aan. A. én B. ”aren
echter vertegenwoordigers, van directie.9 in Nédilad
en moesten er tevens telegraphisch ‘bij vrkgeii,, of n1n.,
in Nederland goe’d kon vinden, vd,br dat’.rrjiUig âan-‘
geboden Indisch crediet ,de Ne’derlandsch’e ks opéd,
te stellen. Id Indië kan meii dat nu Ne.derland,kii.
taiistisch’e overheeredhing ‘nomen; het schijnt bhs
t
eenvoudig een zaak van orde ,in eigen huis
Bij herstel van de regelmatige verbinding met Indië
I
zullen vele van deze zelfstandiheidsmoeilijkheden van
ze verdwijnen, niets is daarvoor beter dan geregeld
1)
[pags. ’29, 366, 399, 415, 427, 443, 466, 467, 500, 59
en 639, jaargang 1918. – lied.] ‘ ‘ –
26 Maart 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
307
overleg. Onder dat voorhehoud is zelfstandigheid voor
Indië gewenscht, opdat de band met Nederland ge-
zonder en sterker kunne worden gemaakt en in ‘moei-
lijke gevallen door dat overleg die band kunne worden
benut om samen krachtig te staan.
De Regeering kan hierop van invloed zijn. Zij kan
ook in dit opzicht veel voor Indië doen, door niet te
trachten de betrekkingen met het Moederland te ver-
breken. En op het gebied van den handel door zich te
onthouden van propaganda in anti-Nederlandschen
zin, door niet te trachten met ‘s Lands geld den handel
van de Nederlandsche markten af te leiden.
DE FINANCIEELE PLANNEN.
De Eerste Kamer heeft de vorige week op de meest
practische wijze en zeker niet zonder succes haar
bestaansrecht trachten aan te toonen door een debat
over de staatsbegrootifig, in het bijzonder over de
financiën, dat op veel hooger peil stond, dan dat, in
de Tweede Kamer gevoerd. Erkend moet worden, dat
er meer stof was voor belangrijke redevoeringen, want,
terwijl de Minister van Financiën in de Tweede
Kamer eigenlijk eerst
bij
zijn antwoord op de alge-
meene beschouwingen met zijn denkbeelden voor den
dag kwam, had de Eerste Kamer niet slechts aan die
redevoering, doch veel meer nog aan de inmiddels door
den Minister nader ontwikkelde plannen (zie Econ.-
Stat. Berichten van 26 Februari) een goed houvast.
Hoofdmoment van het financieel debat in de
Eerste Kamer was de behandeling van de vraag,
of de Minister het al dan niet zonder indirecte be-
lastingen zoude kunnen rooien. Van sociaal-demo-
cratische zijde natuurlijk geen
twijfel,
al zijn de lei-
ders van deze partij tot zoo iets als belastingen van
niet noodzakelijke, maar dan toch wel zeer algemeen
verbruikte artikelen wel te krijgen, mits deze geheven
worden in monopolievorm, zoodat zij hun volgelingen
kunnen beduiden, dat wat de Staat krijgt geen belas-
ting, doch door den Staat ingepakte ondernemers-
winst is. Pogingen om het onnoodige van indirecte
belastingen te bewijzen ook van de
zijde
van den
vrijzinnig-democraat den heer Van Embden, een betoog
waarbij wel eens zeer zwakke argumenten werden aan-
gevderd; zoo b.v., dat men van een sterke belasting
van het inkomen mag verwachten, dat zij veeleer een prikkel is tot sparen, juist omdat men door den fiscus
zoo gevoelig getroffen wordt (wat dus zoude ver-eischen, dat men zijn levensstandaard niet slechts
zooveel zoude verminderen, als noodig is om evenveel
als vroeger te sparen, nadat men aan den fiscus méér
heeft betaald, maar zelfs nog in sterkere mate!) of wel
het argument, dat wat de arbeider minder te betalen
heeft aan thee- of koffiebelasting evengoed kans heeft
tot kapitaalvorming te leiden – hetzij door recht-
streeksch sparen van den arbeider, hetzij door den
winkelier tot spaarder te maken, – als hetgeen de
rijkeren minder aan inkomstenbelasting hebben op te
brengen. Voor dit laatste argument wordt volgens
Mr. Van Embden steun gevonden in de stelling van
den heer Oolijn, dat een te groot bedrag van het
gevormde kapitaal in luxe-industrieën, een te klein
bedrag in massaproductie wordt gestoken, een steun,
die schrijver dezes niet recht duidelijk is geworden.
Van andere zijde – nI. van rechts en van libe-
ralen kant – daarentegen werd den Minister min of
meer grif toegegeven, dat hij de 190 (206) millioen
aan nieuwe lasten, die hij wenscht, niet uitsluitend uit directe belastingen kan verkrijgen, doch dat hij
ook zal moeten belasten wat de groote massa verbruikt.
Het wil mij voorkomen, dat tegen- en voorstanders
van belastingen op artikelen van algemeen – zoo dan al geen onvermijdelijk — verbruik, ten onrechte zoo-
veel woorden daaraan verspild hebben. Eerstgenoem-
den kunnen ‘toch inderdaad met Minister De Vries
tevreden zijn. Van de
f
89 millioen,, die hij ten spoe-
digste aan nieuwe belastingen voon den gewonen dienst
behoeft en van de pl.m. zes en vijftig millioen, die hij
meer wil gaan heffen ten bate van het Leeningfonds
(crisisuitgaven), wil hij
f
35 millioen uit inkomsten-
en vermogensbelasting halen,
f
15 millioen uit de
successiebelasting,
f
15 millioen uit een belasting van
de vermogensvermeerdering,
f
2,5 milhoen uit de
personeele belasting, voorts
f
35 millioen uit het
continueeren van de, als heffing in eens bedoelde, ver-
dedigingsbelastingen, welke feitelijk belastingen naar
het inkomen en vermogen zijn, en eindelijk 4,25 mil-
lioen uit de verhooging van het zegel (beursbelasting),
tezamen 107 millioen van de
f
145 ‘millioen; de rest
moet komen voor f 2
millioen uit de, gemakkelijk te
ontgane, jeneveiibelasting,
f
20 millioen uit de tabak,
f
13,5 millioen uit de invoerrechten,
f 1
millioen uit
de cacao en
f 2 millioen van de spoorkaartjes, tezamen
f
38 millioen of slechts 26 pOt. van de
f
145 millioen.
En vraagt men nu daarenboven, welke van die gewel-dige reeks ontwerpen het eerst kunnen en zullen worden
ingediend en het grifst zullen worden behandeld, dan
kan het antwoord bezwaarlijk anders luiden dan: de
inkomsten- en vermogensbelastingen en verdedigings-
belastingen (reeds in behandeling), de zegelbelasting,
de jeneverbelasting, wellicht ook de successiebelasting
•en het recht op cacao.
i)
Of de Minister de overige
ooit te verdedigen zal hebben, mag ernstig betwijfeld
worden. Een tdriefswijziging, welke
f
13,5 millioen
moet opbrengen, is, zelfs als zij naast fiscaal ook be-
schermend wordt (wat onmogelijk te vermijden zal
zijn), maar niet in een ommezien samengesteld en voor
mondelinge behandeling gereedgemaakt. En van de
tabak zoude de Minister wel spoedig een flinken duit
kunnen binnenhalen, als hij in het voetspoor trad van
zijn voorga’ngers, die met een banderollebelasting van
10 pCt. van den verkoopprijs
f
6 millioen dachten te
,krjgen, wat, met een verhooging van het percentage,
wel tot 10 mill.ioen ware op te voeren. Maar de Minis-
ter wil hierbij een eigen weg volgen en is daarop nog
maar aan de instelling van een staatscommissie toe;
voordat deze hem een, reeds zoo vaak gezochten, bete. ren weg aan de hand doet, welke tot een opbrengst van
f
20 millioen leidt en de Kamer dien weg aanvaardt,
zal er nog heel wat tijd verloopen, zoodat de rookers
nog niet in beklag zijn te brengen, eerder het optreden
van dezen Minister kunnen toejuichen.
Van de belastingen, welke de Minister nog meer in
den zin heeft ter verkrjging van nog
f
60 millioen –
een groep, tot welke de thee- en koffieheffingen nu
reeds zijn uitgesteld – zullen wij maar niet spreken.
Zooveel schijnt zeker, dat, al praat de Minister gaarne
over indirecte belastingen – een vermaak, waarmede
hij zich veel vijanden bezorgt – hij in de practijk
allicht niet gevaarlijker voor de tegenstanders quand
même van zulke ‘belastingen zal blijken dan zijn voor
gangers, die het statistiekrecht en de verhooging van
het bier tot stand brachten.
Niet gevaarlijker althans, voor zoover het geldt de
indiening en verdediging van indirecte belastingen,
maar wel gevaarlijker in zooverre zijn financieele
politiek er onvermijdelijk toe zal leiden, dat zijn op-
volgers, van welke richting ook, noodgedrongen of
gewillig, hooge belastingen op algemeene verbruiks-
artikelen, al of niet in monopolievorm, zullen
moeten
voorstellen.
Het gaat op het oogeniblik niet om het al of niet
willen behandelen of aannemen van zulke belastingen,
maar om het al of niet noodzakelijk maken, dat ze
onder latere kabinetten worden behandeld en aange.
nomen.
En hieraan is maar zeer weinig aandacht gegeven
in de Eerste Kamer. Van de rechterzijde schenen
1)
Wie als schr. dezes weet, hoeveel moeite het kostte
(achter de schermen) om de, overigens destijds ter zake
uiterst bereldwillige, Tweede Kamer in den zomer van
1916
maandenlang aan het behandelen van belastingontwerpen
te houden en in December nog eens weer daartoe te krijgen,
heeft recht te betwijfelen, of er in
1919
nog meer dan toen
van haar gedaan zal zijn te krijgen, en dan in 1920 vlgg.
wederom.
308
P
ECONOMISCH-STATISTISÇHE BERICHTEN
26 Maart 1919
II
zelfs de meest erpstige mannen in het – met grooten
ijver aangehaalde – feit, dat Mr. Treub de financiën
in deso]aten toestand achterliet, voor de leden van
het tegeiwoordige kabinet een vrijbrief te vinden om de
schatkist aan hun opvolgers in
nog veel hopeloozeren
toestand achter te laten. Behalve het gebruikelijke
advies om toch te trachten op de bestaande takken
van dienst wat zuinig te zijn, geen woord van protest
tegen de plannen, welke noodzakelijk maken niet
slechts om in het, deels geërfde, deels reeds zelf ge-
fokte, tekort van
f
29 millioen en de financiering vara
de crisisuitgaven te voorzien, doch ook nog om
eerst
f 60 en later nog eens
f 60 millioen aan nieuwe
belastingen te heffen tot dekking van reusachtige
– gedeeltelijk nog te vermijden
– nieuwe
uitgaven.,
Men verblijdde zich over eenige, voor zoover zij werke-
lijk goed zijn, allerminst nieuwe enrvoor zoover zij
werkelijk nieuw zijn, allerminst goede regelen
1),
in
den ministerraad gesteld omtrent de homogeniteit van•
het kabinet op financieel gebied, regelen, die de uit-
gaven geen dubbeltje zullen doen dalen, eerder zullen
doen stijgen, en….dat was alles! Geen woord over de
vraag of men nu inderdaad
f
206 millioen aan nieuwe
belastingen moet en kan gaan heffen! Alleen de heer
Van Nierop klaagde over het slappe handje van deb
Minister inzake de uitgaven. Hetgeen de Ministet
daartegen, zoo bij interruptie als in zijn antwoord,
aanvoerde – nl. zijn de uitgaven dan niet nut-
tig? – zoude heel aardig
zijn,
als de middelen tot
dekking der uitgaven uitsluitend konden worden ge-
heven van hen, die inkomens van
f
10.000 en meer
thans geheel plegen te verteren. Maar de dekkings-
rhiddelen moeten 66k komen uit hetgeen lieden niet
zoodanig inkomen thans plegen te bestemmen tot
kapitaalvorming en 66k uit de inkomens van
f 800
(zelfs ook lager) tot
f 10.000,
die anders geheel ver-
teerd of gedeeltelijk opgelegd zouden worden.
De Minister van Financiën heeft de moeilijke taak
om te overwegen, of zeker belang, dat de Staat behar-
tigen w’il, zekeren dienst, dien hij aan de ingezetenen
(natuurlijk ten slotte op hun eigen kosten) bewezen
wil z.ien, van meer beteekenis is voor de gemeenschap,
dan hetgeen dientengevolge bij hen, die er de midde-len voor opbrengen, achterwege moet
blijven
(verte-
ring of kapitaalvorming). De laatste gulden, aan be-
lasting betaald door dengeen, die dien gulden het
sleehtst missen kan, moet in ‘s Rijks banden van alge-
meen standpunt meer nut stichten dan hij zulks.bij
dien ingezetene kon doen. Hoe dieper men in de zak- i
ken der belastingschuldigeu grijpt, hoe onmisbaarder,
guldens men daaraan onttrekt en anderzijds hoe min-
der nut die guldens in ‘handen der Tegeering zullen
kunnen -doen.
Het is zeer wel mogelijk, dat men nog een hee]
eind gaan kan, alvorens het verteren van het inkomen
van de ingezetenen door. bemiddeling van den Staat,
het genot, dat deze er gemiddeld van hebben, doet
dalen onder het genot, dat zij er van hebben zouden,
als zij-zelf het benutten van het geld konden blijven regelen. En zeker zoude zulks het geval zijn, als het
mogelijk was om voor den Staat juist de guldens te
grijpen, die door de ingezetenen zelf het minst nuttig
besteed zouden worden, uit het oogpunt der volks-
gemeenschap. Maar dit laatste is nu eenmaal
on.mo-
gelijk en daarmede is rekening te houden. En ernstig
moet men zjch nu vragen, of een opdrjving der
Staatsuitgaveil en der belastingen als wij thans
zien, in een tijd, waarin toch reeds op een aardig
percentage van het inkomen beslag wordt gelegd, tot
dekking van wat – alle volksgerlooten tiezamQti
. in cle
laatste vijf jaren extra hebben. verteerd (maar nog
di,et betaald) wegens de crisistijden, of, zulk een op-
drijving. nog in het algemeen be]ang is te achten;
en of zij ook p(?g wel in het bçlang is van de groepen
i)
Zulks
werd door mij besprok in de ,,Nieuwe Courant”
van
5
Februari j.l., waar 66n goede, maar weinig belang-
rijke; nieuwig]ieid werd erkend. – –
zelf der bevolking, wier belang
in
deze met het algé-
meen belang vereenzehigd wordt. –
Wat de som beteekent, welke de Minister al dadelijk
noodig heeft, t.w. 146 millioen (wij zwijgen maar
weder van de nog na te komen
f
60 millioen, al zulle
de uitgaven, welke die nadere heffing noodig maken, wel spoedig worden voorgesteld en gevoteerd), blijk;
uit de volgende cijfers. In’1906, toen Mr. N Meester
.zijn prognose maakte omtrent hetgeen er in de vol-
gende vier jaren aan nieuwe belastingen zoude noo-
dig zijn (o.a. voor de soeiile wetgeving) ‘bedroegen de
gewone ontvangsten 176 millioen; Mr. De M. achtte
f 10
millioen aan nieuwe middelen noodig, bedrag,
dat in de volgende jaren ruimschoots aan’ nieuwe
belastingeil werd opgelegd. Einde• 1915 kwam Mr.
Treub tot elks ontsteltenis met een plan van
f
60
millioen; thans zijn de gewone ontvangsten voor 19f9
op
f 308
millioen geraamd en komt men, na al wat
in 1916 en 1917 reeds gevoteerd is aan nieuwe lasten,
met plannen on’
f146
millioen per jaar aan de belas
tingen toe te vogen. – —
Zeker, 146 millioen zijn thans niet meer, wat zij in
1906 waren, het geld is minder ward (maar wij
9flôgen toch niet rekenen naar dezen ergsten tijd van
daling- van koopkracht) en wij zijn aan grootere
cijfers gewend geraakt. Maar het is de vraag, of ons
iationaal vermogen per hoofd der bevolking nu we]
grboter is dan in 1906. Door de statistieken der ver-
mogensbe]astin.g moeten wij ons niet in’ de war
laten brengen; er zijn verschillende omstandigheden,
welke die viciéeren (de stijging van den grondprijs niet
als gevolg van stijging van de opbrengst in gewassen,
doch alleen van den prijs hiervan, het meetellen van het
milliardnieuwe’ staatssohuld onder de baten van wie de
obligaties bezitten, maar – niet onder -de schulden van de
belastingschuldigen, die er de rente van opbrengen,
nz.). Ons achterland is geruïneerd, een groote debi-
teur van onze natie eveneens. En mocht oriënteering
naar het westen slagen, dan vinden wij daar ook al
verarmde buurlieden De nieuwe belastingen zullen
zeer zwaar drukken, vaak zeer diep uit de zakken
moeten worden opgediept…. of minder diep, rnaai
dan worden genomen van wat hard noodig is om het
nationaal kapitaal op peil te ‘brengen en te houden.
Onder de belastingen, welke wel in de eerate plaats tot stand zullen koûien; zijn ei- reeds, die bedenkelijk
in laatstgenoemde richting werken, onder die, welke
nog eenigdn . strijd, zullen kosten, zijn er die zulks
sterk zullen doen., b.v. de belasting op de vermogens-
vermeerdering, d-ie zeker niet zelden, wie aarzelt
tussehen verteren en opleggen, het eerste zal ‘doèn kiezen. . En dan de successiebelasting in de zijlijn;
sociaal rechtvaardig ongetwijfeld Maar bij wie geen
– kinderen hebben, zullen deljfrenten, welke het kapi-
taal helpen opeten, onget*ijfeld zeer talrijk worden.,
als men weet, dat-de broers en zusters, neven en nich-
ten toch maar 50 pOt.
krijgen
van wat men voor hen
– overlaat. Ernstig rijst ‘de vraag, of de arbeiders in
sociale maatregelen, welke met zulke middelen ge-
dekt moeten worden, niet een trojaansoh paard
cadeau krijgen, waarmede zij geringere produetiviteit
van hun arbeid, met als nbodzakeljk gevolg lageren
‘levensstandaard, binnenhalen. –
De Minister voelt wel voor het denlobeeld, dat vooral
– de verteringen der meergegoeden door de belastingen
• moeten worden getroffen en. belemmetd, -maar wij
zu,llen van dat-gevoelen voorloopig niet anders bemer
ken, -dan wat verbooging van ‘de personeele -belasting.
Later zullen fiscale invoerrechten. daarbij kowen
on
– de tabak, maar hierbij blijkt – zools gezegd – niets
van haast; van plannen om- maal- al vast dadelijk
hooge invoerrechten te gaan heffen van aperte weelde-
artikelen hoort men niets. De voorstanders van hoogd
verteringsbelastjn.gen worden.- zoet -gehouden met een
weeldeibelasting van
f
10 millioên, mâar, die bboort
t
0
t het allerlaatst plan, en bl?ef’ in nevelen gehuld,
die de ongeloovigen.
in znll
een belasting niet geloo=
26 Maart 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
viger gemaakt hebben. Het plan Van Ketwich Ver-
schuur tot invoering van een, hier reeds meer aanbevo-
len, ,,Verbrauchseinkommensteuer” wordt in den hoek
geduwd met een hecijfering, ‘die juist schijnt tot het
voorlaatste cijfer. De Minister zegt, er blijft van het
totaalinkomen, dat onder de inkomstenbelasting valt,
slechts
f
200 millioen mt de algemeene verteri ngs-.
belasting te belasten en 5 pOt. hiervan is maar
f
10
millioen. Het komt mij echter voor, dat de heer Ver.
schuur – en terecht – van de verteringen (door den
Minister becijferd op
f
200 millioen), welke hij zoude
willen belasten, wel “een hooger percentage zoude wil-
len heffen, zoödat de opbrengst een 25 of 40 millioen
zoude worden. De
‘moeilijkheden
worden allerminst
ontkend van zulk een heffing, maar zij werkt dan ook in twee richtingen goed: geld te halen, waar het blijk-
baar goed gemist kan worden en tot beleggen aan te
sporen. En ze is beslist noodig naast de ‘belasting op de
vermogensvermeerdering, ‘die tot verteren aanspoort!
Onze slotsom is, dat, wanneer niet èn Regeering èh
Parlement zich ernstig gaan afvragen, of niet de
Staat in deze
tijden
yan algemeene depressie door de
hevige kapitaaïvernietiging, evengoed als de particu-
lieren, bij het bepalen van de tering met de nering
moet rekening honden, onze financiën in zeer
slechtén toestand zullen geraken. Het gevaar schijnt
verre van uitgesloten,dat ook in den naasten tijd het
voteeren van nieuwe uitgaven heel wat sneller .zal
gaan, dan het aannemen van nieuwe belastingen en dat de Staat dan, zelfs afgezien van hetgeen hij nog
tijdelijk blijft doen wegens de buitengewone omstan-
digheden, in de plaats van de overconsumptie der
vorige jaren in te halen nog lang daarmede zal voort-
gaan. Als dat geschiedt, hebben de arbeiders geen
reden zich te verheugen in mooie sociale maatregelen; de kapitaaivèi’nietiging, die zij dan medebrengen.. ver-
oorzaa’kt voor hen allicht evenveel of meer nadeel!
ANT. VAN GIJN.
DE BEURTVAARTVERZEKERINO.
Het zal den aandachtigen courantenlezer opgevallen
zijn, dat in den laatsten tijd onze dagbladen herhaal-
delijk advertenties met bovengenoemd of soortgelijk
opschrift bevat hebben en hij heeft zich misschien
afgevraagd, wat daarmee toch beoogd werd. Hieronder
wil ik eene poging doenzijne weetgierigheid te hevre-
digen.
De aansprakelijkheid van den beurtvaarder ten aan-
zien van ten vervoer overgenomen goederen wordt in
onze wet geregeld in art. 91 Wetb. v. Kooph., welk
artikel bepaalt, dat de beurtvaarder voor alle schaden
aansprakelijk is, tenzij hij overmacht, eigen gebrek
van het goed zelf of schuld van den afzender of expe-
diteur bewijst. De beurtvaarders zelf hebben deze
aansprakelijkheid veel te drukkend voor hun bedrijf
geoordeeld, met gevolg, dat de Vereeniging tot behar-
tiging van de belangen van de Binnenlandsche Beurt-
vaart (stoom en zeil), gevestigd te Rotterdam, inhare vergadering, dato 18 Juli 1912, eene andere regeling
getroffen heeft, bekend onder den naam ,,de Alge-
meene Vervoercondities” (nog gewijzigd dato 30 Maart
en 7 Juni 1917).
Bij genoemde vereenigiri.g zijn vele he,urtvaarders aangesloten en ook van de niet-aangeslotenen hebben
verscheidenen voor hunne beurtdiensten ,,de Alge-
meene Vervoercondities” geadopteerd, zoodat kan ge-
zegd’ worden, dat. bij de meeste beurtdiensten de ;an-
sprakeljkheid , van den beurtvaarder niet door het
K
-Wetboek van oophandel, maar door de. Algemeene
Vervoercondities -bepaald wordt. Die Algemeene Ver-voercondities nu, ademen wel den-geest van eenzijdig-
heid, waarin zij zijn vastgesteld: behoudens een zeker
aantal schaden, waarvoor de beurtvaarder zich nim-
mer aansprakelijk stelt (als lek- en breukschaden),
-draaien zij eerstens. den bewijslast-om – n’iet de,beiirt-
vaarder moet zijn onschuld, maar de inlader -de shuld
van den .beu,i,vaarder bewijzsn – en ‘bepalen twee-
dens, dat in die gevallen, waarin des beurtvaarders
schuld bewezen is, diens
aansprakelijkheid
toch nooit
verdei gaat, dan tot 60 cent per K.G. bruto gewicht.
Dat de in]aders zich tegen die voor hen hoogst
nadeelige regeling nimmer verzet hebbe.n, is verwon-
derlijk en kan dan ook alleen verklaard worden eens-
deels dooi- gebrek aan
oi?ganisatie
onder hen, ander-
deels door het feit, dat zij wel meerendeels verzekerd
zullen zijn, zoodat ingeval van schade niet zij, maar
assuradeuren de düpe worden van des heurtvaarders
zoo beperkte aansprakelijkheid. (Overigens kan veilig
worden aangenomeu, dat assuradeuren bij de vaststel-
ling der premie -met die geringe kans van verhaal
0
1) den beu rtvaa.ier rekening gehouden hebben, zoo-
dat het ten slotte toch de inladers zijn, die het gelag
betalen.) Ik zeg: ,,meerendeels”, want nog steeds zijn
er fabrikanten en hande]aren, geregelde inladers, die
eenvoudig verzuimen voor de verzekering hunner
soms hoogst ‘aardevohle verzendingen zorg te dragen,
terwijl een particulier, die eens een pakje met een
heurtdienst rneegèeft, gewoonlijk zelfs den weg niet
weet om in de verzekering te voorzien. Overkwam zulk
onverzekerd goed eene schade, dan was Holland in
last: de beurtvaarder, niet tot vergoeding verplicht,
gevoelde gewoonlijk ook niet veel lust iets aan de
zaak te doen, maar anderzijds vreesde hij een goeden
klant voor het hoofd te stooten en knaagde ook som-
tijds zijn geweten. Gevolg: in hooge mate willekeur
in het al dan niet vergoeden van dergelijke schaden
en wie het hardst scbreeuwde, had de beste kans.
– Sinds 1 Maart j.l. is de zaak echter in een nieuw
-stadium gekomen. Op dien datum is ul. in werking
getreden de in Stbl. no. 29, dato 4 Febr. 1919 afge-
kondigde Binnenscheepvaartregeling, door den Mi-
nister van Landbouw, Nijverheid en Handel op grond
der Binnenscheepvaartwet-1918 vastgesteld. De beurt-
vaart wordt daarin geregeld in hoofdstuk IV, in
artikel 27, waarvan bepaald is, dat de beurtvaarder
verplicht is den inlader te vragen, of hij al dan, niet
verlangt door den beurtvaarder verzekerd te worden.
Bij bevestigende beantwoording dier vraag is de beurt-
vaarder verplicht voor de verzekering, die aan een
zeker aantal minimum-eischen moet voldoen, zorg te
dragen. De sanctie op den hier aan den beurtvaarder
opgelegden plicht vindt men in art. 29.Verzuimt de
• beurtvaarder de vraag, of verzekering al dan niet ver
.langd wordt, te doen beantwoorden, dan wordt zijne
aansprakeljk4eid bepaald door het Wetboek van
Koophandel, ook al heeft hij voor zich bij de vervoer-
documenten eene lichtere aansprakelijkheid (b.v. die
der Algemeene Vem voercondities) bedongen, teiwijl hij, wanneer hij niettegenstaande bevestigende beant-
voording der vraag verzuimt, voor de verzekering
zorg te dragen, voor alle schaden, aan de ten vervoer ôvergenonien goederen overkomen, aansprakelijk is, met uitzondering van die, welke door schuld van den
afzender of eigen gebrek van het goed veroorzaakt
zijn.
Sinds de inwerkingtreding van bovenstaande rege-
ling kan het dus niet meer voorkomen, dat goederen
door onwillekeurig verzuim van den afzender onver-
.zekerd reien, terwijl aan hem, die tot nu toe naliet
te verzekeren, omdat hij den i’eg daartoe niet wist,
die -weg thans op zeer gemakkelijke wijze gewezen is.
Het publiek mag den beurtvaarders, op—wier. advies
bovenstaande regeling ongetwijfeld getroffen is, daar-voor dankbaar zijn. Wel is de binnenscheepvaartrege-
-ling een criismaatregel en dus bestemd binnen korte-
ren of langeren tijd weder te verdwijnen, maar voor
eene meer definitieve «regeling is de weg ongetwijfeld
.ebaand tervijl, ok al mocht daarvan worden afg.
zien en de. beurtvaart-weder geheel ‘viij gelaten, in
iederge’val van bovenstaande regeling eene opvoeden-
de kracht zal zijn iiitgegaan. –
Nauwelijks was bekend, dat eene regeling als boven
omsdhreven stond jetfoffen ‘te worden, of ‘de verzeke-
ring van beuitgoedeien verhengde
zicli
in de belang-
310
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 Maart 1919
stelling van allen, bij het transportverzekeringswezen
betrokken. Zelfs lieden, tot nu toe buiten het verze-keringswezen staande, trokken zich de zaak aan: de
Nederlandsche Staatscourant van
3
Deceniber
1918
(no.
282)
bevat de statuten eener nieuwe maatschappij,
de Beurtvaart Verzekering Maatschappij, door eenige
beurtvaarders opgericht, die zich speciaal ten doel
stelt de verzekering van goederen in de beurtvaart ter
hand te nemen. Die daad van eenige heurtvaarders
doet eenigszins vreenld aan; het zijn de heurtvaar-ders
zelf geweest, die door hunne zoo eenzijdig vastgestelde
,,Algemeene Vervoercoudities” verzekering voor de
inladers tot eene idringende eisch gemaakt hebben.
Maar dan ligt het toch allerminst op hun weg om
door oprichting eener verzekeringmaatschappij te
trachten in de vruchten, die d:ie verzekering mocht
afwerpen; een aandeel te verkrijgen.
Ook beursassuradeuren roerden zich; zoowel te
Amsterdam als te Rotterdam verklaaden meerdere
assuradeuren zich bereid goederen in de beurtvaart te
verzekeren op condities, die zelfs nog iets gunstiger.
waren dan. .die door de Beurtvaart .Verzekering Maat-
schappij aangeboden.
Alle aangeboden regelingen huldigen echter het
volgende verzekeringssysteem: assuradeuren nemen
aan te verzekeren al die goederen, aan den beurtvaar,
der ter verzending gegeven, ten aanzien waarvan de’
af zender op het beurtvaartadres verklaart, dat hij
daarvoor verzekering wenscht. Voor het tot stand
komen der verzekering is voldoende, dat de beurtvaar-
der van dien weusch nota neemt en ten bewijze daarvan
het reçu, dat hij afgeeft, van eene aanteekening vooi –
ziet onder gelijktijdige inschrijving der verzekering in,
een register. Voorafgaande opgave van den post aan
den verzekeraar is niet noodig en de verzekeraar kan
1
dan ook niet de verzekering van bepaalde zendingen
weigeren. Wel is natuurlijk de ‘beurtvaarder verplicht’
telkens aan den verzekeraar op te geven, welke ver-•
zekeringen hem over zeker tijdvak zijn opgedragen en,
de deswege verschuldigde premie af te dragen. De
Beurtvaart Verzekering Maatschappij past boven-
staand systeem toe door gebruik te maken van assu-
rantie-zegels. De beurtvaarder treedt dus eigenlijk
op als agent van den verzekeraar en heeft als zoodanig
recht op eenige belooning. Alle aanbiedingen door
‘assijradeuren gedaan tot verzekering van beurtgoede-
ren houden dan ook toekenning aan den beurtvaarder
van
20
pOt. der geïnde premies bij wijze van com-i
missie in.
Bljkens’art.
27
der Biunenscheepvaartregeling, moet
het vervoerdo’cument o.a. verwijzen naar de condities,
waarop het vervoer geschiedt. Al-s regel kunnen we aan
nemen, dat deze de Algemeene Vervoercondities zullen
zijn. In het voorafgaande heb ik reeds aangetoond, dat
deze den beurtvaarder eene zeer beperkte aansprakë-
ljkheid opleggen; niettemin eenige aansprakelijkheid
blijft bestaan.
Waarschijnlijk gedreven door concurrentiezucht,
hebben nu meerdere assurâdeuren zich tot de vol
gende uitbreiding hunner offerte laten verleiden
verklaart de beurtvaarder zich bereid om in plaats
van met
20
pOt. met
15
pOt. der geïnde premies als
commissie genoegen te nemen, dan vrijwaren assura-deuren hem bovendien tegen iedere aanspraak, die op
hein op grond der Algemeene, Vervoercondities ter
zake van zijn vervber zou kunnen worden uitgeoefend.
Voor zoover die aanspraak goederen mocht betreffen,
die de beurtvaarder ingevolge de desbetreffende aan-
wijzing op het beurtvaartadres reeds -bij zijne assu-
rade’ur verzekerd heeft, is het.bovenstaande logisch:
het zou te gek zijn, wanneer cle assuradeur, schade
betaald hebbende op goederen, welke de beurtvaarder
bij hem verzekerd heeft, recht van verhaal zdu hebben
op dienzeifden beurtvaarder. Slechts op ‘de wijze,
waarop hier bereiking van’ het gewenschte doel ge-
zocht wordt, valt aanmerking te maken. Eenvoudiger.
ware geweest om te bepalen, dat de assuradeur, be-
– taald hebbend, afstand doet
–
van zijn recht van ver-
haal voor zoover hij zulks tegen den beurtvaarder
mocht kunnen uitoefenen. Het stelsel is echter, uit
commercieel -oogpunt beschouwd; -allerdwaast ten aan-
zien van goederen, die het beurtvaartadres als ,,niet
te verzekeren” ver-meldt en die dus niet bij den beurt-
vaart-assuradeur verzekerd worden. Immers naarmate
het aantal goederen, waarvan
1
het beurtvaartadres zegt,
dat zij verzekerd moeten wdrden, geringer is, geniet
de beurtvaart-assuradeur minder premie; in gelijke
mate zal echter het aantal goederen, ‘welke het beu
r
t:
vaartadres als ,,niet te verzekeren” aanwijst; grooter
zijn en dus de omvang der aansprakeljkheidsvezeke-
ring van den beurtvaart-assuradeur eveneens. M.a.w.
hoe geringer het premie-inkomen van den assuradeûr,
des te grooter zijn risico. -Dit strijdt dusdanig -met ge.
zonde commercieele begrippen, dat ik aan boven-
staand stelsel slechts een kort leven voorspel. En weet
het niettemin zijn bestaan nog eenigen tijd te rekken,
-dan zal het zulks zeker niet aan zijn logischen opzet
danken, maar’ enkel en alleen daaraan, dat de aan-
sprakelijkheid van den beurtvaarder volgens ‘de Alge-
meene Vervoercondjtjes nu eenmaal zeer gering
is en dus •ook overneming van dit risico voor •den
– bei11:tvaartassuradeur weinig beteekent.
Rotterdam, Maart
1919.
.
Mr.
Y.
W. P.
INDEX- CIJFERS.
–
De daling, welke wij bij het index-cijfer over
Januari konden vaststellen,
–
heeft zich in Februari
– alhoewel in veel ‘mindere mate = voortgezet.
De vermindering van het totaalcijfer, over Januari
243
punten, is in Februari tot op ongeveer een
vijfde -deel gereduceer
–
d;’het totaalcijfer. is namelijk
met
55
punten verminderd en bedraagt thans
5796.
Het’percentueeïe cijfer daalde van
265,9
tot
263,8.
De
overeenkomstige
‘cijfers
voor eind Februari
1918
be-
dragen resp.
5818
en
264,4,
die voor Juli
1914 2565
en
116,6.
Hieruit valt op te ‘maken, -dat -het .huidig prijs-niveau dus ree’ds lager is dan 4at ”an een jaar geleden.
Hieronder volgt de gebruikelijke staat.
–
r
0 0
Granen
en
Oleesch
Andere
cce-
ngs.
en ge-
nolm.
cci-
stoffen
–
iesj-
sloffen
LWC7
sen:
oilen, hout,
rubber,
eflx.
”
0
aa
–
Alge-
meen
Index.
cijfer
Basis (gemidd.
1901-5) .
.
500 300
500
400
500 2200
100,0
1Januari1914
563
355 642 491 572
2623 119,2
1 April
560
3504
6264
493
567
2597
118,0
‘
1 Juli
5654
345 616
4714
551
2549
115,9.
1 October
,,
646
405
6114
4724
645
2780
126,4
1Januari1915
714
4144 509
476
6864
2800
127,3
1 April
840
427
597 644
797
3305
150,2
t Juli
,,
818
428
601 624
779
3250
147,7
1
–
October
8094
4704
667
6194
7694
3336
151,6
1Januari1916
897
446
731
7114
8484
3634
165,1
1 April
9494
503
7964 851
913
4013
182,4
1 Juli
989 520
794
895 1015
4213
191,5
1 October
,,
1018
.5364
937
8584
1073
4423
201,0
1 Januari 1917
1294 553 11244 8244
.111.2
4908 223,0
1 April
,,
1346
.
610′
1226
8344
1283
5300
240,9
1Juli
,,
14324
6524
1441
8414
12784
5646
256,6
1 October
,,
12214
726
15094 8224 13544 5634 256,1
1 Januari 1918
12864
686
16844
8394
13484
5845
265,7
Einde Jan. ,,
12214
686
17194
829
1329.
5785
262,9
Febr.,,
1235
693
1733
838
1319 5818
264,4
Mrt. ,,
1238
697
1777
836 1319
5867
266,6
April,,
1244 7444
1760
850′
13424 5941
270,0
Mei
1247
7774
17734
849
1369
6016 273,4
Juni
1274
7774
18111
8614 13804
6105
277,5
Juli
1274
7774
1808
8894
1379 6128
278,5
Aug.
12874
775
1920 8894
1395
6267 284,8
Sept.
12464
7794
1929
889 1394
6238 283,5
Oct.
,,
1271 780
1889
8784 13914
6210
282,6
Nov. ,,
-1289 – 7824
1848 903 13894
6212
282,6
Dec.
1303 7821 18054
816
1337 6094
277,0,
Jan.1919
1287
782l
1618
v
828
1335
5851.
265,9
Febr.,,
12884
7824
15964
818
13104
‘5796
263,8
De eerstê twee
groepen
–
aldus
:,,The
Economist”
26 Maart 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
311
– gevn weinig belangrijks te melden, maar bij weef-
stoffen, mineralen en diversen was er eenige schom-
meling. De katoennoteeringen, zoowel wat de Ame-
rikaansche als de Egyptische grondstoffen ?oetreft,
zoomede de garen en doekprijzen, zakten deze maand
weer een weinig verder in, nihoewel niet in die mate
als in Fanuari, medio Februari was de markt zeen
geanimeerd.
Ook
voor zijde was een zwakke tendens
waarneembaar. Twee gebeurtenissen verdienen ver-
melding t.w. de vergunning van den Boar!d of Trade
vb
°
or den handel met Bulgarije en
Turkije
en de her-
opening van de ikatoenfaibrieken te Rijssel.
Bij de deifstoffengroep zijn de prijzen van stalen
rails en ijzeren staven enkele punten opgeloopen. Tin-,
koper- en loodprijzen daarentegen brokkelden aan-
merkelijk af, hoewel tin einde Februari
zich
wat kon
herstellen. De groep ,,diversen” vertoonde weinig be-
weging; rubber was wat gemakkelijkèr, terwijl talk
een scherpe daling vertoonde.
Klei n.handelsprijzen.
De verhoudingscijfers van
verbruiksartikelen, in den handel gebracht door de
Coöperatieve Winkelvereeniging van ,,Eigen Hulp”
te Amsterdam, Haarlem, Arnhem, Utrecht, Leeuwar-1
den en: ‘s-Gravenhage (voorheen E.
H.),
welke do’or
het Centraal Bureau voor de Statistiek’
gepubliceerd worden, zijn de navolgende.
A,Ukden
1914 1915
1916 1917 1918
116
142 165
–
123 123 123
Gort
………….
91
100 118
174
176 176
.
00 102
110 122
136
138
138
Stroop …………
125
161
179
193 196
196
Koffie ………….88
Margarine ………99
Suiker (basterd)
91
105 115
116
120
127
127
fp
(melis)
89
.
98
102 103 105
108
108
Zout …………..
.80
90
90
110 190 190
190
De prijzen voor het jaar 1893 werden gelijk 100
gesteld.
AANTEEKENrNGEN.
Beurswelgevin.g in België.
– Wij zijnj
thans in de gelegenheid den juisten tekst en •del
toelichting te geven van de in België voorgestelde wet
opde effecteiv.beurzen
1)•
Het ontwerp is in het Neder-
landsch en in het Fransch gesteld, de toelichting al-
leen in het Fran’sch. Zij luiden:
Ontwerp van Wet tot regeling der op enba r e
fondsen- en wiselbeurzen.
Albert, Koning der Belgen, Aan allen, tegenwoordigen en 1
toekomenden, Heil!
Op de voordracht van Onzen Eersten Minister, Minister
van Financiën. Wij hebben besloten en Wij besluiten: Onze
Eerste Minister; Minister van Financiën, zal, in Onzen
naam, bij de Wetgevende Kamers, het wetsontwerp indienen
waarvan de inhoud volgt:
Art. 1. Het oprichten eener openbare fondsen- en wis-
selbeurs wordt van de machtiging van den Minister van
Financiën afhankelijk gesteld. Deze kan insgelijks sluiting
daarvan voor een bepaalden tijd bevelen.
Art. 2. Bij elke openbare fondsen- en wisselbeurs is er
een door den Minister van Financiën benoemden Commis-
saris der Itegeering. Laatstgemelde zorgt voor de toepassing
der wetten en reglementen. Hij kan de beraadslagingen der beurscommissie bijwonen. Hij vestigt dezer aandacht op de
misbruiken welker bestaan hem is gebleken.
Art. 3. De beurscommissie beschikt op de verzoeken tot
1
toelating der waarden ter noteering, alsmede op derzelver
schrapping, overeenkomstig de bepalingen vooTgeschreven
door de plaataëljke reglementen.
Openbare uitgifte verkoop bij openbare inschrijving
en toelating eener vreemde waarde ter noteering wordt van
de machtiging van den Minister van Financiën afhankelijk
gesteld.
Alle overtreding van deze bepaling wordt met eene boete
van 50 tot 10000 frank gestraft.
Art. 4.
(Overgangsbe paling).
Tijdens den duur van den
) Men zie hierbij de beschrijving der orgznisatie van de beurs te Brussel op pag. 30 van dezen jaargang,
oorlogstijd wordt, hij de openbare fondsen- en wisselbeurzen,
nieuwe toelating van wisselagenten opgeschorst.
Mits machtiging van den Minister van Financiën, kan
uitzondering worden gemaakt ten gunste van bloed- of
aanverwanten, die de firma eens ingeschreven wisselagents
mochten overnemen of
,
aanhouden. Gegeven te Brussel, den 14 Januari 1919.
•
‘
ALBERT.
Van ‘s Konings wege: De Eerste Minister, Minister
van Financiën,
Ldon Delacroix.
Expo sé des mo ti fs.
3iessieurs,
Les graves répercussions qu’exercent sur la fortune publi-
qua les opérations ‘des bourses de change et de fonds publics
iie permettent point de maintenir plus longtemps ces insti-
1
tutions & l’airi de tout contrôle de la part •de l’Etat.
Tout en évitant l’immixtion gouvernementale dans leurs
opérations, et sans porter en aucuiie façon atteinte nu droit
de police qu’exerce sur elles l’autorité communale, le projet
que nbus avons l’honneur de soumettre aux délibérations
cle In Chambre place les bourses de change et de fonds
publics sous le contrôle du Ministre des Finances S un triple
• point de vue
11 suboPdonne In création de toute bourse de change et de
fonds publics
S
l’autorisation ministérielle. Mais ce pouvoir
accordé au Ministre des Finances serait vain s’il ne se
continuait sur les bourses ‘ainsi autorisées. A certaines
epoques de crise, mie fermeture momentanée de la bourse est
seule capable de mettre l’épargne publique 5 l’abri de spécu-
lations dangereuses. L’article ier donne au Ministre des
Finances’ tous les pouvoirs nécessaires ii cet égand.
L’article 2 assure au Gouvernement un •moyen de con-
trôle permanent sur l’application des bis et règlements
dans les bourses de change et de fonds publics. Un commis-
.saire nomnié par le Ministre ‘des Finances est investi de
cette surveillance. 11 peut assister aux délibérations de la
commission de la bourse, mais sans avoir auprès de celle-ci
d’autre rôle S remplir quê de lui sigoaler les abus dont il a
constaté l’existence.
Les délibérations de In Bourse demeurent, en principe,
libres de toute intervention gouvernementale, notamment
en ce qui concerne l’admission des valeurs
5
la cote et leur
radiation (art. 3, alinéa i). Toutefois, lorsqu’il •s’agit de
valeurs étrangères, dont le placement en Belgique est
susceptible ‘d’entrainer l’exportation d’importants capitaux,
l’intérêt national ne saurait s’acconioder de désisions uni-
quement inspirées par des préoccupations •d’orclre financier.
A aucun moment, la nécessité d’un contrôle gouvernemental
iie s’est imposée d’une manidre aussi évtideûte Par suite
d’un arrêt prolongé de la vie économique, des disponibilités
considérables se sont accumuldes dans le pays; ces disponi-
bilités sont indispensables au
relevement
de notre industrie,
.ruine par l’occupahion ennemie; il serait inadmissible que
(les émissions incousidérées de valeurs étrangères sur notre
marché les vinssent détourner des besoins les plus vitaux
du pays. L’article 3, alinéa 2, subordonne désormais l’émis-
sion publique, la vente par souscription publique et l’admis-
sion
S
la cote de valeurs étrangères, S l’autorisation du
Ministre des Finances. Une sanction pénale assure l’effica-
cité de cette disposition.
Tels sont les divers modes sous lesquels le Gouvernement
estime que le contrôle de l’Etat Peut utilement s’exercer éur
les bourses de change et de fonds publics.
Ce contrôle ne portera pas reméde S tous les abus. Mais
une réforme plus profonde ne pourrait être réalisée par une
ingérence diiecte de l’Etat, sans contrarier les principes
essentiels de la liberte commérciale. Les mémes résultats
pourront être atteints, sans soulever les mémes objections,
par une réglemeutation de la profession d’agent de change.
Le Gouvernement Studie actuellement les mesures les mieux
appropriées
S
la solution de cet important probléme.
En attendant l’aboutissement de ce projet, il convient, par
une disposition transitoire, de faire surseoir pendant la
durée du temps de .guerre
S
toute admission nouvelle d’agent
de change aux bourses de change et de fonds publics. 11
parait néanmoins équitable d’apporter S ce principe iine
exceptiou en faveur des parents ou allids qui reprendraient
et continueraient la firme d’un agent de change iuscrit.
Cette exception demeure subordonnée S l’autorisation du
I’iinistre des Finances.
Tellés sont les règles consacrées par l’article 4 et dernier
du projet.
•
Le Mini stre des Finances,
•
•
L. Delacroix.
.Vermoedeljk in aansluiting hieraan heeft de Ge-
312
1
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 Maart 1919
meenteraad van Brussel een’ige wijzigingen in het
Reglement voor de Beurs aangebracht, die vermeld
werden in de Dageiijksche Beurscourant van 5 Febr.
ii.
Hierin worden nieuwe eischen gesteld om toege-
laten te worden tot, of gehandhaafd te worden op de
lijst van agents de change ter beurze te Brussel. Men
moet daartoe o.a. Belgisch onderdaan zijn; het beurs-
comité kan, mits ten minste % zijner leden ter verga-
dering aanwezig zijn, met algemeene stemmen af wij-
.
king hiervan toestaan. Voorts moet men in de ge-
meentekas storten een waarborgsom van frs. 20.000.
Over de toelating van candidaten beslist het Beurs-
comité onder voorbehoud van het recht van beroep,
voor welk beroep een commissie van 7 leden is inge-
steld, welke leden worden benoemd door B. en W. Op
de voor het inwerking treden van dit reglement regel-
matig ingeschreven agents de change zijn deze bepa
lingen. slechts ten deele van toepassing, o.a. wel de
eisch van te zijn Belgisch onderdaan.
Bij eene vergelijking der Belgische voorstellen met
het hier te lande aanhangig ontwerp Effectenbeurs-
wet houde men wel het verschil in het oog tusschen
de toestanden op dit gebied in België en bij ‘ons. In.
België zijn de beurzen, zooals in het ziummer van 8
Tanuari 1919 nader is vermeld, gemeentelijke instel-.,
lingen, die door de gemeenten worden geëxploiteerd en
door een door het gemeentebestuur benoemd. Beursbe-
stuur worden beheerd. Op hare inrichting en werk-
wijze heeft dus het openbaar gezag reeds grooten in-vloed, waaraan dit ontwerp nu nog toevoegt toezicht
der regeeri.ng door bevoegdheid tot sluiting, door aan:
stelling van een Oommisaris der Regeering en dooi
het vereischen van hare goedkeuring voor emissies en
opnamen in de noteering van buitenlandsche fondsen.
Hier te lande daarentegen staat’ men tegenover eei
geheel anderen toestand, omdat hier de effectenbeur-
zen zijn particuliere instellingen, over wier regeling
en inrichting de Regeering – afgezien van de tijde-
lijke Beurswet 1914 – niets te zeggen heeft. T.
Het verslag der Banco deEspana
o v
e r 1 9 18. –
Wij ontvangen zoo juist het verslag
van de Bank van Spanje over het afgeloopen jaar.
De biljettencirculatie van d’e bank – aldus vindt men
er in medegedeeld – steeg in, het afgeloopen jaar van,
2.798.641.700 peseta’s op 3.334.288.425 peseta’s. Niet-
tegenstaande het allengs bezwaarlijk werd de goud-
voorraad nog meër te ‘veisterken, is de bank er
mi
geslaagd haren voorraad gemunt goud te brengen van
1.965.544.898,79 peseta’s op 2.225.999.204,65 peseta’s.
Wat betreft de overige operaties, kunnen wij volstaan
met te verwijzen naar den in dit blad driemaandelijks
verschijnenden staat der belangrijkste posten, waarvan
de laatste voorkomt ‘in dit nummer. Op één post
slechts willen •wij arn de hand van het verslag de
aandacht vestigen. Er valt eene voortdurende stijging
waar te nemen in het credit-saldo der rekening-courant,
hetgeen wijst op de geldruimte, die, evenals hier te
lande, tengevolge der abnormale tij dsomstandigheden
bestaan beeft. Wat betreft de operaties met de schat-
kist, lezen wij het volgende: Als voorwaarden voor
eene verdere uitbreiding van de steeds
stijgende
circa-
latie van fiduciair ruilmiddel; werd bij Koninklijk
besluit van 24 ,Tuli bepaald, dat het aan den Staat te
verstrekken crediet ad 75 mill. pes. te verhöogen zou
zijn tot 150 miii., de interest over het saldo ‘verlaagd
moest worden op 1 pOt. en bij de aanneming van goud
dd bank zich tot 10 pCt. zou beperken voor vreemde
munt, die niet als wettig betaalmiddel in Spanje
gangbaar is. Op 6 Augustus werd daarop aan de bank
toegestaan de circulatie met 500 miii. te verhoogen.
Verder heeft de bank zich herhaalde malen belast niet de uitgifte ‘ van schatkistobligatiën. Eindelijk
heeft de Banco de Espana het hare er toe bijgedragen,
op verzoek der regeering, om de impor,t en de export
zoo veel mogelijk te vergemakkelijken. Zoo heeft de’,
bank de door -h m
et Oonsortiu -financier français-op
het ,,Consorcio de banqieros Espanoles” getrokken
wissels met een looptijd van 10 maanden tot een be-
cirag van 350 mili. peseta’s in diconto genomen. Dit
geschiedde onder zekere garantie van den Staat. Ook
heeft de Spaansche bank wissels gedisconteerd, door
de Federal Reserve Banks der Vereenigde Staten op
banken te Madrid en Barcelona getrokken tot een be-
drag van 75 miii. peseta’s. Verder heeft zij verschil-lende industrieën krachtdadig ter
zijde
gestaan, met
name de kurkindustrie.
c,
De Oostenriy;sche Handelsvloot.
– Degeheele Oostenrijksche handelsvloot zal op een
kleine uitzondering na langzamerhand in Italiaansche
handen overgaan, doordat dezer dagen de aandeelen,
zoovel van den Oostenrijkschen Lloyd, van de Austro- –
Americana als van de Triester Navigazione Libera aan
‘eèh- Italiaansoh consortium zijn verkocht, dat, naar
gebleken is, in opdracht handelde van de Italiaansche
Regeering.
Deze drie maatschappijen bezaten teza’men het groot-
ste gedeelte van de Oostenrijksche koopvaardijvloot.
Bij het uitbreken van den oorlog bezat de Oosten-
iijksche Lloy.d 66 schepen, te zamen metende 278.191
Br. T., de Austro-Americana 76 ‘schepen met 217.908
Br. T. en de Navigazione Libera 12 schepen met
35.000 Br. T. Deze vloot was zoo goed als nieuw; zij
was in de latste 10 jaren v66r den oorlog, gelijk de
directeur-generaal van den Oostenrijkschen Lloyd in
,,Oesterreichische Schiffahrtsfragen” in 1911 vol ‘trots
schreef, door den grooten steun en subsidie van de
Oostenrijksche Regeering geheel vernieuwd en gemo-
derniseerd en kon elke vergelijking met hare buiten-
landsche concurrenten, die
OJ)
dezelfde landen voeren,
glansrijk doorstaan.
Voor Italië is het bezit van een handelsvloot van groote
waarde, thans vooral de aanvulling voor liet door den
oorlog verloren gedeelte. Italië bezat in 1914 totaal
1.940.900 ton en verloor (tot 1 Mei 1918) 1.170.000
ton. Door koop en aanbouw kreeg Italië er 230.000 ton
bij, zoodat het over An vloot.beschikt op ‘het oogen-
blik-van een millioen ton; deze inhoud wordt door den
aankoop van de Oostenrijksche aandeelen dus feitelijk
met de helft vermeerderd.
cl
Op de vraag, welke toekomst nu deze scheepvaart-
maatschappijen zuilen hebben, geeft de heer Schioss
in de ,,Hansa” van 15 dezer antwoord. Hij vestigt er
de aandacht op, dat de toekomst zoowèl van den
Oostenrijkschen Lloyd als van de Austro-Americana nauw verbonden is aan die van Triëst. Deze haven is
in de ‘eerste plaats ten behoeve ‘van zuiver Oosten-
rijksche overwegingen uitgebreid, hiervoor werden
groote financieele offers gebracht, vooral om goederen,
die eigenlijk via de Noordzeehavens zouden zijn aange-
voerd, over Triëst te leiden. Men denke hier aan de
spoorwegtarieven, differentiëele rechten en verschil-
lende rabatten, welke alle tot den groei van Triëst
hebben bijgedragen.
In een artikel ,in het Tijdschrift voor Economische
Geographie, October ’15, werd de economische betee-
kenis o.a. van de haven van Triëst beschreven en
daarin werd er op gewezen, hoe de tweede spoorweg-
verbinding, de z.g. Tauernspoorweg en Karawanken-spoorweg München 179 K.M. spoorveglengte dichter
bij Triëst bracht dan vroeger en dat daardoor dit
centrum, per spoorweglengte berekend, 242 K’.it[. dich-
ter bij Triëst dan bij Hamburg kwam. Het achterland
van Triëst omvatte daardoor geheel Beieren en -een
groot deêl van Zwitserland, dat tot dusver op de
Italiaansche havens was aangewezen. De beide groote
havens aan de West-kust van Italië zijn in onvoldoen-
den staat, zoodat het is voorgekomen, dat schepen
vele ‘dagen, zelfs wel vele weken moesten wachten,
voordat zij konden gelôst en géladen ‘worden. Dit op
zichzelf doet -reeds de voorspelling wettige, dat
“Genua en Napels nooit zullen dulden, dat Triëst op
eenigerlei wijze wordt bevoordeêld, of dat zijne haven-
26 Maart
1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN’
3,3
.verken worden vltooid. Woidt Triëst Italiaasch en
geen zelfstandige vrijstaat, dan heeft Duitsch-Oosten-
rijk geén reden om het verkeer over deze haven
te leiden. Deze haven zal dan langzamerhand verval-
len en den grooten scheepvaartmaatschappijen, den
Lloyd en der Austro-Americana, wacht hetzelfde lot.
Slechts in dienst van Oostenrijk hadden beide onder-
nemingen een toekomst, daar zij het achterland van
Triëst bedienden. Nu met de Oostenrijksche monarchie
dit achterland in hoofdzaak verdwenen is, zal er –
naar de heer Schloss ten slotte opmerkt – aan beide
vennootschappen weinig anders overblijven, dan zich
met de groote Italiaansche scheepvaartmaatschappijen
te fusioneeren en Triëst te verlaten. R.
H e t alcoholverbod voor West-
A
f
r i
Ic a. – De Britsche Minister van Koloniën
heeft op 19 Maart de regeeringen der West-Afrikaan-
sche Bëzittingen medegedeeld, dat de invoer van alle
spiritualiën in deze kolonies voorloopig verboden is.
Het zal echter mogelijk zijn voor den uitvoer daarheen
licenties te verkrijgen, die door het Ministerie van
Koloniën zullen kunnen worden afgegeven. Deze
licenties zullen worden berekend naar de uitvoerèd
naar die gebieden gedurende het afgeloopen jaar, ter-
wijl spiritualiën, die reeds v66r 1 April ingescheept
varen, zonder licentie kunnen worden toegelaten.
Onder geen enkel beding echter zal het Ministerie toe-
stemming verleenen voor den uitvoer van ,,Trade
Spirits” naar TestAfi.jka. Deze
voorschriften maken
deel uit van een voorbereidenden maatregel, die wel-
licht definitief den invoer van spiritualiën in West-
Afrika zal verbieden.
1)
De Times merkt naar aanleiding van dit verbod het
volgende op: Jaren lang heeft er een zeer winstge-
vende invoerhandel bestaan (die grootendeels in Ham-
burg gevestigd was) van ruwe alcohol op We,st-Afri-
kaansche havens. De rechten op dien invoer maakten
een der voornaamste bronnen van inkomsten dier
kolonies uit. Niettemin heeft men reeds lang getracht aan dien handel een einde te maken en speciaal nadat
het binnenland van Afrika meer opengesteld werd, heeft men het belang er van ingezien, dat de Euro-
peesche staten deze invoeren onderdrukten. Vooral
cok omdat een groot deel der inboorlingen van, het
binnenland muzelman is en derhalve de drankhandel
daar verboden behoorde te zijn. ‘Zoo had de Royal
Niger Company den drankh’andel in haar gebied reeds
verboden en dit verbod is bestendigd tOen Nigerie
door de Kroon werd overgenomen. Verder werd in
Brussel op de Internationale Conferentie van 1889-
1890 een algemeen besluit genomen, waarbij de con-
tracteerende Mogendheden zich verplichtten de fabri-
cage en het importeeren van alcoholica in bepaalde
gebieden geheel te verbieden of met een vastgesteld
overeengekomen minimum te belasten. Die minimum-
belasting wrd door de conventies van Brussel van
1890 en 1906 nog verhoogd. Het is steeds de groote
vraag geweest of de verhooging dier ‘rechten veel in-
vloed heeft gehad op het drankverbruik door de
inboorlingen en daar bovendien de regeeringen der
kolonies voor een gioot deel voor hunne financiën
afhankelijk waren van den opbrengst der belastingen
op den invoer, wareii zij niet steeds geneigd het in-
voerverbod streng te handhaven.
In Europa zelf echter heeft men er geruimen tijd op
aangedrongen in de verwachting, dat een verbod een goede werking zou hebben op de onderdrukking van
de vele euvelen, die door den drankhandel op West-
Afrika ontstonden. Het in 1877 in Engeland ge-
stichte ,,Native Races and Liquo-r Traffic Committee”
heeft er steeds voor op de bres gestaan de negers te
beschermen tegen de demorahisatié door de ,,trade
sPirits.”
A.
‘) Men zie ook -pag. 830
v.
j.
–
INGEZONDEN STUKKEN.
N.V. CENTRALE BOUWMATERIALEN-VOOR-
ZIENING. (C.B.V.)
Uit de kringen van den handel gingen reeds lang
tal van stemmen op om spoedige opheffing te ver-
krijgen der vele, in de oorlogsjaren ingestelde, crisis-
instituten. Met voldoening mag geconstateerd wor-
den, ‘dat onze huidige regeering het gevoelen van den
handel deelt; enkele Rijksbureaux werden reeds opge-
heven, van andere staat de opheffing voor de deur,
zooclat de handel zich eerlang weer Vrij zal voelen
en het particulier initiatief zich, als vôbr 1914, zal
kunnen ontplooien.
Ons land werd echter in ‘oorlogstijd met ééne in-
stelling verrijkt, die niet door eene simpele minis-
terieele beschikking kan worden opgeheven. Het is de
N.V. Centrale BouwmaterialenVoorziening (C.B.V.).
Het woningcongres te Amsterdam noemde, als een
der oorzaken van den woningnood,, de geweldige prijs-
stijging der bouwmaterialen. Waarschijnlijk als ge-
volg van dit congres, vatten eenige heeren het plan
op, eene N.V. te stichten, ten doel hebbende de voor-
ziening van ‘openbare bouwwerken van de noodige
materialen.
Het gelukte hun het Departement van Waterstaat,
de gemeenten Amsterdam, ‘s-Gravenhage en Utrecht,
zoomede de Vereeniging van Nederlan’dsche Gemeen-
ten, van de wenscheljkheid eener dergelijke N.V. te
overtuigen, waarvan het ge’volg was, •dat de N.V. den
13 April 1918 werd opgericht. Bij de voorbesprekin
gen zt de meening voor, ‘dat de N.V. slechts z66 lang
zoude werken als de tij’d’somstandigheden dit noodza-kelijk zouden maken. Deze bedoeling werd vastgelegd
in al. 1 van Art. 26 van de statuten der N.V.:
,,Zoo-
dia, naar het oordeel van den raad van commissaris-
sen, de abnormale economische omstandigheden,
welke aanleiding hebben gegeven tot de opr.ichting
van de vennootschap, hebben opgehouden te bestaan,
onderwerpt die raad aan het oordeel van de algemeene
vergadering van aandeelhouders de vraag, of al dan
niet tot liquidatie zal worden overgegaan”.
Waarvoor was het noodig dezé Vennootschap op te
richten? Niet omdat de handel onmachtig was de
noodige bouwmaterialen te verschaffen. Ofschoon de
aanvoeren uit het buitenland van vele materialen
zéér bemoeilijkt werden, gelukte het aan de besturen Van den Bond van Houthandelaren, van de Vereeni-
ging van Handelaren in Bouwmaterialen in Neder-
land en van de Nederlandsehe Vereeni
g
ing van IJzer-
handelaren overeenkomsten te treffen met de Duit-
sche Regeering, waardoor de aanvoeren dezer hoofd-
materialen in zoo ruime mate plaats vond als de
omstandigheden dit veroorloofden.
Het groote motief was de geweldige prijsstijging
der materialen. De indruk was gevestigd, dat de han-
del misbruik maakte van de omstandigheden en de
prijzen ongemotiveerd opdreef. Daarin zoude de
nieuwe N.V. verbetering moeten brengen. lIet hier-
boven genoemde motief was echter onjuist en daar-
door kon de N.V., wanneer zij niet op bizondere wijze
zoude worden gesteund, geen invloed op de prijzen
uitoefenen,
Vanuit Engeland, België, Frankrijk en Amerika
werden vrijwel geene bouwmaterialen meer geëxpor-
teerd. AlVién Duitschland bleef nog leveren. De Duit-
sche Regeering richtte verschillende Zeutralstellen
op, die den uitvoer moesten regelen en ‘daarvoor con-
senten moesten verleenen.’ Deze lichamen namen te-
vens de prijsregeling ter hand en geene uitvoerver-
gunning werd verleend, dan wanneer de exporteur
eene gewaarmerkte (ei-d-estatthiche) verklaring over-
legde, dat de uit te voeren goederen berekend werden
tot de prijzen, door de Zentralstelle vastgesteld.
De nieuwe prijzen golden ook voor oude contrac-
ten, zoodat de Nederlandsche importeur, wilde hij die
314
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 Maart 1919
contracten uitgevoerd zien, eerst verklaren moest, er
genoegen mede te nemen, dat overeengekomen lagere
prijzen vervallen waren en de officieele hooge prijzen
zouden worden berekend. Afgescheiden van de boven-
genoemde gewaarmerkte ierklar.ing, waren alle voor-
zorgen genomen om ontduiking dezer voorschriften
of onderlinge tegenstrijdige afspraken tussehen ver-
kooper en kooper tegen te gaan. Alle betalingen moes-
ten geschieden via de Deutsche Bank, waardoor de
officieele contrôle tot het uiterste kon worden doori
gevoer.d.
De bovenbedoelde verhoogingen waren buitenge-‘
woon hoog; 350 pOt. opslag was niets bizonders, ter-‘
wijl de ons gunstige valuta buiten werking gesteld
werd door de bepaling, dat de Mark moest worden
omgerekend tot den vredeskoers, dus ad
f 59,70
voor
100 Mark.
Voor de artikelen, uit het buitenland aan te voerenJ
kon de C.B.V. daarom geene prijsverlaging in het
leven roepen, waardoor zonneklaar bewezen werd, dat
het motief, dat de handel onrechtmatig de prijzen
opgedreven had, valsh was. In eene vergadering van
technische ambtenaren van gemeenten, aangesloten
aan de C.B.V., door den directeur dezer N.V., op
21 Januari
1919
te “s-G’ravenhage bijeengeroepen, ver-t
klaarde hij zelf: ,,voor zoover het aanvoer uit het bdi-
tenland betrof, kon zij (de C.B.V.) niet on.ts’nappen
aan de dwingende maatregelen van de buitenlandsche
regeeringen; Duitschland stelde b.v. prijsregelingen
vast voor de levering van cement en drijfsten”.
Deze mededeeling was niet compleet; die prijsrege
ling werd voor nagenoeg alle ibouwmaterialen vast-
gesteld o.a. voor sloten, scharnieren, espagnoletten,
enz., ena. Tijdens hare werking ervoer de C.B.V. dus,
dat zij, wat betreft de ‘buitenlandsdhe bouwmaterialen,
1
geene prijsverlaging vermocht teweeg te brengen.
t
Wij zullen thans. nagaan, hoe het verliep met de.
materialen, die hier te lande gemaakt worden. Voor,
de baksteenen, het hoofdma’teriaal, waren door het
Rij’ksbouwmaterialen Kantoor maximumprijzen ge-
1
steld. Deze werden inderdaad belangrijk verlaagd.
Doch ook hierbij behoefde de handel geen veer te
laten.
Onmiddellijk v66r de oprichting der N.V. Centrale:
Bouwmaterialen-Voorziening had de toenmalige Direc-
teur-Generaal van den Arbeid, op last van Minister
Posthuma, eene overeenkomst met eenige groote, steen-
fabrikanten afgesloten, waardoor de steenen ter ‘be-
schikking van den Directeur-Generaal kwamen tot
een prijs, ver beneden den productieprjs. Dit con-.
tract was den fabrikanten afgedwongen, onder be-
dreiging, dat zij anders geene brandstoffen voor hun
bedrijf zouden kunnen verkrijgen. Het mes werd hun –
dus op de keel gezet. Zij waren ‘dwaas genoeg, voor
de bedreiging te zwichten, ‘bopende, dat hunne ove-
ri.ge productie het verlies op het gedeelte dat voor de
,
regeering bestemd was, zonde kunnen goedmaken.
Toen hun later bleek, dat ‘de hun toegewezen kolen
niet toelieten veel meer steenen ‘te maken dan zij aan
de Regeering moesten afstaan, onttrokken zij zich
weer aan de overeenkomst. De aldus afgedwongen
goedkoope steenen werden door de Regeerin.g aan de
C.B.V. afgestaan.
Een zelfde tactiek werd tëgenover de fabrikanten
van dakpannen gevolgd. De directeur der N.V. volgde
het voorbeeld, hem door de Regeering gegeven. Na-
tuurlijk had hij daartoe den steun der Regeering van
noode. Het gelukte hem voor de levering van venster-
glas dezelfde praktijken toe te passen en, ook onder
bedreiging van staking van kolenverstrekking, eene
fabriek te dwingen tot •het afsluiten van een con-
tract, tot prijzen waarvoor de handel niet koopen kon.
Thans kwamen de draadnagels aan de ‘beurt. Hier
werd gedreigd met onthouding van brandstoffen en
olie, de onmisbare factor-en bij de fabrikatie. Boven-
dien’ werd den fabrikant regeeringssteun toegezegd
voor den aan’voer van het benoodigde ijzerdraad uit
•Zweden en werd hem deze onbewerkte grondstof, die
nog aangevoerd moest worden, voor % deel door de
O.B.V. reeds betaald. Door deze maatregelen dwong
men de ‘draadnagels te leveren tot den
prijs
van
f 125
op het
tijdstip,
waarop dezelfde fabrikant aan den
groothandel offreerde ad
f
200.
Erkend moet wordsn, dat de O.B.V. hare beloften
nakwam; deze fabrikant ontving véél meer olie en
kolen dan hij noodig had.
Tegelijkertijd
waren ver-
schillende tevtielfabrieken genoodzaakt stop te zetten,
wegens gebrek aan brandstof.
In de Nederlandsche producten voor de bouwnijver-
heid werden dus door de C.B.V. lagere
prijzen
be-
reikt. De
wijze,
waarop dit geschiedde, bracht echter
evetimin eene ‘bevestiging voor de bewering, dat de
handel misbruik ‘van de omstandigheden gemaakt had
en daardoor de prijzen had opgedreven. Alléén door
onzedelijken dwang behaalde de N.V. een schijn-
succes. Immers, de verliezen die den fabrikanten door
de afgedwongen contracten iberokkend werden, ver-
oorzaakten eene evenredige venhooging voor dat ge-
deelte ‘hunner productie, dat niet voor de C.B.V. be-
stemd was en daardoor werd de particuliere bouw zéé
kostbaar, dat die practisch onmogelijk werd. Daar-
door werd de werkloosheid onder de bouwvakarbei-
ders zéér ernstig vergroot.
Daarbij ‘kwam, dat ‘den ‘handel in bouwmaterialen
de kans ontnomen werd aan de eenig ‘destijds moge-
lijke ‘bouwnijverheid, die der volkswoningen, te leve-
ren, waardoor ook in die ‘bedrijven allerwegen werk-
loosheid ontstond.
Het ergste van alles is nog, dat de Staat en de
Gemeenten, die döor middel van de O.B.V. hunne
bouwmaterialen ‘betrokken, ten slotte véél voordeeli-
ger en beter geholpen zouden geweest
zijn,
wanneer
zij bij den gesmaden handol waren blijven koopen.
Als goed koopman begon de O.B.V. met het vast-
stellen van Algemeene Verkoops’voorwaarden. Die zijn
zéér geslaagd!! Den koopen’den lichamen wordt daar-
bij een reeks van, verplichtingen opgelegd, z66 bezwa-
rend, dat geen handelaar het wagen zoude die te
stellen. Geen ‘vrjstaand k.00per zonde daarop ingaan.
Als contra-prestatie belooft: de O.B.V. alléén, in
artikel 8:
te zullen sti-even naar trouwe uitvoering der
koopovereenkomst, doch, overmacht,
ook die, welke een ge-
volg
is
van den thans heerschenden oorlog en al wat verder
briten haar toedoen storend werkt op de productie, het
vervoer of de aflevering der verkochte goederen, voor zoo-
ver daardoor de levering voor den verkooper kostbaarder wordt dan zulks bij ‘het sluiten ‘der overeenkomst het ge-
val was, ontheft ‘dezen van zijn leveringsplicht, zoolang de invloed daarvan voortwerkt.
,,Zoo
mogelijk zal de verkooper echter den kooper in de
gelegenheid stellen tot het ‘ontvangen ‘der te leveren goe-
deren, doch alsdan met bijbetaling van ‘de verhooging van den kostenden prijs.
,,Hetgeen door den verkooper tengevolgé van deze over-
macht niet geleverd is, behoeft hij niet na te leveren, ter-
wijl
in al deze gevallen de overeenkomst voor het vervolg
in stand blijft.”
‘Men ziet, de eenige belofte van ‘den verkooper is
nog een strop voor den kooper.
Zien wij nu wat de ondervinding is -van de aange-slotenen aan de N.V. C.B.V. De hier’boven reeds ge-
noemde vergadering van technische ambtenaren van
gemeenten, aangesloten bij de C.B.V., werd, volgens
de presentielijst, slechts door
47
heeren bezocht. Dit
toont reeds niet veel liefde voor het instituut. Achttien
dezer heeren ‘voerden ter vergadering het woord: Hier-
van stelden 3 sprekers algemeene ‘vragen, constateerde
één; dat de O.B.V. voor de provincie Friesland niet
bruikbaar was, vroeg één naar de plannen tot voort-
zetting der C.B;V. na den crisistijd, betuigde één te-
vrederuheid met de leveringen der C.B.V.,
terwijl
de
overige 12 sprekers slechts ‘grieven te berde brachten
over qualiteit der geleverde waren, over ondoelmatige
26 Maart 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
315
en daardoor veel te kostbare verzendgelegenheid, in
gebreke blijven van levering, het niet kunnen betrek-
ken van bepaalde houtmaten dnz. enz. Zelfs ‘de éénige,
bovenvermeide, tevredee klaagde tot 2 maal toe over
de •onbruikbaarheid van gelevr.de klinkers.
Typisch was ‘de ‘klacht van één der hee’ren, dat,
toen de C.B.V. zich onmachtig verklaarde een aange-
nomen order geheel uit te voeren, hij het door de
O.B.V. niet geleverde in den vrijen handel
zeer veel
beneden de szoeerg der C.B.V. kocht.
Wanneer de C.B.V. werkelijk met goede bedoelin-
gen is opgericht, dan mogen wij aannemen, dat de
Raad van Commissarissen zoo spoedig mogelijk art.
26 der statuten zal toepassen, dat luidt:
,,Zoodra, naar het oordeel van ‘den raad van commissa-
rissen de abnormale economische omstandigheden, welke
aanleiding hebben gegeven tot de oprichting van de ven-1
nootschap, hebben opgehouden te bestaan, oaderwerpt die
raad aan het oordeel van de algemeene vergadering van aandeelhouders de vraag, of al dan niet tot liquidatie zal.
worden overgegaan.”
Gegronde vrees bestaat echter, dat commissarissen,
daarin gesteund door den Directeur zéér laat tot het
oordeel zullen komen, dat de ecouoische omstaddiJ
heden veranderd zijn; immers voor korten tijd stel-
den zij voor de afdeeling hout een ‘bediende aan met
een contract voor 5 jaren; riepen zij dezer dagen sol-,
licitanten op voor de betrekking van ingenieur-secre-
taris; vroegen zij véér enkele weken bij advertentie 1
een steenfabriek te koop en verklaarde •de directeur,
ter meergenoem’de vergadering, dat het doel is ge-;
weest, het voorzichtig en doelbewust opbouwen van
een groot worden’d commercieel bedrijf en dat die
weg in de toekomst niet mag verlaten worden.
Wanneer wij ten slot zien, dat de handel thans,
door de gewijzigde economische omstandigheden, be-
duidend lager levert dan de C.B.V. en de directeur,
dezer N.V. van de deelnemers eisoht, hem hunne
orders toe te vertrouwen zonder prijsaanvrage en zon-
der vergelijking met de prijzen van den handel, ter-
wijl de voorzitter van den Raad van Toezicht der
N.V. er een der gemeente-architecten een verwijt van
t
maakte, dat hij. de
prijzen
•der O.B.V. tegenover eeni
aannemer van volkswoningen genoed had, waardoor
bleek, dat deze de benoodigde materialen goedkooper
in den vrijen handel kon koopen, dan is het niet to!
boud de meening uit te spreiken, dat hier niet meer
tijdelijke ‘hulp in crisisdagén drijfveer is, maar aan
eene uiting van staatssocialisme valt te denken.
Het is daarom o.i. ‘van het ‘grootste belang, dat de
aeingesloten gemeenten ten spoedigste en met klem aandringen op toepassing van ihet geciteerae art. 26
der statuten, waardoor in de verschillende gemeen-teh dé ‘bedrijven der vele handelaren in bouwmate-rialen weder leven zullen krijgen, waardoor het ge-
meentebelang gediend wordt, terwijl de gemeente-
werken dan tevens ‘beduidend goedkooper zullen kun-
nen worden uitgevoerd.
Het kwam reeds voor, dat hij ene aanbesteding
lager werd ingeschreven door een aannemer, zonder
verplichting van aankoop zijner materialen bij de
C.B.V., dan door een, •die op de prijzen der C.B.V.
zijne berekening baseerde.
Het besluit vaii den Raad van Rôtterdam, om niet
tot de 0.B.V. toe te treden, is wel zéér spoedig ge-
bleken een verstandig besluit geweest te zijn.
‘s-Gravenhage, 11 Maart 1919.
A. G.
V.
REGEERINGSMAATREGELEN OP
HANDELSGEBIED.
U i t v o e r v a n p a a r d e n. In aansluiting aan het bericht ter zake in ons vorig nummer, kan ver-
meld worden, dat de N.U.M. aan het endosseeren van
uitvoervergunningen een heffing verbonden heeft van
f50 per paard.
M a i z e n a. Maximûmprijzeu zijn vastgesteld voor
maizeh iii groot-, tusschen- en kleinhandel.
M ei k. De gewijzigde omstandigheden, waarin ons
land sinds korten tijd verkeert, maken de verstrek-
king van consumptiemelk op ruimer schaal mogelijk. Het rantsoen voor de gemeenten is verhoogd tot 3/10
liter per persoon per dag. De verplibhting om over-
nelk tot boter te verwerken, is ingetrokken; de ge-
meenten kunnen desgewens’cht den gecentraliseerden
• aanvoer van melk laten vervallen.
E i e r e n. Met ingang van 21 Maart is ingetnkken
• het verbod tot het bezigen van eieren voor de berei-
ding van advocaat of andere alcoholische dranken.
V e t v o o r z i en i n g. Het ligt in de bedoeling de
‘iiôrmaal- en de supra-margarine en de mélange B (zie
‘het overzicht in No. 168) in de thans bestaande
samenstelling en op voet van ‘het huidige rantsoen te
• blijven di.stribueeren tot 2 Mei a.s. Dan zal de mélange
B geheel vervallen en de rantsoeneering van supra-
margarine worden opgeheven. Alleen normaal-marga-
rine blijft dan gerantsoeneerd. Reuzel en rundvet
komen vrij, tetwijl de vrije handel in binnenlandsche
roliën en oliezaden reeds aanstonds zal worden her-
“steld.
B a k o 1 i e. De Minister van Landbouw heeft maat-
-regelen getroffen om door bemiddeling van het Rijks-
kantoor voor Vetten en de erkende groothandelaren
in olie, het publiek in staat te stellen in den ‘klein-
lhandel bakolie bij de maat te betrekken, zoolang de
voorraad, strekt.
Levensmiddelen voor Nederlan-
-d e r s i n D u i t s c h 1 a n d. Een nieuwe regeling is
getroffen voor het zenden van levensmiddelen naar
Nederlanders, in het bezette gebied van Duitschland
woonachtig.
Run dvl eesch. Ten behoeve van de Israëlie-
tische bevolking, zal ritueel gezouten rundvleesch be-
schikbaar gesteld worden tot een ranïsoen van 3
ons per ingezetee voor eens.
Opheffing teeltregeling v o o r
1 9 19. Om aan den land- en tuinbouw zoo spoedig
niogeljk de gewenschte bedrjfsvrjheid terug te geven,
heef t de Minister van Landbouw ingetrokken de z.g.
teeltregeling voor land- en tuinhouwgewassen, met
inbegrip van die voor tuinbouwzaden, zoodat de ver-
• bouw van alle gewassen thans vrij kan geschieden.
Schorsing Scheurplichtwet. De ter-
mijn, waarbinnen de omzetting van scheurplichtige
graslanden moet zijn geschied, is uitgebreid tot 1 De-
cember 1919.
S o k k e n e n k o u s en. De Rijkskieedingvoorzie-
ning stelt ter beschikking van de gemeentebesturen
een partij van een millioen paren goedkoope sokken en
kousen.
G a r e n s. Met – ingang van 1 April is ingetrokken
de ministerieele ‘beschikking van 23 Tanuari j.l., voor
zoover, daarbij maximumprjzeu werdeh vastgesteld
voor naai- en andere garens.
Rijkskleedingvoojziening. Met ingang
van 1 April wodt opgeheven het Rijkskantoor voor
Kleedingvoorziening.
Suikerbieten oogst 1919. Den suikerfa-
brikanten is vrijheid gelaten in het contracteeren van
suikerbieten van den oogst 1919, ook wat den prijs
betreft. De regeering is niet voornemens’ de te produ-
ceeren suiker over te nemen. –
0 h e mi c a Ii ë n. Met ingang van 1 April wordt
opgeheven het Rijkkantoor voor Chemicaliën. In
verband daarmede worden verschillende beschikkingen
ingetrokken, o.m. het verbod tot aflevering en vervoer
van bepaalde genoemde chemicaliën in grooter ho-
veelheden, dan voor elk dezer artikelen aangegeven en
het ver’bod tot aflevering en vervoer van oxaalzuur
(zurin,gzuur).
K o p e r s u 1f a a t. Met ingang van 22 Maart is
ingetrokken het verbod tot aflevering en vérvoer van
kopersulfaat. – -: –
316
‘
ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN
26Maart .1919
STATISTIEKEN EN rOVERZICHTEN.
N.B.
beteekent: Cijlers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
22
Maart
1919
20
Juli
1914
(Disc.Wissels.
4
1
/2 sedert 1Juli’15
3
1
/,sedert23 Mrt. ’14
T
e
Bel.Bi u n.Eîf. 4I/
1
’15
,,
,,
4
23
’14.
,,
Bank(V
rMC
hj,
1
RC
51/1
,,
19Aug.’14
5
,,
23
,,
’14
Bank vat, Engeland
5
5Apr.’17
3
,,
29Jan.
’14
Duitsche Rijksbanik
5
23 Dec.’14
4
6Febr.’14
Bank van Frankrijk
5
,,
21 Aug.14
3
1
I1
,,
29Jan. ’14
Oostenr. Hong. Bk.
5
12Apr.’15
4
,,
12 Mrt. ’14
Nat Baukv.Deuem.
5
1
/2
,,
4Jan.’19
5
6Febr.14
Zweeclsche R.ijksbk.
7
,,
20Mrt.’18
4
1
/2
,,
6
’14
B*nkv. Noorwegec
6
,,
13Dec.’17 4/2
,,
11
’14
ZwitserscheNat.Bk.
5
1
/2
,,
3Oct. 18
3
1
/
,,
19
.,
’14
Belgische Nat. 13k.
5
,,
6 Feb.’19
4
,,
30 Jan,’14
Bauk van Spanje..
4
,,
22Ivlrt.’17
4
1
/2
24 Sept.’03
Bank van Itslië ..
5
,,
10 Jan.’18
5
.
,,
9 Mei ’14
Feder. Res. Bk. N.Y.
3-4
.
–
–
Javasche Bank….
3’/2
,,
1Aug.’09
3
1
/2
1 Aug.’09
OPEN MARKT.
.1
Amsterdam
Londen
I
Berlijn
Parijs
N. York
Data
Part.
Part. Part.
CaIl
–
Part.
Prolon-
disconto
I
galie
disconto
I
disconto
I
disc.
monet.,
22 Mr.t. ’19 3
1
/z .
4’/
3
2
/8
4._
2
/8
–
41/
2)
17-22 7c1. ’19 3 l/8/ 1)
4…
1
/1
3 ‘/2’/8 4-/8
– 3
3
/4-6
10-15 M. ’19 3 ‘/’/s 4_I/
3 lf_
– 4 ‘/t-S
3
–
8 1′,’Irt.’19 3 IJ_S/
32/4_4
3
17
1
4-
1
/s .
– 41/4.
5
18-23 MI. ’18 2/4-313 4
1
12
3
10
/,*
4_18
– 2/25/l
19-24 MI. ’17 1
8
/-2 ‘/ 2
I/45/4
4
1
/1/,
4-‘/s
– 2-
1
!,
20-24J111 i’ 14 3 ‘/’/
2 /4-/4
2 ‘/4’/4 2
‘Iv-‘!,
2
3
/
1 /4-2
‘/2
Het particulier disconto der gemeentewissels was in de afgeloopen
week ‘14.1 pCt. hooger.
2)
Noteering van 21 Maart.
WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
De koersen op de oorlogvoerenden onciergiugen cle afge-
oopen week sterke schommelingen. Aan den eenen kant
waren dc centrale wissels zeer flauw en met stet-ke wisse-
lingen beduidend lager. Aan den anderen kant waren ook
de’ geallieerde wissels in buitengewone beweging echter
eerder aan den vasten kant. Vooral dollars liepen sterk op.
Door de vastkoppe.ling aan de ponden- en francskoersen
langen tijd teruggehouden en ondanks cle zee,’ gi’oote vraag
in geheel Europa naar uitbetalingen New York, slechts
langzaam stijgend, werd de beëindiging van cle overeen
–
komsten met Engeland en Frankrijk in zake het wisseF
vêrkeer, een gereede aanleiding tot een versterkte rijzing. zoodat de koers direct tot het nominale goudpunt van uit-
voer opliep.
Ook de pondenkoers was vast en nog beduidend oploo-
pend, kon, echter heden niet ontkomen aaa den slechteti in.
d’rnk, dien het loslaten van de koersen in Londen, hier
maakte en werd bovendien sterk gedrukt, door het aanbod
van dollars, dat op dezen hoogen koers loskwam en met
flinke mal-ge te Londen te verwerken was. Parijs was reeds
eerder sterk in reactie, omdat het loslaten van de francs-
koers in Londen was voorafgegaan aan de losmaking van
den dollarkoers. De neutrale wissels waren eveneens n,eer
bewegelijk, maal’ bleven voor Denemarken en Zwitserland
01) het zelf de peil. Stockholm en vooral Christiania wai-en daarentegen beduidend lager. Ook België was weder flauw.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
Londen
s
I
Parijs
*
Berlijn
Weenen
*
se i
i
g4
1
New
Yorki)
17 MIrt.
1919..
11.61
43.25
25.55
12.35
41.65
2.44
18
1919..
11.68
42.60
.25.07
12….
41.15
2.45’/
19
1919..
11.67
42.80
25.-
11.95
41.10
2.47’/
20
1919..
11.71
43.021
24.70
11.85
4L10
2.47/
21
,,
1919..
11.73
43.05
23.80
11.65
41.20
2.471/8
22
,,
1919..
11.73
.4363
23.60
11.521
41.221
2.50
1
/
Laagste d.w.’)
11.601
42.40
23.40
11.40
40.75
2.43/
Hoogste
,,
,, ‘)
11.74
44.30
25.90
12.50
41.90
2.52’/ 15 Mrt.
1919..
11.61
44.40
.26.10
12.35
41.90
2.43’12
8
,,
1919..
11.55
44.271
22.571 11.30
41.75
2.42e/s
Muutpariteit.
.
12.1 O
y
l
48.-
59.26
50.41
48.-
2.48
8
l4
–
)
t4oteering te Amsterdam.
2)
Particuliere
opgave.
–
Data
Stock.
*
,’wlm
t
Kopen.
,
hagen t
Chris.
.
tlan,a
1)
Zwitser.
land )
Spanje
2)
Batavla
1)
telegrafisch
17 Mrt. 1919
68.40 63.20 65.60
50.07/
t
50.25
99
1
/2’/4
18
1919
68.40 63.30 64.90
49.90
50.25
99’/-/
19
,,
1919
68.70
63.45
64.70
49.75
50.60
99’/2
3
h
20
,,
1919
67,65
63.40 64.70
50.-
50.50
99’/2-‘/4
21
,,
1919
67.60 63.40
64.60
50.-
50.50
99’I’/4
22
,,
1919
67.50 63.45 64.75
49.95
50.60
99
1
/,-
3
/
L’ste d. w.’)
67.35
.
63.10 64.40
49.50
50.–
.
99ij
H’ste
,,
,,
1)
68.50
63.50 65.80 50.25
51.-
992/4
15 Mrt. 1919
68.45 63.15
65.75
50.25
50.25
99t/_$/
8
,,
1919 6P.45
63.10 66.05 50.45
51.-
991-1001
iIuntpariteit
66.67 66.67 66.67
48.-
48.-
100
8)
Noteering te
Amste,dam.
2)
Particuliere
opgave.
KOERSEN TE NEW YORK.
CoMe
Zicht Zicht Zicht
D
Londen
Pa,ijs
Berlijn
Amsterd.
(in
8
(In frs.
‘
(in
cents
(in cents
per £)
P.
,
P.
4
Rm.)
per gld)
22 Maart .. 1919
4.65.-
5.76
oom.
40
1
/
Laagsted.week..
4.65.–
5.57
1
/s
nom.
40’1
Hoogste,,
,,
..
4.76.45
5.76
oom.
40″/i
15 Maart .. 1919
4.76.45
5.53’/2
oom.
41
8
,,
..
1919
4.76.45 5.48 oom.
•41
1
/,
Muntpariteit ….
4.86.67
5.18
1
1
95
1
/4
40
8
/,
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN.
Plaatsen en
Noteerings. 8Maart 113Maart
1
4
_
20
Maart
20Maart
Landen
eenheden
1919
1919
1919
Laagste
1
Hoogste
Alexandrië.. lPiast. P. Ll
977/1
97
7
/
97/,o 9711
977/•
*B. Aires’).. d.p.gd.pes. 51
9
/,e 51 ‘/
51 ‘/8
51*/
8
1 51
8
I
h/d.p.rup.
116
1
11,
.1/6
1
ts2
1/6
116’/,
116t/
51
Hongkong
.-.
id.
p.
$
311
.3112/
4
3/1
‘h
311
1
/2
311 12
Lissabon
.. ..
cl.p.escudo
34
1/
3
342/
4
33214
34*f5
34
1
/t
Peset.
p.
22.80
23.03
22.90
23.28
23.21
*MIontevideo
d;p.peso
60/4
602/
4
GOs
6V!4
60/s
Montreal ….
$
per
£
4.85
1
/2
4.85Is
4.81
4.85
8
14
4.85
1
18
Calcutta
……
Madrid……
*R.d.Janeiro.
d.p.milr.
13
1
/io
13
11
1s
13/92
l3”/,,
l3J,t
Lires p. £
30.31
30.31
30.25
30.371
30.31
Shanghai
. . –
sb/d.p.tael
416
4/7
4/6′!:
417 417
Rome
…….
Singapore
..
id.
p. $
214
2
/22
2/4’/,,
2/3
2
°/is
2/4
3
/32
214
tValparaiso..
d.p.pap.p.
9/i
.
9’/to
9
e
/8
9’12
9’/8
Yokohama
..
sh/d.p.yen
2/11/
8
2/1
1
/s
2/1
211
7
/
211
1
/8
*
Koersen van
den dag voorafgaande
aan
de data
in het hoofd
ver.
meld.
1)
Telegrafisch
transfert.
GOUD EN ZILVER.
Selert 29 Juli 1916 worden de dage)ijksche ontvangsten
en onttrekkingen van’ goud dooi- de Bank van Engeland
tijdelijk niet bekend gemaakt. –
NOTEERING VAN ZILVER. –
Noteering te Londen
te New York
22 Maart 1919 ………
47’/v
101’/s
15
,,
1919 ……..
47’/s
101
1
/
8
1919…. ….
47’/
101
1
/6
1919……..
47
3
/4
101
1
1
22 Febr. 1919 …….. 4’h
101
1
/8 ‘)
23 Maart 1918 ……..46
92!!
24 Maqrt 1917 …….. 35/4
71/*
20 Juli
1914 ……..24’/,
…54
2
/8′
=
2)
Noteering van 21 Februari.
N.U.M.
Weekstaat der Nederlandsche Uitvoermaatschappij.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Bulten!.
Debet
pci.
Credit
Data
‘Bankiers
Schat-
Diverse
Schuld-
Diverse
klstbilj.
reken.’)
brieven
reken.
i)
20 Mrt.1919..
6.213
–
56.500
70.400
16.847
102.635
13
,,
1919…
6.043
56.500.
70.400
16.821
102.256
6
,,
1919..
5.826
56.500.
.70.400
16.707
102.039
27 Febr. 1919..
4.153
56.500
70.400
16.670 101.487
20
,,
1919..
3.891
.
56.500
70.400 16.373
.101.403
t)
Beide rekeningen omvatten, behalve garantiewissels in portefeuille
tot het bedrag der buitenl. schatkistbiljetten. in hoofdzaak garantiewissels
in depôt bij de Ned. Bank.
.
.
.
,
–
26 Maart 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
317
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 22 Maa1
?
tl
‘
Ï9.
Activa.
Binnenl.Wis-ÇIL-bk.
f
94.091.363.31
sels, Prom., B.-bk.
,,
486.390,34
1
!,
enz. in disc. Ag.sch. ,, 19.315.855,14
‘It
113.893.608,80
Papier o. h. Buitenl. in
ditconto ……………………..
.-
Idem eigen portef..
f
8.724.080,-
Af :Verkocht maar voor.
de bk. nog niet afgel. .»
–
,,
8.724.080,-
Beieemngen
H.-bk.
7.1 73.899,81′!z
mci. vrsch. B.-bk.
10.099.547,36/1
in
rek..crt.
L
Ag.sch.
63.257.031,59
op onderp.
f190.530.478,77
Op Effecten ……f190.494.578,77
Op Goederen en Spec.,,
35.9 tO,-
Voorschotten a. h. Rijk …………….
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
60.403.875,-
Muntmat., Goud .. ,,609.t48.824.81
1
/,
(670.252.699,81′!,
Munt, Zilver, enz. • ,, 9.597.041,85
Muntmat., Zilver
Effe”ten
Bel.v. b. Res.fonds.. ( 5.078.869,32
44 ,nn t!.., h i,,.,;+
399678943
.–
L
–..
.
”
‘
9.075.658,75
Geb. en Meub. der Bank …………….,,
1.770.000,-
Diverse
rekeningen ………………,,
100.261.390,94′!3
f1.114.680.822,51
Pauiva.
Kapitaal
……………………..
f
20.000.000,-
Reservefonds
…………………..,,
5.079.402.56
Bankbiljetten in omloop …………..
992.657.c05.
Bankassigriatiiin
in omloop ……….
..
2.454.451,47′!, Reken ing-Courant saldo’s:
Van het Rijk
….
(
–
Van anderen
.. ..
,,
80.776.701,19′!3
80.776.701.19′!,
Diverse rekeningen
………………
..
13.712.462,28
fl.1 14.680.1
4
22,51
Beschikbaar metaaisaldo ……..
……f
464.262 497,43′!,
Op de basis van ‘/, metaaldekking
……
249.084.705,90’/,
Miuder bedragaan bankbiljetten inontloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is
.. ,,
2.321.812.485
1
–
Verschillen met den vorigen weekstaat:
Meer
Minder
Disconto’s
…………….
3.520.926,94’/,
Buitenlandsche wissels……
1.274.000,-
Beleeningen
…………..
3.254.392,63
Goud
………………..
.
4.778.854,28
Zilver ………………..
128.887,29
Bankbiljetten
…………
8.509.770,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s
….
4.449.119,06
Voornaamste nosten
in duizenden auldens.
Data
Goud
Zilver
B
k-
bi1j°e’hen
Andere
opeischbare
schulden
22 Maart1919
….
670.253
9.597 992.658
83.231
15
1919
..
. .
675.032
9.468
1.001.168
78.555
8
.
1919
….
676.947
9.317
1.009.168
71.281
1
1919
….
677.311
9.219
1.018.535
75:284
22 Febr.
1919
….
677.319
9.105
1.000.194
65.696
15
1919
….
677.328
8.996 1.007.335 66.967
8
,,
1919
….
684.348
8.951
1.028.734
201.369
1
1919
.,..
684.357
8.923 1.071.531
90.116
25 Jan.
1919
….
684.369
8.791
1.053.508
90.669
18
1919-….
684.390
8.737
1.062.722
83.614
11
1919
….
690.424
8.668
1.080.094
99.674
4
,,
1919
….
691.436
8.588
1.100.948
91.626
28 Dec.
1918
….
689.441 8.545 1.068.947
90.529
23 Maart1918
….
723.051 7.337
864.373
66.509
24
Maart1917
….
591.015
7.011
729.111
94.210
25 Juli
1914
.. ..
162.114 8.228
310.437
6.198
D a
Dlscon’r/s
Belce-
Beschtk. baar
Dek-
kings.
Hiervan
Totaal
Schatkist-
ningen
Metaal.
percen-
promssen
saldo
lage
rechtstreeks
22 Mrt. 1918
113894
82.000
190.530
464.262
63
15
1919
110.373 79.uo0
193.7145
4614.132
63
8
,,
1919
101.841
65.000
189.577
470.053
64
.1
,,
1919
104.204
65.000
2014.894
467.313
63
22Febr.1919
92.519
50.000
182.230
472.793
64
15
,,
1919
101.3414
50.000
1146.0014
471.008
64
8
,,
1919
231.775 170.000
216.812
446.821
56
1
,,
1919
235.408 181.300
136.960
460.491
60
25Jan. 1919
221.960
166.t00
135.058
463.865
61
18
1919
223.497 162.800
138.702
463.396
60
11
,,
1919 245.184
176.800
145.342
462.674
59
4
,,
1919
252.852 177.800
149.907
461.043
59
28Dec. 1918
243.691
174.800
139.515
465.624
60
23Mrt. 1918
20822
–
108.980
543.478
78
24 hlrt. 1917
78.02
60.000
84.953 432.462
73
25 Juli 1914
67.947 14.300
61.686
43.521
1
)
54
‘)
Op
de
basi8 van
1/5
metaaldekking.
Uit de bekendmaking van den Mi iii s t e r
–
van F i n all-
cin blijkt, dat uitston’ien op:
–
1
15
Maori 1919
1
22
Maart 1919
Aap schatkistproniessen..
I
f
275.820.000,-
f
302.820.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank gepIatst
79.000.000,- ,, 82.000.000,-
Aan schatkistbiljetten .. ,, 135.t68.000,- .135.798 000,-
Aan zilverbons ………..63.010.794,- ,, 58.621800,-
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldèns.
Naast de per mail ontvangen gegevens worden
cle
telegrafisch
bekend geworden totaalcijfers der obligo’s en uitzettiugen en
het beschikbaar metaalsaldo van latere data op(
,
enomen.
I
Andere
Data
Goud
Ziloer
1
Bank.
opeischb.
biljetten
schulden
8 Mrt. 1919
331.0100
1
,,
1919
‘*”
332.700
22 Febr. 1919
329.2410
108.017 14.376
197.634
99.237
28
Dec.
1918 …….
107.414 14.318
196.239
9.9.801
104.729
14.694
192.493
96.657
102.967
14.577 192.361
90.850
21
,,
1918 …….
30
Nov.
1918 …….
87.277
20.73
173.377
61.983
23
,,
1918 …….
9 Mrt.
1918 …….
71.353
22.957 161.927
32.618
10
Mrt.
1917 …….
25
Juli
1914 …….
22.057
31.907
,
110.172
12.634
Data
Dis.
c onto’s
6,’icn’
N..Ind.
betaalbaar
Belee.
ningen
Dioerse
ningen i)
metaal-
saldo
rn
percen-
lage
8 Mrt.1919
209.600
***
69.100
***
1
,.
1919
210.400
68.24)0
22Feb.1919
203.200
69.100
28Dec. 1918
14.435
63325
41
8.533 18.045 82.954
21
,,
1918
8.781
18.033 83.055 15.472
62.1413
.
41
30Nov.1918
8.772 17.778
82.115
17.991
61.893
41
23
,,
1918
8.965 17.206
81.132
19.754
61.168
42
9 Mrt.1918
8.703
33.208
64.764
26.534
61.246
46
10 Mrt.1917
6.391
36.709
52.870
8.484
55.985
1
49
25 Juli 1914
7.259 6.395
47.9341
2.228
4.842
1
)
44
‘)
Sluitpost
der activa.
5)
Op
de
basis van
8/
metaaldekking.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizen(len guldens.
Data
Metaal
Circulatie
idsre
op,ischb.
schulden
1 1
Discontas
Dlv. reke-
ningen’)
11
Jan. 1919
..
1.068 1.722
1
)
1.307
1.319
116
4
,,
1919
. .
1.062 .
1.770e)
1.282 1.322
98 31 Dec.
1918
..
1.061
1.722)
1.289
1.318
153
28
,,
1918
..
1.057 1.727
3
)
1.364 1.230
187
12 Jan.
1918
..
619
1.187
1.103
1.116
505
13 Jan.
1917
..
709
1.030
959
977 315
25
Juli
1914
..
645
1.100
560
735
396
t) Slujtpn,t der ,.rtiva.
5)
Hiervan zilverhons
275 dz. gid.
8)
idem 283
dz. gld. 4)
idem
274
de.
gld.
6)
idem
284
de. gld.
190.530.478 77 10.575.863,58
679.849.741,66
1
/2
318
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26
1
Maart .1919
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging dçr Currency Notes,
in duizenden pond sterling.
Currency Notes.
Data
Metaal
Circulatie
1
Goudd.
1
Goe. Sec.
19 Mrt. 1919
83.415
12
,,
1919 82.435
S
,,
1919
81.251
26 Febr. 1919
81.628
20 Mrt. 1918
60.605
21 Mrt. 1917
53.962
22 Juli 1914
1
40.164
29.317 II
– 1 –
–
Data
Gov.
Sec.
Other
Sec.
____________
Public
Depos.
Other
Depos.
Re-
serve
Dek.
kings-percen-
tage
1)
19 Mrt. ’19
56.650
80.845 27.212 121.835 29.657 19,90
12
’19
55.271
83.584
,24.355
125.875 29.476
19,62
S
,,
’19
59.197
84.734
25.702
128.732 .28.609
18,52
26 Febr.’19
50.197 83.130
25.824
119.170 29.743
20,51
20 Mrt. ’18
56.986
99.230 35.373
134.381
31.696
18,67
21 Mrt. ’17
24.051
151.821
67.911
124.335
34.588
18,-
22Juli ’14
11.005 33.633 13.735
42.185
29.297
52/8
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
BANK VAN
FRANKRIJK.
Voornaamste oosten in duizenden .francs.
Data
Goud
Waarvan tn het
Buitenland
Zilver
Te goed
tn hei
Buitenland
Buit .gew.
voorsch.
a/d. Staat
20 Mrt.’19
5.540.016
1.978.308
314.197
•***
21.350.000
13
,,
’19
5.537.954 1.978.308
314.309
743.570
21.200.000
6
’19
5.537.264 1.978.308 314.155 777.348
20.900.000
27 F6.’19
5.526.818
1.978.308
313.795 837.404
20.500.000
21 Mrt.’18
5.372.264
2.037.108 255.768
1.152.531
13.700.000
22 Mrt.’17
5.184.476
1.946.638 265.177 746.160
9.500.000
23Juli’14
4.104.390
–
639.620
vr
ISsCIS Uitge-
ste,oe
Wissels
Belee-
.
ning
Bankbil..
.
.ietten
Rek:
Cii.
.
arti.
culieren
Rek.
Co.
Staat
1.029.401
963.942 1.217.596
33.262.284
2.768.866
110.043 1.043.647
970.532
1.200.026
33.234.006 2.715.129
67.480
E..
1.024.973 976.755
1.211.967
33.091.895
2.570.827 77.199
1.062.387
982.431
1.189.078
32.716.470 2.656.533
34.088
0
1.039.775
1.107.275 1.139.889
24.824.969 2.740.615
55.184
415.673
1.274.623
1.214.474
18.450.780
2.484.665 59.846
1.541.080
.-
769.400
5.911.910
942.570
400.590
SOCIÉTÉ GÉNÉRALE DE BELGIQUE.’)
– Voornaamste oosten in duizenden francs.
Data
Metaal
mcl. buitenl.
.
saldi
T2.
van
bujtenl.
vorder.
J
van
prom. d.
provinc.
Binn..
wisels
en
beleen.
Circu.
laite
Rek.
Cr1.
saldi
17Oct. ’18
1.216.753
100.082
480.000
97.728
1.507.912
377.440
10
,,
’18
1.219.743
100.021
480.000
100.040
1.508.011 382.595
3
’18
1.144.781
100.011
480.000
95.287
1.452.612 358.318
26Sept.’18
1.145.778 99.982
480.000
101.783 1.452.948 365.452
18 Oct. ’17
476.043
90.903
480.000
100.351
1.172.474 91.204
190ct. ‘161
352.8721
76.033
480.000
39.834
828.739
110.068
72.208
***
***
71.409 321.140 28.500 301.651-(
71.092 318.155 28.500 299.234 70.336 314.805 28.500 295.697
47.359 223.922 28.500 198.363
37.824
143.043 28.500 103.469
–
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kasseuscheine, in duizenden Mark.
Data
_______________
Metaal
Daarvan Goud
Kassen.
scheine
Circu-
latie
Dek.
kings.
percen-
tage
)
15 Mrt.
1919
2.260.573
2.239.818 5.947.575 24.351.199
34
7
1919
2.265.297
2.244.324
6.018.523
24.247.989
34
28 Febr. 1919
2.266.494
2:245.714
5.932.354
24.102.823
34
22
,,
1919
2.268.239
2.247.371
5.786.252
23.747.102
34
15 Mrt.
1918
2.525.149
2.408.207
1:332.481
11.355.288
34
15 Mrt.
1917
2.544.784
2.528.718
334.724
8164.354
35
23Juli
1914
1.691.398
1.356.857
65.479
1.890.895
93
1)
Sedert einde
1914
met
de
functie
van
circulatieb.nk belast.
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Vonrnaanjste posten in duizenden dollars.
–
Waarvan
F.R.
Data
Goud
voor dekking
van In
het bui.
Zilver
cie.
Notes in
I
circa-
F. R. Notes
tenland
latle
31 Jan. ’19
2.112.106
1.344.676
5.828
67.540
2.450.729
24
’19
2.101.317
1.344.099
5.828
67.070
2.466.556
17
’19
2.102.557
1.374.473
5.828
67.594
2.512.973
10
,,
’19
2.094.070
1.322.960
5.828
67.828 2.590.681
1 Febr.’18
1.717.022 801.139
52.500
58.435
1.236.101
2 Febr.’171
795.834
275.909
–
12.185
1
260.030
1)
Dekking der circulatie door metaal en Kassenscheine.
Data
Wissels
Rek. Cr1.
11
Darlehenskassenscheine
Totaal
In kas bij
uitge-
I
de Reic/,s.
geven
bank
15 Mrt.
1919
28.525552
13.061.506 16.697.100 5.938.400
1919
26.515.297
10.899.434
16.738.100 6.009.900
28 Febr. 1919
28.982.397
11.830.636
16.599.700
5.924.000
22
,,
1919
26.553.685
9.893.828
16.256200
5.777.700
15 Mrt.
1918
13.349.430
6745.2
,
09
8.029.800
1.319.500
15 Mrt.
1917
9.342.912
4.436.793
3.915.000
321.000
23 Juli
1914
750.892
943.964
– –
Data
Wissels
Toi
D
e1
.
eposi
03
Waar-
van
Kapitaal
Dek-
kings.
percen-
lage
1)
G oud-
dekking
circa.
latie
31 Jan. ’19 1.882.421
2.350.911
80913
53,7 52,9
24
’19 2046.572
2.396.124
80:820 53,6
52,7
17
,,
19 1.874.765
2.406.831
80510
53,4
52,6
10
’19 2.035.972
2.288.248
80.812
53,1
52,5
1 Febr.’18
896.583
1.854.486
72.620
.
71,0
77,4
2 Febr. ’17
107.819
814.443
55.725
–
–
1)
Verhouding tusschen: den
totalen
goudvoorraad,
Zilver etc.,
en de
opeischbare schulden: F. R. Notes en netto
depositos met inbegrip
van
het kapitaal.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste oosten in duizenden dollars.
Data
Aantal
Totaal
1
uitgezette
Reserve
bij de
Totaal
Waarvan
time
banken
1
gelden en
F. R. bonki
deposito’s
depostts
beleggingen
24 Jan. ’19
768
13.799204
1.275.502 12.070.774 1.587.086
17
,
’19
765
13.863.284 1.298.009 12.333.978 1.603.005
10
,,
’19
769
13.658.655
1.295.723
12.130.850
1.565.326
3
,,
’19
757
13.636.545 1.293.051
12.070.599
1.516.620
25 Jan. ’18
671
11.527.048 1.199.201
10.777.154 1.399.748
RUSSISCHE STAATSBANK.
Sedert 5 November 1917 is geen bankstaat verschenen.
26 Maart 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
319
BANKSTATEN,
ZWEEDSCHE
RIJKSBANK.
KWARTAALSGEWIJZE OPGENOMEN.
(In millioenen Kronen.)
1. BANK VAN ITALIË.
(In millioenen Lires.)
Data
Goud
Zilver
Slaat.,-
fondsen
conto’.,
en
Belee
Circu.
1
latio
Rek.
Crt.
31 Dec.
1918
817,8
77,2
204,9
1649,5
9223,4
1543,4
20
,,
1918
817,6
77,1
206,4
1536,9
9196,8
1439,9
10
1918
817,5
77,0
206,9
1513,1
9132,8 1384,7
30 Nov.
1918
.817,5
76,9
205,7
1589,1
9110,3
1333,6
31 Dec.
1917
835,9
87,4
223,1
1193,5
6539,2
1403,0
31 Dec.
1916
899,7
72,7
219,8 846,8 3876,7 844,2
20 Juli
1914
1106,5 90,4 203,9 832.5
1661,1
272,8
II, BANK VAN SPANJE.
(In millioenen Peseta’s.)
Data
Goud
Zilver
Staat.,-
fond-
sen.
Dis-
conto’s
en
Bcleen.
Circu.
latle
Rek.
Crt.
8 Maart 1919..
2228,8 642,8
692,7
1287,4
3476,5
1049,9
1
,,
1919..
2228,8 645,4
751,1 1200,1
3457,8
1044,2
22 Febrt
1919..
2228,6 643,6
872,1
1309,5
3435,8
1046,6
15
,,
1919..
2228,6 640,3
916,3
1252,1
3447,8
1127,3
8
,,
1919..
2228,6
840,4 858,9
1163,6
3447,3
1177,0
1
1919..
2228,8
846,7
844,6
1154,7
3398,4
1172,5
25 Jan.
1919..
2228,5
645,1
815,3
1100,0
3377,3
1092,4
18
,,
1919..
2228,5
641,7
825,3
1127,0
3380,4
1137,7
11
1919..
2228,5
639,7
816,7
1135,7
3375,3
1143,1
4
,,
1919..
2228,3
640,7
837,5
1149,2
3354,6
1176,2
28 Dec.
1918..
2228,4
642,2
832,2
1118,5
3316,2
1166,0
21
,,
1918..
2228,3
648,6 782,5
1112,7
3281,3
1167,3
14
1918..
2228,4 645,2
764,7 1113,5
3267,6
1184.3
7
,,
1918..
2228,3
646,5 756,4
1100,6
3257,8
1082,7
9 Maart 1918..
1997,8
704,3 624,1
766,7
2869,2 856,0
10 Maart1917..
1333,0
744,8 668,7 637,3
2399,1
761,4
24 Juli
1914..
543,5 729,8 494,4 783,8
1919,0 497,9
1)
Inclusief de schuld van de schatkist in rek.crt.
III..
ZWITSERSCHE
NATIONALE BANK.
(In millioenen Francs.)
Data
Goud
Zilver
Darle.
hen.,.
kassen.
schetne
Dis.
conto’.,
en
Beleen.
Ctrcu-
latie
Rek.
Crt.
15 Maart 1919..
4096
64,7
10,5
474,7
882,2
105,8
7
,,
1919..
409,4
64,3
10,5
477,1
885,5
98,4
28 Febr.
1919..
410,5
64,5
10,1
484,2
892,1
95,2
23
,,
1919..
410,8 64,2
11,1
494,5 845,5
149,8
15
1919..
411,1 63,6
10,7
440,2
851,7
111,6
7
,,
1919..
411,6
62,9
10,5
468,1
863,6
126,2
31 Jan.
1919..
412,6
62,8
11,0
475,4 882,4
126,6
23
,,
1919..
4.13,1
62,0
11,5
486,8 843,5
165,6
15
1919..
413,6
60,7
11,4
514,8
861,1 189,2
7
,,
1919..
414,1 59,1
10,5
581,3
910,9
197,6
31
Dec.
1918..
414,7
58,4
9,8
624,2
975,7
183,7
23
,,
1918..
396,4
58,0
7,6
577,0
921,5
153,8
15 Maart 1918..
367,9 56,4
20,9
263,7
638,3
99,2
15 Maart 1917..
343,4 52,0
3,5
205,5
496,3 134,6
23 Juli
1914..
180,1 18,9
–
107,8
267,9
50,7
IV. NATIONALE BANK VAN DENÉMARKEN
(In millioenen Kronen.)
Data
Goud
Zilver
Vorde-
ringen
op liet
luttenl.
conto’.,
en
Beleen.
Circu. latie
Rek.
Cr1.
28 Febr.
1919..
187,2 2,5
97,2 286,6 421,2
145,2
31 Jan.
1919..
187,3 2,4
100,1
21,5
430,8
121,0
31 Dec.
1918..
194,6
2,4
89,6 265,3 450,0 99,3
28 Febr.
1918..
173,5
2,4
48,8 205,6
332,6
58,4
28 Febr.
1917..
231,0
3,0
45,2
150,8
275,8
47,0
30 Juni
1914..
75,6
6,6
19,8
95,6
159,8
4,8
iata
t,oua
Vorde- ringen
op het
buiienl.
Staat.,-
fondsen
Dis-
conto’s
en
Beleen.
Ctrcu.
latie
Rek.
01.
15 Maart 1919..
288,0
146,1
54,6
408,1
731,1 149,9
8
,,
1919..
288,1
142,6
54,6
351,6
721,1 96,6
1
1919..
288,0
146,7
54,6
348,8
733,6
87,1
22 Febr.
1919..
288,3
151,1
54,6
324,4
683,2
103,4
15
1919..
288,4
150,9
54,8
327,7
706,4
86,7
S.
,,
1919..
279,6
145,8
54,6
341,1
714,3
85,2
1
1919..
279,8
144,0
54,6
357,2 730,4
94,6
25 Jan.
1919..
279,8
127,9
54,6
341,5
689,1
110,5
18
,,
1919..
279,9 118,5
54,6
359,7 713,4
110,5
11
,,
1919..
285,4
113,8
54,6
387,1
7 3 08
114,0
4
1919..
285,5
115,6
54,6
422,4
783,3
105,7
28 Dec.
1918..
285,5 125,5
55,0 449,5 790,8
127,5
21
,,
1918..
285,7 122,5
55,5
515,7 831,8
172,5
16 Maart 1918..
234,9
129,5
71,3
264,7
589,6
125,5
17 Maart 1917..
191,1 146,8
1
62,9 76,0
372,4
95,5
25 Juli
1914..
105,8 115,6
28,0 92,4
.206,2
68,2
VI. BANK VAN NOORWEGEN.
(In millioenen Kronen.)
Data
Goud
Vor.
ring
deen
op het
buiten1.
Effecten
Dis-
conto’s
en
Eeleen.
Circu-
latie
Rek.
Crt.
15 Maart 1919..
121,7
60,9
13,0
400,1
.413,8
112,6
7
,,
1919..
121,8
61,3
13,0
391,0
415,0
104,5
28 Febr.
1919..
121,8
62,9
13,0
390,8
416,3
105,2
22
1919..
121,8
64,7 13,0
387,4 409,5
108,8
15
1919..
121,8
64,0
13,0
386,4
409,8 98,9
7
,,
1919..
121,9
65,8
13,2
390,5 412,4
104,6
31 Jan.
1919..
121,9
68,1
13,6
389,7
418,6
101,7
22
1919..
121,9
69,2
13,6
384,5
410,7
101,6
15
1919..
121,9
70,8
13,6
396,8
415,1
109,5
7
1919..
122,0
70,7
13,6
403,7
429,5
103,1
31 Dec.
1918..
122,0
70,4
13,6
428,6 436,3
122,8
22
,,
1918..
122,0
66,8
13;6
399,1
450,5
81,1
15
,,
1918..
122,0
66,5
13,6
370,1
426,2
79,3
15 Maart 1918..
118,4
58,9
12,9
357,0
331,6
160,9
15 Maart 1917..
128,4
76,7
12,8
168,0
262,9
83,1
22 Juli
1914..
52,4
65,7
8,9
79,3
120,8
10,7
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 22 Maart 1919.
De internationale beurzen hebben in de juist achter ons
liggende dagen haar stemming van afwachten nog geenszins
laten varen. De toekomst is dan ook nog te onzeker, om
eenig perspectief, zij het ook nog zoo zwak omlijnd, mogelijk
te maken. Wel staat dit 66ne vast: cle periode van moeilijk. heden op allerlei, doch het meest op arbeidsgebied, behoort voorloopig nog niet tot het verleden.
In Engeland hebben ‘de drie groote bonden van transport-,
spoorweg- en mijnarbeiders zich aaneengesloten, teneinde
hun eischen omtrent korteren werktijd en hooger loon gc-
makkelijker te kunnen doorvoeren. Weliswaar is ten opzichte
van deze verlangens nog geen beslissing genomen, doch wel
kan thans reeds worden geconstateerd, dat aan de hier gere-leveerde eischen in ieder geval voor een zeer groot gedeelte
tegemoet zal worden gekomen. Het behoeft dan ook geen
verwondering te wekken, dat de beurs te L o n d e n een
zeer stil verloop heeft gehad. Onder den druk van de
eischen der arbeiders, ook in andere bedrijven (o.a. cle textiel-industrie) geeft het kapitaal er de voorkeur aan,
voorloopig den loop van zaken af te wachten en geen deel
te nemen aan het industrieele leven van het land, voor
zoover dit opnieuw moet worden gevestigd of moet worden
uitgebreid.
In Frankrijk komen de arbeiderswenschen tot nu toe
minder scherp aan ‘het licht, doch uit hetgeen af en toe
hieromtrent wordt vernomen, mag men concludeeren, dt
het ook hier gist. Bovendien zijn hier nog andere factoren,
die een neerdrukkenden invloed op het koerspeil uitoefenen.
Als een der eerste dient te worden genoemd het resultaat
van de exploitatie der groote spoorwegen gedurende het
jaar 1918. De jongste budget-debatten hebben h.ierop een
uideljk en helder licht geworpen. Voor de zes groote spoor-
320 –
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN’
26 Maart 1919
wegondernemingen bedraagt het defjcit over 1918 niet min-
der dan een milliarci francs, terwijl het tekort over het
lopende jaar op anderhalf milliarcl francs wordt getaxeerd.
Het ziet er- naar uit, dat voorloopig deze tekorten niet
minder groot zullen worden, te meer, Waar thans een wets-
ontwerp is aangekondigd, dat de dekking der kosten uit
het eigen bedrijf dci’ spoorwegen voorschrijft, terwijl ver-
moedelijk tegen een verhooging der tarieven wel objeeties
door de Kamer opgeworpen zullen worden. –
Ook de voorvallen in de landen der voormalige Centrale
Mogendh&’en oefenen een deprimeerenden invloed op de
stemming te P a r ij s uit. In vele kringen, et de beurs in nauwe relatie staande, is men de mening toegedaan, dat
een verder gaande oneerhandeling met Duitschland en het’
voormalige Oostenrijk-Hongarije veel van de thans gevreesde
onheilen zoü kunnen af’enden. –
Alleen ‘dc beurs te N e
w
Y or k heeft een uitzondering
op den algemeen rnaten toestand gemaakt. Weliswaar
zijn
de fluctuaties te Walistreet niet zoo groot en buitengewoonl
geweest, doch als geheel was de tendens gedecideerd’ vast
te noemen, terwijl bovendien uitzonderingen aan te vijzen
zijn, die een bepaald opgewekt verloop hebben gehad. Tot’ deze behooren in de eerste plaats te worden gerekend pre-
ferente aandeelen der International Mercantile Marine
Trust en preferente aand-eelen dci’ Aierican Hicle & Leather.
Beide aandeelen hebben dit gemeen, dat een vrij aanzienlijle
percentage aan divieenden achterstallig is, tel
–
wijl de beJ
trokken maatschappijen in de afgeloopen jaren zulke win–
sten hebben gerealiseerd, dt een afbetaling dezer dividen-
den, zij het gedeeltelijk of in schuldbekentenissen, binnen3
den kring dci
–
waarschijnlijkheid wordt getrokken. 1
Behalve (lezen stimulans heeft de houding der Regeering
tegenover de spoorwegen in beurskringen een zeer gunsti-
gen indruk gemaakt. Als bekend, was voor cle spoorwegen,
een crecliet van 750 millioen dollar aangzvraagd, hetwelk
door obstructie van den Senaat nipt de wettelijke’ sanetie heeft kunnen krijgen. Teneinde nu de spoorwegen niet in
moeilijkheden te doen komen (en hiermedo het welslagen
van de komende nieuwe vrijheidsieening in de waagschaal
te stellen) heeft de ilegeering thans de hulp ingëmoepen
van een bankiersgroep, met welke zij klarblijkclijk tot
overeenstemming is gekomen, zoodat althans de komendel
coupontermijnen in volle gerustheid tegemoet gezien knmnneb
t
worden. –
Te B e r 1 ij n heeft de beurs grootendeels onder den in-
vloed gestaan van de onderhandelingen met dé Ententej
betreffende de voedseh’oorzieuing. Hoewel de voorwaarden’
voor deze leveranties als uiterst zwaar worden gevoeld,-
hebben zij toch een gevoel van verlichting te voorschijn ge-
roepen, wijl men vami een betere voedselvoorziening niet’,! slechts een vermindering van den invloed dci’ Spai’taeus.’.L
lieden verwacht, doch meer nog de eischen der Entente
inzake cle betaling in export-artikelen de Duitsehe arbeiders
er toe dwingen zulleii hun, wei-k weder Ier hand te nemen,’
waardoor wellicht wat meer geordende toestanden hun in-
S
trede zullen kunnen doen.
Onmiddellijk na het afsluiten der overeenkmst met deL
vertegenwoordigers der Eittente was de beurs dan ook in
opgewekte stemming, welke zich echter niét lang kon hand-
haven, toen bekend werd, dat de Duitsche zeelieden bezwaar
maakten tegen het uitvaren der schepen. Waar deze bezwa-
ren echter spoedig werden geëlimineerd, verkeerde de beurs
niet zoo sterk meer onder de pressie hiervan, hoewel de
aanvankelijk zeer opgewekte tendens niet terugkeerde.
lu buitenlands’che waarden waren de omzetten van min-
der beteekenis .dan eenigen tijd geleden het geval is ge-
wèest. Nu cle inbeslagname een feit is geworden en de
liquidatie van de gerequireerde fondsen nog niet te voor- –
zien valt, heeft menigeen er bezwaar tegeic zijn kapitaal
voor onafzienbaren tijd vast te leggen, zoodat eenig aanbod
in de z.g. ,,exotische” waarden is ontstaan. Deze reactie is
te opmerkelijker, waar de achteruitgang van de Duitsche
valuta in de neutrale landen toch de waarde -dezer fondsen
als automatisch omhoog drijft. Het vertrouwen echter in
een btere economische toekomst van het Duitsche Rijk
doet in vele kringen de valuta-reactie als iets zeer tijdelijks
beschouwen. –
Te W e e n e n is de beurs gedecideerd flauw geweest, in – verband met de financieele maatregelen der Bégeering van
Duitsch-Oostenrijk.
–
Deze zijn dan ook van uiterst drasti-
sehen aard, wel geschikt om een diepen schrik te doeii out- –
staan bij allen, die ook seohts in verwijderd verband met beui’s of financiën staan. Ten einde nI. aan de z.g.,,kapi-
taal- en belastingvlucht” paal en perk te stellen, heeft dle
Regeering van Duitsch-Oostenrijk bevolen iecleren toegang
tot de sales in de bankei te weigerefl. De saldi in rekening-
courant mogen bovendien siechts voor de helft worden op-
gevraagd, terwijl de ban
–
kinstellingen ‘en bankiers zelvemi
worden verplicht alle opgaven betreffende hun rekening-
houders te verstrekken, die doom- de Regeering nöodig wor-
den geacht. Op deze wijze poogt men volstrekt juiste opga-
ven betreffende het bezit aan roeren
–
de goederen te vei’krj-
gen. Binnenkomt kan dau ook een bevel tot afstempeling
van alle effecten tegemoet wom’den gezien;
,
fondsen, niet
van dit stempel voorzien, zullen nd vem’loop van een be-
paalden termijn w’aardeloos worden verklaard.
Deze voorschriften hebben een ‘ware paniek in het levn
geroepen en de koersen van de meeste fondsen geweldig
omlaag
gedrukt. Bovendien is dit gepaard gegaan meb een ,,run” op de banken door hen, die nog trachten wilden te
redden, ivat -mogelijk was.
T e o n z e n t heeft de beurs een eigenaardig verloop gehad.
Aanvankelijk vast gestemd, wijzigde de tendens zich é3nigs-
zins, zonder nochtans zich te kemimem’ken door groot danbod
vami fonds. Zelfs trad op het verlaagde niveau, althans wat
de locale markt betreft, nieuwe kooplust naar voren, zoo-
dat reeds spoedig wederom een geanimeem-cl aanzien werd
verkregen. Zatereag j.l. zelfs was na beurs -in verschillende
afdeelingen een uiterst opgewekte stemming te constateeren.
Plotseling echter ti
–
ad hier heden een wijziging in, in
verband niet de bem-ichten, dat het I
–
Iongaam’sche ministem-ie
Was afgetreden en de politieke macht aan het volk had ovem–
1
geclraemi, weiks vertegenwôom’digem-s zich onmiddellijk dm’aaci-
loos met de Bussische Regeem-ing in verbinding hebben ge
steld. Het bolsjewiki-gevaar breidt zich op deze maniem- over
een’ steeds gm-ooter wom-denci gedeelte
•
van Europa uit, te
mtleem-, waar vem-luidt, dat thans ook -de Italiansche socialisti-
sche partij zich heeft aangesloten bij de intem
–
natiomiale olga-
nisatie van Lenin, Trotzky, c.s. De gebeurtenissen zijn nog.
van te jongen datum om een conclusie aanaaode het verclex
verloop te kunnen trekken, doch onze beurs heeft zich, blij-
keus het koersverloop van heden, wel voorgesteld, dat de
E[ongaarsche en Russische voorbeelden binnen afzienharen
tijd via Oostenrijk en Duitschland in ons land navolging
kunnen vinden.
Toch was de depressie niet in alle afdleelingeu van onze
beurs even stem
–
k cmi kon de groote reactie
–
slechts gecon-
stateerd worden in die fondsen, die in den laatsten tijd in
zeer sterke mate het object van speculatieve aankoopen
varen geweest. – Een .gedetailleerde bespreking van het
niar’ktverloop hieronder ‘zal dit dader aantoo’nen.
De markt voor inheemsche
staatsfoizdsen heeft zich vm’ij-
goed op peil kunnen hön,den. Wei waren, zelfs na de reactie
van de vom’ige dagen, de koem’semi van vrijwel alle soorten
lager genoteerd, doch grooten omvang heeft deze teruggang
toch niet aangenomen. – –
Daaremitegen wat-en Oostenrijksche, Hongaarsche en ]-us-
sische- papieren bij uitstek ongeamlimeercl. Voor sommige soorten was zelfs geen enkel bod te verkrijgen, zoodat deze
voor het moment ohvemkoopbaar bleken. Enkele fondsemi,
als Rusland Consol 1889, waarin eenige ongelimiteerde ver-koopordem-s werden geplaatst, toonden zelf§ een ,buiteiigc-
woon stemke daling aan, welke echter niet als maatstaf
vom’ de houding der gansche mam-kt kan wôrden aamigeno-
men. Toch mag wel ivordemi gezegd, dat de tendens vöor.
bmmitenlandsche belegginglwaarden iii het -algemeen ohver-
deeki ongunstig is geweest.
18Mrt.21Mrt. 24Mrt.’
g
°
.
1
4%
0
/0
Ned.W.Sch. – 1016 88
89
7
1,
89
+ 1
4
0
/0 ,,
,,
,,
1916
8V/2
81
1
“Iim 81
1
/2
334
0/
,,
,,
,,
.–.
70
1
1
7401
708/4
+
1/5
3
0/
,,,,,,
….
63
18
1ii 63
8
/8
62
8
/to
234
0/
Cert. N. W. S. – – ‘- –
53/4
53’Iio
538/4 +
1/5
5
0/
Oost-Indië 1915 ….93
938/
4
991/
– 1/2
4-
0/
Hongarije Goud – . ‘
40
:39 -.
32
‘Ia
– 7V2
4
0/
Oostenr.Kronenrente 28/3 28
26
–
2/2
5
°/Ruslaod 1906 ……35
I
/
38′!2
35
– 3’18
41,4
0/
Twangorod Dombr. – – 2/8
2881
8
28/8
4
0
/
0
Rualand Coos. 1880
26
1
/8
25
1
/2
23
–
3
11
4
°/Rusl. bij Hope & Co.’ 29
15
/mo 27
25
– 411/io
4
0/
Servië 1895 ……..
51
,
16
51
50V8 –
18/
8
434
0/
China Goud 1898 – –
69 ‘
69
2
/8
69’/s’ +
7
/o
4 °/
o
Japan 1899 ——–69
69
69
4
0/
Argentinië Buitenl.. 64/s
64
5
Is
5
Brazilië 1895 ……73f8
73!8
73
7
/a
5
0/
,,
1913 ……72/
, 72
7
4
71
-11/8
Van de locale afdeelingen hebben, ‘zooals gezegd, dè spe-
culatieve soorten van den laatsten tijd het ‘meest van ‘de
pessimistische opvatting ,te lijden’ gehad. In ,de allereerste
plaats’ moeten hier
petrofcunzwaarden
worden genoemd,
waarbij het hoofdfods, het aandeel Koninklijke Petroleum-‘
26 Maart 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
321
Mij., niet minder dan een veertigtal procenten in vergelij-
king met den koers van den vorigen beursdag daalde. In
vèrband hiermede reageerden ook aandeelen Dordtsche
Petroleum, Moeara Enim, enz. Doch ook die fondsen, die
gewoonlijk onafhankelijk van aandeelen Koninklijke zich
bewegen, reageerden heftig. Daarentegen waren het ander-
zijds dan ook weder soorten, die juist in de allerlaatste
dagen op sensationeele wijze in koers waren opgedreven. In
de eerste plaats aandeelen Geconsolideerde Ilollandsche
Petroleum-Mij., die een dertigtal procenten daalden, vervol-
gens aancieelen Orion met een reactie van circa 10 pCt. en
eindelijk aandeelen Steaua Romana, die een veertiental pro-
centen in koers moesten prijsgeven.
Toch was het opmerkelijk, dat op het verlaagde koerspeil
zich wel eenige vraag ontwikkelde, zoodat het slot zich
toch nog eenigszins boven de allerlaagste koersen kon
stellen.
De tweede afdeeling ter beurze, die heden sterk onder
den druk der tijden heeft geleden, was de
cultuurafdeeling.
Vooraan stonden aandeelen Handelsvereeniging ,,Amster-dam” en Javasche Cultuur-Maatschappij, mede, wijl ook in
deze fondsen een levendige speculatie zich had ontwikkeld.
De overige cultuurwaarden waren dan ook niet zoo ge-
drukt, zelfs kon voor een enkel fonds, aandeelen Medarie,
een hoogere noteering worden bereikt.
Scheepvaartwaarden
maakten geen uitzondering op den
regel. De omzetten echter waren hier slechts van beschei-
den omvang, met uitzondering van die in Indische lijnen,
als Maatschappij Nederland, Rotterdamsche Lloyd en Neder-
landsche Scheepvaart-Unie, welke fondsen alle tot lager
prijzen en in vrij beteekenende mate werden aangeboden. Toch kon in deze afdeelirig absoluut geen sprake zijn van
die koersverschillen, die de petroleumafdeeling te aanschou-
ven heeft gegeven en ook was hier de steun op het ver-
laagde niveau krachtiger te noemen.
18Mrt. 21 Mrt.
24 Mrt.
Rs5d
Holland-Amerika-Lijn
— 405
413
402
–
3
gem.eig
387
392/2
386
–
1
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij
298
298
290
—
8
Holl. Alg. AU. Stoomv.-Mij
161
1
/
2
161
1
1,
Etollandsche Stoomboot-Mij
204
207 201
–
3
Java-China-Japan-Lijn
309
315 307
—2
Kon. ilollandsche Lloyd
170
174
170
Kon. Ned. Stoomb.-Mij.
. –
233
233’/ 230/4
—
2
1
/4
Kon.
Paketvaart-Mij…..
240
248
2432/4
+
3’/i Maatschappij Zeevaart
. . .
340
55
1
/
355 ‘/4
+
15′[4
Nederl. Scheepvaart-Unie.
–
251
25j
253
+
2
Nievelt
Goudriaan
……
501
.
505
500
—
1
Rotterdamsche Lloyd……
278
285
1
/2
281
1
/
+
31/2
Stoomv.-Mij.,,Hillegersberg”
298
298 320
+
22
,,Nederland”
. –
296
305’/1
301
1
12
+
51/2
,,Noordzee”
–
166
1
I
166′!,
168
+
1
1
/2
,,Oostzee”
383
3795/4
375
—
8
Tabakswaarden
konden zich het best fiandhaven. In den
laatsten tijd was de handel in deze beursafdeeling dan ook
500
miniem geweest, dat zich bijna geen speculatieve posi-
ties hadden ontwikkeld, zoodat het aanbod hier alleen voort-
kwam uit vrees van een enkelen bona-fiden houder. Dit
werd echter vrij spoedig geabsorbeerd door de vraag, die
door bestaande aankoop-limites werd gevoed.
De
rubbermarkt
moest mede eenigszins den tol aan de
algemeene opvatting betalen, zonder dat het hier nochtans
tot zeer groote verschillen kwam. Het slerkst was de
reactie nog in aandeelen Amsterdam Rubber, doch ook hier
bedroeg het gansche verschil slechts een achttal procenten.
18Mrt. 21 Mrt. 24 Mrt.
R
?:
lf
5
Amsterdamsche Bank ….
189 189
189
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand.
189
189
1871/4
–
18/
4
Rotterd. Bankvereeniging.
–
143 143
142/8
—
‘/e
Am,st. Superfosfaatfabriek.
.
169
1672/
4
169/e +
Van Berkel’s Patent ……
155 155
1/
4
1542/4
–
1/
4
Insulinde Oliefabriek
. . – .
243 250 239
—4
Jurgens’ Ver. Fabr. pr.aand.
104″/jo 104
1
d/,
o
104
1
!2
—
8
/1e
Ned. Scheepsbouw-Mij. ….
177’/
178
1
/
178
1
/2
+
8/4
Philips’ Gloeilampenfabriek
439
1
/
1
441
437’/
—2
R. S. Stokvis
&
Zonen ….
595
618
590
—
5
Vereenigde Blikfabrieken..
133
134 ‘/,
135
+
2
CompaniaMercantilArgent.
278
272
1
/2
250
—28
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
157
1
/
156
150/2
—
7
Handelsver. Amsterdam
– –
451
450
435
—
16
HolI. Transati. Handelsver.
136
1
/4
140
137
+
8/4
Linde Teves
&
Stokvis
–
..
–
VanNierop&Co’s Handel-Mij
225
1
/
178
8
h
235
187
229
185
+
3’/2
+
6’14
Tels
&
Co’s Handel-Mij
-.
. –
155
165
163/
+
8′!,
18 Mrt. 21 Mrt. 24 Mrt.
Rijzingof
daling
Gecons. HollPetroleum-Mij. 268
297 ‘/2 265
– 3
Kon. Petroleum
–
Mij…….. 657
653/4 643
– 14
Orion Petroleum-Mij …….
80’/4
85/4
82
-J- 1/
Steaua Romana Petr.-Mij.. – 160
163
150/8 — 9/e
Amsterdam-Rubber-Mij. …. 194′!, 195
188
— 6′!2
Nederl.-Rubber-Mij . ……. 113
111
111/4 — 1)/4
Oost-Java-Rubber-Mij…..242
238
1
/2 237
— 5
Deli-Maatschappi
j
……..510
510
513
+3
Medan-Tabak-Maatschappij 233
237!2 230
— 3
Senembah-Maatschappij
487
1
/ 493
1
/2 488
+ 1/2
Daarentegen kon de
Amerikaansche markt
eerder een
optimistische houding aan Ien dag leggen, in aansluiting
aan de aanwijzingen van Wallstreet niet alleen, doch ook in verband met de stijging van de dollarvaluta. Nu de f i-
naucieele verhoudingen tusschen Engeland, Frankrijk en
Amerika iets losser beginnen te worden, gaat de dollar de
plaats innemen, die hem door de feitelijke situatie toekomt
en dit heeft een dadelijken terugslag op het koerspeil der
betrokken fondsen aan onze beurs uitgeoefend. Het slot
was hier dan ook zeer vast en in optimistische houding.
18Mrt.21Mrt. 24M
r
t
.11
50
t
dalin
American Car & Foundry. – 87
1
/i
88
87’/2 + /ie
Anaconda Copper …….. 131’/
131/8 131
1
/, —
Iho
Un. States Steel Corp…..92’/4
92
94
+ 1’/4
Atehison Topeka ……..938/
4
94’/
94
1
/
+
8
/8
Southern Pacific ——–98/8
98
97
–
1/8
Union Pacific …………135’/
137/
137
8
/8 + 2
1
/
Int.Merc.Marine afgest…..28′!,
29’I
29
+ t/,
prefs 12784 132
1
/4 136′!2 + 8/4
De
geidmarkt
bleef vrijwel onveranderd; prolongatie
414 pCt.
GOEDERENHANDEL
GRANEN.
24 Maart 1919.
Het belangrijkste verschijnsel op het gebied van den
internationalen graanhandel in de afgeloopen week is ‘de
verdere zeer sterke prijsstijging van alle graansoorten en
voederartikelen aan de Noord-Amerikaansche markten.
Slechts tarwe maakt eene uitzondering, omdat daarvoor de
prijs door de Amerikaansche regeering onveranderd blijft
gehandhaafd. Vooral voor rogge is de prjsverhooging zeer
groot. In twee weken steeg loco rogge te New York van
iets onder $ 1,60 tot $ 1,95 per bushel. MaIs te Chicago
is voor den Maarttermijn gekomen tot ongeveer $ 1,55 en
aan de Oostkust was de prijs in het einde der afgeloopen
week $ 1,75 tegen $ 1,33 en ongeveer $ 1,50 in het begin
dezer maand. Haver en gerst verbeterden eveneens sterk
in prijs en alle voederartikelen, als maïsproducten en ver
–
sdhillende koeken zijn eveneens duurder. De oôrzaak van
(leze prijsbeweging ligt niet in locaal Amerikaansehe ge-
beurtenissen, doch in de grootere Europeesche vraag, die
voor de neutrale landen, vooral Scandinavië, reeds tot om-
vangrijke inkoopen heeft geleid en voor de Centrale rijken
zeer spoedig wordt verwacht. De Brusselsche overeenkomst
ter voorziening van Duitschland met verschillende levens-
middelen, waaronder vooral graan, alsmede de opheffing
der blokkade voor de landen van het vroegere Oostenrijk-
Hongarije hebben in de Vereenigde Staten geleid tot de
verwachting van sterke vermeerdering der exportvraag.
Vooral voor de rogge, waarvoor men in Amerika eigenlijk
geen plaatsing had en waarvoor men juist op Duitschland
als den grooten verbruiker wachtte, heeft dit vooruitzicht zeer sterke prijsstijging tengevolge gehad. Nu bovendien
Scandinavië sterk als kooper van rogge optrad is voor het
pessimisme der houders van deze graansoort in enkele da-
gen eene zeer vaste stemming in de plaats getreden. Nu
Rusland, de groote roggeleverancier van het verleden, als
zoodanig niet in aanmerking komt, voelt men zich in Ame-
rika sterk als het eenige uitvoerland van deze graansoort
en reeds wordt berekend, dat de voorraad lang niet vol-
doende zal zijn voor de behoefte en gerst in het tekort zal
moeten voorzien. Het is nog slechts kort geleden, dat de
Amerikaansche regeering Nederland en de Scandinavische
landen dwong om 400.000 ‘ton gerst voor hooge prijzen te koopen als tegenprestatie tegen aan die landen ingeruimde
faciliteiten. Men vreesde toen in Amerika zijne groote gerst-
voorraden niet tijdig kwijt te raken, doch de grootere
exportvooruitzichten hebben ook voor gerst die vrees doen
ophouden en de prijzen stijgen dagelijks. Ook de hooge
maïsprijzen staan in verband met de verwachting van ver
322
ECONOMISCH
–
STATISTISCHE BERICHTEN
26 Maart 1919
Noteeringen.
Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.
–
Chicago
I
Buenos Agres
Data
Tarwe
MaTs
Haver
Tarwe
Mais Lljnzaad
Mei
I
Mei
I
Mei
I
April
I
April
April
24 Maart 1
1
17Maart
24Maart
Soorten.
1919
1
1919
1918
Tarwe (inlandsche)
25,1)
22Mrt.’19
226
145
1
/ -67
1
13
10,50
4,45
19,55
–
Rogge (70 Kg. natuur gew.)1
28,50
1
)
15 Mrt. ’19
226
137/4
62
8
/4
10,65
4,80
19,25
:
22Mrt.’18
220
1260/
4
87
1
/8
12,75
6,25°)
23,60
Gerst (60 Kg. natuurgew.)1
23,-
1
)
221Y1rt.’17
186’14
112
1
/4
58
7
/8
15,00 10,200)
21,40
Maïs (La Plata)
………-
23,-‘)
22 Mrt.’16
108
1
/,
74
‘1
44
8,05
5,00
8
)
11,30
Haver (Inlandsche)
…….
Lijnkoeken (NoodAme-
20Juli’14
82
‘)
56
1
/8 ‘)
36
1
/a ‘)
9,400)
5,380)
13,700)
rika van La Plata-zaad)
1
37,50
1
)
Lijnzaad (inlandsch)
.. ..
40,-
1
)
‘)
per Dec.
2)
per
Sept.
8)
per Mei.
i
0
28,50′)
– –
420,-‘)
23,-
1)
–
23,-‘)
–
37,50
1
)
30,- ‘)
40,-‘)
–
AANVOEREN in tons van 1000 K.G. voor verbruik in Nederland.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen.
1
1
1
16-22
1
Sedert
1
Overeenk.v
16-22
1
Sedert
1
Oocreenk.
1919
1918
Maart 1919
1 Jan. 1919
tijdvak I9l
Maart 1919
1 Jan. 1919
tijdvak 1918
–
14.353
–
–
5.970
– –
–
1
–
8.690
Maïs
logge
–
–
– –
Tarwe ………………….
………………….
. ……………
– –
–
–
Boekweit
………………
Gerst
…….. ……..
–
–
–
–
–
Haver
……… …….
c.a. 5.000
10.056
–
–
–
……
– –
– –
.
……
–
–
–
-:
Lijozaad ……………-
Lijnkoek ………
……-
Tarwemeel …………
39.432
–
.,
7.700
18.429
Andere meelsoorten
3
.753
2.292 12.642
–
–
–
AANVOEREN
in
tons van 1000 K.G. voor
het Buitenland.
2.335 113.578 60.429
– –
Maïs
…………….
13.216
19.898
–
–
Rogge
…………….
°-
–
Tarwe ………………
Tarwemeel …………
94.014
–
–
–
.
..-
–
20.185
–
–
–
Gerst
……………..
Haver …………….
8
..592
65.527
–
–
Andere ri,eelsoorten
–
74.519
–
20.323
– –
8.690
–
–
10.056
–
–
57.861
– –
12.642
–
–
113.578
60.429
–
13.216
19.898
–
94.014
–
–
20.185
–
–
65.527
–
–
II
74.519
1
–
meerderden uitvoer; in dit geval echter niet zoozeer vai
het artikel zelf als wel van de indirecte producten daarvan,
vleesch en vetten. Verschepingen van mais uit de Veiee
nigde Staten hebben de laatste weken bijna geheel opgehou-
den en aan de kust is maïs slechts in kleine hoeveelheden
te koop. De aankoopen van Argentijnsche mais zijn in
Noord-Amerika weder vermeerderd.
Zal deze .vastestemming blijven voortbestaan? De beant-
woording dier vraag, die de komende weken ons zu)le
brengen, zal in hooge mate afhangen van de mogeljkheki
tot uitvoering der plannen voor den invoer in DuitsclÇ
land en de Donaulanden. De laatste gebeurtenissen in Hoii
garije zullen daarop misschien invloed uitöefenen. Zal de
Entente het nuttig oordeelen om tot stuiting van het bol-
sjewistlsche gevaar de graanaanvoeren te verhaasten of zal
zij juist in die gebeurtenissen aanleiding vinden om met
het oog op de kans, dat die aanvoeren in verkeerde handen
zouden vallen, tot een nieuw uitstel te besluiten? In Enge
l
land gaan algemeen stemmen op, ook van officieele zijde,
om, nu de Duitsche koopvaardijschepen worden uitgeleverd,
zoo spoedig mogelijk tot uitvoering te komen van de Brus-
selsche overeenkomst en indien deze weg wordt ingeslagen,
zullen waarschijnlijk de Noord-Amerikaansche markten hare
vaste stemming behouden. Eene groote moeilijkheid bij de
voorziening der Centrale landen ligt in de betaling der goe-
deren. Eene oplossing zal echter gevonden dienen te worden.
Of blijken zal, dat de behoefte aan veevoeder zoo groot is
als men in Amerika veröPderstelt, is nog de vraag. Het
lijkt pns niet onmogelijk, dat door de vermindering vaîi
den veestapel die behoefte spoedig zal zijn vervuld, vooral
Ilu.
het voorjaar nabij is en de weiden spoedig weder tot
leniging van den voedernood kunnen bijdragen. Reeds nu
is in België meer dan genoeg veevoeder voor den nog aan-
wezigen- veestapel, er is reeds sprake van uitvoer van ver-
schillende voederartikelen naar Nederland. Ook in ons eige
land, waar toch de rundveestapel niet verminderd is, valt
de vraag tegen. Daarbij komt, dat uit Argentinië mais
goecikooper kan worden aangevoerd dan de meeste deF
Noord-Amerikaansche voederartikelen. Wel is daarvan nu nog nauwelijks sprake, zooals wel blijkt uit de omstandig-
heid, dat de Argentijnsche graanprjzen iog steeds geene
verhooging ondergaan, doch binnen enkele maanden zal
misschien het tekort aan scheepsruimte verbeteren en dan
zal Noord-Amerika een scherpen èoncurrent vinden i
Argentinië. Wel schijnt het oogenblik van ruimer aanbod
van schepen en verlaging der zeevrachten later te zullen
komen dan. wel voorspeld is. In de laatste dagen is eerder
eene verhooging der vrachten waar te nemen, ook weer
in verband met de vermeerderde invoergelegenheid in velé
Europeesche landen en het vooruitzicht, dat voor de voor-
ziening der Centrale rijken spoedig veel scheepsruimte
noodig zal zijn.
Oogstberichten zijn algemeen gunstig, behalve in Enge-
land, waar nog steeds sterke regenval den grond ongeschikt
maakt voor den voorjrsuitzaai en schade veroorzaakt
aan het te velde staande wintergraan. Uit Canada en de
gebieden der zomertarwe in de Vereenigde Staten komen
klachten over het droge winterweer, waardoor de bodem
niet voldoende vooht bevat. –
N e der 1 a n d. Hierboven is reeds vermeld, dat de
vraag naar veevoeder in ons land niet meevalt. Vermeer-
dering van den varkensstapel, welke met de verbeterde aan-
voeren van veevoeder spoedig schijnt te mogen worden verr
•
wacht, kan hierin verbetering brengen. Verschillende soor-
ten graan en veevoeder uit Noord-Aei-ika worden door
den handel aangeboden ter verscheping in April. De hooge
prijzen schrikken echter de koopers nog af. Deze week zul-
len door de regeering twee ladingen Amerikaansehe gerst
bij inschrijving wordén verkocht, doch ook daarvan zal de
prijs hoog dienen te zijn. Prijsverlaging voor veevoeder
blijkt de naderende vrede nog niet te zullen brengen. Hooge
prijzen in de uitvoerlanden en nog steeds zeer hooge Zee-
vrachten brengen den prijs eer boven dan beneden het
niveau, dat hier in den laatsten tijd bekend was. Ook van
Argentinië is eene enkele zaak op touw gezet, doch parti-culiere aanvoeren van eenige beteekenis uit dat land kun-
nen vooreerst niet vÔÔr Juli worden verwacht. Scheeps-
ruimte is niet te krijgen en daarbij nog zeer duur. Uit
België, waar aan veevoeder geen gebrek meer bestaat, en de
Commission for Relief in Belgium zelfs moeite heeft voor
hare aanvoeren afzet le vinden, worden sommige soorten
veevoeder in ons land aangeboden.
SUIKER.
De Nederlands che Regeering heeft den aanbouw
van landbouwprodocten vrijgegeven, waardoor ook de a.s.
uit-zaai van bietsuiker en de handel in suiker uit den vol-
genden oogst weder vrij zal zijn. In verband hiermede be-
26 Maart 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
323
staat alle kans, dat hij cle tegenwoordige hooge prijzen de
uitzaai uitgebreid zal worden. Minder gunstig zijn de vooruitzichten te dien opzichte in
andere productielanden. Zoowel in D u i t s c h 1 a n d als
in de Oostenrijksche sta.ten en Hongarije bestaan
er nog geen aanwijzingen voor de uitbreiding van den biet-
aanplant, doch eerder voor eene vermindering.
In F r a n k r ij k zal het eindresultaat van den oogst
110.000 tons bedragen tegen ruim 200.000 tons in het voor-
gaande jaar. Het suikerrantsoen werd in Februari aldaar
verhoogd tot 750 gr. per hoofd per maand voor volwasse-
nen en tot 1000 gr. voor ouden van dagen en kinderen.
In 1 t a 1 i ë rekent men op eene productie van 65.000 tons
tegen een verbruik van minstenis 200.000 tons en aal 4us dit
land evenals Frankrijk belangrijke kwantiteiten moeten
invoeren. –
J a v a meldt nog geregeld verkoopen, het laatst op basis
van
f
17,- eerste kosten voor Superieur en
f
16,- voor
No. 16 en h. uit den nieuwen oogst, terwijl voor zeer vroege
levering nog meer te maken is. Voor disponibele witte sui-ker uit den ouden oogst werd
f
19>
–
f.o.b. betaald. Volgens
cle laatlte berichten hebben de Vereenigde Javasuiker Produ-
centen uit den nieuwen oogst totaal verkocht ongeveer 12
millioen picols en zijn de limites voor het onverkochte
restant der Vereeniging van ongeveer 5 millioen picols
vastgesteld op basis van
f
20,- voor Superieur vroege
levering en
f
17
1
/2
voor Superieur late levering. Het groot-
ste gedeelte van dit restant zal echter in No. 16 en h. ge-
leverd moeten worden, aangezien de op Superieur werkende
fabrieken niet veel meer over hebben. Britsch-Indië heeft
nog niet veel van Java gekocht en koopt op de tegenwoor-
dige prijzen slechts mondjesmaat. De gemiddelde prijzen,
waartoe de V.J.P. de bij hen ingebrachte suikers uit de
oogsten 1917 en 1918 verkocht hebben, zijn volgens de laat-
ste mededeelingen ongeveer als volgt: Superieur
f
9,-,
No. 16 en h.
f
8,12 en No. 12/14
f
7,86 per picol.
De Januari-afschepingen van Java hebben 199.000 tons
bedragen tegen 88.000 tons in 1918, hetgeen de totzal-
afschepingen vanaf Mei brengt op 1.343.560 tons te
g
en
1.032.201 tons in het jaar tevoren.
Volgens de door de Handelsvereeniging te Batavia samen-
gestelde specificatie bedragen de totale afschepingen vanaf
1 April tot en met 31 December gedurende de laatste
3 jaren:
1918
1917
1916
Nederland en Ned.•v.o
–
–
31.673 tons
Engeland …………18.938
263.408
537.819
Frankrijk …………13.135
23.929
64.709
Noorwegen ……….22.311
19.754
11.836
Italië …………….2.950
–
20.697
Griekenland ……….5.245
8.000
–
Suez …………….26.532
10.009
11.904
Port-Said v. o………14.414
12.197
18.164
Amerika (Atl. havens) . 500
–
–
San Francisco
–
10
–
,
Vancouver …………
.12.933
–
6.000
Singapore …………150.971
155.773
43.597
China…………….24.611
2.112
5.120
Hongkong …………256.527
120.056
104.622
Japan …………..312.288
74.253
49.312
Wladivostok……….3.002
–
–
Britsch-Indië ……..290.070
261.170
314.134
Australië …………265
–
4.512
Siam …………….1.638
21.311
10.404
Diverse havens……..100
59
–
Totaal …. 1.156.430
972.041 1.234.503 tons
Bovenstaande specificatie geeft een interessant beeld van
de zeer uiteenloopende distributie der laatste Javaoogsten.
Vooral opmerkelijk is het groote door Japan in 1918
geïmporteerde kwantum, waarvan echter waarschijnlijk een
gedeelte overgescheept werd naar Amerika. De vermeerdering
van den uitvoer naar Singapore vindt verklaring in het feit, dat een groot gedeelte daarvan voor Britsch-Indië
bestemd was en bij gebrek aan voldoende directe afscheep-
gelegenheid van Java daarheen te. Singapore werd over-
gescheept.
Op C u b a was medio Maart de werkstaking nog niet
beëindigd. De laatste statistiek luidt:
1919
1918
1917
Ontv. der week tot 8Maart 135.532 139.092 138.000 tons
Totaal sedert 1 Dec.
‘) ..
. . 1.221.865 1.228.662 1.101.153
Werkende fabrieken
192
194
–
Export U.K. 1/1-8/2
22.428
5.502 40.576 tons
Frankrijk ,…..-
4.229
–
* Gedeeltelijk geraamd wegens werkstaking.
1)
1918/17/16.
NOTEERINGEN.
Data
Amsterdam
per
Londen
New York
964
Tates
While
Maart
Cubes
Java,
Granu-
lated
Cent rifugals.
No. 1
fob.
21 Maart 1919..
f
–
64/9
–
24/-
–
7,28
14
,,
1919..
,,
–
6419
–
–
7,28
21 Maart 1918..
–
53/9
13/6
–
5,92
21 Maart 1917..
22
3
/s
47/1
1
/
–
29/3
5,39
21 Juli
1914..
111
181-
– –
3,26
RUBBER.
De markt vertoonde in de afgeloopen week weinig ver-
andering. Ofschoon de prijzen eerst langzamerhand terug-
liepen (tot 1/11
3
/ voor loco Crpe) konden deze zich toch weder op het oude niveau herstellen en de week sluit op
geheel dezelfde noteeringen. De toon der markt was op het
einde echter vast gestemd.
In den laatsten tijd overtreffen de afleveringen te Londen
de aanvoeren belangrijk, zoodat de voorraad geleidelijk ver-
minderd is. Deze bedraagt thans circa 14.500 Tons tegen
circa 16.000 Tons midden Februari.
prima crpe loco Juni….
2/.-‘I
einde voorafg. week
21-‘I
Juli/Dec…..2/1
…………….2/1
Jan/Juni
.. 2/11/
4
…………….2/1’/
smoked sheets /2 ft ‘/ d. lager.
sm. sheets
d. lager.
hard cure fine Para …… 2/4’/
Para …………2/4
5
/4
KOFFIE.
(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolff
& Witkamp en Leonard Jacobson & Zonen).
Noteeringen en voorraden.
Rio
1
Sonj
1
a,
Data
1
1
1
1
Voorraad
1
No.7
1
Prijs 1 Voorraad 1 Prijs
No.4
22 Maart1919
648.000
11.175 3.544.000
13.100
13″/
15
,,
1919
650.000
11.100 3.968.000
13.200
13’/$2
8
1919
667.000
10.950 3.898.000
13.300
13’/,,
22Maart1918
750.000
4.300 3.935.000
4.200
13
11
4,
Ontvangsten.
Rio
Sanlos
Data
Afgeloo pen
Sedert
Afgeloo pen
Sedert
week
I
1 Juli
week
I
1
Juli
22 Maart 1919
J
33.000
1.279.000
12.243.000
1
113.000
5.886.000
22 Maart 1918
34.000
109.000
110.440.000
KATOEN.
Amerikaansche Katoen.
Volgens het Censusbureau te Washington bedraagt het
geginde aantal balen exelusive linters:
(In duizendtallen balen.)
–
19181’19
1917/’18
1
1916/17
11052
10569
11147
15
Januari
………
1
,,
10761
10450
11045
13 December ………
10252
10143 10846
Noteeringen voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands).
I24Mr1.19
I7Mrt.19
IOMrt. 191
25Mrt.’18
I
24Mrt.’17
New York voor
Middling
..
27,65e
28,70 c
27,15e
34,25e
19,30e
New Orleans
voor Middling
27,- c
27,50e
27,25 c
33,50 c
18,75 c
Liverp. v. Gpod
Midd.Texas..
16,70 d
16,39d
15,68 d
24,80
d1)
12,47d
2
)
1)
Good Middling Amer.
‘) 23 Maart ’17 Middling Amer.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 12 Maart 1919.
We hebben alweer een lustelooze markt voor Amerikaan-
sehe katoen en een daling in de prijzen te vermelden.
Degenen, die belang hebben bij de termijnmarkt zijn druk bezig om hunne loopende contracten om te zetten in leve-
324
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 Maart 1919
ringen op de nieuwe ,,Fully Middling” contracten. Het
gevolg is tot nu toe geweest eene vermindering van het
versthil in prijs tuschen de eerstvolgende en de latere
maanden, de laatste zijn in prijs gestegen terwijl de eerste gedaald zijn. De voorbereidselen voor den nieuwen oogst
worden naar men zegt belemmerd door hevige regenbuien,
welke op den duur evenwel van gunstigen invloed kunnen
blijken te zijn. Men verônderstelt ook, dat gebrek aan kunst-
me-.tstoffen grootendeels de oorzaak is van de slechte oog-
sten gedurende het begin van den oorlog, en dat de voor-
uitzichten op een voldoende hoeveelheid in dit seizoen, die
op tijd zal komen voor den nieuwen oogst, in het geheel
niet bemoedigend zijn. Er zijn geen nieuwe berichten ge-komen over den Egyptischen oogst en prijzen blijven on-
veranderd.
Hoewel er meer handel is in Amerikaansche garens, zijn
de geplaatste hoeveelheden nauwelijks voldoende om opsta-
peling van voorraden te voorkomen, en de spioners zijn
voortdurend genoodzaakt concessies te doen. De transacties
worden dus beperkt tot die voor directe levering, daar be-
stellingen voor latere levering van geen nut zijn onder de
tegenwoordige omstandigheden. Steeds m°er fahrieken wor-
den stop gezet, vooral in de Blackburn en Buruley distric-
ten, en er is weinig verbetering te voorzien voordat alle
haudelsbeperkingen opgeheven zijn. De berichten uit Indië
zijn uiterst ontwoedigend, hoewel.er dringend behoefte i
aan katoenen goederen, indien slechts de bevolking den prijs.
kon betalen. Hoewel de meeste garens uit Amerikaansche katoen versponnen, lager zijn in prijs dan de vorige week,
is de groot.te slapte in de grovere nummers, welke nu in
groote hoeveelheden geproduceerd worden, en voor de pro-
ducenten hiervan zijn de zeer beperkte hoeveelheden, die nu
naar Holland gezonden mogen worden, een groote belem
mering. Egyptische garens van alle soorten worden weinig gevraagd en de prijzen zijn flauw.
De doekmarkt toont geen teekenen van verbetering er
elke week worden er meer machines stop gezet, daar de
fabrikanten onmogelijk genoeg werk kunnen vinden om
hunne machines aan den gang te houden. China is de eenige
markt, die teekenen van leven vertoont en er zijn zaken
gedaan van vrij grooten omvang, zoowel in ruwe als in ge-
bleekte shirtings, hoewel de, telegrafische vertragingen dik-
wijls de operaties
•
zeer belangrijk belemmerd hebben. Op
verschillende plaatsen is er een tamelijk groote belangstel-ling naar prijzen, maar er is nog een gebrek aan vertrouwen
in den tegenvoordigen toestand en de exporteurs schijnen te wi-llen wachten totdat de toestand zich wat verder ont-
wikkeld heeft.
5Maart12 Maart
5Maart 12Maart
Liverpoolnoteeringen (loco)
T.T.opindië …. 116
1
16
F.G.F. Sakellaridis 27,09 27,09 T.T.opllongkong 311
3/0
3/4
G.F. No. 1 Oomra 13,45 11,97 T.T.opShaughai
4171/3
4/6
METALEN.
Loco-Noteeririgen te Londen:
Data
Cle,,.
IJzer
No._3
Koper
Standard
Tin
Loo.’
Zink
24 Mrt. 1919..
nom. 77.10!-
238.10/-
28.-!-
38.10/-
17
,,
1919..
oom.
77.-/-
238.10.-
28.-/-
38.10/-
25 Mrt. 1918..
oom.
110.-1- 316.-1-
30.101-
52.-1- 23 lErt.
1917..
nr,m.
136.-1-
216.10/-
30.101-
–
20Juli
1914.
.
51/4
61.-!-
145.15/-
19.-/-
21,101-
VETTEN EN OLIËN.
Ole o-M a r ga rio e. Noord-Amerikaansche ,,Extra” wordt
geoffreerd ad f178,—.
Noord-Amerikaansche Iiie Soorten worden geoffreerd ad
172,-1161,— al naar kwaliteit en merk.
Noord-Amerikaansche IVe Soorten worden .geoffreerd ad
1146,—.
Er gaat hierin nog niets om.
P rem ie r-J u s. Zuid-Amerikaansche. Biedingen van
f 115,— voor Ie en 1112,— voor Iie Soort werden geweigerd
met tegenofferten ad rep. 1127,— en f123,—. Hiervan
werden eeiiige posten zoo gedaan. Voorts waren er van
diverse merken ,,vrjblijvende” offr’rten ad enkele guldens
lager, doch neemt men blijkbaar liever het ,,zekere” voor
het ,,onzekere”.
Oleo-Stearine. Hiervoor wordt 1 88,— c.i.f. hier
verlangd.
Beef-Cookin gfat. Hierin werden eenige posten af-
gesluten, succ. ad
f115,— en 1120,—. Latere biedingen
van 1115,— zijn geweigerd.
Neutrallard. Hiervoor wordt op aflading f198,-
verlangd en voor ,,stoomend” f 200,—.
Purelard. Hooger. Men vraagt 1 193,— en meer voor
op aflading, en wil voor ,,stoomend” minstens eenige guldens
meer maken.
N.B. Alle prijzen luiden per 100 K.G. netto c.i.f. Rotterdam
N.0.T.-condities, indien tenminste niet nadrukkelijk anders
erbij vermeld.
VERKEERS WEZEN.
SCHEEPVAART.
22 Maart 1919. Vrachten van Noord-Amerika zijn ge-
durende de laatste weken opgeloopen. De Britsche regeering
kreeg weliswaar ruimte op basis van 151- per quarter
zwaar graan, doch neutrale schepen konden meer dan het
dubbele, t.w. 160/- per ton d.w. op de net charter bedingen.
Naar Nederland werden eenige booten tot
f
90,— afgesloten,
terwijl thans aanvragen in de markt zijn tot aanzienlijk
hoogere vrachten. Van Argentinië waren de vrachten even-
eens vaster. Van Buenos Aires naar Antwerpen werd 2251-
betaald, naar Nederland
f
125,—.
GRAAN.
Data
Petto-grad
Londen!
Rdam
Odes,a
Rotter-
dam
All. Kust
Ve,. Staten
San Lorenzo
Rotter.
Bristol
Rotter-
1
Enge
dam
Kanaal
dam
land
17/22 Maart 1919
–
–
f22,—
15/-
f125.-
1151- 10/15
,,
1919
–
1
–
,,20,—
is!—
,,
90.-
120/-
18/23 Maart 1918
–
1
–
–
501-
–
200/-
19/24 Maart 1917
–
1
–
,, 17,—
301-
–
13216
Juli
1914
11 d.
7/3
1/111/4
i/ii’/,,
121-
12/-
KOLEN.
Cardiff
1
Oo,tk. Engeland
Data
1
Genua
Port
La 1
1
1
Lor-
Said
Plata
1
Rotler- 1 Cothen-
deaux
1
1
dam
1
burg
17/22 Mrt. 19191 27/-
47/6
47/6
50/- f 10 Kr.50
10/15 ,, 1919
28/-
47/6
50/-
47/6 ,, 10
,, 45
18/23 Mrt. 1918
69/- 101/3
–
1201- ,, 45
–
19124 Mrt. 1917
51/- 10113 100/- 1001- ,, –
–
Juli 1914 fr. 7,—
71-
7/3
14/6
312
4f-
Graa,z Petrograd per quarter van 496 lbe. zwaar, Odessa per Unit, Ver. Staten
per quarler van
480
iS,. zwaar.
Overige noteeringen per ton van 1016 EG.
RIJN VAART.
Week van 17 tot 24. Maart 1919.
In. de afgeloopen week hadden bevrachtingen van hier
naar de Ruhrhavens niet plaats, alleen werden enkele
schepen van hier afgeladen met levensmiddelen voor het
bezette gebied. Verlaclingen voor de civiele bevolking in
Duitschlaud geschiedden nog niet, doch zal hiermede binnen-
kort worden aangevangen. –
Het sleeploon van hier naar de Ruhrhavens bewoog zich
tusschen
f
1,20 en
f
1,30 per last. De verladingen aau de
Ruhrhavens werden iets beter dan in de voorafgaande week als gevolg van het langzamerhand hervatten der werkzaam-
heden in de mijnen.
De vracht van de Ruhrhavens naar Mannheim bedroeg
Mk. 2.50, terwijl het sleeploon varieerde tusschen 17 pf. en
18 pf. per Centner.
De waterstand op den Rijn is vallende; Cauber Pegel
wees einde der week Mtr. 2.06 aan.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
TE KOOP GEVRAAGD:
Exemplaren Nr.
91, 95
en
96
van jaargang
1917.
Aanbiedingen
Secretariaat Economisch-Statistische Berichten,
Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam.