De OECD heeft enkele dagen geleden in een advies over het Nederlandse onderwijs geadviseerd om de selectie van leerlingen voor de verschillende niveaus op de middelbare school te baseren op een centrale eindtoets en niet op het advies van de basisschool. Het idee is dat het plaatsingsadvies van de basisschool veel willekeur bevat en een centrale toets een objectievere vergelijkingsmaatstaf is. Dat idee is niet juist. De OECD heeft enkele dagen geleden in een advies over het Nederlandse onderwijs geadviseerd om de selectie van leerlingen voor de verschillende niveaus op de middelbare school te baseren op een centrale eindtoets en niet op het advies van de basisschool. Het idee is dat het plaatsingsadvies van de basisschool veel willekeur bevat en een centrale toets een objectievere vergelijkingsmaatstaf is. Dat idee is niet juist. Zowel de centrale eindtoets als de adviezen zijn informatieve gegevens over leerlingen maar hebben ook beide hun beperkingen. Het lijkt daarom zinvoller om bij de plaatsing met beide gegevens rekening te houden en niet één toets allesbepalend te maken. Dit is wat bekend is over de adviezen versus de eindtoets:
1. Er is een grote overlap tussen het advies en de score op de centrale eindtoets. In slechts 18% van de gevallen lopen deze bronnen uit elkaar. Heel erg veel maakt het dus niet uit.
educatieveagendalimburg.nl/bijdragen/toetsen/advies-en-eindtoets
2. Het advies voorspelt het succes op de middelbare school beter dan de eindtoets. Als er verschil is tussen advies en eindtoets en de plaatsing is gebaseerd op het advies dan is de kans kleiner dat de leerling later van onderwijsniveau wijzigt dan bij plaatsing gebaseerd op de eindtoets. Ook voorspelt het advies een pisa-achtige toets in leerjaar 3 van het voortgezet onderwijs beter dan de eindtoets.
Eva Feron, Trudie Schils en Bas Ter Weel, Does the teacher beat the test? The additional value of teacher assessment in predicting student ability, verschijnt binnenkort in De Economist;
Lex Borghans, Ron Diris en Trudie Schils, The teacher or the test? An analysis of the long-run predictive power of school achievement indicators, working paper Universiteit Maastricht.
3. Het verband tussen ouderlijk milieu en het advies is iets groter dan het verband tussen ouderlijk milieu en de score op de centrale eindtoets. Dit verschil tussen beide bronnen is echter maar een kleine fractie van de omvang van advies of toetsscore tussen kinderen van laag- en hoogopgeleide ouders.
Inspectie van het Onderwijs (2016), De staat van het Onderwijs 2014-2015.
4. De eindtoets pakt net als het advies ook in het voordeel uit van bepaalde leerlingen: Kinderen van hoogopgeleide ouders scoren beter op de eindtoets dan je op grond van eerdere toetsen op school zou verwachten. Sterk gemotiveerde leerlingen scoren beter. Leerlingen met faalangst en meisjes scoren lager.
Lex Borghans, Leo Kockelkorn en Trudie Schils, Low stakes, high stakes: The predictive power of math achievement tests, working paper Universiteit Maastricht.
5. Deze “bias” in advies en eindtoets is niet (geheel) ten onrechte. Groepen die hogere adviezen bij gelijke score op de eindtoets krijgen, of hoge resultaten halen op de eindtoets bij gelijk advies, doen het ook beter in het vervolgonderwijs.
Eva Feron, Trudie Schils en Bas Ter Weel, Does the teacher beat the test? The additional value of teacher assessment in predicting student ability, verschijnt binnenkort in De Economist;
Inspectie van het Onderwijs (2016), De staat van het Onderwijs 2014-2015.
6. Een eenmalige toets wordt in grote mate door toevallige omstandigheden bepaald. De onzekerheid (meetfout) van de eindtoets is veel hoger dan de gezamelijke toetsgegevens die leerlingen in de loop van de basisschool hebben gemaakt en die de leerkracht tot zijn beschikking heeft.
Lex Borghans, Leo Kockelkorn en Trudie Schils, Low stakes, high stakes: The predictive power of math achievement tests, working paper Universiteit Maastricht.
7. Het is niet altijd in het voordeel van leerlingen als ze hoger worden geplaatst. Leerlingen op een school die vroeg selecteert (korte brugklas) komen vaker op het vwo dan vergelijkbare leerlingen op een school die later selecteert. Ondanks de hogere plaatsing stromen deze vwo-ers op de laatstgenoemde scholen uiteindelijk minder vaak door naar het hoger onderwijs.
Lex Borghans, Ron Diris, Wendy Smits en Jannes de Vries, The Impact of Early Tracking on Later-life Outcomes: An Instrumental Variable Approach, working paper Universiteit Maastricht.
8. De adviezen op basis van de eindtoets zijn aanzienlijk lager dan de adviezen van de basischolen. Als volledig zou worden overgestapt op de eindtoets zou vijf procent van de leerlingen op een lager onderwijsniveau worden geplaatst.
educatieveagendalimburg.nl/bijdragen/toetsen/advies-en-eindtoets
Eva Feron, Trudie Schils en Bas Ter Weel, Does the teacher beat the test? The additional value of teacher assessment in predicting student ability, verschijnt binnenkort in De Economist.
9. De verschuiving in de tijd die in 2015 is ingevoerd, heeft niet geleid tot lagere adviezen voor kinderen van laagopgeleide ouders, maar tot hogere toetsscores voor deze leerlingen. De reden hiervoor zijn waarschijnlijk de veranderde toetscondities.
economie.nl/weblog/eindtoets-en-iq-geen-goed-ijkpunt-voor-niveau-leerlingen
10. De eindtoets ging gepaard met veel stress. Voor 2015 was de eindtoets een ingrediënt voor de advisering van de basisschool. Als plaatsing helemaal gebaseerd zal worden op de eindtoets, zal deze stress verder toenemen en zal ook de druk van hoogopgeleide ouders om te bevorderen dat hun kinderen een goede score halen alleen maar toenemen. Daarmee zal de betrouwbaarheid van de eindtoets dalen.
www.npo.nl/artikelen/2doc-documentaire-over-citostress;
www.onderwijsinspectie.nl/rapport-invloed-opbrengstindicatoren-op-functioneren-basisscholen
Wie zich zorgen maakt over ongelijkheid tussen leerlingen uit verschillende sociale milieus zou vooral moeten kijken naar de grote verschillen die al bestaan aan het einde van de basisschool. Beleid gericht op het verkleinen van deze kloof zou zich dan ook in eerste instantie moeten richten op het versterken van de ontwikkeling van de achterstandsleerlingen op de basisschool. Het gaat daarbij niet alleen om de prestaties op taal en rekenen, maar ook om de voorbereiding van de leerlingen op wat de middelbare school van hen vraagt. Een passende plaatsing is daarnaast uiteraard ook belangrijk. Het lijkt er op dat de inzichten van de basisschool en de score op de toets beide belangrijke ingrediënten zijn om vast te stellen welk niveau het beste bij een leerling past. Een verdere ontwikkeling van de manier waarop leerlingen worden gedetermineerd kan nuttig zijn, maar het lijkt niet zinvol om hierbij vooraf de toets of het advies uit te sluiten.
Auteur
Categorieën