Nog een week en het belastingseizoen barst los. Met frisse tegenzin zullen we ons verdiende inkomen weer aangeven, in afwachting van wat ervan overblijft. Maar waarom eigenlijk dat inkomen eerlijk opgeven? Waarom betalen we netjes onze belasting?
Deels uit vrees voor de fiscus, natuurlijk, of omdat ontsnappen geen doen is. En voorbij die kille kosten-batenafweging vinden we dat het gewoon zo hoort. We zijn niet anders gewend ook. En de overheid kan zonder die ene individuele bijdrage minder mooie dingen doen. Al die antwoorden kreeg ik te horen bij rondvraag. Zo niet een ander motief voor keurige aangifte waarop steeds meer onderzoek wijst: sociaal gevonden worden.
Een eerste nieuw onderzoek beziet een bijzondere regeling in Noorwegen. Net als in bijvoorbeeld Zweden en Finland zijn belastingaangiften hier openbaar. Vroeger bij sommige gemeentehuizen, vanaf 2001 online. Met enkele drukken op de knop ziet u er het belastbare inkomen van buurman, schoondochter of collega in. En zij van u.
De onderzoekers –Bø, Slemrod en Thoresen– waren benieuwd of ondernemers meer inkomen zouden aangeven als anderen dat konden nazien. Omdat aangiftes in sommige gemeenten al voor 2001 inzichtelijk waren bij het gemeentehuis en in andere gemeentes niet, konden de onderzoekers leren of de aangifte meer veranderde bij meer veranderde toegankelijkheid. Inderdaad: hun aangiftes stegen drie procent meer. Blijkbaar maakt het ons uit wat anderen weten over ons aangegeven inkomen. Het zou kunnen dat mensen bang zijn dat iemand een valse aangifte verraadt bij de belastingdienst. Aannemelijker lijkt dat mensen aardig gevonden willen worden door bekenden, die dan maar beter niet kunnen horen van je belastingfraude.
Een tweede onderzoek –van Besley, Jensen en Persson– neemt de wens om aardig gevonden te worden zelfs als uitgangspunt. Vanwege deze wens houden we ons aan de sociale norm tot naleving van belastingplichten. Anderen zou het maar stom vinden als je deze ontduikt. Hoe standvastig is die nalevingsnorm? Besley en co keken of de norm stand houdt als we een belasting moeten betalen die we oneerlijk vinden. Slecht, is het korte antwoord.
Hierop komen ze na bestudering van de gevolgen van de invoering van de poll tax, die premier Thatcher in 1990 invoerde in het Verenigd Koninkrijk. Hiermee werd de onroerendzaakbelasting niet langer gebaseerd op eigendomswaarde maar over alle burgers gelijk verdeeld. Mensen vonden de wetswijziging oneerlijk en ontdoken de nieuwe plicht massaal. Drie jaar en het ontslag van Thatcher later was de wet weer teruggedraaid, maar daarmee was niet alles terug bij het oude. Tot zeker tien jaar later vielen sociale normen tot naleving lager uit: in gemeenten met de meeste ontduiking van de poll tax bleef ontduiking hoger dan elders. Blijkbaar vonden Britten het lange tijd minder nodig om belasting te betalen, omdat omstanders dat ook vonden.
De twee studies zijn de zoveelste bewijzen voor het verband tussen sociale normen en belastingmoraal: als bekenden het normaal vinden om belasting te betalen, dan betalen we meer belasting, omdat ze ons anders misschien asociaal vinden. Maar ook bieden ze net weer nieuw inzicht dat van pas komt voor overheden. Besley en Persson schreven al eens een prachtig theoretisch boek over drie pijlers van welvaart, waaronder effectieve belastinginning. Hun nieuwe resultaten zijn een impliciete waarschuwing voor Nederlandse politici om voorzichtig te zijn bij de geplande stelselherziening. Behalve belastingwetten staan er sociale normen op het spel, die belastinginning gigantisch kunnen bemoeilijken.
Het Noorse onderzoek suggereert dat de afkeer om onze inkomenshoogte met anderen te delen een prijs heeft in de vorm van belastingfraude. Wat wil niet zeggen dat de overheid dan maar al onze inkomens het web op moet slingeren. In Italië ging dat in 2008 al eens erg mis toen de fiscus dat (tot verrassing van iedereen) deed. Niettemin: als onze hang naar privacy rond ons inkomen nog eens zakt, dan is de belastingpijler onder onze welvaart net weer wat beter gestut.
Auteur
Categorieën