Ga direct naar de content

Witte-boorden produktiviteit

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 25 1987

Witte-boorden produktiviteit
Een van de raadsels van de Amerikaanse economie is het al jaren achterblijven van de produktiviteitsgroei bij
die van andere landen, en bij die van
de eigen economie in eerdere perioden. In de jaren 1971 -1985 steeg de arbeidsproduktiviteit in bedrijven (de
‘non-farm business sector’) gemiddeld
met 0,8% per jaar. Voor Nederland is
het vergelijkbare percentage 2,7 (en
dat was internationaal gezien ook nog
aan de lage kant).
In de VS zelf was de produktiviteitsgroei in de periode 1921-1970 gemiddeld 2,3% per jaar. In de jaren zeventig
ging het echter mis. En ondanks alle
‘cost cutting’ waartoe Amerikaanse
bedrijven door de dollarappreciatie
werden gedwongen, valt de produktiviteitsstijging ook in recente jaren tegen:
sinds het tweede kwartaal van 1984
bedraagt deze slechts 0,4% op jaarbasis. Vanwaartoch deze teleurstellende
ontwikkeling? Er zijn verschillende
deelverklaringen in omloop: de entree
op de arbeidsmarkt van de geboortegolfgeneratie, het terugvallen van de
investeringsgroei in de inflatoire jaren
zeventig, het verdwijnen van de werkethiek, de verdere verschuiving van
goederenproduktie naar dienstenproduktie, en natuurlijk de geringere economische groei zelf: er is een verband
tussen produktiegroei en produktiviteitsgroei (de Wet van Verdoorn).
Door de econoom Stephen Roach
van Morgan Stanley zijn onlangs berekeningen gepresenteerd, die nog een
andere, en misschien wel een indringender verklaring voor de geringe produktiviteitsgroei geven. Roach laat
zien dat in de periode 1978-1884 zowel
in de ‘goederensector’ als in de ‘informatiesector’ de produktie per man van
blauwe-boordenwerkers duidelijk toenam, terwijl die van witte-boordenwerkers daalde, in de goederensector
zelfs met 10%. Natuurlijk had Roach,
net als iedereen, moeite met het direct
bepalen van de witte-boorden-produktiviteit. Hij deed het dus indirect, als afgeleide van de wel te berekenen
produktie per man op de werkvloer.
Zou een overschot aan witte-boordenwerkers het probleem van de Amerikaanse economie kunnen zijn? En
misschien in mindere mate ook van onze economie? En welke soorten witteboordenwerkers houden nu met name
de produktiviteitsgroei tegen?
Wij produceren en wij investeren om
uiteindelijk te kunnen consumeren.
Het maakt daarbij niet uit of de consumptie een goed of een dienst is. Wat
voor onze welvaartsgroei bepalend is,
is de kwaliteit en de hoeveelheid van

J.J. van Duijn

de inspanningen die nodig zijn om het
goed of de dienst bij de consument te
krijgen. Stel dat drie tandpastaproducenten elk een derde van de markt
hebben. Plotseling wil een producent
meer dan een derde van de markt. Hij
start een agressieve advertentiecampagne met paginagrote advertenties in
kleurendruk en spots op tv en radio. De
twee anderen verliezen nu terrein,
slaan terug en beginnen hun eigen
campagne. Deze zijn succesvol en na
een jaar constateren we dat ieder weer
een derde van de markt heeft. Alleen is
de tandpasta een stuk duurder geworden door de reclame. Wel is de witteboordenwerkgelegenheid in de reclamewereld toegenomen. Die werkers
kunnen echter niet meer ingezet worden om goederen en diensten te produceren.
Stel dat het in een maatschappij gewoonte wordt dat bedrijven en burgers
elkaar voor het minste of geringste een
proces aandoen. Die gewoonte levert
veel advocaten op, die hoge uurtarieven rekenen en met aardig wat toegevoegde waarde in de Nationale
Rekeningen terechtkomen. In de VS
zijn per inwoner 10 maal zoveel advocaten werkzaam als in Japan. Japanse
studenten zoeken zodoende misschien eerder een carriere in de biotechnologie.
Stel dat een ministerie een stafafdeling heeft, die nota’s produceert voor
de eigen directeur-generaal en uiteindelijk voor de minister. Dat gaat goed,
maar de economische problemen worden steeds groter en de economie
wordt steeds ingewikkelder (althans zo
lijkt het). Bovendien moet de eigen minister goed beslagen ten ijs komen om
de budgettaire slag met de collega-

ministers te kunnen aangaan en zijn er
dus steeds meer en steeds gedegener
nota’s nodig. Er worden derhalve meer
beleidsmedewerkers aangesteld en
het aantal doctorandussen op de stafafdeling verdubbelt. De problemen van
de economie blijven echter even groot;
alleen kost het nu meer om er naar te
kijken.
In onze economie zitten veel goed
opgeleide, goed betaalde witteboordenwerkers die hard werken, veel
nota’s en memo’s produceren en verstandige beslissingen nemen. Micro,
voor hun bedrijf, voor hun ministerie
zijn ze zeer nuttig en kan soms becijferd worden dat ze hun salaris meer
dan terugverdienen. Toch kan moeilijk
worden betoogd dat ze macro-economisch gezien een grote bijdrage aan
onze welvaartstoename leveren. Ze leveren intermediaire produkten, geen
eindprodukten, en we zouden ons kunnen voorstellen dat de economie voortreffelijk zou functioneren zonder hun
diensten, of in ieder geval met veel
minder van hun diensten. Zij zouden
dan (ten dele) ingezet kunnen worden
voor activiteiten die de kosten per eenheid finale behoeftenbevrediging verlagen in plaats van verhogen.
De gedachte dat we met minder intermediair witte-boordenwerk af zouden kunnen lijkt in toenemende mate
bij overheid en bedrijven post te vatten.
De voorgenomen reductie van arbeidsplaatsen op de ministeries is er een
sprekend gevolg van, al weten we wel
dat de aanleiding tot deze bezuinigingen bij de toestand van ‘s rijks financien lag en niet in de eerste plaats bij
een gepercipieerde behoefte aan produktiviteitsverhoging. Overigens hebben overheid en parlement wel een
aantal van de sleutels tot produktiviteitsverhoging in eigen hand. Wetgeving en regulering bepalen voor een
deel de hoeveelheid intermediair witteboordenwerk, die de overheid nodig
heeft om wetten en regels uit te voeren
en die bedrijven nodig hebben om ze
na te leven. Nu de economische groei
bij ons wat minder wordt en de bedrijfsresultaten hier en daar wat tegenvallen, mag worden verwacht dat
ondernemingen, net als de overheid,
sterker dan in de afgelopen paar jaren
het geval was, naar mogelijkheden
voor efficiencyverbetering zullen zoeken. Daarbij zullen ze met name naar
de produktiviteit van hun witte-boordenwerkers kijken.

Auteur