Ga direct naar de content

Waarom de bankenunie een teleurstelling is

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 21 2013


Deze week kwamen de Europese regeringsleiders tot afspraken over de bankenunie in Europa. Als je de Nederlandse kranten leest – De Volkskrant, FD, NRC – krijg je de indruk dat dit een eclatant succes is; alleen maar juichende commentaren. Niets is minder waar.

Natuurlijk, het is uitstekend dat het toezicht wordt verplaatst van nationaal naar Europees niveau via het single supervisory mechanism (SSM). De grootste banken, met een balanstotaal van ongeveer 85% van het Europese bankwezen, gaan daaronder vallen. De hoop is dat hiermee nationale toezichthouders minder in de greep zijn van nationale banken.

Het is ook goed dat er stappen worden gezet om wankele systeembanken weer op poten te krijgen en niet-systeembanken te sluiten via het single resolution mechanism (SRM). Maar de duivel zit in het detail, ook in de voorgestelde plannen voor het crisis- en resolutieregime.

In de zwakke landen zitten banken en overheden in een dodelijke omhelzing. Wat doet de voorgestelde bankenunie daaraan? Niets.

De Eurozone kampt met zombiebanken die niet of onvoldoende uitlenen. Wat doet de voorgestelde bankenunie daaraan? Niets.

Voor een geloofwaardige bankenunie is een budgettaire achtervang van alle Europese belastingbetalers essentieel. Wat doet de voorgestelde bankenunie daaraan? Niets.

Voor crisismanagement bij banken in nood is een effectieve crisisresolutie-autoriteit vereist. Wat doet de voorgestelde bankenunie daaraan? Niets.

Dodelijke omhelzing in tact

Een noodzakelijke randvoorwaarde, zonder welke de problemen in de Eurozone niet worden opgelost, is dat de dodelijke omhelzing tussen overheden en banken wordt doorbroken. Maar afgesproken is dat alle Europese steun – nadat via de Dijsselbloemdoctrine alle eigen- en vreemdvermogenbezitters hebben gebloed – in beginsel altijd via de overheid blijft verlopen.

Pas in het alleruiterste geval zou kunnen worden bezien of er heel misschien op Europees niveau fondsen zijn te vinden, maar alleen als daarvoor een politieke meerderheid is te vinden. De afspraken van de Europese regeringsleiders houden de doom loop tussen banken en overheden maximaal in stand.

Resolutieregime komt te laat

Er is afgesproken pas te beginnen met het crisis- en resolutieregime nadat de banken in 2014 zijn doorgelicht. Het crisis- en resolutiemechanisme wordt pas januari 2015 in leven geroepen. De bail-in richtlijnen en de resolutiefuncties worden pas januari 2016 van kracht. Dat is niet slim.

Ongetwijfeld zullen er volgend jaar – als de stresstests tenminste geen relaxtests worden – lijken uit de kasten van Europese banken rollen. Zolang het crisis- en resolutieregime nog niet effectief en niet operationeel is, kan de publicatie van de stresstests leiden tot bankruns en financiële instabiliteit. Iedere financier die verwacht te moeten delen in verliezen zal uit voorzorg zijn geld terugtrekken.

Het gemeenschappelijke crisis- en resolutieregime komt te laat. Nationale toezichthouders moeten zich dan zelf maar zien te redden. Wil de Eurozone niet met financiële instabiliteit te maken krijgen, dan zullen problemen met zwakke banken direct na de stresstests moeten worden opgelost, niet pas ergens in 2015, 2016, of nog later.

Geen enkele budgettaire achtervang

Dijsselbloem en de zijnen blijven tamelijk naïef volharden dat iedereen – behalve de Europese overheden – uiteindelijk de kosten gaan dragen van falende banken.

 

De Europese Commissie: “The SRM fully respects Member States’ budgetary sovereignty – an explicit safeguard ensures that under no circumstances will the SRM be able to require Member States to finance resolution from their national budgets”. (Hun nadruk – BJ)

 

Wat is er afgesproken? Pas in 2026 zal er een door de banken gevuld ‘resolutiefonds’ zijn opgebouwd van 55 miljard euro. Het is een oud Europees recept: veel te weinig, veel te laat. Dat fonds is op zijn vriendelijkst nog een klappertjespistool; het kan wat geluid maken. Maar zelfs dat is nog teveel eer. Het resolutiefonds is symboolpolitiek.

De Europese banken hebben een gezamenlijk balanstotaal van meer dan 30.000 miljard euro (ruim 3 maal het Eurozone bbp). Bij serieuze problemen in het Eurozone bankwezen – en die zijn er nu – haalt dat resolutiefonds helemaal niets uit; het geld is er nu niet (pas in 2026) en, zelfs als het er wel is, is het veel te weinig.

De Europese regeringsleiders tonen zich nog steeds niet bereid minimale consequenties te aanvaarden van een gemeenschappelijke munt. De bankenunie kan namelijk niet zonder een gemeenschappelijke budgettaire garantie van alle belastingbetalers in de Eurolanden om de bankenunie te borgen. Er is nog wel een opening gelaten dat landen met bankproblemen zich kunnen melden bij het noodfonds ESM. Maar dat loopt altijd via de lidstaten, dus lost niets op.

Als bail-in onvoldoende is, en als nationale overheden uiteindelijk niet in staat blijken om hun banken te redden, dan zijn Europese fondsen vereist om te zorgen dat systeembanken overeind blijven. Zo niet, dan dreigt financiële instabiliteit. De afwezigheid van een effectieve achtervang (backstop) van de bankenunie zal de dodelijke omhelzing tussen overheden en banken in stand helpen houden.

Uiteindelijk zal de belastingbetaler – uiteraard nadat de private sector zoveel mogelijk zijn verliezen heeft genomen – moeten zorgen voor de budgettaire borging van de bankenunie. En die ontbreekt volledig. Sterker, dat is het expliciete doel geweest van de regeringsleiders. De geloofwaardigheid van het crisis- en resolutieregime hebben de Euroleiders daarmee bij voorbaat getorpedeerd.

Alle regeringsleiders blijven meebeslissen over bankreddingen

De ministers van Financiën, verenigd in de Raad van Ministers, gaan bij meerderheid beslissen over de vraag of banken moeten worden gered of gesloten. Een resolutieraad moet de Raad daarbij adviseren. Een resolutieraad moet de Europese Raad daarbij adviseren. De Europese Commissie mag zich er ook nog mee bemoeien en een veto uitspreken. Alleen bij gekwalificeerde meerderheden in de Resolutieraad (2/3 van de stemgerechtigden die gezamenlijk tenminste 50% van de reddingsfondsen vertegenwoordigen) kan worden besloten om Europese fondsen aan te wenden voor bankreddingen. Uiteindelijk is het volgens de Financial Times mogelijk dat zo’n 100 officials hun stem moeten uitbrengen over het al dan niet redden of sluiten van een bank.

Dit is geen crisisresolutie. Dit is ook geen doormodderen. Hiermee graaft Europa zichzelf nog dieper in. Wie gelooft dat met deze vorm van crisisresolutie wankele banken effectief kunnen worden afgewikkeld is naïef. Wanneer een bank dreigt om te vallen, moet in een dag, of hooguit een weekend, worden ingegrepen. Daarvoor heb je een instantie nodig met supergekwalificeerde technocraten die als een brandweerbrigade een wankele bank binnenstormen, de bank saneren en ontmantelen of herkapitaliseren. Dat gaat niet lukken als tientallen Europese officials zich daarmee kunnen bemoeien.

Conclusie

Onze regeringsleiders deden het weer…  Het blikje voor zich uittrappen. De bankenunie zoals die is afgesproken is een teleurstelling die de problemen in de Eurozone vooralsnog niet gaat oplossen. Het woord ‘bankenunie’ is eigenlijk nogal misplaatst; iedere lidstaat moet zijn eigen bankproblemen maar zien op te lossen. Pas wanneer het bankwezen echt ontspoort is heel misschien in Europa nog iets te regelen. Tenminste, als daar een politieke meerderheid voor is te vinden – niet gegarandeerd – en voldoende middelen aanwezig zijn – die zijn er niet.

De dodelijke omhelzing tussen banken en overheden is niet doorbroken, maar wordt maximaal in stand gehouden. Regeringsleiders denken dat ze met bail-in de heilige graal hebben gevonden en geen garanties van belastingbetalers meer nodig zijn. Maar zonder uiteindelijke budgettaire borging ontbeert de bankenunie geloofwaardigheid. De besluitvorming rond bankreddingen is een politiek circus. En het crisis- en resolutieregime komt te laat; pas nadat de bankbalansen zijn doorgelicht en alle rottigheid bij de banken naar buiten is gekomen. Dat is vragen om problemen. Waarschijnlijk kunnen alleen een paar grote financiële ongelukken Euroleiders tot actie bewegen om de tekortkomingen van de bankenunie te repareren.

De bankenunie had moeten helpen om de acute problemen die nu in het Europese bankwezen  zitten op te lossen. Een deel van het Europese bankwezen kampt met solvabiliteitsproblemen: verborgen verliezen die zo groot zijn dat banken kunnen omvallen als die verliezen worden gerealiseerd. Daardoor zijn vele Europese banken zombiebanken geworden. En, om Willem Buiter te parafraseren, zombiebanken vreten alle gezonde economische activiteit op om slechte leningen in leven te houden.

Geen land wil onvermijdelijke verliezen voor zijn rekening nemen. Dat is begrijpelijk vanuit het nationale belang geredeneerd. Maar het is onverstandig, geredeneerd vanuit het belang van de Eurozone. Pas als de rommel gezamenlijk wordt opgeruimd, en daar gaan ook de kernlanden aan meebetalen, dan ontstaat weer ruimte voor kredietverlening en economische groei. De voorgestelde plannen bieden daarop geen uitzicht. Helaas.

Auteur

Categorieën