Ga direct naar de content

Verslag symposium Activerende sociale zekerheid

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 6 2015

ESB Sociale zekerheid
282Jaargang 100 (4709) 7 mei 2015
Verslag symposium
‘Activerende
sociale zekerheid’
SOCIALE ZEKERHEID
K
ort terug verscheen het ESB dossier Active-
rende sociale zekerheid (ESB 4706s). Naar
aanleiding hiervan organiseerde ESB op 30
maart, samen met UWV, een symposium over
hetzelfde thema. Onder leiding van ESB-hoofdredacteur
Sandra Phlippen spraken wetenschappers, uitvoerders en beleidsmakers elkaar in een vol Dudok Den Haag over de
wisselwerking tussen wetenschap en praktijk op het vlak
van activerende sociale zekerheid.
OPJAGEN
Hoe kun je WW ’ers weer aan de slag krijgen? Voor zover
er al wetenschappelijke consensus bestaat over de effec-
tiviteit van re-integratieprogramma’s, dan is het wel dat

kortetermijninterventies – gericht op activering – effectie –
ver zijn in het vergroten van de uitstroom dan langdurige
programma’s. Betekent dit dat het helpt om mensen op te
jagen? Dat is volgens Arjan Heyma (SEO) niet zo eenvou –
dig te stellen. ‘Het is van belang om te investeren in mensen,
maar investeringen moeten wel renderen. Bij langlopende
re-integratietrajecten is dat door het insluiteffect minder
snel het geval dan bij kortdurende interventies.’ Daarmee
doelt Heyma erop dat werklozen gedurende een re-integra –
tietraject minder intensief naar werk zoeken, omdat ze zich
richten op de activiteiten in het traject. Een veelbesproken maatregel die erop gericht is werk –
lozen te prikkelen, is een verdere verkorting van de maxima –
le WW-duur. Bas van der Klaauw (VU) heeft onderzoek
gedaan naar de impact van de reeds in 2006 ingevoerde
verkorting van de WW-duur. Volgens Van der Klaauw be –
staat er geen twijfel over dat het verkorten van de maximale
WW-duur tot gevolg heeft dat werklozen sneller aan de slag
gaan. Maar wat voor effect heeft dit op de kwaliteit van de
gevonden baan? ‘Door een verkorting van de WW-duur
nemen werkzoekenden eerder genoegen met een lagere
baankwaliteit, minder uren werk en een lager loon.’ Er kan dus niet zonder meer gesteld worden dat het ver –
korten van de WW-duur louter positieve effecten heeft. Van
der Klaauw benadrukt bovendien dat het verzekeringselement
van de WW van groot belang is. “Een verzekering voorziet in
een behoefte van mensen, dat genereert nut. Als je mensen
vraagt een paar euro extra premie te betalen om langer verze –
kerd te zijn tegen werkloosheid, dan zijn ze daartoe bereid.”MATTHIJS
WILLEMSE
Redacteur ESB
Met de doelstelling arbeidsgehandicapten en werklozen weer aan
het werk te krijgen zijn sinds de jaren negentig tientallen arbeids-
markthervormingen doorgevoerd: denk bijvoorbeeld aan de in –
voering van de WIA, de verkorting van de WW-duur en de in –
troductie van de Participatiewet. Maar wat is nu de juiste balans
tussen het bieden van sociale zekerheid en het voeren van active –
ringsbeleid? En kunnen politici en beleidsmakers wel uit de voe –
ten met de wetenschappelijke inzichten?
Vlnr: Michel Rovers, Sandra Phlippen,
Roos Vermeij en Marc Roscam Abbing

283Jaargang 100 (4709) 7 mei 2015
Sociale zekerheid ESB
UITSTROOM ARBEIDSGEHANDICAPTEN
De ingezette hervormingen van arbeidsongeschiktheids-
verzekeringen zijn volgen Jan-Maarten van Sonsbeek
(UWV ) zeer succesvol geweest in het beperken van de
instroom naar een uitkering. Op het weer aan het werk
helpen van (gedeeltelijk) arbeidsgehandicapten is in het
verleden nog maar beperkt ingezet. Van Sonsbeek verwacht
echter geen wonderen van maatregelen die gericht zijn op het vergroten van de uitstroom: ‘De succesvolle beperking
van de instroom heeft tot gevolg dat het lastiger is om de
uitstroom te stimuleren. Er bestaan immers grote uitda

gingen bij het aan het werk helpen van de resterende groep
arbeidsgehandicapten.’ Omdat veel onduidelijk is over de effectiviteit van re-
integratie, is de markt voor arbeidsongeschiktheidsuitke –
ringen ook opengesteld voor commerciële verzekeraars, in
de hoop dat dit zou leiden tot meer innovatie en efficiëntie.
De resultaten zijn vooralsnog teleurstellend: ‘Verzekeraars
zijn er vooralsnog niet in geslaagd om re-integratie effectie –
ver te laten verlopen dan het UWV ’, aldus Van Sonsbeek.
‘De concurrentie op re-integratieprestaties is nog niet op
gang gekomen.’ Een extra uitdaging bij de re-integratie van arbeidsge –
handicapten bestaat in de grote diversiteit van deze groep.
Hoe kan hier het beste rekening mee worden gehouden?
Pierre Koning (SZW en VU) is ervan overtuigd dat het van
groot belang is dat een re-integratietraject zo snel mogelijk
Aan tafel vlnr: Bas
van der Klauw, Arjan
Heyma, Pierre Koning,
Jan-Maarten van
Sonsbeek en Sandra
Phlippen
Overhandiging ESB
Dossier aan directeur-
generaal bij het
ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelege –
heid Bernard
ter Haar Foto linksonder: Marc
Roscam Abbing

ESB Sociale zekerheid
284Jaargang 100 (4709) 7 mei 2015
wordt ingezet. ‘Zolang er nog contact is met de werkgever,
kan deze immers het beste inschatten wat iemands reste –
rende werkcapaciteit is.’ In hoeverre bereiken al deze wetenschappelijke inzich –
ten de beleidsmaker? Daarover is Van der Klaauw optimis-
tisch. ‘Door de crisis en de opgelopen werkloosheid bestaat
er een gevoel van urgentie bij beleidsmakers en is er een
groeiende interesse voor op onderzoek gebaseerde beleids-
inter venties.’
EEN BEETJE SHOPPEN
Vinden beleidsmakers en politici zelf dat de resultaten van
wetenschappelijk onderzoek voldoende gebruikt worden
in het beleid? Roos Vermeij (PvdA) doet een boekje open:
‘Het is waar, politici lezen te weinig. We doen al sinds jaar
en dag te weinig met de wetenschap.’ Dat onderzoeksresul –
taten elkaar ook regelmatig tegenspreken, helpt bovendien
niet mee. ‘Bij tegenstrijdige resultaten ga je als politicus
toch ook een beetje shoppen’, aldus Vermeij. Ook Mark
Roscam Abbing (SZW ) betwijfelt of wetenschappelijk on –
derzoek voldoende benut wordt bij het vormgeven van be –
leid. ‘De bruikbaarheid van wetenschappelijke inzichten is
in de praktijk vaak beperkt omdat wetenschappelijk bewijs
partieel is, terwijl de politiek naar een breder plaatje kijkt.’ In hoeverre komen de verschillende onderzoeksre –
sultaten bij de uitvoerders van het beleid terecht? Michel
Rovers (UWV ) denkt dat de resultaten met betrekking tot
de effectiviteit van verschillende re-integratietrajecten di-
rect bruikbaar zijn. Toch loopt de wetenschap per definitie
achter op de uitvoering : ‘De uitkomsten van een effectivi-
teitsstudie zijn vaak alweer achterhaald op het moment van
rapportage’, vindt Rovers. ‘Doordat er vaak alweer nieuwe
regelingen gelden en de hervormingen groot in omvang zijn, is eerder onderzoek beperkt bruikbaar voor de toe

k o m s t .’
PARTICIPATIEWET
In het kader van de Participatiewet hebben gemeenten en
werkgevers nieuwe verantwoordelijkheden gekregen voor
het aan de slag helpen van werkzoekenden. Welke kennis
hebben deze partijen nodig om een succes te maken van de
Participatiewet? En hoe verloopt dit tot nu toe? René Paas (Divosa) ondersteunt de gedachte achter
de Participatiewet. ‘Aan de onderkant van de arbeidsmarkt
staan verschillende groepen mensen aan de kant, die heb –
ben allemaal gemeen dat het voor werkgevers niet loont
om hen zelfstandig aan te nemen. Als al die verschillende
doelgroepen hun eigen regeling en uitvoeringsinstantie
hebben dan worden dat concurrerende doelgroepen. Voor
bedrijven is het bovendien lastig om aan meerdere regelin –
gen tegelijk deel te nemen.’ De regionale aanpak van de Participatiewet kan op
steun rekenen. ‘Door de regionale benadering worden
vraag en aanbod dichter bij elkaar gebracht’, aldus Hans
Spigt (aanjager banenafspraak overheidssector). Anneke
van der Giezen (UWV ) verwacht dat voor succes wel een
andere kijk op bedrijfsprocessen noodzakelijk is. ‘Managers
zullen per proces moeten kijken welke taken kunnen wor –
den uitgevoerd door arbeidsgehandicapten.’ Of managers
hiervoor al over voldoende kennis beschikken, wordt door
Paas betwijfeld: ‘In de wetenschap is al veel kennis beschik –
baar, maar die heeft de werkvloer nog niet bereikt.’ Om die
kennis beschikbaar te maken moet volgens Paas worden
ingezet op het opleiden van uitvoerders: ‘Zij moeten enkel
gebruik maken van de beste instrumenten.’ Vooralsnog is het echter te vroeg om al conclusies te
trekken over de effectiviteit van de ingezette hervormin –
gen. Om de effecten meetbaar te maken is allereerst rust
nodig. ‘De effectiviteit van instrumenten kan niet gemeten
worden als interventie op interventie wordt gestapeld’, zegt
Raymond Gradus (VU). ‘De politiek draagt hierbij een be –
langrijke verantwoordelijkheid.’ De vele beleidswijzigingen
in het verleden stemmen hierbij niet direct hoopvol. Paas
eindigt dan ook met een oproep aan de politiek: “Geef de
beleidsmaker de ruimte die nodig is om de beste instrumen –
ten in de praktijk te brengen.’
‘Door de crisis en de opgelopen
werkloosheid is er een groeiende interesse
voor op onderzoek gebaseerde
beleidsinterventies’
Vlnr: Raymond Gradus,
René Paas, Sandra
Phlippen, Anneke van
der Giezen en Hans
Spigt

Auteur