Ga direct naar de content

Uit de column van Eric van Damme

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 21 2015

“Hoe creatiever je bent, hoe beter je bent in het verzinnen van argumenten dat sjoemelen gerechtvaardigd is – en dus hoe meer je sjoemelt.”

Column ESB
619Jaargang 100 (4720) 22 oktober 2015
H
et gesjoemel met de soft ­
ware van de dieselauto’s
bij Volkswagen, waar ­
door er elf miljoen auto’s
niet aan de mi lieuvoorwaarden voldoen,
heeft weer eens duidelijk gemaakt dat
geen enkel bedrijf te vertrouwen is. Toch
zijn we elke keer weer geschokt, zoals
ook de koersval van het aandeel laat zien.
In een half jaar tijd verloor VW de helft
van haar beurswaarde: rond 18 septem ­
ber ging een derde van de waarde, dertig
miljard euro, verloren. Velen binnen het
bedrijf moeten van de fraude geweten
hebben. Hoe kan het dan dat, als zo ve ­
len op de hoogte zijn, er niemand aan de
bel trekt?
Op 8 oktober – drie weken nadat het
Amerikaanse milieuagentschap EPA
VW ’s jarenlange bedrog naar buiten
had gebracht – verscheen Michael
Horn, president en CEO van Volkswagen in de VS, voor een
commissie van het Huis van Afgevaardigden. Op de vraag wie
er besloten had de sjoemelsoftware te installeren, antwoordde
hij: “ To my understanding, this was not a corporate decision (…)
It was a couple of software engineers who put this in for whatev-
er reasons.” Gelooft u het? Een paar softwareontwikkelaars die
dat op eigen houtje doen? Waarom zouden ze? Als je zo creatief
bent om deze ‘oplossing’ te bedenken, dan wil je toch je baas
imponeren en hem je idee voorleggen? Zou deze dan niet, vol
lof en met beloning van een bonus, hebben ingestemd en over ­
eenkomstig hebben besloten? Wat leert de wetenschap over hoe
het destijds ging en over wie er verantwoordelijk is?
Het eerste inzicht is dat de meest creatieve mensen ook de
grootste sjoemelaars zijn (Ariely, 2012). Elk van ons wil zichzelf
recht in de spiegel aan kunnen kijken en wil denken dat hij of
zij eerlijk is. Anderzijds zijn er de verleidingen van het geld die
uitnodigen tot sjoemelen. Hoe creatiever je bent, hoe beter je
bent in het verzinnen van argumenten dat sjoemelen gerecht ­
vaardigd is – en dus hoe meer je sjoemelt. Dit argument wijst in
de richting van de softwaremakers als bedenkers van de oplos­
sing ; ongetwijfeld zijn zij creatiever dan de managers.
Toch moeten we de laatsten ook niet vergeten. Een aantal zal
economie of bedrijfskunde gestudeerd hebben. Etzioni (2015)
betoogt dat deze studies tot minder moreel handelen aanzetten:
“ Economists and economics students are more likely to exhibit a
range of ‘debased’ moral behavior and attitudes.” Economen, stelt
Etzioni, vertonen dus meer asociaal gedrag.
Ten derde – en dit is zeker geen excuus – geldt dat in een concur ­
rerende markt de verleiding tot frauderen en sjoemelen groter is. De softwareontwikkelaars van VW
zullen gedacht hebben: “Als wij het niet
doen, dan doen de concurrenten het
wel.” Sterker nog : “We verwachten dat
zij het doen en dus moeten wij het ook

wel doen, omdat we anders op achter ­
stand staan.” (Shleifer, 2004)
Ten vierde maken Falk en Szech (2013)
inzichtelijk waarom er, hoewel velen van
het gesjoemel afwisten, niemand aan de
bel trok. Diffuse verantwoordelijkheid
leidt tot meer immoreel gedrag. In hun
ingenieuze experiment kiezen proefper ­
sonen tussen geld (G) en het leven van
een muis (M), en wordt individueel
beslissen vergeleken met groepsgedrag.
Bij individueel beslissen levert G tien
euro op, maar sterft er een muis; terwijl
bij M de muis gespaard blijft, maar er
geen geld verdiend wordt. 46 procent
van de proefpersonen kiest dan voor het
geld en het doden van de muis. In de groepsconditie speelt men
in groepen van 8. G levert nog steeds tien euro op en M niets,
maar als ten minste één groepslid voor het geld kiest, sterven er
acht muizen. Nu is er een excuus om voor het geld te kiezen:
iemand anders zal dat ook wel doen, en daarom ben ik niet voor
het doden verantwoordelijk. In deze situatie kiest 59 procent
van de deelnemers voor het geld en doden alle groepen alle mui­
zen. Teambeslissingen leiden tot diffuse verantwoordelijkheid
en onethischer gedrag.
Ten vijfde focuste de leiding op de verkeerde dingen. VW had
de mond vol van ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’:
het bedrijf stond zevende op de CSR­ wereldranglijst en schepte
steeds weer op met een vuistdik CSR­jaarverslag. Schone schijn,
maar men sloeg de plank volledig mis. Zoals Milton Friedman
zei: “There is one and only one social responsibility of business – to
use its resources and engage in activities to increase its profits so long
as it stays within the rules of the game, which is to say, engages in
open and free competition without deception or fraud.”
LITERATUUR
Ariely, D. (2012) The (honest) truth about dishonesty . New York: Harper.
Etzioni, A. (2015) The moral effects of economic teaching. Sociological Forum,
30(2015), 228–233.
Falk, A. en N. Szech (2013) Organizations, diffused pivotality and imm
oral
outcomes. DIW Discussion Paper, 1305.
Friedman, M. (1970) The social responsibility of business is to increase its
profits. New York Times, 13 september.
Shleifer, A. (2004) Does competition destroy ethical behavior? American Eco-
nomic Review, 94(2), 414–418.
Lessen uit het
Volkswagenschandaal
ERIC VAN DAMME
Hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg

Auteur