Ga direct naar de content

Tien miljoen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 1 1997

Tien miljoen
Aute ur(s ):
Keuzenkamp, H.A.
Ve rs che ne n in:
ESB, 82e jaargang, nr. 4087, pagina 1, 1 januari 1997 (datum)
Rubrie k :
Redactioneel
Tre fw oord(e n):
ondernemerschap

Bij een nieuw jaar horen goede voornemens. Mijn nichtje en neefje van zes en acht hebben zich voor-genomen om volgend jaar ‘goed
verder te leren’. Dat is in hun geval een geloofwaardig streven. Zelf heb ik me voorgenomen wat minder hard te werken, mijn vrouw
meent echter dat dit ‘cheap talk’ is, loze praat (dit stuk is op nieuwjaarsavond geschreven …). Maar de meest populaire goede
voornemens rond de jaarwisseling zijn niet meer toegeven aan kostbare verleidingen als roken en gokken.
Ruim twee miljoen Nederlanders hebben de kans op een superprijs van tien miljoen gulden in de staatsloterij aangegrepen om nog
éénmaal mee te doen, om het af te leren. Het winnende lot, zo werd bij de trekking verklapt, is in Utrecht gevallen. Het journaal meldde dat
er statistisch een kans van één op drie bestond dat er een grote of kleine prijs op een lot zou vallen. Of dit gokverslaving aan- of
ontmoedigt werd er niet bij verteld. Maar we mogen er op vertrouwen dat de staatsloterij, een combinatie van hoogte van prijzen en kans
op een prijs kiest die de gokverslaving maximeert. Net zoals sigarettenfabrikanten een ‘optimale’ hoeveelheid nicotine in sigaretten
stoppen.
Waarom doen mensen aan loterijen mee, als ze zich ondertussen in alle bochten wringen om zich te verzekeren voor de meest exotische
voorvallen (tot aan de reiskosten voor een terugreis naar Nederland wegens het onverhoopt doorgaan van de elfstedentocht toe)?
Sterker nog, terwijl men zich verdringt voor de loketten van de staatsloterij, is er verbittering over die vermaledijde politici die een eigen
risico van tweehonderd gulden verplicht stellen in verzekeringen voor ziektekosten, om zo de premie te kunnen verlagen. Omgaan met
risico’s lijkt niet de sterkste kracht van onze homo economicus (zie ook de column Gekke regelgeving van Roger van den Bergh in dit
nummer van ESB). Een pakkende beschouwing over dit onderwerp is van harte welkom in ESB.
Loterijen stellen economen voor raadsels, maar geven soms ook antwoord op economische vraagstukken. Eén daarvan is het
verbazingwekkend lage aantal zelfstandigen op de arbeidsmarkt. Waarom gaat het voornemen van veel individuen (gestimuleerd door
beleidsmakers), om zich te bevrijden van de nukken van baas of arbeidsmarkt, slechts zo zelden in vervulling? Weer een voorbeeld van
loze praat, of zit er meer achter? Twee Zweedse economen hebben dit onlangs onderzocht 1. De loterij was hun van dienst.
Net als in Nederland is het percentage zelfstandigen onder de werkenden in Zweden laag: het ligt rond de twaalf. Er zijn verschillende
redenen waarom een groter aantal zelfstandigen gewenst is. De arbeidsparticipatie moet omhoog. Een relatieve stijging van het aantal
zelfstandigen maakt bovendien de arbeidsmarkt flexibeler (doordat inkomsten van zelfstandigen zich gemakkelijker aan veranderende
economische omstandigheden aanpassen). Ook wordt vaak gesuggereerd dat veel innovaties hun oorsprong in kleine bedrijven vinden.
En landen als Nederland en Zweden zouden een gebrek aan ondernemers hebben. Kleine zelfstandigen vormen de kweekvijver voor
ondernemerschap. Om het aantal zelfstandigen te vergroten zijn recent verschillende maatregelen genomen, zoals minder strenge eisen
voor diploma’s en het sneller verstrekken van vestigingsvergunningen.
Een belangrijke drempel blijft echter overeind: het vergaren van startkapitaal. Kredietrantsoenering is een bekend onderdeel in de theorie
van het consumptiegedrag, terwijl ook verschillende studies zijn gedaan naar de rol hiervan bij ondernemersgedrag. Het idee is dat
banken niet goed kunnen beoordelen hoe succesvol een nieuwe ondernemer zal zijn. Ze zullen niet alle projecten die ondernemers in spe
aandragen financieren: de kans op falen van een aantal wilde plannen zou leiden tot een vereiste rentevergoeding die zo hoog is dat meer
bedachtzame ondernemers zich terugtrekken en de wilde speculanten overblijven. Deze averechtse selectie wordt voorkomen door het
aantal leningen te rantsoeneren en er een redelijke rentevergoeding voor te rekenen.
Het gevolg is dat sommige goede ondernemingsplannen het door min of meer toevallige omstandigheden niet redden (een ervaring als
jurylid van een Amsterdamse prijsvraag voor ondernemingsplannen, een paar jaar geleden, lijkt dat te bevestigen). Het gedrag van
mensen die geen last hebben van krediet-rantsoenering steunt deze theorie: wie van zichzelf (of dankzij een erfenis) geld heeft, blijkt
vaker zelfstandig te werken dan anderen in de beroepsbevolking. Dat kan echter komen omdat mensen een bedrijfje hebben geërfd en
zelfstandigheid met de paplepel werd ingegeven. Het Zweedse onderzoek leidt niet aan dit euvel: hier is niet alleen naar geld uit
erfenissen gekeken, maar ook naar geheel toevallig verkregen vermogen, dat van loterijen. Het winnen van een prijs blijkt een sterke
bijdrage te leveren aan zelfstandig ondernemerschap, meer nog dan het krijgen van een erfenis. Kredietrantsoenering is dus inderdaad
van groot belang als drempel tot de zelfstandige arbeidsmarkt.
Meedoen aan de staatsloterij is niet alleen goed voor de schatkist, maar ook de ministers van sociale zaken en economische zaken varen
er wel bij. En roken, die andere weldoener voor minister Zalm? Dat blijkt, eveneens volgens het onderzoek van Lindh en Ohlsson, niet
samen te hangen met de kans op ondernemerschap. Gokken mag dus in 1997, en met roken mag u stoppen. Veel geluk, komend jaar

1 T. Lindh en H. Ohlsson, Self-employment and windfall gains: evidence from the Swedisch lottery, Economic Journal, 1996, blz. 15151526.

Copyright © 1997 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur