Ga direct naar de content

Te mooi om waar te zijn

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 26 2004

Te mooi om waar te zijn
Aute ur(s ):
Jansw eijer, R. (auteur)
De auteur is werkzaam b ij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. jansweijer@wrr.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 89e jaargang, nr. 4427, pagina D25, 26 februari 2004 (datum)
Rubrie k :
Dossier: Colums
Tre fw oord(e n):

Sparen voor vroeger is een volgordefoutje, risico in een rugzak een inpakfoutje. Ziehier mijn twee bezwaren tegen de levensloopregeling
(llr). Dat de hype desondanks niet valt onder te spitten zal wel komen doordat iedereen, van feministisch tot neo-liberaal, in de llr zijn
eigen, uiteenlopende verwachtingen projecteert. Dat kan dus niet goed gaan als straks de harde werkelijkheid komt. Helaas krijgt een
‘token’ dissident niet zoveel ruimte: lees deze column twee keer om ‘m te ‘unzippen’.
Eerst het inpakfoutje in een kleine tweehonderd woorden. De bedoeling van sommigen met de llr is er een stuk sociale zekerheid in onder
te brengen, om verificatieproblemen en moreel risico te pareren. Als men zelf spaart, ben je daarvan af. De eerste redeneerfout is dat het
positieve effect niet in de llr zit. De operatie ‘sociale zekerheid in de llr’ bestaat uit twee acties: ‘sociale zekerheid weg’ en ‘llr ervoor in de
plaats’. De eerste helpt enorm voor activering. De tweede heeft geen positieve effecten; wel negatieve van subsidie – en zonder subsidie
kunnen burgers het net zo goed zelf regelen. De tweede fout is dat sparen iets anders is dan verzekeren, zodat de mensen bij wie het
risico zich realiseert al snel met een lege rugzak zitten. Die mensen kloppen echt weer bij de overheid aan; misschien niet in de vs, maar
wel in Nederland. Uiteindelijk betaalt de overheid dubbel: de subsidie voor mensen die geen sociale zekerheid nodig hebben en het
bijbetalen voor mensen die aan hun rugzakje niet genoeg hebben.
Blijven er ruim vijfhonderd woorden voor het volgordefoutje. In de moderne arbeidsloopbaan kunnen drie fasen worden onderscheiden.
In fase één (tot circa dertig jaar) ligt het salaris nog laag, maar is de vrije bestedingsruimte (geld en tijd) hoog, zodat je verwend raakt. Des
te harder komt fase twee aan: in het spitsuur van het leven zijn zowel tijd als geld schaars. In fase drie kun je op adem komen doordat
beide weer relatief overvloedig zijn. Je kunt het bloemrijker opschrijven, maar het probleem is helder. Wat zou het mooi zijn als tijd en geld
wat beter over de levensloop konden worden uitgesmeerd.
Rood staan
Jammer dat je niet kunt sparen voor vroeger, oftewel krediet opnemen. Nu is alleen fase één beschikbaar om te sparen voor het spitsuur.
Het is erg de vraag of jongeren zich grote besparingen zullen opleggen en zo ja, of dat voldoende zoden aan de dijk zet. Tijdens het
spitsuur blijft het dus qua tijd en geld krap, tenzij je op de pof met verlof mag (zie hieronder). De spaarders van de llr laten zich dan ook
gemakkelijk identificeren: vijftig-plussers, sparend voor hun traditionele wereldreis, nu vóór in plaats van na hun pensioen. Ook de
geluksvogels die nooit hun rugzakje voor werkloosheid of arbeidsongeschiktheid nodig hadden, zullen het ervan nemen. Zo wordt fase
drie nog meer ontspannen dan die na het spitsuur al was.
“Maar je kunt toch wel wat interen op pensioenrechten?”, zult u vragen. Het antwoord is “Ja, maar niet erg lang”. Laten we uitgaan van
een moderne pensioenregeling, waarvan de opbouw al op je twintigste begint. Modern betekent ook de middelloonregeling. Dat is hier
even vervelend, want in de oude eindloonregeling ging de pensioenopbouw juist in het begin nog snel met de carrière mee. Op je
dertigste heb je pensioenrechten ter waarde van ruim drieduizend euro opgebouwd. Die zijn in iets minder dan twee maanden
ouderschapsverlof verdampt1. Daarna staat de verlofganger rood.
Bij gebrek aan pensioenrechten kan de overheid subsidiëren of krediet geven. Het zit er natuurlijk dik in
dat krediet later subsidie wordt, dus ik neem ze samen. Twee argumenten pleiten tegen deze optie. Allereerst was het begonnen om de
arbeidsparticipatie. Dan is het niet zo productief om ouders met betaald verlof te sturen: net zo min als om huisvrouwen te subsidiëren.
De hoge participatiegraad (niet de verlofgraad) was bovendien ingeboekt om de verzorgingsstaat houdbaar te maken. Het is natuurlijk
nog minder productief om de wereldreizen van vijftig-plussers te subsidiëren. Het tweede argument tegen is het risico dat de llr een
succes wordt: in dat geval moeten straks vijftig-plussers hun vroegere consumptie van vrije tijd afbetalen, wat resulteert in een voor hen
hoger heffingstarief. Ik zie niet hoe ouderen die massaal vinden dat anderen dan zijzelf later moeten uittreden, daarnaast door werkgevers
te duur worden gevonden, en dan ook nog te maken krijgen met een ongunstiger bruto-nettotraject, daadwerkelijk aan het werk blijven.
Kan niet waar zijn
Kortom, de in de llr geprojecteerde verwachtingen deugen niet. Verlof nemen om langer door te werken: modern, maar een iets te hoog
mañana-gehalte. Wie het om het afschaffen van sociale zekerheid gaat: laat het gerust daarbij, want het is de effectieve component van
de operatie. Als er een cadeauverpakking à la de llr nodig is voor acceptatie, bestaat kennelijk niet zoveel vertrouwen in de haalbaarheid
van dat afschaffen. Zeg nou zelf: een poortwachter is toch veel beter dan afschaffen?

Roel Jansweijer

Dossier: Handel en transactiekosten
A.J. De Geus en M. Rutte: Europees levensloopbeleid
K.P. Goedswaard en T.D. Tiemens: Levensloopbeleid: hype of noodzaak?
H.J. Groenendijk en M.A.D. Fasol: Het wetsvoorstel levensloopregeling
J.C.M. Sap em J.J. Schippers: Arbeidsmarkt: meer investeren, minder sparen
A. Blokland: Van droom naar werkelijkheid
M.T. van der Veen: Levenshoop
J. Plantenga: Zorgen in en om de levensloop
M. Janssen: Deense mannen nemen geen ouderschapverlof op
M. Janssen: Zweedse verlofregeling: royaal maar dwingend
M. Koning en E. Wierda: Non-participatie verminderen
N. van Nimwegen: Van spitsuur naar sandwich
J.J.M. Theeuwes: Tegen de storm in
R.M.A. Jansweijer: Te mooi om waar te zijn
A. de Grip: Levensloop en personeelsbeleid in zorg en onderwijs
G. Dolsma: Zelf je leven lopen
M.E.J. Schuit: Levensloopbeleid: modegrill of blijvend fenomeen
A.L. Bovenberg en J.P. van der Toren: Pijlers onder het gezin
F. Leijnse: De levensloop als individueel project
S.G. van der Lecq: Levensloopbanen

1 Startsalaris op twintig jaar: € 13.000; loonstijging vijf procent per jaar boven de inflatie van twee procent; franchise: € 12.500; opbouw
twee procent per jaar; rekenrente 3,5 procent. De prijsindexatie is voor driekwart doorgevoerd, conform de voornemens van sociale
partners met pensioenen.

Copyright © 2004 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur