Ga direct naar de content

Stel niet uit tot morgen…

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 28 2001

Stel niet uit tot morgen…
Aute ur(s ):
Haan, M. (auteur)
Sectie micro-economie, Rijksuniversiteit Groningen. De auteur dankt Peter Kooreman, Bert Schoonb eek, Adriaan Soetevent en Linda Toolsema
voor commentaar op eerdere versies.
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4326, pagina 746, 28 september 2001 (datum)
Rubrie k :
Uit de vakliteratuur
Tre fw oord(e n):
tijdvoorkeur

In het algemeen veronderstellen economen dat individuen bij het nemen van beslissingen over de toekomst gebruik maken van een
constante disconteringsvoet. Maar in de praktijk is dat meestal niet het geval. Het nut van vandaag krijgt vaak een relatief veel groter
gewicht dan je op basis van de standaardtheorie mag verwachten. In de literatuur staat dat fenomeen bekend als ‘hyperbolic
discounting’. Zo zal iemand die zich vandaag nog voorneemt om morgen een vervelende klus te doen vaak besluiten om, als het eenmaal
een dag later is, de klus toch nog een dag extra uit te stellen. De kosten van het onmiddellijk doen lijken nu ineens veel groter dan
toen de oorspronkelijke beslissing werd genomen. Dat leidt tot intertemporele inconsistentie: van een beslissing die vandaag het
verstandigst lijkt, wordt morgen toch weer afgeweken. Nutsfuncties die hier rekening mee houden, werden voor het eerst
geformuleerd door Pollak 1. In de meest eenvoudige vorm krijgt nut in de toekomst een gewicht van bijvoorbeeld een half, terwijl nut
van vandaag een gewicht krijgt van 1. Deze nutsfunctie zullen we ook gebruiken in dit artikel.
Nu maakt het natuurlijk uit of iemand zich bewust is van zijn eigen intertemporele inconsistentie. Intuïtief zou je verwachten dat iemand
beter af is wanneer hij zijn eigen gebreken kent en daar rekening mee kan houden. O’Donoghue en Rabin tonen echter aan dat dat niet
altijd het geval is 2 .
Een voorbeeld. Stel dat iemand op maandagmiddag het aanbod krijgt om nog deze week een middag vrij te nemen. Hij mag zelf kiezen
welke middag, maar hoeft pas op de desbetreffende ochtend een definitief besluit te nemen. Vrij nemen op vrijdag levert een lang
weekend op, en daarom het hoogste directe nut. Donderdagmiddag is ook een aantrekkelijke optie, want dan is zijn vrouw vrij.
Woensdagmiddag is nog redelijk aantrekkelijk, want dan hoeven zijn kinderen niet naar school. Dinsdagmiddag is a priori de minst
aantrekkelijke mogelijkheid. Om precies te zijn, levert het vrijnemen op dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag op dat moment een nut
op van respectievelijk 6, 10, 16 en 26.
Wat gebeurt er met iemand die naïef is en geen rekening houdt met zijn inconsistentie? Op maandag krijgen alle opties nog hetzelfde
gewicht, en neemt hij zich voor op vrijdag vrij te nemen. Op dinsdag krijgt het nut van vandaag een gewicht 1 en alle toekomstige
mogelijkheden een gewicht van een half. Vandaag vrijnemen is dan al aantrekkelijker dan vrijnemen op woensdag, maar de optimale
beslissing is nog steeds om te wachten tot vrijdag. Dat levert, gegeven de nutsfunctie van dinsdag, immers een nut op van 13. Iets
soortgelijks geldt voor de woensdag. Op donderdag levert vanmiddag vrijnemen echter een nut op van 16 en de vrije middag nog een
dagje uitstellen een nut van 13. De naïeveling neemt uiteindelijk donderdagmiddag vrij. Ten opzichte van de keuze die op de lange termijn
het beste was, vrijdag, is dat niet eens zo gek.
En iemand die op de hoogte is van zijn inconsistentie? Die weet bij voorbaat al dat als het eenmaal donderdag is, hij die middag vrij zal
nemen. Maar dat betekent dat, als het eenmaal woensdag is, de relevante keuze die is tussen woensdag en donderdag. Anders dan de
naïeveling weet deze persoon immers dat vrijnemen op vrijdag geen reële optie is: als het eenmaal donderdag is, zal hij toch niet langer
kunnen wachten. Gegeven de nutsfunctie van woensdag levert die middag vrij nemen een hoger nut op (namelijk 10) dan nog een dag
wachten (8). Dat betekent weer dat de relevante keuze op dinsdag die tussen dinsdag en woensdag is. En dan heeft dinsdag de voorkeur.
Juist wie zijn preferenties kent, maakt de meest ongelukkige keuze. Omdat hij weet dat hij zich in de toekomst toch niet kan beheersen, is
het optimaal dat nu ook niet te doen.
Het verhaal verandert als het gaat om het plannen van een bezigheid die negatief nut oplevert. Stel dat iemand op dinsdagmiddag krijgt
te horen dat hij nog deze week een vervelende klus moet doen, die een hele dag in beslag neemt. Hoe eerder de klus gedaan wordt, hoe
beter. Stel dat de directe kosten van het doen op woensdag, donderdag en vrijdag respec-tievelijk 6, 10 en 16 zijn. Op dit moment lijkt het
dus het beste om de klus op woensdag uit te voeren. Met dezelfde logica als hierboven, kunnen we laten zien dat iemand die naïef is, de
klus op vrijdag doet, precies de dag die eigenlijk het meest ongunstig is. Iemand die zijn preferenties kent, doet de klus meteen op
woensdag. Hij weet dat elk uitstel leidt tot nog meer uitstel. Op de hoogte zijn van inconsistente preferenties is dan een voordeel.
De moraal van dit verhaal? Als het gaat om vervelende bezigheden is het maar beter om je bewust te zijn van je eigen uitstelgedrag. Maar
soms is naïef zijn zo gek nog niet

1 R.A. Pollak, Consistent planning, Review of Economic Studies , 1968,
2 O’Donoghue en M. Rabin, Doing it now or later, American Economic Review, 1999, blz. 103 -124.

Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur