Ga direct naar de content

Statistiek

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: oktober 31 2008

statistiek
Internationaal

Wim van Tol en Yvette Jurriëns (Ministerie van Financiën)

Btw in internationaal perspectief
In Nederland is overwogen om het algemene btw-tarief te verhogen naar 20%.
Er is uiteindelijk van afgezien. In deze bijdrage wordt de btw-druk in Europa
vanuit twee invalshoeken belicht, de impliciete gemiddelde druk op de consumptie en de macrodruk als percentage van de Nationale Bestedingen.
De algemene btw-tarieven in de Europese Unie lopen sterk uiteen en variëren
van 15% tot 25%. Daarnaast kennen de EU-landen specifiek verlaagde btwtarieven en vrijstellingen. Door de btw-opbrengst te delen door de particuliere
consumptie wordt de impliciete gemiddelde btw-druk op de consumptie van
huishoudens verkregen.
De macrodruk van de btw-opbrengst als percentage van de Nationale
Bestedingen kan hiervan afwijken doordat het aandeel van de consumptieve
bestedingen in de Nationale Bestedingen per land verschilt, bijvoorbeeld als
gevolg van een relatief hoge investeringsquote of een groot aandeel van de
overheidssector. In de bijgaande figuur zijn voor Nederland en enkele naaste
concurrenten de cijfers weergegeven. Denemarken heeft de hoogste impliciete
gemiddelde druk van 21,6%. Het aandeel van de consumptie in de nationale
bestedingen is gemiddeld, zodat Denemarken ook de hoogste btw-opbrengst
heeft van 10,6%. Nederland heeft een gemiddelde impliciete druk van 16,3%
op de consumptie. Ons aandeel van de consumptie is ongeveer even groot als in
Denemarken. Het verschil in de macrodruk met Denemarken kan daarom volledig
verklaard worden uit het verschil in de impliciete belastingdruk op consumptie.
De macrodruk in Nederland bedraagt 8,1%. Italië heeft de laagste gemiddelde
impliciete druk op de consumptie van 10,5%. Dankzij een groot aandeel van de

consumptie in de Nationale Bestedingen leidt de
lage impliciete btw-druk op de consumptie echter
niet tot een evenredige lage opbrengst als percentage van de Nationale Bestedingen. Kortom, de
relatief lage gemiddelde impliciete druk van de btw
op consumptie is deels mogelijk door een relatief
groot aandeel van de met btw-opbrengst belaste
grondslag. Dit beeld geldt ook meer in het algemeen,
zoals uit de figuur blijkt.

Btw in Europees perspectief.
%

25

%

70
60

20

50
15

40

10

30
20

5

10

0

DK

ZW

IE

NL

BE

FR EU-27 DU

VK

IT

0

Btw opbrengst als % NB (linkeras)
Impliciete btw druk op consumptie (linkeras)
Aandeel met btw belaste consumptie in % NB (rechteras)

Bron: Eurostat

Monetaire Zaken

656

ESB

93(4546) 31 oktober 2008

Beurskrachs en omvang economische neergang in de
Verenigde Staten. (Procentuele mutatie van top tot dal
respectievelijk cumulatieve procentuele mutatie).
20

2

10

1

20
0
16 7-o
kt
‘0
8

1

01
20

19

’9
0-

‘9

’6

’4

0-

8-

‘6

‘4

19

’5
3-

‘5

’8
1-

‘8

3-

’5
7-

Koersdaling S&P500
Reëel groeiverlies (rechteras)

70

-5

1

-4

-50

9

-3

-40

4

-2

-30

80

-20

2

-1

75

0

-10

8

0

‘7

Vergeleken met eerdere beurscrises is de koersval in de huidige kredietcrisis
bijzonder groot. Sinds het begin van de problemen in juli 2007 heeft de AEX van
de top tot het dal ruim 54% van zijn waarde verloren. De Amerikaanse S&P500
daalde in dezelfde periode met bijna 43%. Aandelen van financiële ­nstellingen
i
daalden zelfs nog spectaculairder. De financiële sector binnen de S&P500
ging met 54% omlaag, en in de AEX, waar de financiële sector maar uit drie
bedrijven bestaat, zelfs met 66%. Sinds het begin van de twintigste eeuw zijn
dit soort koersdalingen vergelijkbaar met het knappen van de Dotcombubbel in
2001, de eerste oliecrisis in 1973–75 en de beurskrach in 1929.
Vaak worden beurskrachs gevolgd door een periode van lage economische groei
of zelfs recessie. Maar dit is niet altijd het geval. De koersdaling van 32% van
de S&P500 in oktober 1987 (Black Monday) heeft bijvoorbeeld niet tot krimp
geleid. Voor de Verenigde Staten zijn de naoorlogse recessieperioden tot heden
vergeleken en de bijbehorende koersdalingen op een rij gezet. In de figuur zijn
gegevens over beurskrachs en cumulatieve bbp-dalingen gerangschikt op afnemend reëel groeiverlies. Daarnaast is de duur van de recessie, bepaald door het
National Bureau of Economic Research (NBER), weergegeven. Opvallend is dat
de omvang van de totale koersval op zichzelf geen indicatie is voor de tijdsduur
of diepte van een economische teruggang. De koersdalingen in de jaren vijftig
en tachtig waren bijvoorbeeld belangrijk minder groot dan de huidige terwijl het
gecumuleerde groeiverlies opliep tot boven de twee procent. De Dotcom-crisis,
waarbij de koers van de S&P500 in een tijdsbestek van 31 maanden met 36%
daalde, is een voorbeeld van een groot beursverlies dat niet tot sterk groeiverlies heeft geleid. In dit laatste geval bleef zowel de duur als de omvang van de
economische teruggang veel beperkter dan tijdens de vorige crises. De reactie

‘5

Beursdaling niet altijd een voorbode van een recessie in de VS

Martin Admiraal (DNB)

Aantal maanden recessie

Bron: Thomson Financial, NBER en Bureau of Economic
Analysis.

van de monetaire autoriteiten was hier wellicht mede
debet aan.
De huidige crisis in de Verenigde Staten en bijbehorende koersdalingen zijn nu 15 maanden aan de
gang, maar het grootste verlies op de beursvloer is
van recentere datum. Ruim driekwart van het koersverlies werd gerealiseerd in de laatste anderhalve
maand.

Financiële Markten

Sander Hoek (FDA)

Geldmarkten op slot
Het financiële stelsel is in een vertrouwenscrisis
geraakt. Na de IJslandse bankenaffaire begint
het woord vertrouwen nu ook bij het grote publiek
bekendheid te krijgen. Voor het financieel stelsel is
vertrouwen essentieel. Een van de meest sprekende
uitingen van niet-functionerende kredietmarkten is
de interbancaire markt. In vrijwel alle landen liggen
hier de rentetarieven reeds geruime tijd fors boven
het streefniveau zoals dat door de centrale banken is
Korte rente in de VS (in procenten).
5
4.5
4
3.5
3
2.5
2
1.5
1
0.5
0

Dec

Feb

Apr

Jun

Driemaands Libor
Driemaands Bill

Aug

Okt

Federal funds rate

bepaald, in de Verenigde Staten, de federal funds rate. Deze grote renteverschillen
zijn een teken dat de interbancaire markt, wegens gebrek aan vertrouwen tussen
banken onderling, nagenoeg op slot zit. Dit heeft potentieel zeer ingrijpende en,
voor het systeem als geheel, gevaarlijke consequenties. Banken kunnen hierdoor in
de knel komen bij hun kortetermijnfinanciering. Als antwoord hierop zijn centrale
banken gekomen met omvangrijke liquiditeitsinjecties, waardoor banken onbeperkt
krediet kunnen opnemen bij de centrale bank, en verruiming van onderpandregelingen bij deze kortetermijninjecties. Daarbovenop is de overheid bereid extra
garanties op de kredieten te geven bij deze interbancaire leningen. Het gebrek aan
vertrouwen in het financiële systeem heeft vergaande consequenties voor tal van
financiële deelmarkten. Banken willen of kunnen geen krediet meer geven aan
gezinshuishoudingen en bedrijven. Banken en beleggers durven hun overtollige
middelen nergens onder te brengen vanwege het risico van de kredietwaardigheid
van de tegenpartij. Belangrijke financieringsmarkten, zoals de markt voor com­
mercial paper in de Verenigde Staten, een markt voor kortetermijnschuldtitels die
doorgaans uitgegeven worden door niet-financiële instellingen ter financiering van
lopende zaken, zijn opgedroogd. Het faillissement van de Amerikaanse zakenbank
Lehman Brothers op 15 september in de Verenigde Staten heeft tot onvermoede,
en ook door overheden vooraf niet goed ingeschatte, effecten in het financiële
systeem geleid, wat uiteindelijk het wantrouwen in ernstige mate heeft vergroot.
Beleggers vluchtten massaal naar de nog enige betrouwbaar geachte tegenpartij,
de overheid, en waren daarbij even zelfs bereid om nagenoeg geen rentevergoeding
te accepteren, wat leidde tot een uitzonderlijke divergentie tussen de rente op driemaands T-bills (Amerikaans schatkistpapier) en driemaands Libor (interbancair).

Bron: FDA

Economie en Samenleving

SEO Economisch Onderzoek

Kenmerken en bijdrage aan nationale welvaart van
twee nieuwe routes.
Aantal vluchten per week
Aantal Nederlandse reizigers per jaar
Welvaartsbijdrage nieuwe verbinding per
reiziger in euro’s
Welvaartsbijdrage naar bestemming per
jaar in euro’s
W
elvaartsbijdrage naar achterliggende
markten per jaar in euro’s
waarvan in Midden-Oosten
waarvan in Pakistan en India
waarvan in Oost-Azië
waarvan in Australië en Nw-Zeeland
Totale welvaartsbijdrage p. j. in euro’s

Barcelona
91
560.000
7,50

Dubai
10
54.000
46,50

4,2 mln

2,6 mln
30,5 mln

4,2 mln

0,5 mjn
24,6 mln
2,6 mln
2,7 mln
33,1 mln

Bron: SEO Economisch Onderzoek

Selectief groeien op Schiphol
Onlangs is de Alderstafel met een advies gekomen
waarin de verdere groeiruimte van Schiphol tot 2020
is bepaald. Gegeven de krappe toekomstige capaciteit wordt kiezen noodzakelijk. Stel dat de slotcoördinator wordt geconfronteerd met twee slotaanvragen
waarvan hij er slechts een kan honoreren. De twee
aanvragen betreffen bijvoorbeeld een nieuwe verbinding van easyJet met Barcelona en van Emirates met
Dubai. Voor iedere nieuwe verbinding is berekend
wat voor de Nederlandse reizigers de reductie in

reiskosten en -tijden zal zijn. Dit wordt gezien als maatstaf voor de welvaartsbijdrage. De verbinding met de grootste bijdrage zou dan een slot toegewezen
kunnen krijgen.
De tabel geeft aan dat de route naar Barcelona 91 keer per week wordt bediend
en Dubai slechts 10 keer. Uit berekening blijkt dat de welvaartsbijdrage per
passagier van een nieuwe verbinding met Dubai 46,50 euro bedraagt tegenover
7,50 euro voor nog een vlucht op Barcelona. Maar de marktomvang op Barcelona
is, gemeten in aantal Nederlandse reizigers per jaar, tien keer zo groot. Daardoor
wordt de welvaartsbijdrage van een verbinding met Barcelona 4,2 miljoen euro
en dat is hoger dan de 2,6 miljoen euro die een verbinding met Dubai toevoegt.
De bijdrage van verbindingen beperkt zich niet tot de bestemming zelf.
Barcelona is een eindbestemming. Maar Dubai is ook een overstapplaats voor
veel achterliggende bestemmingen. Vooral de verbindingen met het Indiase
subcontinent worden een stuk beter, omdat Emirates vanaf Dubai een fijnmazig
netwerk onderhoudt naar die regio. Naar die regio alleen al is een extra welvaartsbijdrage van meer dan 24 miljoen euro zichtbaar. Indien alle achterliggende bestemmingen worden meegenomen, dan is de welvaartsbijdrage van een
nieuwe Emirates-verbinding naar Dubai met 33 ten opzichte van 4 miljoen euro
veel groter dan een nieuwe easyJet-verbinding met Barcelona.

ESB

93(4546) 31 oktober 2008

657

Auteurs