Ga direct naar de content

Stapje voor stapje

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 16 1992

Stapje voor stapje
De Internationale conjunctuur ligt plat. Op de financiele markten heerst chaos. Het Verdrag van Maastricht ligt onder de Franse guillotine. Dat is het internationale klimaat waarin de Miljoenennota 1993
verschijnt. Uit de nota blijkt dat het kabinet-Lubbers/
Kok vasthoudt aan het eerder uitgezette beleid. Dat
bestaat uit: (i) sanering van de openbare financien;
(ii) bevordering van de arbeidsparticipatie en (iii)
versterking van de economische structuur. De ‘sociale vernieuwing’ waarvan het kabinet twee jaar geleden bij zijn aantreden hoog opgaf, is naar een subparagraaf verbannen. De benarde realiteit laat weinig ruimte voor retoriek.
Met de vermindering van het financieringstekort ligt
het kabinet op koers (3,75% in 1993). Dat is maar
goed ook, want de rentelasten vormen nog altijd een
koekoeksjong in het begrotingsnest. De grote verdienste van Kok als schatkistbewaarder is dat hij (20
ongeveer) een eind heeft gemaakt aan de uitgavenoverschrijdingen die in voorgaande kabinetten alle
bezuinigingsinspanningen frustreerden. Met de collectieve-lastendruk blijft het kabinet nog net binnen
de norm van 53,6% van het netto nationaal inkomen.
Dit lijkt mooier dan het is, want die norm is vertekend: de werkelijke druk is sinds het begin van de
kabinetsperiode met 1,4 procentpunt (/ 7 mrd.) gestegen. Bovendien is stabilisatie van de collectievelastendruk in internationaal perspectief een niet erg
ambitieuze doelstelling. Nederland blijft daarmee
koploper te midden van de omringende landen. Hoe
sterker de mobiliteit van arbeid en kapitaal in een
verenigd Europa toeneemt, hoe bezwaarlijker dat is,
want des te zwaarder worden landen met naar boven afwijkende belastingtarieven gestraft met verlies
aan investeringen en werkgelegenheid.
Bevordering van de arbeidsparticipatie is de tweede
hoofdlijn van het beleid. De groei van de werkgelegenheid zwakt af tot 20.000 arbeidsjaren of 70.000
personen. Dit resultaat valt niet tegen in het licht van
de zwakke internationale conjunctuur. Maar het is
niet genoeg om te voorkomen dat de verhouding tussen het aantal werkenden en niet-werkende inkomenstrekkers verder verslechtert. Dat de hausse in
de groei van het aantal nieuwe banen voorbij is,
komt niet alleen door de vertraging in de produktiegroei, maar ook doordat de reele arbeidskosten
sinds 1990 weer zijn gaan oplopen (3% per jaar). Dit
baart zorg omdat op die manier het beleid gericht op
vermindering van het zeer hoge aantal uitkeringsgerechtigden in ons land nooit kan slagen. In dit licht is
het ook belangrijk dat het kabinet de inflatie niet aanwakkert. In de afgelopen twee jaar is de collectieve
sector de belangrijkste bron van inflatie geweest. Dat
nu de BTW wordt verlaagd is vanuit dit gezichtspunt
toe te juichen. Toch bliift de collectieve sector ook
volgend jaar nog verantwoordelijk voor bijna de
helft van de consumptieprijsstijging.
Naast loonmatiging, lastenverlichting en inflatiebestrijdin^ mpet het beroep op de sociale zekerheid
worden beperkt. Het kabinet komt de eer toe dat het
een ommekeer in het denken over de WAO heeft bewerkstelligd. De aankondiging van maatregelen al-

ESB 16-9-1992

leen al heeft de groei van het aantal WAO-gerechtigden sterk afgeremd. Het komt er nu op aan dat de beleidsvoornemens in concrete maatregelen worden
omgezet en dat de sociale partners aan hun verantwoordelijkheid worden gehouden om het volumebeleid in de sociale zekerheid gestalte te geven.
Tot zover is het oude koek waarmee ook voorgaande Miljoenennota’s waren gevuld. Nieuw is dat het
kabinet nu ook meer aandacht besteedt aan het versterken van de economische structuur. Voor het eerst
sinds jaren neemt het aandeel van de overheidsinvesteringen in het nationaal inkomen toe. De mate waarin is vooralsnog bescheiden, maar de intentie telt.
Om de investeringsmiddelen beter tegen budgettaire
erosie te beschermen kiest het kabinet voor fondsvorming: het aardgasbatenfonds en het infrastructuurfonds. Dat is positief tegen de achtergrond van
de in het verleden opgetreden uitholling van het
budget voor investeringen. Daar staat tegenover dat
het de integrale afweging van collectieve middelen
en bestedingen belemmert.
Het kabinet wil de economische structuur ook versterken door de dynamiek op binnenlandse markten
te vergroten. Het mededingingsbeleid wordt aangescherpt, het vestigingsbeleid gemoderniseerd. Het is
van groot belang dat dit beleid daadwerkelijk wordt
uitgevoerd. Te lang is Nederland het kartelparadijs
van Europa geweest. Dit heeft economische groei en
werkgelegenheid gekost en hogere prijzen voor de
consument opgeleverd. De toenemende Europese
concurrentie dwingt tot het opheffen van protectie,
ook op de binnenlandse markten.
Ten slotte wijdt het kabinet mooie woorden aan het
milieu. Volgens de lange-termijnscenario’s die het
CPB in Nederland in drievoudheeh ontwikkeld, is
een toekomst mogelijk waarin zorg voor het milieu
en voortzetting van de economische groei hand in
hand gaan. Maar noe die groene groei precies vorm
zou moeten krijgen is nog allerminst duidelijk. Het
kabinet komt er in de Miljoenennota ook niet uit.
Het wacht met regulerende energieheffingen totdat
internationale overeenstemming is bereikt. Het ‘tweesnijdende zwaard’ van de ecotax (minder belasting
op arbeid, meer op het gebruik van het milieu), waarvan het kabinet in de vorige Miljoenennota hoog opgaf, is inmiddels in het wapenmuseum bijgezet. Het
is begrijpelijk dat het kabinet bij de keuze van een
nieuwe belastinggrondslag niet over een nacht ijs
gaat. Maar men kan zich ook voorstellen dat minister
Alders van Milieu zich binnen het kabinet een roepende in de woestijn voelt.
De Miljoenennota 1993 laat zien dat het met de openbare financien langzaam maar zeker de goede kant
opgaat. Alles wijst crop dat Nederland in 1997 aan
de EMU-normen zal kunnen voldoen. Verlaging van
de collectieve-lastendruk blijft echter een zorgenkindje. Het beleid gericht op versterking van de economische structuur is een stap(je) voorwaarts. Op
het gebied van het milieu zijn de werkelijke keuzen
nog vermeden. It’s a long way to Tipperary.
L. van der Geest

881

Auteur