Ga direct naar de content

Rsi-klachten vooral bij lagere beroepen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 10 2001

Rsi-klachten vooral bij lagere beroepen
Aute ur(s ):
Botterw eck, A. (auteur)
Deze pagina wordt gecoördineerd door de sector publicaties en communicatie van het CBS.
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4320, pagina 639, 10 augustus 2001 (datum)
Rubrie k :
Statistiek
Tre fw oord(e n):
economie, samenleving

Stijfheid, tintelingen en pijn in de nek, schouders, armen, polsen en handen zijn klachten die onder de noemer RSI vallen. RSI komt
relatief veel voor in de bouwnijverheid en industrie en bij mensen met een elementair of lager beroep.
Vooral vrouwen en jongeren
In 1999 meldde 21 procent van de werkende bevolking rsi-klachten. Vrouwen rapporteren deze klachten vaker dan mannen. Vooral jonge
mensen blijken last te hebben van RSI. Een kwart van de 15 tot 24-jarigen berichtte in 1999 RSI-klachten. In de oudere leeftijdsgroepen
betrof het één op de vijf werkenden en in de oudste leeftijdsgroep (55-64 jaar) ging het om één op de tien van de werkenden.
In hogere beroepen minder RSI…
RSI komt verhoudingsgewijs veel voor in de bouwnijverheid figuur 1 en bij mensen met werk op elementair of lager beroepsniveau figuur
2.Het gaat hierbij onder meer om metselaars, timmerlieden, vleesverwerkers, textielarbeiders, inpakkers en metaalbewerkers. Ruim een
kwart van de mensen met een elementair of lager beroep rapporteerde in 1999 RSI-klachten. Hoe hoger het beroepsniveau, hoe minder
mensen met RSI. Het laagst was in 1999 het percentage in de wetenschappelijke beroepen (dertien procent).

Figuur 1. RSI-klachten naar bedrijfstak, 1999

Figuur 2. RSI-klachten naar beroepsniveau, 1999
…en minder verzuim

RSI-klachten leiden vaak tot ziekteverzuim figuur 3. In 1999 was het ziekteverzuim vanwege RSI het hoogst in de bouwnijverheid (acht
procent) en in de industrie (vijf procent). Anders ligt de relatie tussen ziekteverzuim door RSI en het beroepsniveau. Van de werkenden in
de elementaire beroepen verzuimde in 1999 één op de elf het werk vanwege RSI. In de wetenschappelijke beroepen betrof het slechts één
op de honderd werkenden.

Figuur 3. Ziekteverzuim door RSI naar beroepsniveau, 1999
Risicofactoren
Het blijkt dat personen die regelmatig dezelfde bewegingen maken, langdurig met het bovenlichaam in dezelfde houding werken, veel
kracht zetten en regelmatig in een ongemakkelijke houding werken, tweemaal zoveel kans hebben op RSI als personen die dit niet doen.
Repeterend werk en het werken met trillende apparatuur binnen de bouwnijverheid zijn gerelateerd aan RSI. In de bouwnijverheid werken
verhoudingsgewijs veel mensen die regelmatig dezelfde bewegingen maken (57 procent) en gebruik maken van trillende apparaten
(veertig procent). In de industrie is alleen het repeterende werk een risicofactor. In deze bedrijfstak zijn de repeterende bewegingen de
meest voorkomende vorm van werkbelasting (49 procent).

Rsi-klachten
RSI staat bekend als een muisarm omdat het veel voorkomt bij mensen die intensief met een computermuis werken. Deze term is onjuist.
‘Repetitive Strain Injuries’ of RSI is een verzamelnaam voor werkgebonden aandoeningen aan nek, schouders, handen en armen. De
klachten ontstaan onder meer door langdurig in een zelfde houding werken en veelvuldig herhaalde bewegingen. De gegevens over RSI
en ziekteverzuim zijn afkomstig van het Permanent Onderzoek Leefsituatie (POLS) 1999. In dit onderzoek zijn aan ongeveer vierduizend
personen in de werkzame beroepsbevolking vragen gesteld over gezondheid en arbeidsomstandigheden, waaronder werkgebonden
aandoeningen. Omdat de cijfers gebaseerd zijn op een steekproefonderzoek hebben ze een onnauwkeurigheidsmarge.

Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur