Ga direct naar de content

Revolutionair geluksonderzoek

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 20 2016

“Wetenschappelijk bewezen: werken en studeren maken niet gelukkig. Dansen en vrijen wel!” kopte het FD een half jaar geleden (Bouman, 2016). De krant berichtte over een nieuw onderzoek waarin een groot aantal Britten van tijd tot tijd via hun smartphone was gevraagd waar ze mee bezig zijn en hoe gelukkig ze zich voelen. Tijdens dansen en vrijen blijken mensen zich heel gelukkig te voelen. Werken en studeren bungelen onderaan de lijst van 39 activiteiten, nog net boven ‘ziek in bed’, de activiteit waarbij mensen zich het ongelukkigst voelen (Bryson en MacKerron, 2016).

Maar worden mensen echt gelukkig van dansen? Of dansen ze van geluk? Voor wie wil weten wat mensen gelukkig maakt, is dit een essentiële vraag. Oorzaak en gevolg zijn moeilijk uit elkaar te halen, niet alleen bij dansen, maar ook bij vrijen, werken, studeren, ziek zijn en alle andere activiteiten die door de onderzoekers in kaart werden gebracht.

Het is een gangbaar patroon bij geluksonderzoek. Onderzoekers stellen correlaties vast, er is veel belangstelling voor in de pers, en de resultaten worden al snel als causaal geïnterpreteerd, inclusief een wijze levensles.

Neem bijvoorbeeld de wijsheid dat inkomen niet gelukkig maakt. Kahneman en Deaton (2010) schreven er een beroemd stuk over waarin ze concludeerden dat, boven een jaarinkomen van 75.000 dollar, een hoger inkomensniveau niet meer gepaard gaat met extra emotioneel welbevinden. Ook hier is het de vraag wat nu precies wat bepaalt. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat van nature sombere mensen harde werkers zijn, en dus meer verdienen, terwijl mensen met een aanleg om van het leven te genieten, kiezen om minder hard te werken, en dus minder verdienen. In de data zien we dan een vlakke of misschien zelfs een negatieve correlatie tussen inkomen en geluk, ook als inkomen in werkelijkheid het geluk positief beïnvloedt. Het effect van inkomen op geluk kan overigens ook gemakkelijk overschat worden op basis van correlaties, bijvoorbeeld als geluk leidt tot een hogere productiviteit en daarmee tot een hoger inkomen (Oswald et al., 2015).

Wat het geluksonderzoek hard nodig heeft, is een geloofwaardigheidsrevolutie, zoals die zich ook elders in het empirisch economisch onderzoek heeft voltrokken (Angrist en Pischke, 2010). In plaats van nog meer correlationeel onderzoek, moet volop ingezet worden op geloofwaardige onderzoeksontwerpen die tot causale uitspraken kunnen leiden, zoals gerandomiseerde of natuurlijke experimenten. Het zal niet altijd eenvoudig zijn. Zulke onderzoeken vereisen veel creativiteit en, in het geval van gerandomiseerde experimenten, meestal ook de medewerking van andere partijen, zoals beleids­makers of bedrijven. Onmogelijk zijn ze echter niet, zoals bijvoorbeeld Haushofer en Shapiro (2016) en Levitt (2016) laten zien. Bijkomend voordeel van deze revolutie is dat experimentele resultaten vaak veel eenvoudiger uit te leggen zijn aan beleidsmakers en aan het grote publiek, waardoor er minder scepsis over is. En terecht.

Auteur

Categorieën

1 reactie

  1. M.F. Wiedenbrugge
    8 jaar geleden

    Ik verbaas me erover dat de Harvard study of Adult Development hier niet vermeld staat. Een van de conclusies: " The clearest message that we get from this 75-year study is this: Good relationships keep us happier and healthier. Period."

    http://www.adultdevelopmentstudy.org/
    https://www.ted.com/talks/robert_waldinger_what_makes_a_good_life_lessons_from_the_longest_study_on_happiness/transcript?language=en#t-11120