Ga direct naar de content

Publieke omroep alleen voor elite, educatie en verscheidenheid

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 9 2012

De financiering van de publieke omroep gaat op de schop. De omroepen krijgen geen geld meer op basis van ledenaantallen maar op basis van de kwaliteit van hun programmering, aldus staatssecretaris Sander Dekker. Dit standpunt werpt interessante vragen op. Luister maar naar de Stas zelf: “Dat moeten de beste programma’s zijn, met een publiek karakter en gericht op alle kijkers en luisteraars.” 

Wacht even, zoveel mogelijk kijkers (alle kijkers zelfs) en kwaliteit, dat zijn toch twee zaken die elkaar lang niet altijd goed verdragen, en dan druk ik me voorzichtig uit. ‘Boer zoekt vrouw’  is geloof het populairst, terwijl ook allerlei publieke en commerciële varianten van ‘Idols’ doorgaans goed scoren. Is dat wat de Stas met kwaliteit voor een grote groep mensen bedoelt? In Jinek op zondag bleek dat Dekker eigenlijk nog geen flauw idee heeft hoe hij dit publieke varkentje gaat wassen. Hij heeft nog geen visie op de rol van de publieke omroep maar weet wel dat het met minder geld moet.

Op Twitter is de publieke omroep ook regelmatig onderwerp van discussie. Zo laat Wim de Bie weten: ‘Wie bepaalt wat ‘kwaliteit’ is bij de Publieke Omroep? Wie wordt chef-intendant? Er rest één mogelijkheid: Joop van den Ende!’. 

Het probleem ontstaat omdat de overheid met publieke omroepen op teveel verschillende paarden tegelijk wedt. De kwaliteit moet hoog en het publiek moet breed, maar verscheidenheid en educatie zijn ook belangrijk. En liefst voor zo klein mogelijk budget. Ik bespreek drie paradoxen.

1.De publieke omroep kan zonder reclame maar wordt dan veel duurder

Gesteld dat de publieke omroep zich op het grote publiek blijft richten (bijvoorbeeld voetbal) dan is reclame een extreem efficiënte manier om programma’s te financieren zonder een al te groot ‘dis’nut voor het publiek. Het afschaffen van reclame (zoals bij de BBC en in België) is wel een zuivere vorm van publieke omroep, want reclame bij de publieke omroep verstoort de advertentiemarkt in hevige mate hetgeen ook negatieve repercussies heeft voor bijvoorbeeld de dagbladen. De oplossing is niet simpel, maar ik zou zeggen: weinig of geen reclame.

2.Programma’s die de commerciële TV ook kunnen maken horen niet in het publieke bestel, maar dan wordt de publieke omroep voor de happy few

Je zou het niet verwachten maar de beste inspiratiebron voor een ‘leane’ en kwalitatief goede publieke omroep komt uit de VS. Willem Korthals Altes zegt hierover (ingekort door mij) : 

‘Het beeld dat wij van de Amerikaanse televisie hebben, wordt voor een groot deel gevormd door de traditionele networks. We weten dat de TV in Amerikaanse huiskamers, keukens en kinderkamers de hele dag aanstaat en dat de programma’s, die voornamelijk op entertainment zijn gericht, te pas en te onpas door reclame worden onderbroken. We vergeten dat ook in de VS public broadcasting bestaat, met programma’s van vaak hoog niveau die niet door reclameboodschappen worden onderbroken en veel cleaner zijn dan ons door was- en andere middelen vervuilde sluikreclamebestel. Het televisiepakket bevat vrijwel geen populaire sitcoms, soaps of spelletjes, maar bestaat vooral uit informatieve pro gramma’s, opera’s en concerten, toneelstukken, kwaliteitsfilms en documentaires. En laten we hierbij Sesame Street niet vergeten.

Met andere woorden de publieke omroep beperkt zich tot hetgeen commercieel ‘niet uit kan’ . Dat betekent dus dat de elite goed bediend wordt, alsook kinderen (met andere programma’s dan de trash waar mijn zoon naar kijkt op Nickelodeon) en minderheden. Ik zie het nog niet in de plannen (hoe vaag ze ook nog zijn) van Dekker, maar er is niets mis mee.

3.Financiering op basis van ledenaantallen van omroepen heeft zijn langste tijd gehad, maar financiering op basis van kwaliteit en originaliteit is niet te meten

Een kwetsbaar onderdeel van de publieke omroep ‘US style’ is de programmering. Wie bepaalt wat kwaliteit is? Het grote probleem van het meten van kwaliteit is dat je niet of nauwelijks van tevoren kunt bepalen maar wel achteraf. Kwaliteits-TV is echt ervaringsgoed. Voor de oplossing van dit probleem gaan we bij onze zuiderburen te rade. De Vlamingen (VRT) maken vooral gebruik van de Waarderingsmonitor om de kwaliteit van haar programma’s te meten, een online onderzoek waarbij een grote groep van mediagebruikers uit alle lagen van de bevolking geregeld haar mening geeft over de kwaliteit van de VRT-programma’s en -diensten. Kijkcijfers zijn wel belangrijk omdat ze bewijzen dat de VRT met haar aanbod een zo groot mogelijk publiek bereikt in Vlaanderen. Dat deze doelstelling kan botsen met diversiteit is helder, maar uiteindelijk wil je geen programma’s maken waar niemand naar kijkt. Stel je programmeert een opera in een avant garde muziekprogramma. Het heeft dan weinig zin om de makers af te rekenen op het maximaliseren van kijkers want dan krijg je Madame Butterfly en is het geen avant garde meer. Maar om de kijkers lastig te vallen met pakweg 200 Motels van Frank Zappa is het andere uiterste. Het schitterende programma Vrije Geluiden van de VPRO geeft aan dat een middenweg prima te bewandelen is.

Een publieke omroep nieuwe stijl is wat mij betreft een omroep voor elite, educatie en diversiteit, met een minimale hoeveelheid reclame. We geven programmamakers veel vrijheid en houden het systeem van programma’s maken vooral open. In de VS en in België werkt het vrij goed. Er is geen reden aan te nemen dat het hier niet zou werken, maar dan moet de Stas zijn slogan elke kijker telt wel snel gaan herzien.

 

Auteur