Ga direct naar de content

Prestaties en problemen in de Sovjetunie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 23 1989

Prestaties en problemen in de Sovjetunie
L.J. Emmerij

Sovjetunie tweemaal hoger dan dat van
Latijns-Amerika. Daarentegen is de
kloof met de OESO-landen, ondanks
een snellere groei in de Sovjetunie, in
absolute termen groter geworden: van
$ 1.000 in 1900 tot meer dan $ 4.000 nu.
Een inkomen van $ 6.000 per hoofd is
echter niet iets om je voor te schamen.
Maar label 2 maakt wel duidelijk dat er
sinds 1973 sprake is van een aanzienlijke vertraging van de groei in Sovjetunie. Alleen in Latijns-Amerika is deze
deceleratie nog geprononceerder. Ook
op onderwijsgebied is sprake van een
indrukwekkende inspanning van de
Sovjetunie: sinds 1950 verdriedubbelde
het aantal jaren onderwijs per persoon,
van 4 naar 11,5 jaar. Alleen Azie is daarmee vergelijkbaar.
De oorzaken van de crisissituatie
kunnen dus niet gezocht worden in de
kwantitatieve resultaten die op econoOESO-landen: 3,3 procent gemiddeld misch en sociaal terrain bereikt zijn,
per jaar tegen 2,9 procent. Voor beide ondanks de reeds aangestipte decelegebieden is deze groei hoger sinds 1950 ratie sinds 1973. Waar liggen ze dan
dan daarvoor. Het inkomen per hoofd wel? Heel kort en zonder uitputtend te
groeide ook sneller in de Sovjetunie, al- zijn wil ik er een aantal noemen. In de
hoewel minder opvallend vanwege de eerste plaats is de produktiviteit in de
hogere bevolkingsgroei. Dit laatste is te- Sovjetunie een regelrechte ramp. De
vens de oorzaak waarom sinds 1950 het jaarlijkse groei van de totale factorproinkomen per hoofd sneller groeit in de duktiviteit gedurende de periode 1950OESO-landen: 3 procent tegenover 2,6 1973 was 0,5 procent in de Sovjetunie
procent gemiddeld per jaar. Een grote en tegen 3,35 procent in de OESO-landen;
succesvolle inspanning op het terrain 1,7 procent voor Azie en 1,8 procent
van de economische groei van de zijde voor Latijns-Amerika. In de tweede
plaats is er sprake van een grote microvan de Sovjetunie dus.
Maar Rusland startte op een laag economische inefficiency door extenniveau, dat – gemeten in inkomen per sieve groei met een verspillend gebruik
hoofd – in 1913 beneden dat van La- van kapitaal en van fysieke en mensetijns-Amerika lag: minder dan $ 1.000 lijke investeringen in het algemeen. Per
tegen meer dan $ 2.200 voor de OESO- definitie loopt zo’n extensieve groei
landen. In 1987 was het inkomen in de vroeger of later tegen de lamp en dat is
nu gebeurd. In de derde plaats is de
kwaliteit van de consumptiegoederen
slecht, zoals een ieder die ooit in de
label 1. Economische groei 1900-1987
Sovjetunie gewinkeld heeft, weet.
1900-1987
1950-1987
1900-1950
Samenvattend: kwantiteit was bebnp bnp hoofd bnp bnp hoofd bnp bnp hoofd
langrijker dan kwaliteit; extensieve
groei eerder dan een hoogproduktieve,
2,2,
OESO-gemiddelde
2,9
3,9
3,0
1,3
2,1
intensieve groei. Gevolg: het politieke
Azie
3,2
1,3
1,4
0,0
5,5
3,1
systeem achter de economie kwam onLatijs-Amerika
3,8
3,5
1,6
4,3
1,7
1,9
der steeds hogere druk te staan al naar
2,9
Sovjetunie
3,3
2,3
2,6
2,1
3,9
gelang het inkomen en de complexiteit
van de economie toenamen. Conclusie:
Bron: Angus Maddison, The world economy in the 20th century, OECD Development Centre, Parijs, 1989,
de crisis is er een van het politieke en
label 1.2, biz. 15.
bureaucratische systeem, dat in bepaalde omstandigheden een economie
label 2. Bnp per hoofd van de bevolking (in $ 1980)
op laag niveau van de grond kan krijgen, maar dat steeds ongeschikter
1929
1987
1900
1913
1950
1973
wordt naarmate het mensen steeds
minder stimuleert op hogere niveaus.
2.727
OESO-landen
1.817
2.224
7.852
10.205
3.553

Een land kan het economisch goed
hebben gedaan gedurende een lange
periode en toch op een gegeven moment
door een diepdalgaan. Dezetweezaken
moeten dus gescheiden worden gehouden. De economische prestatie gedurende een historische periode is een ding,
de oorzaken van een crisissituatie een
ander. De crisis van de jaren dertig bij
voorbeeld is wat anders dan de economische groei van het kapitalistische stelsel. De politieke en economische prestaties van Frankrijk onder De Gaulle waren
duidelijk en algemeen erkend, maar in
mei 1968 wankelde het Franse stelsel op
zijn grondvesten. Het tsaristische Rusland was begonnen aan een indrukwekkende industrialisering toen de Oktoberrevolutie losbrak. Latijns-Amerika deed
het economisch goed gedurende een
lange periode, maar loopt nu op zijn laatste benen.
Het punt is dat men bijna altijd de fout
maakt een direct verband te leggen tussen de crisis enerzijds en de historische
‘record’ anderzijds. Zodra de crisis daar
is, trekt men een directe lijn naar het
beleid dat dus slecht geweest moet zijn.
Dit wordt duidelijk geillustreerd door de
gebeurtenissen in Oost-Europa in het
algemeen en de Sovjetunie in het bijzonder. De algemene houding is nu, dat
de economische prestaties van die landen abominabel zijn geweest en dat ze
daarom nu in een crisis zijn beland.
Laten we dat eens nader bekijken,
onder meer aan de hand van de tabellen
1 en 2 die afkomstig zijn uit een interessant boek van Angus Maddison . De
economische groei gedurende de eerste
negen decennia van deze eeuw blijkt
hogerte liggen in de Sovjetunie dan in de

Azie
Latijns-Amerika
Sovjetunie

485
760
797

539
998
973

Bron: Angus Maddison, op.cit., label 1.3, biz. 19.

ESB 22-11-1989

601
1.220
1.044

505
1.610
2.245

1.061
2.758
5.066

1.952
3.031
5.948

L.J. Emmerij
1. Angus Maddison, The world economy in
the 20th century, OECD Development Centre, Parijs, 1989.

1151

Auteur