Ga direct naar de content

Postilion d’hostilité

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 16 1984

E.L. Berg

Postilion
d’hostilite
Ons parlement is voortdurend voorwerp
van kritiek. Geen slecht teken: wanneer wij
het parlement wezenlijk zo weinig invloed
toedenken als sommigen doen, dan paste
een minachtende stilte. Een volksvertegenwoordiger heeft vier goed onderscheiden
taken 1), en in deze tijd van onzekerheid
staan die alle onder druk.
De voornaamste taak van een volksvertegenwoordiger is het behouden van onze
democratie. Over de vraag hoe je dat doet,
bestaat uiteraard onenigheid, het wezenskenmerk van het politieke bedrijf. Bedreigt een meerderheidscollege in een gemeente de democratie? Ondermijnt een
beslissend referendum het parlement? Hoe
om te gaan met partijen die, zo denken de
anderen, de democratie bedreigen? Waaromgeen verhoogde kiesdrempel? Wanneer
verdienen etnische minderheden het actief
en passief kiesrecht? Kortom, voldoende
vragen. Onze democratie overeind houden
is essentieel.
De meest praktische consequentie daarvan is het in stand houden van een kabinet.
Geen betere aanval op ons staatsbestel dan
aanhoudende kabinetscrises, afgewisseld
met kort zittende kabinetten die niet meer
tot enig beleid geraken. Nu, verdeeld als we
zijn, dat hebben we onze vertegenwoordigers niet gemakkelijk gemaakt. We verdelen onze stemmen over zo vele partijen en
zo weinig stabiel, dat er alleen per coalitie
kan worden geregeerd, en dan nog alleen
met een kleine parlementaire meerderheid.
Zit er eenmaal een kabinet, dan moet dat
niet vallen. Al die grote problemen waarvan we menen dat zij door regering en parlement moeten worden geregeld, blijven
dan immers weer heel lang liggen. Daarmee is de macht van een wankele coalitie
groter dan U dacht: een crisis is altijd
slecht, tenzij na verkiezingen een sterke,
stabielere coalitie geboren wordt. Wie nadenkt over een kabinetscrisis over de kruisraketten, ziet die gezonde baby niet voor
zich.
Daarmee kan een zittend kabinet vele zaken doordrukken, in de overtuiging dat het
parlement het toch wel in stand houdt. Dan
moeten parlementariers beleid slikken dat
zij niet wezenlijk onderschrijven. Zo staat
deze functie onder druk. Dank zij de kieESB 6-6-1984

dersteund door het belanghebbend departement. Dat zijn de kokers. De kokers van
het welzijnsbeleid, van het onderwijsmachtscomplex, van de medische bedrijfstak.
Daarmee hebben we de vierde taak bereikt: die van medewetgever. Om zo’n wet
op een gezaghebbende wijze te kunnen behandelen dient het Kamerlid tot in detail de
materie te beheersen. Als het iets per arnendement gewijzigd wil hebben, kan het niet
meer blind vertrouwen op de onbevooroordeelde technische bijstand van de ambtenaren. Men dient de teksten zelfstandig
te kunnen beoordelen. Nu hebben zij wel
medewerkers, maar ook die oplossing
heeft kennelijk niet geleid tot een minder
overbelast parlement. Waarschijnlijk
neemt de werkdruk niet af, maar de kwaliteit toe.
Consequentie van dit alles is in elk geval
dat meer dan ooit volksvertegenwoordizers die het verdeelde parlement samen- gers regeringsmaatregelen en wetgeving instelden en er vervolgens op schelden.
trinsiek beoordelen op het advies van enkeVervolgens dient het Kamerlid de rege- le specialisten en als fractie slechts op parring te controleren. Met de fantastische tijpolitieke randvoorwaarden. Zij bezoegroei van het overheidsapparaat, waar- ken de kiezers om uit te leggen wat zij dedoor een bewindsmens zelf aLtolij is wan- den, niet om te horen wat zij moeten doen.
neer het belangrijkste in het eigen departe- Zij nemen maatregelen die op zich zelf aan
ment op tafel komt, een buitengewoon een toets zijn onderworpen, maar zij kunzware taak. De schijnwerper van de parle- nen de gevolgen voor de burgers niet meer
mentaire enquetecommissie op het falende eenvoudig overzien.
scheepsbouwsteunbeleid toont dat in
Inmiddels is gebleken dat gemeenten en
kleur. Het falen van ons parlement die mil- hun verenigingen in vele landen nu een
jarden aan bedrijfssteun tijdig te traceren nieuwe functie krijgen. Gemeentebestuurzal ook wel steeds duldelijker worden. Nu ders worden onmiddellijk geconfronteerd
worden de 150 volksvertegenwoordigers in met de cumulatieve gevolgen van rijkshun controlerende taak bijgestaan door maatregelen op de burgers: die staan snel
andere departementen die zich benadeeld op de stoep van het gemeentehuis. Zij ervavoelen, door de Algemene Rekenkamer, ren b.v. de cumulatieve gevolgen van enerdoor adviesraden, actiegroepen, de media, gieprijsstijgingen, huurverhogingen, subwetenschappers, en, niet te vergeten, de sidiebeperkingen,
uitkeringskortingen
kerken.
voor een huisgezin.
Er gaat heel veel mis, zo lijkt het dan.
Zo worden gemeentebestuurders tot omWant slechts wat mis gaat, verdient onze budslieden die de gevolgen in de praktijk
aandacht. Al die miljoenen grote en vooral van afzonderlijk, niet in samenhang gekleine zaken die weer geruisloos goed aflie- brachte maatregelen op rijksniveau verpen, zijn al vergeten. Er gaat toch meer ontwaardigd voorleggen aan het parlefout dan het parlement kan behandelen: el- ment. Zij zijn woedend. Zij brengen de
ke politicus zal derhalve de maatstaf van volksvertegenwoordiging de gevoelens van
de partijpolitieke actualiteit hanteren voor hun vijandige burgers over, veelal via hun
de vraag welke misstand hij aanpakt. Vaak vereniging van gemeenten. Die verkrijgen
zullen dat voor de kiezer herkenbare, een- aldus een nieuwe functie. Die van ,,postilvoudige zaken zijn, soms op het terrein van lon d’hostilite”. Zo verwerft het parlement
het provinciaal of gemeentelijk bestuur. relevante informatie waarmee het rekening
Waardoor de zo overbelaste parlementa- kan houden. Nu maar hopen dat de boodrier zich zelfs met andermans zaken be- schapper van slecht nieuws niet vermoord
moeit.
wordt.
De manier waarop we overbelasting
bestrijden, is overigens niet een selectie om
de belangrijkste dingen te doen, en andere
te vergeten. De manier is alles te willen
aanpakken, het vervolgens te verdelen in
kleine onderdeeltjes en voor elk onderdeeltje een apart mens aan te wijzen. Zo
doen we dat overal, dus ook in ons parlement. Tenminste in de grote fracties die
daartoe voldoende leden hebben. Bij de behandeling van het Gemeentefonds, de Wet
op de geluidhinder, de Arbeidsomstandighedenwet, de Kampeerwet zien we een uiterst beperkt aantal Kamerleden die zo’n
wet echt kennen en kunnen beoordelen,
daartoe geholpen door de belangengroe1) A. Vondeling, Tweede Kamer, lam of
pen, de maatschappelijke koepels, on- leeuw?, Arbeiderspers, Amsterdam, 1976.
507

Auteurs