Ga direct naar de content

Post voor en van iedereen

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juni 21 2000

Post voor en van iedereen
Aute ur(s ):
Witteloostuijn, A., van (auteur)
Hoogleraar economie aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4261, pagina D25, 22 juni 2000 (datum)
Rubrie k :
Dossier Liberalisering van netw erksectoren
Tre fw oord(e n):

Norg in het jaar 2010. Op de vijf brinken staan nog altijd de vertrouwde rode brievenbussen. Alleen het subtiele onderscheid tussen
overige en streekpost is verdwenen: één grote gleuf Post volstaat. Naast elke rode TPG-bus staat een witte evenknie van het Duitse
postbedrijf – met vier afzonderlijke gleuven (Noord-Nederland, Nederland, Europa en Wereld). Op de grond ligt naast elk NederlandsDuits koppel een vijf-gleuvige design-brievenbus van British Post. Na de definitieve oprichting van deze blauwe brievenbussen, naar
verwachting op 1 januari 2011, is een derde postonderneming toegetreden. En het moet gezegd: het rood-wit-blauwe resultaat voorziet
de Norgse brinken een trots-vrolijk accent. Naast de koelkast hangen thuis inmiddels de drie postprijzenlijsten boven die van de vijf
vuilnisophaalondernemingen. TPG werkt met een quasi-continue bezorgtijd-kilogram-kilometertabel: de bezorging van een 100gramsbrief de volgende dag (ook op zondag) in Retrenchement kost bijvoorbeeld 2,84 euro, terwijl dezelfde brief voor 0,11 euro binnen
24 uur in een brievenbus in Peest kan belanden. Betaling geschiedt elektronisch na aflezing van een gleuf-postcodescanner. De
Duitse concurrent is traditioneler: voor de vier bestemmingscategorieën worden nog altijd vier verschillende postzegelreeksen op de
markt gebracht, elk met uniforme tarieven. Vanwege de wat prominent uitgevallen aanwezigheid van een portret van Franco op de
nieuwe kerstzegel dreigt de Duitse postbezorger dit jaar overigens marktaandeel te verliezen. Elke morgen om ongeveer zes uur gaan
twee – en vanaf 1 januari 2011: drie – fietsende postbodes gezamenlijk op pad langs de Drentse dreven. De TPG-postbode draagt een
jasje waarin de oude bruine accenten zijn vervangen door moderne grijstinten. Het uniform van de ‘Duitse’ collega oogt wat saaier
vanwege het dominante gebruik van de kleur wit. Aan het ontwerp van de outfit voor de nieuwe Britse concurrent wordt nog driftig
gewerkt 1.
Hoewel Herman Vollebergh ongetwijfeld gelijk heeft met zijn constatering dat ‘papieren’ postmarkten niet wordt afgeschermd door hoge
‘traditionele’ toetredingsbelemmeringen, daarvoor is bijvoorbeeld de omvang van de verzonken kosten te gering en de kapitaalintensiteit
te laag, blijft het moeilijk voorstelbaar hoe na liberalisering (via het loslaten van de monopolieconstructie en – misschien – het schrappen
van de UDV-vereisten) feitelijke toetreding kan uitmonden in een werkbare niet-monopoliestructuur 2. Ondanks de afwezigheid van een
omvangrijke, herkenbare en post-specifieke fysieke netwerkstructuur wordt de logistieke postketen te veel gekarakteriseerd door
netwerkachtige arrangementen die het gevolg zijn van de organisatorische eigenaardigheden aan de aanbodzijde en de
transparantiebehoeften aan de vraagzijde van de markt. Omdat met de verschuiving van de posttaak van het publieke domein naar dat
van een onbedreigde en ongecontroleerde geprivatiseerde monopolist de ambtelijke regen slechts wordt vervangen door de commerciële
drup, is het wenselijk alternatieve regelgevingen in overweging te nemen. Het lijkt immers onwaarschijnlijk dat de huidige status quo van
een geprivatiseerde monopolist in een niet-geliberaliseerde markt kan worden omgezet in welvaartsverhogende marktwerking door
eenvoudigweg de nationale postmarkten te de-monopoliseren via een standaard-liberalisering van de postmarkten in de Europese Unie.
In deze context kan een tweetal, complementaire, mechanismen soelaas bieden.
In de eerste plaats vraagt het temmen van een natuurlijke monopolist om buitengewoon strikt toezicht. Dat is geen sinecure. De
verplichting tot publieke informatievestrekking biedt allerminst de garantie dat eerlijkheid het richtsnoer wordt van de winstzoekende
monopolist. Daarvoor valt de schaduw van asymmetrische informatie te veel over het functioneren van de toezichthouder. Deze
asymmetrie kan misschien tot werkbare proporties worden teruggebracht door het posttoezicht te organiseren op Europese schaal zodat
via vergelijking (‘benchmarking’) van de prestaties van alle Europese postmonopolisten ‘optimale’ gedragingen (‘best practices’) kunnen
worden verspreid, zodat enerzijds de private afroming van monopoloïde winsten kan worden voorkomen en anderzijds innovatieve
investeringen kunnen worden gestimuleerd. In de tweede plaats kan de nationale postmonopolist worden gedisciplineerd via de
introductie van periodieke veilingen van de nationale postlicenties zodat een geloofwaardige dreiging van (fatale) potentiële toetreding
boven de (dan betwistbare) postmarkt hangt, met alle maatschappelijk-positieve effecten van dien in de sfeer van prijsstelling en
investeringsgedrag. Daarmee kan het voorstel van Robeco-coryfee Pieter Korteweg, om de revenuen van de GSM-veiling te benutten ten
behoeve van de vulling van een ‘Generatiefonds’, verder worden uitgebreid via de opbouw van een Generatiefonds-kapitaalportefeuille
die periodiek wordt aangevuld met de inkomsten uit de veilingen van een reeks van voormalige publieke taken 3.
Zie ook H.R.J. Vollebergh, Polderpost, ESB dossier, 22 juni 2000, blz 23

1 Een poging om deze laatste stap in de postbezorgketen gezamenlijk uit te besteden (in jargon: te outsourcen) is gestrand op voor de
hand liggende bezwaren van de EMa (Europese mededingingsautoriteit).
2 In de beperking toont zich de meester. Daarom ga ik in mijn reactie voorbij aan allerlei subtiliteiten (in de sfeer van bijvoorbeeld de

consequenties van de (on)mogelijkheid van kruissubsidi ëring en de opkomst van Internet -substituten).
3 P. Korteweg, Stop GSM-voordeel in Generatiefonds, NRC Handelsblad, zaterdag 3 juni 2000 (bladzijde 7)

Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur