Ga direct naar de content

Over economen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 4 1996

Over economen
Aute ur(s ):
Kam, C.A. de (auteur)
De auteur is verb onden aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Ve rs che ne n in:
ESB, 81e jaargang, nr. 4074, pagina 792, 25 september 1996 (datum)
Rubrie k :
Wetenschap en beleid
Tre fw oord(e n):
economie-beoefening

In alle ontwikkelde landen hebben belastingbetalers een wisselend aantal economen vrijgesteld om ‘zuiver wetenschappelijk’
onderzoek te doen. Hun gezamenlijke inspanningen leveren in beperkte mate objectieve kennis op. Te veel theorieën jagen achter de
bekende feiten aan (Jan Pen). We hebben een aanbodoverschot van hypothesen. De meeste daarvan zijn niet definitief weerlegd.
Scholen en stromingen houden mede daarom vast aan uiteenlopende verklaringen van economische verschijnselen.
Heel wat ‘koele’ economen volgen puur de ingeving van hun hart, wanneer zij vallen voor de theorie die verleidt met een ingenieuze
redenering, voor een elegant model of voor een ideologisch aansprekende uitkomst. Om een theorie te weerleggen, is het ten minste
nodig uitputtend gegevens te verzamelen en bestaande instituties nauwgezet te analyseren. Dat vergt veel tijd en levert doorgaans
weinig waardering van vakgenoten en weinig publicaties op. Zo valt mijns inziens te verklaren dat toptijdschriften nogal wat artikelen
bevatten die ver van de economische werkelijkheid afstaan. Maar we moeten evenmin overdrijven. Tal van vooraanstaande economen
schrijven over relevante onderwerpen, zoals pensioenen en belastingen.
In het gedrang om te worden gepubliceerd dissen topeconomen soms rare theorieën op, die het inzicht niet vergroten. Zo zouden
mensen meer gaan sparen als de overheidsschuld stijgt. Zodat stimulerend Keynesiaans beleid niet werkt. De conclusie komt goed van
pas in de conservatieve kraam. En leidt tot een stroom nieuwe artikelen.
Het lijkt een misverstand dat zuivere wetenschappers hun neus zouden ophalen voor het geven van beleidsadviezen. De ervaring in de
Verenigde Staten leert anders en ook Nederlandse topeconomen (Bovenberg, Van Damme, Van der Ploeg, Van Wijnbergen) maken graag
vuile handen. Sommigen schrijven graag voor een groot publiek (Friedman, Krugman). Wel voelen economen zich vaak onbehagelijk in
het gezelschap van politieke dieren, omdat de doelstellingen botsen. Politici willen graag alle opties open houden en zich niet laten
dwingen eieren voor hun geld te kiezen. De soort gedijt bij gratie van het verdoezelen van harde keuzen. Economen scheppen er juist een
– soms bijna satanisch – genoegen in de rammelende sommen van de politiek over te doen.
Het wetenschapsbedrijf houdt ondertussen slechts een minderheid van afgestudeerde economen van de straat. Veruit de meesten
werken in dienstbetrekking bij bedrijven of de overheid. Zij zoeken naar oplossingen voor heel praktische problemen en proberen
beleidsmakers (de directie, hun minister) te helpen bij het maken van onvermijdelijke afwegingen. Deze beleidseconomen proberen net als
universitaire onderzoekers kennis van de feiten te vergaren. Zij zijn in het algemeen gesproken wel degelijk geïnteresseerd in nieuwe
inzichten, maar volgen de literatuur op grotere afstand. Zo houden ze tijd over om iets nuttigs voor hun werkgever en betaalheer te doen.
Precies zoals werkers op de universiteit kunnen economen die in het ambtelijke circuit werken worden verleid door een aansprekende
theorie of ideeën over een betere wereld. De kloof tussen wetenschap en beleid is dus eerder een haarscheur.
Zie ook E.E.C. van Damme, De kloof tussen wetenschap en beleid, ESB, 25 september 1996, blz 788.

Copyright © 1996 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur