Ga direct naar de content

Over Burgers en burgers

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juni 10 1998

Over Burgers en burgers
Aute ur(s ):
Waarden, F. van (auteur)
Centrum voor Beleid en Management, Universiteit Utrecht.
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4156, pagina D16, 11 juni 1998 (datum)
Rubrie k :
Reactie
Tre fw oord(e n):
marktw erking, deregulering, w etgevingskw aliteit

Dit artikel is een reactie n.a.v.: H.W. de Jong, Meer markt, meer welzijn?, ESB-dossier, 11 juni 1998, blz. D13-D17.
De Jong doet er goed aan een aantal vanzelfsprekendheden, mythes en veronderstellingen die aan het MDW-beleid ten grondslag
liggen ter discussie te stellen en op enkele onvoorziene gevolgen te wijzen. Ik kan het eigenlijk alleen maar grotendeels met hem
eens zijn en op enkele van zijn stellingen voortborduren. Laat ik er twee nemen, deregulering en concentratie; en de soevereiniteit van
de consument.
De internationalisering van de economie zowel in Europa als daarbuiten hebben eens nieuwe fase in de tendens tot concentratie en
schaalvergroting ingezet. Bedrijven vallen over elkaar heen om te fuseren. Mercedes gaat met Chrysler, De ABN-AMRO vrijt de Generale
Bank op, Boeing lijft McDonnell Douglas in, Ahold neemt weer een zwik supermarkten onder zijn vleugels. Naarmate er meer meedoen
neemt de vrees bij anderen toe om als enige oude vrijster achter te blijven. Bovendien worden die fusies financieel mogelijk gemaakt én
gemotiveerd door de stijging van de aandelenkoersen. Dit vertaalt zich in forse optie-inkomens voor de leiding. Veel markten neigen al
naar een (wereld)duopolie – in kapitaalsintensieve sectoren (Boeing/McDonnell versus Airbus), maar ook in weinig kapitaalsintensieve
(Coke versus Pepsi; in Nederland de uitgevers en de kruideniers) – en een enkele al naar een wereldmonopolie: software (Microsoft) of
microprocessors (Intel).
De paradox van het marktwerkingsbeleid is dat het deze tendens alleen nog maar bevordert: deregulering en een nieuwe
mededingingswet – de trots van EZ – die de concurrentie moeten verscherpen, kunnen als onvoorzien gevolg hebben dat die
concurrentie juist afneemt. Waar horizontale samenwerking in verenigingen als kartels verboden wordt neigen ondernemers tot verticale
samenwerking, in hiërarchieën. Hetzij door vrijwillige fusie, hetzij doordat slechts enkele bedrijven de fellere concurrentieslag overleven.
Dat gebeurde na het verbod van vele kartels in het VK tussen 1956 en 1966, zoals de Jong in het kader beschrijft. Het gebeurde na de
recente liberalisering van de telecommunicatiemarkt in de VS, toen de diverse ‘Baby Bells’ in een fusiefrenzy geraakten. En het zal straks
ook in Nederland gebeuren. Als het vrijwillig filiaalbedrijf en de inkoopcombinatie geen langdurig gemeenschappelijk prijsbeleid meer
mogen voeren, waarom dan niet gefuseerd tot één onderneming? AH mag dat immers wel? Waar het beleid gericht is op het herstel van
de hegemonie van markt over bedrijf, wordt door datzelfde beleid de facto de beheersing van bedrijven over markten vergroot.
Heeft de consument daarvan voordeel? Het zou kunnen: efficiëntere coördinatie en allocatie, zoals betere logistiek in de
levensmiddelenvoorziening (let wel, niet via de markt maar via organisaties), eventueel lagere prijzen, langere termijn investeringen en
innovaties. Maar ook kans op monopolieprijszetting (de vrees over Nederlandse uitgeverijen), verschraling van het aanbod (vergelijk het
assortiment van Broodje van Kootje eens met dat van Burger King, McDonalds of Subway; denk aan de steeds grotere gelijkvormigheid
van de Nederlandse winkelstraat), en vertraging van innovatie.
Heeft de burger daarvan voordeel? Vormen de economische machten, die de grote bedrijven zijn, geen bedreiging voor vrije keuzes,
zelfbeschikking en onafhankelijkheid? Toch iets dat ministers van liberale partijen met ‘vrijheid en democratie’ in het vaandel zich eens af
zouden moeten vragen. Is zo’n mededingingswet wel iets om trots op te zijn?
Tot slot, is consumentenwelzijn eigenlijk wel de doelstelling van het beleid? Is het niet eerder slechts een mythe van de economie?
Probleem is niet zozeer het consumeren, het is het vinden van werk. De burger wil vooral werk. Was het motto van de regering niet ‘werk,
werk, werk’? Staan concurrentie, groei en consumptie niet ten dienste van de werkgelegenheid? In plaats van werk ten dienste van
consumptie? Werk, werk, werk, het geeft niet waartoe. Hoeveel mensen houden zich nog bezig met de bevrediging van echte behoeften
zoals voedsel, huisvesting, gezondheid, voortplanting en zorg? Houden niet steeds meer mensen zich onledig met het bezig houden van
elkaar? Met elkaar controleren, conflicten genereren en beslechten, vergaderen, onderzoeken, adviseren, onzekerheid verminderen.
Hoeveel daarvan is nog in het ‘welzijn van de consument’?

ESB-dossier: Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit.
Inleiding
Ministerie van Economische zaken, MDW in vogelvlucht

A. Heertje, Meer welvaart met hulp van Pareto
Toezicht
R.K. Visser, Laat de markt werken, en de overheid toezicht houden
A.J.M. Kleijweg, De rol van de NMa nader belicht
P.A.G. van Bergeijk, Voer voor juristen
Mark twerk ing
H.W. de Jong, Meer markt, meer welzijn?
F. van Waarden, Over Burgers en burgers
Het MDW-project
L.A. Geelhoed en W.A. Oskam, De broedende kip
R.J. in ‘t Veld, En marge
Nieuwe mark ten
E. Bartelsman, P. de Bijl en M. Canoy, De onzichtbare hand grijpt naast nieuwe markten
H.C. Bakker, Overheidsrol cruciaal, maar begrensd
Mark t en overheid
R. Goudriaan en M.G. Lijesen, Wat kost de ondernemende overheid?
D.J. Wolfson, D-OEMdenken
Epiloog
H.A. Keuzenkamp, Wordt vervolgd

Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteurs