Ga direct naar de content

Opvangen of terugsturen?

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: oktober 1 1997

Opvangen of terugsturen?
Aute ur(s ):
Ruyter van Steveninck, M.A. de
Ve rs che ne n in:
ESB, 82e jaargang, nr. 4126, pagina 813, 29 oktober 1997 (datum)
Rubrie k :
Redactioneel
Tre fw oord(e n):
internationale, economische, betrekkingen

Nederland is een gastvrij land. Na Duitsland nemen wij per hoofd van de bevolking de meeste asielzoekers op. Maar er wordt vaak
gezegd dat ons relatief soepele toelatingsbeleid ‘mensensmokkelaars’ helpt 1. Het leidt tot een stroom van economische vluchtelingen uit
‘veilige’ landen.
Het lijkt allemaal zo eenvoudig: politieke vluchtelingen kunnen asiel krijgen, economische vluchtelingen niet. Maar wat zijn economische
en wat politieke vluchtelingen? Aangezien vrijwel alle landen waar vluchtelingen vandaan komen (veel) armer zijn dan Nederland, zijn
eigenlijk alle asielzoekers economische vluchtelingen. Slechts een beperkt aantal is ook politiek vluchteling. In veel vluchtelingen is, ook
door verwante thuisblijvers, voor duizenden guldens geïnvesteerd in vliegtickets en de diensten van mensensmokkelaars. Alleen wie de
status van politiek vluchteling verwerft maakt kans deze kosten terug te verdienen. Er is dus een sterke prikkel om zich als politiek
vluchteling voor te doen. Daardoor is er sprake van een klassiek geval van asymmetrische informatie: de ontvangende overheid weet niet
of, hoeveel, en wat voor politieke risico’s de individuele vluchtelingen lopen in hun land van herkomst.
Ambtsberichten van het ministerie van Buitenlandse Zaken zouden dit informatieprobleem moeten oplossen, door aan te geven welke
landen veilig zijn en welke niet. Deze ambtsberichten zijn echter notoir onbetrouwbaar 2. Meestal worden ze opgesteld door diplomaten
die de plaatselijke samenleving (waar ze maar een paar jaar verblijven) slecht kennen. Ze lopen zelf geen gevaar, kennen de taal en cultuur
vaak niet, laat staan dat ze nuttige contacten met oppositiebewegingen onderhouden. De goede verstandhouding met de lokale overheid
mag tenslotte geen gevaar lopen, vooral niet als zo’n land veel olie heeft, en graag een menselijk gezicht wil tonen. Daarom is Iran een
‘veilig’ land.
Het maken van onderscheid tussen economische en politieke vluchtelingen is dus erg lastig. Ten onrechte terugsturen is slecht voor de
goede reputatie van Nederland, ten onrechte opvangen is duur. Maar is dat laatste wel zo? Er wordt vaak gedacht dat de kosten van de
opvang van vluchtelingen voor Nederland groter zijn dan de baten. Dit is echter nog maar zeer de vraag. Asielzoekers zijn vaak mensen
die alleen al doordat ze een vaak gevaarlijke en langdurige reis hebben moeten maken van veel moed en ondernemendheid blijk hebben
gegeven. Vaak zijn ze goed opgeleid. Bij uitstek dus het soort mensen dat een bijdrage kan leveren aan de Nederlandse economie, zeker
als de vergrijzing straks toeslaat. Een land als de Verenigde Staten is groot geworden door het benutten van de talenten en werklust van
economische vluchtelingen uit alle delen van de wereld.
Het is opvallend dat bij het Nederlandse toelatingsbeleid alleen wordt gekeken naar de veiligheid van de asielzoekers, niet naar wat zij
Nederland te bieden hebben. Bij asielzoekers die over ‘nuttige’ vaardigheden beschikken, zou dit punt in hun voordeel kunnen pleiten.
Hierbij kan men denken aan beroepen waaraan in Nederland een tekort dreigt te komen, zoals verpleegsters, informatietechnici, of
tandartsen 3.
Ook andere manieren om de kosten van opvang te drukken zijn denkbaar. De opname zou tijdelijk kunnen worden gemaakt, met als
voorwaarde dat de vluchteling binnen een bepaalde periode een vaste baan zou vinden. Er kan verlangd worden dat asielzoekers een
bepaalde som geld meenemen (zoals in Canada en Australië), om een eventuele tijd tot een vaste baan te kunnen overbruggen, zonder
een uitkering nodig te hebben. Dit geld zou dan kunnen komen uit de bedragen die vluchtelingen nu moeten betalen aan
mensensmokkelaars voor transport, steekpenningen, valse paspoorten, etc.
Een rationele economische afweging in het toelatingsbeleid lijkt te worden belemmerd doordat de kosten van opvang al op korte termijn
gemaakt moeten worden, en bovendien veel zichtbaarder zijn, terwijl de baten pas op langere termijn geïncasseerd worden, meestal
buiten de tijdshorizon van de zittende regering. Soms spelen ook xenofobe sentimenten een rol (vol = vol), zoals toen de familie G
ümüs
weg moest. Het ging hier toch om keurige belastingbetalers, die geen dure opvangcursussen nodig hebben gehad, geen enkele criminele
activiteiten ontplooiden, en menig Amsterdammer van een mooie en niet al te dure pantalon voorzien hebben.
Het toelaten van vluchtelingen op basis van hun kwaliteiten lijkt onrechtvaardig. Maar dat is het huidige beleid in zekere zin ook. Immers,
de vluchtelingen die nu Schiphol weten te halen, hebben daar vaak veel geld in moeten steken. Het gaat hier dus bepaald niet om arme
sloebers.
Of het Nederlandse uitzettingsbeleid nu wordt bepaald door diplomatieke incompetentie of door kortzichtigheid van onze regering, maakt
voor afgewezen asielzoekers niet veel uit. Voor hem of haar is het vooral een persoonlijke tragedie. Maar ook de Nederlandse
belastingbetaler, zeker wanneer hij pas over een paar decennia met pensioen gaat, zou op den duur gebaat zijn bij een wat ruimer

toelatingsbeleid. Misschien moet er hierbij wel wat meer verantwoordelijkheid worden overgeheveld van de ministeries van Buitenlandse
Zaken en Justitie naar die van Economische Zaken en Financiën

1 Turkije doorvoerhaven voor smokkel Irakezen, NRC Handelsblad, 21 oktober 1997.
2 C. Keulemans, Domweg geen woorden voor verre terreur, de Volkskrant, 22 februari 1997.
3 A. de Grip, L. Borghans, en J.A.M. Heijke, De arbeidsmarkt voor schoolverlaters tot 2002 , ESB, 22 oktober 1997, blz. 808-812.

Copyright © 1997 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur