Ga direct naar de content

Omslag in conjuncturele werkloosheid

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: februari 1 1995

ctuurindicator

Omslag in
conjuncturele
werkloosheid
De DNB-conjunctuurindicator voorspelt tot en met april 1995 een verdere opgang van de conjunctuur (figuur
1). De realisatiereeks gaat parallel
hieraan omhoog. Het dieptepunt van
de conjunctuur is volgens de realisatiereeks gedateerd in het derde kwartaal van 1993 en Nederland bevindt
zich dus al weer anderhalf jaar in de
opgaande fase van de conjunctuurcyclus.

pessimisme. Figuur 2
Figuur 1. DNB-conjunctuurindicator en reaUsatie
laat echter zien dat
het aan de conjunctuur gerelateerde deel
Realisalie
Indicator
van de werkloosheid
zich in deze conjunctuurcyclus normaal
gedraagt. In het verleden bedroeg de gemiddelde vertraging
een jaar, terwijl ook
nu het omslagpunt in
9O 91 92 93 94 95 96
de werkloosheid een
jaar na het laatste omslagpunt in de produktie ligt. De
kleinere toename van de beroepsgeschikte bevolking en een, waarschijntrend in de werkloosheid is echter
nog steeds opwaarts gericht. Deze
lijk door een ontmoedigingseffect,
leidde er in het verleden toe, dat de
wat geringere stijging van de particiwerkloosheid in de conjuncturele
patiegraad. Een omslag lijkt dus wel
neergang snel opliep, waarna in de
te zijn bereikt, maar het is de vraag in
opgaande fase slechts een bescheiwelk tempo de arbeidsmarkt zich in
den daling optrad. Hierdoor kwam
1995 gaat herstellen. Een snelle dade werkloosheid na iedere conjuncling van’de werkloosheid in 1995 lijkt
tuurcyclus op een hoger niveau te
niet verwacht te rnogen worden. Vanliggen.
af dit jaar zullen de herkeuringen in
Ook de onderliggende arbeidsde WAO/AAW wel gaan leiden tot
vraag lijkt zich te ontwikkelen zoals
een substantiele vergroting van het arin een gemiddelde conjunctuurcyclus
beidsaanbod, terwijl de werkgelegengebruikelijk is. In de eerste helft van
heidsgroei in arbeidsjaren nog duide1994 is vermoedelijk het dieptepunt
lijk achterblijft bij de groei in de jaren
van de werkgelegenheid gepasseerd
tachtig.
door een toename van flexibele
dienstverbanden, waar overigens nog
Conclusie
wel een daling van het aantal vaste
dienstverbanden tegenover stond.
De DNB-conjunctuurindicator laat
Het arbeidsaanbod heeft in 1994 een
een voortgaand herstel van de conminder snelle stijging laten zien dan
junctuur zien. In de werkloosheidsin voorgaande jaren. Van een effect
ontwikkeling lijkt althans wat betreft
op het arbeidsaanbod van de herkeude conjuncturele component een omringen was in 1994 nog nauwelijks
slag te zijn bereikt, maar een krachtisprake. Pas in juni verloor de eerste
ge daling van de werkloosheid mag
groep WAO/AWW-uitkeringsgerechin 1995 nog niet verwacht worden.
tigden na herkeuring hun uitkering.
Naar schatting ging het in 1994 om
6.000 personen. Deze stijging viel
echter vorig jaar nog weg tegen de in
vergelijking tot voorgaande jaren geringere stijging van de beroepsbevolking. Dit is het gevolg van een wat

Op de arbeidsmarkt was dit herstel
niet direct zichtbaar. Na een snelle
stijging in 1993 Het de werkloosheid
ook in 1994 nog een verdere stijging
zien. Het verleden leert dat de arbeidsmarkt met enige vertraging reageert, omdat ondernemers aan het
begin van de herstelfase de produktiestijging nog binnen hun bestaande
capaciteit zullen opvangen. Als de
capaciteitsgrenzen bereikt zijn, zullen
meestal eerst nog tijdelijke arbeidskrachten worden aangetrokken tot
duidelijk is dat de produktiestijging
aanhoudt.
Het is echter de vraag of het nu langer duurt dan in het
verleden voordat de
Figuur 2. De conjuncturele component van de werkwerkloosheid een om- loosbeid en die van de produktie van de venverkende industrie, 1970-1994
slag laat zien. Berichten over ingrijpende
herstructureringsproProduktie
Werkloosheid
cessen in de industrie
die gepaard gaan met
uitstoot van arbeid en
de extra stijging van ‘
het arbeidsaanbod uit
hoofde van de herkeuringen in de WAO/AAW geven aanleiding tot enig

ESB 1-2-1995

Deze rubriek wordt samengesteld door
J.A. Bikker en C.J. Zonderland, werkzaam
bij de Nederlandsche Bank bij respectievelijk de afdeling Wetenschappelijk onderzoek en econometric, en Monetair en economisch beleid.

Auteurs