Ga direct naar de content

OESO verwacht zwaar weer

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: november 18 1992

OESO
verwacht
zwaarweer
De afgelopen weken was sprake van
een wijziging in de toonzetting van
verschillende instanties ten aanzien
van het te voeren economische beleid. In toenemende mate wordt het
afzwakken de economie, dan wel
het achterwege blijven van economisch herstel gezien als een probleem dat vraagt om beleidsaanpassingen.
De financiële deskundigen van de
OESO zijn deze dagen bijeengekomen om zich te buigen over de achtergronden van het uitblijvende economische herstel. De OESO moest
regelmatig de groeiverwachtingen
voor de wereldeconomie in neerwaartse richting bijstellen. De groeiverwachting voor dit jaar is recent
verlaagd van 1,8% tot 1,5%, waarna
men rekent op een groei van 2% in
1993 en 3% in 1994. Een speciaal comité voor economisch beleid van de
OESO pleitte zelfs, zeer tegen haar
gewoonte in, voor soepeler, uitgavenverhogend-beleid
van de overheden. Voor de inflatie verwacht de
OESO dat deze verder afneemt tot
2,5% aan het einde van 1994, het
laagste niveau sedert de jaren zestig.
Ten aanzien van de werkloosheid
wordt voor volgend jaar een stabilisatie rond de 8% voorzien, gevolgd
door een lichte daling in 1994.
De OESO concludeerde tevens dat
de deflatoire invloed van het ten einde lopen van de hoogconjunctuur
groter was dan aanvankelijk ingeschat. Hetzelfde geldt voor het voorzichtige kredietbeleid van de banken. De opmerkingen over de
deflatoire tendensen sluiten aan bij
eerdere opmerkingen van Fed-voorzitter Greenspan, die erop wees dat
de prijsdalingen van activa het economische herstel bemoeilijken. Met
name Japan lijkt hier op dit moment
onder te lijden.

Economie VS wint aan kracht
De gegevens omtrent het verloop
van de Amerikaanse economie zijn
de laatste tijd positiever. De fabrieksorders stegen in september licht en

de inkoopmanagers
zijn in oktober
weer iets optimistischer geworden.
Daarnaast zijn de detailhandelsverkopen in oktober met 0,9% duidelijk
sneller gestegen dan verwacht, waarbij de groei over september ook nog
naar boven werd bijgesteld van 0,3%
naar 0,5%. Vooral de groei van
auto’s en andere duurzame goederen was opvallend. De werkloosheid
daalde in september tot 7,4%, maar
dit lijkt mede ingegeven doordat een
groot aantal werkzoekenden
zonder
nieuw werk te hebben gevonden
zich heeft laten uitschrijven.
Figuur 1. DoUarkoers en kapitaalmarktrente in de VS
1.90

$

%

8.1
8.0
7.9

1.80

7.8
7.7

1.70

7.6
7.5
1.60

Dollarkoers
…….. Rente

7.4
73

1.50
1jan.

71
11 nov.

Dollar bereikt voorlopig hoogtepunt
De Amerikaanse dollar zette de afgelopen weken de half oktober ingezette stijging aanvankelijk overtuigend
voort. In Amsterdam werd daarbij
even boven! 1,80 gehandeld. De stijging van de dollar werd ondersteund
doordat de kapitaalmarktrente in de
VS de laatste weken een stijgende
tendens vertoonde, waar de beweging in Europa juist tegenovergesteld
was. De Amerikaanse rentestijging
hing samen met de overwinning van
Clinton, die een meer stimulerende
aanpak van de economie voorstaat
dan zijn voorganger Bush. Onder invloed van enerzijds verwachtingen
dat een sterke inflatoire druk de komende maanden achterwege blijft en
anderzijds geruststellende geluiden
van de kant van de Fed dat er ruimte
is voor stimuleringsprogramma’s
en
dat het beleid van Clinton niet zo inflatoir hoeft te zijn als sommigen vrezen, kwam de rentestijging ten einde.
De nieuwe veiling van Amerikaans
schatkistpapier voor een bedrag van
$ 37 miljard verliep zelfs opvallend
soepel. Mede daardoor lieten de rendementen voor de 30-jarige treasuries een daling zien van 7,75% tot net
onder de 7,6%. Door het veranderde
rentebeeld kwam ook de stijging van

de dollar ten einde en zakte de
munt weer terug naar een niveau
van! 1,76.
De overwinning van Clinton bij de
presidentsverkiezingen
heeft de
Amerikaanse beurs nauwelijks beroerd. De verwachting dat, wie ook
zou winnen, de Amerikaanse beurs
na de verkiezingen flink zou stijgen,
is vooralsnog niet uitgekomen.
Weliswaar kon de beurs uit het macro-economische
nieuws enige hoop
putten, maar de ontwikkeling van de
bedrijfswinsten is in het derde kwartaal tegengevallen. Aanhoudende
reorganisaties zullen in het vierde
kwartaal mogelijk ook een druk
geven op de bedrijfswinsten.

Onderbesteding in Japan
De ontwikkelingen in Japan worden
beheerst door achterblijvende binnenlandse bestedingen. De weerslag
hiervan vinden we in het overschot
op de handelsbalans dat zich op een
recordniveau blijft bewegen. Het
overschot nam in oktober met de
helft toe tot $ 10,9 miljard, dankzij
een exportgroei met 9,2% en een
daling van de importen met 5,1%. De
omvang van de gestarte publieke
werken namen in september toe met
41,5% tot een maandrecord van ¥ 2,3
miljard. Dit hangt direct samen met
het stimuleringsprogramma
dat in augustus werd aangekondigd. Het parlement heeft hier overigens nog
steeds niet zijn goedkeuring aan gegeven. De parlementaire behandeling kost meer tijd dan verwacht,
daar de Japanse politiek momenteel
geheel in de ban is van allerlei schandalen waarbij top-politici zijn betrokken. Overigens bestaat de vrees dat
met de tegenvallende economische
ontwikkeling de belastinginkomsten
verder zullen achterblijven bij de huidige begroting, hetgeen nadere maatregelen vereist.
Akira Nambara, directeur van de
Bank of Japan, heeft overigens al te
kennen gegeven dat de autoriteiten
niet zullen aarzelen nieuwe stimulerende maatregelen te nemen, wanneer het huidige programma, dat in
augustus werd ontvouwd, onvoldoende effect zou sorteren. Ook
toonde hij een opmerkelijke openheid ten aanzien van de problemen
in het bankwezen. Deze lijken dermate groot dat de afschrijving van
probleemleningen
de winsten jarenlang onder druk zal zetten. De grote
banken komen naar zijn mening
door de moeilijke tijden heen, maar
voor de kleinere instituten acht hij
de perspectieven minder bemoedi-

gend. De overheid zal hier moeten
bijspringen, terwijl sommige zullen
moeten samengaan met grote banken.
De Japanse beurs heeft de afgelopen
weken terrein moeten prijsgeven
doordat de politieke onrust de goedkeuring van het stimuleringspakket
door het parlement blokkeert. Inmiddels is ongeveer de helft van het herstel, dat plaatsvond na de aankondigingvan het stimuleringsprogramma
in augustus, al weer te niet gedaan.
Positief is overigens dat de omvangrijke herfinancieringsoperaties
in verband met de aflossing van leningen,
die aan het eind der jaren tachtig waren uitgegeven in combinatie met
aandelen warrants, tot nog toe soepel verlopen. Herfinanciering vindt
plaats op uiteenlopende
manieren,
inclusief het uitgeven van nieuwe
leningen met warrants. Yokohama
Rubber plaatste in de verslagperiode
bij voorbeeld een 2% lening van
$ 180 miljoen met daaraan gekoppeld vierjarige aandelenwarrants.
Volgend jaar moeten leningen met

jard, tegenover een geraamd tekort
van £ 28 miljard bij het uitbrengen
van de begroting in maart. Gelijk
met het pakket budgettaire maatregelen werd een verdere renteverlaging
van 1% aangekondigd. De basisrente
komt daarmee op 7%, drie procent
lager dan het niveau van voor de uittreding uit het EMS. Ondanks deze
stimulerende maatregelen wordt na
de economische teruggang van dit
jaar, voor volgend jaar slechts een
groei met 1% voorzien.

Britse pond onder druk

een tegenwaarde van $ 75 miljard
worden afgelost, maar deze mammoetoperatie laat zich op dit moment minder dreigend aanzien dan
aanvankelijk werd gevreesd.

Aanvankelijk kon het pond nog
enigszins terrein winnen op 12,74,
nadat premier Major erin geslaagd
was het parlement ervan te overtuigen dat de ratificatieprocedure
van
het verdrag van Maastricht hervat
moest worden, waarmee hij voorlopig zijn eigen positie weer veilig stelde. Vervolgens kwam het Britse
pond weer onder druk te staan.
Naast de terugkerende politieke
spanningen speelde ook het vooruitlopen op een volgende renteverlaging een rol. Toen de renteverlaging
op 12 november daadwerkelijk
plaatsvond, herstelde het pond zich
enigszins. Dit kwam omdat de renteverlaging met 1% tot 7% qua omvang achterbleef bij wat de markt
verwacht had. Zo had de Britse
werkgeversvereniging
recent nog gepleit voor een renteverlaging met 2%
tot 6%. Op de Britse kapitaalmarkt
stonden, ondanks de renteverlaging,
de koersen enigszins onder druk.
Een reden hiervoor vormde het oplopende begrotingstekort,
dat aanzienlijk grotet lijkt uit te vallen dan in de
voorgaande tien jaar, waarin zelfs
sprake was van incidentele begrotingsoverschotten.

Stimuleringsprogramma VK

Duitse cijfers verslechteren

i

Fvan Lanschot

Bankiers nv
SINDS 1737

In het Verenigd Koninkrijk kondigde
minister Lamont in zijn zogenaamde
‘Autumn Statement’ tijdelijke maatregelen aan ter stimulering van de economie. Zo heeft hij een bedrag van
£ 750 mln uitgetrokken voor het opkopen van leegstaande woningen.
Voorts komen voor £ 700 mln extra
exportkredieten
beschikbaar. Daarnaast gaat de investeringsaftrek voor
een periode van twaalf maanden
van 25% naar 40% en wordt de bijzondere belasting op auto’s afgeschaft waardoor een gemiddelde
auto £ 400 goedkoper wordt. Het
financieringstekort van de overheid
lijkt met deze maatregelen en de tegenvallende economische ontwikkeling verder op te lopen tot £ 37 mil-

ESB 18-11-1992

In Duitsland wijzen de cijfers nog
steeds op een teruglopende economische ontwikkeling. Zo staat de orderontvangst bij de industrie onder
flinke druk, terwijl de bezettingsgraad fors wegzakt. De teruggang
van 85% in juni tot 83,1 % in september weerspiegelt een versnelling in
de achteruitgang. Daarnaast ligt de
detailhandelsomzet
in de eerste negen maanden van dit jaar 3% onder
het niveau van dezelfde periode vorig jaar. Het kan haast niet anders
dan dat deze ontwikkeling zal doorwerken in de Nederlandse economie.
Ten aanzien van de Duitse rente gaven uitlatingen van de kant van de
Bundesbank aanleiding tot afnemende hoop op een verlaging van de of-

ficiële tarieven op korte termijn. Eerder had de obligatiemarkt nog winst
kunnen boeken nadat onder andere
het IMF had aangedrongen op een
minder strak Duits monetair beleid.
Na de terughoudende
geluiden van
de Bundesbank, die de rente op de
Duitse speciale beleningen ongewijzigd liet, maakte de obligatiemarkt
weer een pas op de plaats.

Loonmatiging in Nederland
In eigen land was sprake van een opmerkelijk snelle overeenstemming
over de noodzaak tot het matigen
van de lonen. Nieuwe berichten
over een vertraging van de mondiale
economische groei en de doorwerking hiervan op de Nederlandse economie werden aangegrepen voor
een succesvol verlopen overleg tussen overheid, werkgevers en werknemers.
Directe aanleiding vormde de geactualiseerde berekeningen door het
CPB. Hieruit blijkt onder meer dat
de verwachte scherpe stijging van de
arbeidsinkomensquote
met 1,5% in
1993, in 1994 slechts voor de helft
wordt goedgemaakt. De keerzijde
hiervan is een druk op de bedrijfswinsten. Het CPB raamt een stijging
van de werkloosheid in 1993 en
1994 met respectievelijk 25.000 en
35.000, ondanks de veronderstelling
dat de stijging van de contractlonen
in 1994 beperkt blijft tot 1%. Het financieringstekort van de rijksoverheid dreigt bij ongewijzigd beleid in
199416 mrd hoger uit te komen dan
in het regeerakkoord overeengekomen. De druk van de overheid om te
komen tot een snel akkoord is dus
niet zo verwonderlijk. Inmiddels is
besloten tot een loonpauze. In januari en februari zullen cao’s die dan aflopen niet worden vernieuwd. Daarna kan dit wel, zonodig met
terugwerkende kracht. Van een fundamentele looningreep heeft de
overheid uiteindelijk afgezien.

Deze bijdrage is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie Beleggen met Van Lan-

schot.