Ga direct naar de content

Naar een liberaler drugsbeleid

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: februari 14 1996

Naar een liberaler drugsbeleid
Aute ur(s ):
Ruyter van Steveninck, M.A. de
Ve rs che ne n in:
ESB, 81e jaargang, nr. 4045, pagina 129, 14 februari 1996 (datum)
Rubrie k :
Redactioneel
Tre fw oord(e n):
criminaliteit, drugs, genotmiddelen

In het verleden zijn er in Nederland regelmatig stemmen opgegaan het drugsbeleid te versoepelen. Maar ook na het verschijnen van de
Paarse drugsnota zijn bezit van en handel in hard drugs (cocaïne en heroïne) nog steeds verboden. Het uitgangspunt van het huidige
beleid is dat hard drugs slecht voor de gezondheid zijn (een negatief ‘merit good’ argument), en dat ze dus verboden moeten en kunnen
worden, zonder dat de maatschappelijke rust al te veel verstoord wordt.
Het uitgangspunt klopt, de gevolgtrekkingen niet. Niet alleen kan iedereen die dat echt wil wel ergens drugs kopen, maar ook
verpauperen bepaalde stadswijken, en bloeit de drugs-gerelateerde misdaad als nooit tevoren. Men kan zich afvragen of het huidige
beleid uit welvaartsoogpunt optimaal is, en zoniet, of er een alternatief is 1. Het lijkt er soms op dat het drugsbeleid vooral gebaseerd is
op sentimenten. Bij veel voorstanders van repressie (met oud-minister van Justitie Hirsch Ballin als belangrijkste peetvader) heeft het
idee postgevat dat drugs zo slecht zijn dat andere oplossingen dan repressie moreel onaanvaardbaar zijn. Voor een economische en/of
medische kosten-baten analyse is in deze redenering geen plaats.
In de huidige situatie zijn er in feite twee soorten drugsproblemen. Voor individuele gebruikers is er de bovengenoemde persoonlijke
schade, die nog versterkt wordt door de verslavende werking van de drugs. Verder zal iemand die ‘onder invloed’ is, economisch minder
produktief zijn dan normaal. Door het bestaande verbod wordt de gebruiker echter ook geconfronteerd met andere problemen. Hij moet
opereren op een markt waar informatie- en transactiekosten veel hoger zijn dan normaal (gevolgen: overdoses, versneden drugs).
Bovendien is zijn reële inkomen door de hoge prijzen zeer laag geworden (gevolgen: vervuilde injectienaalden, gebrek aan hygiëne,
ondervoeding).
Verder zijn er de maatschappelijke problemen. Door de illegaliteit, en de hieruit resulterende hoge prijzen, is een omvangrijk crimineel
circuit ontstaan, waardoor de leefbaarheid van veel oude buurten in de grote steden steeds meer achteruit is gegaan. Dit komt o.a. tot
uitdrukking in autokraken, inbraken, overlast van heroïneprostitutie, en spuiten op kinderspeelplaatsen. Maar ook elders zijn problemen
voelbaar, zij het indirecter. Hierbij kan men denken aan de bouw van meer gevangenissen, en de extra kosten, verminderde inzetbaarheid
elders, en afnemende moraal van de politie.
Het is duidelijk dat een wereld zonder drugs valt te prefereren boven een met drugs. De eerste is echter een utopie: er blijft altijd een
bepaalde vraag bestaan naar drugs. Drugs kunnen niet meer ‘ont-uitgevonden’ worden. Het probleem met het huidige beleid is dat het
verbod, doordat het een continue opwaartse druk op het prijsniveau uitoefent, een drugsloze wereld niet dichterbij brengt. Elke keer als
de politie een grote partij drugs in beslag neemt, heeft dat nauwelijks invloed op de markt. Als de partij groot genoeg is om de prijzen
omhoog te jagen, dan wordt het aanbod meteen weer hersteld. En het is nooit gelukt de consumptie volledig uit te schakelen door
repressie, zelfs niet in landen waar drugsbezit de doodstraf oplevert.
Nu blijkt dat het huidige beleid niet alleen het oorspronkelijke probleem niet oplost, maar nieuwe problemen creeërt, is de vraag of er een
alternatief is. Weinigen zullen willen dat drugs volledig vrij gemaakt worden. Maar er is een middenweg: het instellen van een
Staatsbureau, dat voor gecontroleerde verstrekking zorgt 2. Door consumptie ter plekke toe te staan, maar het meenemen van de drugs
(om door te verkopen) onmogelijk te maken, kan men de prijzen verlagen, en hierdoor de criminele handel uitschakelen. Door medische
supervisie en voorlichting kunnen de huidige verslaafden bovendien ‘gezonder’ gaan gebruiken.
Een belangrijk bezwaar tegen verstrekking is natuurlijk de mogelijke toename van het gebruik en het aantal gebruikers, als gevolg van
grotere toegankelijkheid en lagere prijzen. Hierover is weinig bekend: het feit dat hard drugs overal verboden zijn, maakt het schatten van
betrouwbare prijs- en verbodselasticiteiten erg moeilijk. Een toename in het gebruik is zeer goed mogelijk, maar zelfs als dit het geval is,
dan hoeft de totale schade niet toe te nemen. De effecten van meer consumptie en veiliger consumptie werken namelijk tegen elkaar in.
Maar hetzelfde geldt voor verslavende en ongezonde stoffen als alcohol en tabak, die wèl overal vrij verkrijgbaar zijn.
Veel tegenstanders gebruiken verder het argument dat ‘het buitenland’ (met name Frankrijk) een Nederlandse liberalisatie niet zou
accepteren. Los van het feit dat een aantal andere landen (Zwitserland, het VK) al druk bezig zijn met hun eigen
verstrekkingsexperimenten, kan men (als second-best oplossing) de gecontroleerde verstrekking alleen aan Nederlanders laten
plaatsvinden. Voor buitenlanders zou dan hetzelfde repressieve beleid als in hun land van herkomst gevoerd moeten worden: elke Franse
drugstoerist wordt meteen teruggestuurd.
Gecontroleerde verstrekking zal, doordat drugs uit het criminele circuit verdwijnen, de maatschappelijke kosten ongetwijfeld aanzienlijk

verminderen. De gevolgen voor de gezondheid van de gebruikers zijn minder goed te voorspellen. Het lijkt echter niet overdreven te
stellen dat de totale drugs-gerelateerde kosten onder een liberaler beleid zullen afnemen

1 J. Miron en J. Zwiebel, The economic case against drug prohibition, Journal of Economic Perspectives, 1995, nr. 4, blz. 175-192.
2 Zie R. Dufour in NRC Handelsblad, 25 februari 1994.

Copyright © 1996 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur