Ga direct naar de content

Na het Russische failliet

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 19 1998

Na het Russische failliet
Aute ur(s ):
Pelle, E.S. (auteur)
Keuzenkamp, H.A.
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4166, pagina 665, 11 september 1998 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):
rusland, transitie

Toen Geelhoed twee jaar geleden schreef dat versterking van de marktwerking in de economie samen moest gaan met krachtiger
overheidsoptreden en nieuwe regelgeving, repten heel wat krantenberichten van een ‘ommekeer’ in het beleid. Maar dat het spel van de
markt een scheidsrechter nodig heeft, was niks nieuws, in elk geval niet voor Nederland. Voor Rusland heeft het idee een grote
actualiteit. Veel van wat er nu mis gaat, is terug te voeren op de zwakke overheid die door marktkrachten overvleugeld wordt.
Natuurlijk, de huidige Russische crisis is in de eerste plaats een financiële. De val van de roebel en het moratorium op de afbetaling van
kortlopende staatsschuld hebben het bankwezen in diepe problemen gebracht (de banken bezitten enerzijds veel van deze hoogrentende waardepapieren en hebben anderzijds veel in het buitenland geleend). Zonder geld geen markt, of het moet de inefficiënte
ruilhandel zijn. Het Russische probleem gaat echter verder dan geld. Veel regels en instituties falen. Eigendomsrechten en
faillissementswetgeving zijn onhelder, en van sociale zekerheid voor werknemers is nauwelijks sprake. Nog erger is dat de macht
ontbreekt om regels te handhaven. De markt ontbeert cement.
Vaak wordt cultuur als factor genoemd die de ontwikkeling van een markteconomie in Rusland belemmert. Na zeventig jaar communisme
zouden Russen niet weten hoe een markt werkt. Dat gaat voor sommige aspecten zeker op; ongetwijfeld valt het slecht te begrijpen dat
bedrijven failliet kunnen gaan, of mensen werkloos worden. Daar staat tegenover dat de meeste Russen heel actief en uiterst bedreven
waren op de zwarte markt. Onnozel zijn de Russen niet.
In ieder geval zijn er een paar die het heel goed begrepen hebben; de ‘tycoons’, heersers over marktmonopolies en de pers. Zij hebben
goed gebruik gemaakt van de afwezigheid van de overheid, en zijn nu machtig genoeg om de overheid te beletten hun positie te
bedreigen. Zo suggereert Michael Ellman dat premier Kirijenko is gevallen omdat hij buitenlandse banken wilde toelaten op de Russische
markt 1. Niet de overheid bepaalt de spelregels voor bedrijven, maar de bedrijven bepalen de spelregels voor zich zelf. De overheid is te
zwak om de markt te laten werken. Dat wordt versterkt door problemen bij de belastinginning. De overheid is niet in staat mensen en
bedrijven te laten betalen, en kan daardoor zelf ook geen (salaris)betalingen verrichten. Frauderende ambtenaren en een onbetrouwbare
overheid dragen weer bij aan het slecht functioneren van markten.
Ondertussen lijkt het Westen zich vooral zorgen te maken over het tempo van de hervormingen. Maar wat zou er dan het eerste
hervormd moeten worden? Het bovenstaande biedt twee aangrijpingspunten.
Een eerste mogelijkheid is, om het financiële stelsel zo snel mogelijk weer te laten functioneren. De vraag is of de Russen weer
vertrouwen in hun roebel en hun banken zullen krijgen. Het afschaffen van de roebel, in ruil voor dollar of euro, biedt een uitweg. Iets
minder vergaand is het instellen van een ‘currency board’, waarbij de wisselkoers volledig vast wordt en de geldvoorraad geheel gedekt
wordt door buitenlandse reserves 2. De grootste drempel is het overwinnen van nationalistische sentimenten, maar van sentimenten kan
je niet eten. Hierop aansluitend moet het bankwezen worden gesaneerd. Momenteel gaan de banken in snel tempo failliet (al is
onduidelijk wat dat in Rusland betekent), het verzet van de huidige financiële elite neemt daardoor vanzelf in kracht af. Dat betekent dat
buitenlandse banken alsnog tot Rusland kunnen toetreden. Met hun reputatie zullen de meest solide buitenlandse banken snel in staat
zijn de markt te domineren. Dat zullen communisten en nationalisten niet leuk vinden, maar zij mogen in de Doema ook een punt scoren.
Via de centrale bank zal het kapitaalverkeer geheel aan banden gelegd moeten worden, zodat aan kapitaal- en belastingvlucht een einde
komt. Geregistreerde banktegoeden maken het ook mogelijk om een uitwas van het ‘tycoon-kapitalisme’ te corrigeren, door het invoeren
van een vermogensbelasting. Door aldus de economie te versterken, kan de overheid vertrouwen winnen en de markt ondersteunen.
Een tweede weg begint bij de verzwakte overheid. Deze moet financieel weer op de been komen door herstel van de belastinginkomsten.
Maatregelen als invoerheffingen en re-nationalisatie van de wodkaproductie lijken dan misschien een stap terug. Als de overheid alleen
zo aan geld kan komen, dan moet dat niet afgewezen worden, stelt Ellman in de Volkskrant.
Beide wegen kunnen gelijktijdig worden bewandeld. Er is nog een derde weg, ook op 3 septemberaangeprezen in (nota bene) de
Volkskrant. Bert Wiskie pleit daar voor “een Russische variant van het Pinochet-model”: het leger zorgt voor stabiliteit en schept zo de
voorwaarden waarin hervormingen meer succes zullen hebben. Een soort van autoritair bewind zou in de huidige situatie ongetwijfeld
maatregelen kunnen nemen die in de democratie niet haalbaar zijn. Maar steun van het leger is niet genoeg, er zal ook steun in de
samenleving moeten zijn. En het is de vraag wat de samenleving eerder accepteert: economische inzichten, of de loop van het geweer

1 De Volkskrant, 3 september 1998. Zie ook M. Ellman en R. Scharrenborg, Financiële crisis in Rusland , ESB, 31 juli 1998, blz. 580-584.
2 Beoogd premier Tsjernomyrdin stelde in een toespraak voor de Federatieraad op 4 september een currency board voor. Aansluitend
pleitte hij voor het drukken van geld om lonen en pensioenen te betalen… Zie voor de werking van een currency board N.W. Mensink,
Een currency board: panacee voor de Indonesische crisis? , ESB, 10 april 1998, blz. 296-298.

Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur