Ga direct naar de content

MKBA’s voor waterveiligheid en zoetwater

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: oktober 20 2014

Een MKBA op het terrein van waterbeheer vergt samenwerking tussen technisch specialisten en economen. Ook heeft het Deltaprogramma een impuls gegeven aan methoden om onzekerheid en flexibiliteit mee te nemen in toekomstige MKBA’s.

ESB Dossier MKBA: maatwerk in gebruik

energie

& milieu

MKBA’s voor
waterveiligheid en
zoetwater
Een MKBA op het terrein van waterbeheer vergt samenwerking tussen technisch specialisten en economen. Binnen het Deltaprogramma heeft de MKBA-uitvoering een
centrale rol gespeeld bij de evaluatie van maatregelen om
de zoetwatervoorziening en waterveiligheid te verbeteren,
hetgeen heeft geleid tot het programma met Deltabeslissingen dat op Prinsjesdag 2014 aan de Tweede Kamer is
voorgesteld. Ook heeft het Deltaprogramma een impuls
gegeven aan methoden om onzekerheid en flexibiliteit in
de besluitvorming mee te nemen, die in toekomstige MKBA’s verder kunnen worden ontwikkeld

Jarl Kind
Senior econoom
bij Deltares

Stijn
Reinhard
Senior scientist bij
LEI Wageningen
UR

André
Wooning
Senior econoom
bij Rijkswaterstaat

Peter
Zwaneveld
Programmaleider
bij het Centraal
Plan­bureau

W

aterkeringen beschermen bijna negen miljoen mensen en ongeveer 65
procent van ons bruto binnenlands
product. Een goede zoetwatervoorziening is essentieel voor een aantal economische sectoren en voor bepaalde natuurgebieden. In Nederland geldt
waterbeheer al sinds de middeleeuwen als een collectief
goed; niet voor niets zijn de waterschappen de oudste bestuursorganen van ons land. Door samen te werken konden met dijken grotere gebieden tegen overstromingen
worden beschermd, tegen lagere kosten dan met traditionele terpen, en konden polders worden drooggemalen.
Impliciet vonden hiermee al bredere kosten-batenafwegingen plaats.
Het Deltaprogramma is opgestart naar aanleiding
van het advies van de (tweede) Deltacommissie om
maatregelen te ontwikkelen die tot 2100 het hoofd
moeten bieden aan de gevolgen van bodemdaling,
sociaal-economische ontwikkeling en klimaatverandering. Dit betreft zowel de waterveiligheid als de
zoetwatervoorziening. De opgave was volgens de commissie “niet acuut, maar wel urgent†(Deltacommissie,
2008). De MKBA vervult een centrale rol bij de evaluatie van deze maatregelen.

Geschiedenis van Water-MKBA’s

In het buitenland worden MKBA’s al lang gebruikt
voor waterprojecten (Porter, 1995). In Frankrijk gold
sinds 1807 de wet dat de kosten van openbare werken
68

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

Jaargang 99 (4696S) 23 oktober 2014

Energie & Milieu ESB

– zoals kanalen, bruggen en later ook spoorwegen –
in verhouding moesten staan tot de beschouwde mate
van nut. In de VS ontstonden er formele en gedetailleerd voorgeschreven MKBA’s rond 1920 (Porter,
1995; Bos en Zwaneveld, 2013). De Flood Control
Acts uit 1917 en 1928 waren hiervoor belangrijke
stimulansen. De eerste Nederlandse MKBA betrof de
afsluiting van de toenmalige Zuiderzee (Lely, 1901).
De Watersnoodramp van 1953 was belangrijk
voor het recentere gebruik van de MKBA in het waterdomein. Als onderdeel van het werk van de toenmalige
Deltacommissie stelde het CPB, met als hoofdauteur
directeur Jan Tinbergen, een integrale MKBA op van
de Deltawerken. In deze MKBA werden niet alleen de
baten van vermeden overstromingsschade (in brede
zin) meegenomen, maar ook de baten van landaanwinning, transport, verminderde zoutindringing, visserij
en landbouw. Uit deze analyse bleek dat het Deltaplan
welvaartsverhogend was, zowel ten opzichte van het
meest voor de hand liggende alternatief waarin de zeearmen open bleven en de dijken werden verhoogd, als
ten opzichte van het alternatief van ‘niets doen’.
In de MKBA van Tinbergen werd uitgegaan van
waterveiligheidsnormen van 1/4.000 en 1/10.000
per jaar voor de kustgebieden in Zeeland en ZuidHolland. Deze normen waren mede gebaseerd op een
eerder uitgevoerde wiskundig geformuleerde MKBA
waarmee de economisch optimale overstromingskans
voor de Randstad was bepaald (Van Dantzig, 1956).
Hiermee werd gebroken met een vroegere traditie dat
een dijk na een overstroming zo sterk werd herbouwd
dat hij de meest recente storm met een bepaalde marge
kon weerstaan. In Van Dantzigs MKBA werden de
marginale investeringen van extra veiligheid afgewogen tegen de marginale baten van een vermindering
van de verwachte overstromingsschade. Bij de bepaling van de schade werden ook imponderabilia zoals
het verlies aan mensenlevens, stress, ongemak, natuur
en cultuur meegewogen. Ook op het terrein van zoetwatervoorziening zijn er in het verleden economische
studies uitgevoerd. Uiteenlopende zoetwatermaatregelen zijn beschouwd op hun kosten en baten in het
meerjarige project PAWN (Policy Analysis of Water
Management for the Netherlands) door Rand Corporation, het Waterbouwkundig Laboratorium en
Rijkswaterstaat (Veen en Baarse, 1982). Een van de
conclusies was dat grote infrastructurele werken in het
rijkswatersysteem veelal niet kosteneffectief waren om
de zoetwatervoorziening te verbeteren.
Jaargang 99 (4696S) 23 oktober 2014

Deltaprogramma

Om de waterveiligheid en zoetwatervoorziening op
de lange termijn te borgen zijn in de nieuwe Waterwet
(2012) drie zaken geregeld. Ten eerste: jaarlijks wordt
een Deltaprogramma opgesteld met voorstellen aan
het parlement ten behoeve van de waterveiligheid en
zoetwatervoorziening. Ten tweede: er komt een Deltafonds als onderdeel van de rijksbegroting met een
omvang van gemiddeld ruim een miljard euro per jaar
tot en met 2028. En ten derde: de Deltacommissaris
is als regeringscommissaris verantwoordelijk voor het
Deltaprogramma.

het Delta-instrumentarium
heeft bijgedragen aan de transparantie,
betrouwbaarheid en uniformiteit
van de analyses

Op Prinsjesdag 2014 zijn de definitieve plannen van de Deltacommissaris aan de Tweede Kamer
gepresenteerd. De afgelopen vier jaar hebben negen
verschillende deelprogramma’s gewerkt aan het opstellen van voorkeursstrategieën. Drie deelprogramma’s
richtten zich op landsbrede beleidsaanbevelingen voor
waterveiligheid, zoetwatervoorziening en ruimtelijke
inrichting. Zes gebiedsgerichte deelprogramma’s focusten op wateropgaven in specifieke regio’s, zoals in
Rijnmond-Drechtsteden, de kust of het IJsselmeergebied. En elk deelprogramma werd bemenst door vertegenwoordigers van Rijk, waterschappen, provincies,
gemeentes en maatschappelijke organisaties, zodat de
plannen ook op een breed draagvlak konden rekenen.
De Deltacommissaris met zijn staf was verantwoordelijk voor een goede inhoudelijke onderbouwing van de planvorming, inclusief de economische
aspecten. Onder zijn verantwoordelijkheid fungeerde
het Expertisecentrum Kosten-Baten (ECKB) dat de
deelprogramma’s operationeel ondersteunde bij het
uitvoeren van deze analyses en verder een Klankbordgroep Economie, met hoogleraren, die reflecteerde en
toezag op de kwaliteit van de economische analyses.

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

69

ESB Dossier MKBA: maatwerk in gebruik

Om tot goed vergelijkbare voorstellen binnen het
Deltaprogramma te komen, werden er instrumenten
ontwikkeld – het Delta-instrumentarium – die hebben
bijgedragen aan de transparantie, betrouwbaarheid en
uniformiteit van de analyses. Instrumenten als de uniforme – klimatologisch en sociaal-economisch – Delta­
scenario’s, een Deltamodel om de waterstaatkundige
effecten door te rekenen, gestandaardiseerde effectmodules voor onder andere landbouw en scheepvaart, en
een uniforme werkwijze voor kostenramingen.
Dankzij deze instrumenten zijn de resultaten van
de deelprogramma’s consistent en vormen ze bij elkaar
opgeteld een totaalprogramma. Onderbouwing van
nut en noodzaak van de strategieën is op vergelijkbare
manier tot stand gekomen. In een latere fase kunnen,
indien nodig, de resultaten ook worden gebruikt voor
prioriteitstelling.
Economisch optimale veiligheidsnormen

Het vaststellen van economisch optimale waterveiligheidsnormen is gezichtbepalend voor de toepassing
van MKBA op het gebied van water, en Nederland is
op dit punt al decennialang wereldwijd vermaard.
Zoals eerder genoemd, is ongeveer twee derde van
Nederland kwetsbaar wat betreft grootschalige overstromingen. De gevolgen van deze overstromingen
kunnen in potentie desastreus zijn, vergelijkbaar met
die van de watersnoodramp van 1953, Katrina in 2005

Investeringskosten en verwachte schade in miljoen euro’s

Principe MKBA Waterveiligheid 21e eeuw

figuur 1

100

80

60

Totale kosten (I + V)

40
Minimum

Investerings
kosten (I)

20

Verwachte schade (V)
0

0

20

40

60

Dijkverhoging in centimeters

Bron: Kind, 2011

70

of Sandy in 2012: miljarden euro’s schade, tientallen
of zelfs honderden dodelijke slachtoffers en nog veel
meer getroffenen. Door diverse oorzaken – zeespiegelstijging, verwachte toename van extreme rivierafvoeren, voortgaande bodemdaling, en zowel economische
als bevolkingsgroei – zullen de risico’s in Nederland
steeds verder toenemen, tenzij er tijdig voldoende
maatregelen getroffen worden. Onderhoud en verbetering van de waterkeringen is daarom een permanente
zorg van de Nederlandse overheid.
Hoogwaterbescherming in Nederland wordt gezien als een zaak van nationaal belang. Daarom moet
een waterkering ook minimaal aan de wettelijke waterveiligheidsnorm voldoen. Deze norm is tevens een belangrijk sturingsinstrument in het beleid, omdat deze
uiteindelijk bepalend is voor waar, wanneer en hoeveel
in een waterkering wordt geïnvesteerd.
De onderbouwing van de huidige waterveiligheidsnormen is voor een belangrijk deel nog steeds terug te voeren op de eerder besproken MKBA van Van
Dantzig (1956). Inmiddels zijn de economie en bevolking echter fors gegroeid, is er meer inzicht in de aard,
omvang en spreiding van het overstromingsrisico – met
name in het rivierengebied blijken de overstromingsrisico’s veel groter dan gedacht, en langs de kust juist minder groot – en zijn de economische afwegings- en rekenmethoden sterk verbeterd – mogelijk gemaakt door
onder andere het gebruik van computerprogramma’s.
In het kader van het Deltaprogramma Waterveiligheid
(2009–2014) is daarom gewerkt aan een voorstel voor
de actualisatie van deze waterveiligheidsnormen.
Het voorstel voor nieuwe waterveiligheidsnormen
is gebaseerd op een basisveiligheidsniveau voor iedereen,
op doelmatigheid en op het beperken van grote groepen
slachtoffers als gevolg van één gebeurtenis (Deelprogramma Veiligheid, 2014; Van der Most et al., 2014).
Met het basisveiligheidsniveau – uitgedrukt als een
maximaal toelaatbare jaarlijkse kans om te overlijden
als gevolg van een overstroming – wordt het gelijkheidsprincipe ingevuld; met het groepsrisico de wens om
maatschappelijke ontwrichting te beperken. Doelmatigheid is uitgewerkt middels een kosten-batenanalyse.
In de Maatschappelijke Kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21e eeuw, ofwel WV21 (Kind, 2011) zijn er
voor alle dijkringen in Nederland economisch efficiënte
waterveiligheidsnormen bepaald, door de totale kosten
van investeringen in de waterkeringen en de schades in
geval van overstromen te minimaliseren over de lange termijn. Figuur 1 schetst het principe dat ook al door Van

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

Jaargang 99 (4696S) 23 oktober 2014

Energie & Milieu ESB

Dantzig werd gehanteerd. Er wordt in de waterkering
geïnvesteerd totdat de extra kosten net niet meer opwegen tegen de verdere afname van de verwachte schade.
In figuur 1 staat een vereenvoudiging, omdat er geen
rekening wordt gehouden met herhalingsinvesteringen, economische groei en klimaatverandering. In de
feitelijke berekeningen wordt hiermee wel rekening
gehouden.
De overstromingsschade in de MKBA is het totaal van de financieel-economische schade aan kapitaalgoederen, de schade als gevolg van het uitvallen
van productie en infrastructuur, de schade aan landschap, natuur en cultuur, en de schade van slachtoffers
en getroffenen. Daarnaast is er rekening gehouden met
risicoaversie: de intrinsieke, meer dan proportionele
afkeer die individuen hebben voor onverwachtse gebeurtenissen gekenmerkt door kleine kansen maar zeer
grote gevolgen. Door risicoaversie wordt in de MKBA
het overstromingsrisico hoger gewaardeerd dan enkel
het bedrag van de verwachte jaarlijkse schade (Kahneman en Tversky, 1984).
Voor de berekeningen is gebruikgemaakt van een
optimalisatiemodel, ontwikkeld door een consortium
onder leiding van Deltares, verder bestaande uit het
CPB, de Universiteit van Tilburg en HKV Lijn in water (Brekelmans et al., 2011; Duits, 2011). Hieraan ten
grondslag lag een eerdere versie van een dijkoptimalisatiemodel dat werd ontwikkeld in het kader van de
KBA Ruimte voor de Rivier (Eijgenraam, 2005). Het
model gebruikt hydrologische informatie uit het Deltamodel, het kostenmodel voor dijkversterkingskosten
en informatie over schade en slachtoffers.
De belangrijkste conclusie van bovenstaande
analyses is dat voor de bescherming van het boven- en
benedenrivierengebied en voor Almere, de huidige
waterveiligheidsnormen niet meer voldoen en moeten
worden aangescherpt. Voor de overige delen van Nederland is de huidige norm ruim voldoende.
Deze conclusie is in 2011 en 2012 door de Tweede
Kamer onderschreven en gaat veel minder ver dan de
aanbeveling van de tweede Deltacommissie om de waterveiligheidsnormen overal met een factor 10 te verhogen – een aanbeveling op basis van globale analyses
van de landelijke schadetoename tussen 1950 en 2008
en globale slachtofferstudies. In vergelijking daarmee
kan met de normen uit de MKBA een bedrag van 7,8
miljard euro worden bespaard. De investeringen voor
de optimale normen zijn 3,7 miljard euro tegenover
11,5 miljard euro voor normen volgens het advies van
Jaargang 99 (4696S) 23 oktober 2014

de tweede Deltacommissie (Eijgenraam et al., 2014).
Na het gereed komen van de MKBA WV21 in 2011
is nog verder geoptimaliseerd door met kleinere dijktrajecten te werken, wat gerichter investeren mogelijk
maakt.
In het op Prinsjesdag gepresenteerde voorstel
wordt voor ongeveer zeventig procent van de normen
de waarde bepaald door de MKBA-uitkomsten. De
uitgevoerde MKBA WV21 wordt ook internationaal
erkend als belangrijk en vernieuwend. Zo werd in 2013
aan dit project in de Verenigde Staten de Franz Edelman Award toegekend voor besliskundige projecten
met een aanzienlijke maatschappelijke impact.

Door risicoaversie wordt in
de MKBA het overstromingsrisico hoger
gewaardeerd dan enkel het bedrag van
de verwachte jaarlijkse schade

effectbepaling is een ‘ambacht’

Nadat de waterveiligheidsnorm landelijk is vastgesteld,
krijgen de economische analyses van de gebiedsgerichte
deelprogramma’s voor hun waterveiligheidsstrategie in
feite het karakter van een kosten-effectiviteitsanalyse­
.
De economische analyses van de deelprogramma’s
richten zich dan op concrete maatregelen waarin een
afweging wordt gemaakt tussen extra kosten en aanvullende baten ten opzichte van het meest kosten­
effectieve alternatief.
Het deelprogramma zoetwater speelt, met het
verbeteren van de zoetwatervoorziening, in op perioden met droogte, die door klimaatverandering vaker
voor kunnen komen. Anders dan bij waterveiligheid
heeft de zoetwatervoorziening geen wettelijk vastgestelde normen. Omdat goede informatie over de baten ervan ontbreekt konden ze in het Deltaprogramma
ook niet economisch worden afgeleid. Wel zijn de
meeste voorgestelde maatregelen in het hoofdwatersysteem onderling afgewogen op basis van hun hy-

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

71

ESB Dossier MKBA: maatwerk in gebruik

drologisch effect en kosteneffectiviteit (Ecorys, 2013;
Stratelligence, 2014). De komende vier jaar zullen
voorzieningenniveaus worden uitgewerkt waarbij ook
baten in beeld moeten worden gebracht.
Bij de MKBA’s van de gebiedsgerichte deelprogramma’s is zo veel mogelijk de Leidraad OEI en later
de Leidraad MKBA (Romijn en Renes, 2013) gevolgd,
met name bij de probleemanalyse en het formuleren
van een nulalternatief en de projectalternatieven. Zoals
in de nieuwe Leidraad MKBA wordt gesteld, is effect­
bepaling een ‘ambacht’. De noodzakelijke samenwerking
van technische en economische disciplines is binnen het

Technische en economische kennis belangrijk

Dankzij de normering is de bepaling van veiligheidseffecten minder noodzakelijk, want elk project­
alternatief leidt immers minimaal tot het behalen van
eenzelfde norm. Bij specifieke gebiedsplannen (met
nevendoelen) is de effectbepaling wel essentieel. Bij de
MKBA Rijnmond-Drechtsteden zijn de extra kosten
van het afsluiten voor de scheepvaart en het verlies
van getijde-afhankelijke natuur in onder andere de
Biesbosch zo groot dat de huidige strategie met een
stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg de voorkeur
verdient ( Jeuken et al., 2012).
Omgaan met onzekerheid

Bij de MKBA’s zijn zoveel mogelijk
de leidraden OEI en MKBA gevolgd, met name
bij de probleemanalyse en het formuleren van een
nulalternatief en de projectalternatieven

waterdomein goed verankerd. Voor goede dosis-effectrelaties en de vertaling ervan in economische effecten,
was het Delta-instrumentarium van essentieel belang.

De Leidraad MKBA besteedt veel aandacht aan onzekerheid. Het Deltaprogramma kenmerkt zich door de
lange tijdshorizon en de veelheid van mogelijke maatregelen. Om rekening te houden met de onzekerheid
die dit met zich meebrengt, is gekeken of de flexibiliteit
expliciet kon worden gewaardeerd, bijvoorbeeld met
betrekking tot de omvang of de timing van de maatregelen (Bos en Zwaneveld, 2014). De Deltascenario’s
zijn gebruikt om de robuustheid van de strategieën te
verkennen. Voor bijvoorbeeld de omvang van de zoetwaterbuffer in het IJsselmeer (Bos et al., 2012) blijkt
een adaptieve en stapsgewijze investeringsstrategie het
meest kosteneffectief. Zandsuppletie is een flexibele en
kosteneffectieve oplossing om de veiligheid van de kust
op peil te houden.
Conclusie

Probleemanalyse en verkenning van alternatieven

De waterveiligheidsnormen vormen het uitgangpunt
bij de probleemanalyse van de gebiedsgerichte programma’s. Als er geen nevendoelen worden gerealiseerd,
voldoet een kosteneffectiviteitsanalyse om te kunnen
kiezen tussen projectalternatieven. De keuze is dan grofweg tussen maatregelen die de waterstand verlagen, die
de dijk sterker maken of die de gevolgen van een overstroming beperken. Veelal is dijkversterking het meest
kosteneffectief. Ook voor de kosten-batenanalyse van
de Afsluitdijkversterking was de veiligheidsnorm het
uitgangpunt van de analyse (Zwaneveld et al., 2012).
De projectalternatieven varieerden van een eenvoudige
versterking tot het creëren van een multifunctionele dijk
met recreatie- en energieopwekkingsmogelijkheden als
nevendoelen. Bij zoetwater zijn landelijke knelpunten
berekend (Klijn et al., 2012) als basis voor de probleemanalyse.
72

Een MKBA vergt goede samenwerking tussen technisch specialisten en economen, om zowel de fysieke
effecten van maatregelen als de effecten op het gedrag
van actoren en de markt te kwantificeren. Voor de
nieuwe waterveiligheidsnormen zijn technische kennis over dijksterkte en overstromingskansen gekoppeld
aan de kosten van investering in dijken en de vermeden
schade. MKBA brengt ook in beeld welke aanvullende
kennis nog nodig is, bijvoorbeeld voor de bepaling
van de baten van zoetwatermaatregelen is nog kennis
nodig hoe watergebruikers zullen anticiperen op een
mogelijk frequenter watertekort.
Het Deltaprogramma heeft een impuls gegeven
aan het meenemen van onzekerheid en flexibiliteit in
MKBA’s. Het meenemen van adaptieve varianten –
flexibel in tijd en omvang – in de MKBA zorgt voor
een kosteneffectiever investeringspakket. De opgedane
inzichten kunnen in een volgende fase verder worden

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

Jaargang 99 (4696S) 23 oktober 2014

Energie & Milieu ESB

uitgewerkt in concrete MKBA’s. Het werken met de
uniforme scenario’s geeft inzicht in de bandbreedte
van mogelijke uitkomsten.
De onderzoekstappen van de MKBA hebben een
structurerende rol gespeeld in het trechteringsproces
van mogelijke maatregelen naar een voorkeursstrategie
in het Deltaprogramma.

(2012) Safe dike heights at minimal costs: the nonhomogeneous case. Operations Research, 60(6), 1342–1355.
Dantzig, D. van (1956) Economic decision problems for flood prevention. Econometrica, 24, 276–287.
Deelprogramma Veiligheid (2014) Technisch-inhoudelijke uitwerking van eisen aan primaire keringen. Den Haag: Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Deltacommissie (2008) Samen werken met water, Bevindingen van de Deltacommissie
2008. Den Haag: Deltacommissie.
Duits, M.T. (2011) OptimaliseRing. Technische documentatie van een numeriek rekenmodel voor de economische optimalisatie van veiligheidsniveaus van dijkringen. Lelystad:
HKV lijn in water.
Ecorys (2013) Voorverkenning kosten en baten Deltaprogramma Zoetwater. Analyse ten
behoeve van de onderbouwing van kansrijke zoetwaterstrategieën. Rotterdam: Ecorys
Eijgenraam, C.J.J. (2005) Veiligheid tegen overstromen, kosten-batenanalyse voor
Ruimte voor de Rivier deel 1. CPB Document, 82.
Eijgenraam, C.J.J., J. Kind, C. Bak et al. (2014) Economically efficient standards to
protect the Netherlands against flooding. Interfaces, 44(1), 7–21.
Jeuken, A., J. Kind en R. Gauderis (2012) Cost-benefit analysis of flood protection strategies for the Rhine-Meuse Delta. In: Klijn F. en T. Schweckendiek (red).
Comprehensive Flood Risk Management. London: Taylor & Francis Group, 929-934
Kahneman, D. en A. Tversky (1984) Choices, values, and frames. American Psychologist, 39(4), 341–350.
Kind, J. (2011) Maatschappelijke kosten-batenanalyse waterveiligheid 21e eeuw.
Deltares rapport, 1204144.
Klijn, F., E. van Velzen, J. ter Maat en J. Hunink (2012) Zoetwatervoorziening in Nederland; aangescherpte landelijke knelpuntenanalyse 21e eeuw. Delft: Deltares.
Lely, C. (1901) Ontwerp van wet tot afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee met toelichtende memorie. Document op www.gutenberg.org
Ministerie van Infrastructuur en Milieu (2014) Synthesedocument deelprogramma
Veiligheid. Achtergrondrapport bij Deltaprogramma 2015. Den Haag: Ministerie van
Infrastructuur en Milieu.

Literatuur

Most, H. van der, I. Tánczos, K.M. de Bruijn en D. Wagenaar (2014) New, risk-based

Bos, F. en P. Zwaneveld (2013) The major role of cost-benefit

standards for flood protection in the Netherlands. Presentatie op de 6th International

analysis in Dutch flood risk management; one century of practice

Conference on Flood Management. 16-18 september, São Paulo.

and innovation. Presentatie op de 5th Annual Conference of

Porter, T.M. (1995) Trust in numbers; the pursuit of objectivity in science and public life.

the Society for Benefit-Cost Analysis. 21-22 februari, Wa-

Princeton: Princeton University Press.

shington.

Romijn, G. en G. Renes (2013) Algemene leidraad voor maatschappelijke kosten-ba-

Bos, F. en P. Zwaneveld (2014) Reële opties en de waarde

tenanalayse. Den Haag: CPB/PBL.

van flexibiliteit bij investeringen in natte infrastructuur.

Stratelligence (2014) Economische analyse Zoetwater; ten behoeve van de voorkeurs-

CPB Achtergronddocument. Den Haag: Centraal Planbu-

strategie zoetwater. Leiden: Stratelligence.

reau.

Tinbergen, J. (1954) De economische balans van het Deltaplan, bijlage bij het rapport van

Bos, F., P. Zwaneveld en P. van Puijenbroek (2012) Een snelle

de Deltacommissie. Den Haag: Centraal Planbureau.

kosten-effectiviteitanalyse voor het Deltaprogramma IJssel-

Veen, M.A. en G. Baarse (1982) Policy Analysis of Water Management for the

meergebied: wat zijn de kosten en veiligheidsbaten van wel of

Nether­lands (PAWN). In: IAHS 135. Optimal allocation of water resources; Proceedings

niet meestijgen met de zeespiegel en extra zoetwaterbuffer? CPB

of the Exeter Symposium, 113–122.

Achtergronddocument. Den Haag: Centraal Planbureau.

Zwaneveld, P., W. Grevers, C. Eijgenraam, et al. (2012) De kosten en baten van de

Brekelmans, R., D. den Hertog, K. Roos en C.J.J. Eijgenraam

Toekomst van de Afsluitdijk. Water Governance, 2(2), 23–34.

Jaargang 99 (4696S) 23 oktober 2014

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

73

Auteurs